Details





Titel:

3 JUNI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-09-2005 en tekstbijwerking tot 12-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK Ibis. [1 - Vlaamse ministeries.]1
Art. 1bis, 1ter, 1quater, 1quinquies
HOOFDSTUK II. [1 - Vaststelling van de beleidsdomeinen]1
Art. 2-13, 13/1, 14-16
HOOFDSTUK III. [1 - Oprichting van de Vlaamse ministeries en departementen en indeling van de agentschappen per beleidsdomein.]1
Art. 17-29, 29/1
HOOFDSTUK IV. - Taakstelling van de departementen, agentschappen en wisselwerking tussen departementen en agentschappen.
Art. 30
HOOFDSTUK V. - Oprichting en wijze van samenstelling van de beleidsraad.
Art. 31-32, 32bis
HOOFDSTUK VI. - Projectwerking.
Art. 33
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings- en slotbepalingen.
Art. 34-41



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004035401  2004035639  2004035716  2004035820  2004035830  2004035841 



Uitvoeringsbesluit(en):

  2005036383  2005036444  2005036445  2005036446  2005036448  2006035093  2006035318  2006035472  2006035507  2006035570  2006035659  2006035731  2006035738  2006035760  2006035767  2006035806  2006035808  2006035809  2006035810  2006035818  2006035820  2006035821  2006035824  2006035841  2006035842  2006035876  2006035951  2006035952  2006035961  2006035981  2006035985  2006036096  2006036155  2006036174  2006036219  2006036252  2006036567  2006036573  2006036695  2006036696  2006036697  2006036764  2006036785  2006036990  2006037036  2007035078  2007035294  2007035433  2007035587  2007035747  2007035748  2007035749  2007036026  2007036472  2007036484  2007036713  2007036725  2007036726  2007036963  2007037116  2008200770  2008200794  2008202040  2008203776  2009035011  2009035435  2009035498  2009036118  2009036139  2009201070  2009201091  2009201093  2009201094  2009201095  2009201096  2009201097  2009201098  2009201596  2009201597  2009202254  2009202283  2009203186  2009203274  2009205014  2009205569  2009205572  2009205573  2009205574  2009205575  2009205579  2009205580  2009205866  2010035070  2010035288  2010035289  2010035316  2010035319  2010035455  2010036005  2010200319  2010200969  2010202941  2010204494  2010205581  2010205777  2011035506  2011035631  2011035668  2011200315  2011200316  2011200568  2011201359  2011202334  2011202480  2011202765  2011202766  2011202767  2011202794  2011203015  2011205011  2011205766  2012035003  2012035358  2012035362  2012035363  2012035410  2012036148  2012200013  2012203045  2012203266  2012205280  2012206539  2012206815  2012206899  2013035106  2013035149  2013035276  2013035844  2013036086  2013036128  2013036225  2013200632  2013201512  2013203619  2013204120  2013204762  2014035069  2014035093  2014035418  2014035503  2014035886  2014035930  2014035945  2014035971  2014036466  2014036475  2014036476  2014036477  2014036534  2014036556  2014036557  2014036603  2014036785  2014036792  2014200250  2014200364  2014201121  2014201681  2014202171  2014202515  2014202693  2014203160  2014203161  2014203620  2014203817  2014204175  2014204180  2014205114  2015035035  2015035036  2015035117  2015035309  2015035399  2015035405  2015035412  2015035444  2015035445  2015035479  2015035766  2015035783  2015035939  2015035975  2015036158  2015036159  2015036293  2015036418  2015036570  2015036628  2015036650  2015200746  2015202308  2015202326  2015202329  2015202330  2015202331  2015202814  2015202904  2015202905  2015204140  2015205919  2015205920  2016035019  2016035032  2016035045  2016035195  2016035209  2016035256  2016035257  2016035635  2016035637  2016035654  2016035818  2016035825  2016036056  2016036165  2016036216  2016036217  2016036318  2016036331  2016036333  2016036334  2016036406  2016036533  2016036593  2016200186  2016200916  2016205013  2016205015  2016205238  2017010101  2017011354  2017011810  2017020430  2017030055  2017030118  2017030119  2017030479  2017032012  2017201407  2017202591  2017203684  2017204574  2017204842  2017206433  2017206869  2017206870  2018011279  2018011406  2018013271  2018013377  2018014427  2018030038  2018030291  2018030436  2018030911  2018030979  2018031255  2018040282  2018040693  2018200147  2018200149  2019010161  2019010865  2019010869  2019012185  2019012186  2019012978  2019015780  2019030892  2019040040  2019040521  2019041320  2019042557  2020010093  2020010155  2020010156  2020010159  2020010160  2020010273  2020015053  2020020057  2020030414  2020030416  2020031424  2020031425  2020031574  2020040917  2020042462  2020042795  2020044234  2021020270  2021020271  2021020957  2021020959  2021031514  2021032304  2021032926  2021033582  2021041515  2021041532  2021042318  2021043192  2022015233  2022020258  2022020259  2022020260  2022020662  2022030417  2022031502  2022031547  2022031550  2022033993  2022040856  2022041431  2022042499  2023015003  2023031066  2023031137  2023040044  2023040741  2023046121  2024000264  2024004313  2024005620  2024006957  2024009793  2024009795  2024009796  2024009797  2024009799  2024009800  2024011121  2024011840 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de bijzondere wet : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  2° [1 het decreet van 7 december 2018: het Bestuursdecreet van 7 december 2018;]1
  3° beleidsdomein : een homogeen beleidsdomein [1 als vermeld in artikel III.1 van het decreet van 7 december 2018]1, bestaande uit een verzameling van beleidsvelden die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar en samenhangend geheel vormen;
  4° beleidsveld : een verzameling van beleidsitems die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar en samenhangend geheel vormen;
  5° Vlaamse administratie : [1 de Vlaamse administratie, vermeld in artikel III.1 van het decreet van 7 december 2018]1;
  6° [1 ...]1
  7° departement : het onderdeel van een Vlaams ministerie dat [1 onder het rechtstreekse gezag en de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de bevoegde minister valt]1;
  8° agentschap : een verzelfstandigd agentschap [1 als vermeld in artikel III.1 van het decreet van 7 december 2018]1;
  9° project : een geheel van activiteiten dat in een tijdelijk samenwerkingsverband wordt uitgevoerd door meerdere specialisten of specialistische groepen, en dat gericht is op een duidelijk gespecificeerd resultaat.
  ----------
  (1)<BVR 2019-01-25/26, art. 1, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK Ibis. [1 - Vlaamse ministeries.]1   ----------   (1)
Art. 1bis. [1 Per beleidsdomein kan een Vlaams ministerie worden opgericht.
   De Vlaamse ministeries bestaan in voorkomend geval uit departementen en intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-01-25/26, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 1ter. [1 Aan de departementen en intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen zowel beleidsondersteunende taken als taken van beleidsuitvoering worden toevertrouwd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-01-25/26, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 1quater. [1 § 1. De intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid zijn diensten van de Vlaamse Gemeenschap die beschikken over operationele autonomie als vermeld in artikel 1quinquies.
   Intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid worden opgericht bij besluit. Het oprichtingsbesluit omvat een opsomming van de doelstellingen en taken die aan het intern verzelfstandigde agentschap worden toevertrouwd.
   § 2. Het hoofd van een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid is het personeelslid dat, met behoud van de toepassing van de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid, en in voorkomend geval bijgestaan door een adjunct, die de algemeen directeur wordt genoemd, door de Vlaamse Regering wordt belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-01-25/26, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 1quinquies. [1 De departementen en intern verzelfstandigde agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid beschikken over operationele autonomie voor:
   1° de vaststelling en wijziging van de organisatiestructuur van het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid;
   2° de organisatie van de operationele processen met het oog op de realisatie van de afgesproken doelstellingen;
   3° de uitvoering van het personeelsbeleid;
   4° de aanwending van de ter beschikking gestelde middelen voor:
   a) de werking van het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid;
   b) de uitvoering van de doelstellingen en taken van het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid;
   c) het sluiten van contracten om de opdrachten van het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid uit te voeren;
   5° de organisatiebeheersing binnen het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-01-25/26, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


HOOFDSTUK II. [1 - Vaststelling van de beleidsdomeinen]1   ----------   (1)
Art.2.[1 De beleidsdomeinen, op basis waarvan de Vlaamse administratie wordt gestructureerd, zijn de volgende:
   1° [2 Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie]2;
   2° Financiën en Begroting;
   3° [2 ...]2;
   4°[3 ...]3
   5° Onderwijs en Vorming;
   6° Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
   7° Cultuur, Jeugd, Sport en Media;
   8° [3 ...]3
   9° [3 ...]3
   10° Mobiliteit en Openbare werken;
   11° Omgeving.]1
  [3 12° Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie.]3
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>
  (2)<BVR 2020-09-11/13, art. 2, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (3)<BVR 2023-09-15/22, art. 1, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.3.[1 § 1. Het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:



  
[1 beleidsveldbevoegdheid
ondersteuning Vlaamse Regeringde ondersteuning van het algemeen regeringsbeleid:
   1° de werking van de Vlaamse Regering, de institutionele aangelegenheden en de beleidsprocessen
   2° de algemene leiding, coördinatie en coherentiebewaking van de relaties van Vlaanderen met de federale overheid en de andere gemeenschappen en gewesten 3° de kwaliteit van de regelgeving 4° het communicatie- en imagobeleid
   5° de coördinatie van het Vlaams openbarestatistiekbeleid en van de ontwikkeling, productie en verspreiding van de Vlaamse openbare statistieken en de kwaliteitszorg ervan
   6° de strategische analyse en het beleidsonderzoek
   7° de langetermijnvisie voor Vlaanderen
   8° de vrijwaring van strategische belangen
   9° het bouwmeesterschap
   10° de modaliteiten voor onteigening ten algemenen nutte
   [4 11° crisisbeheer]4
buitenlands beleid1° de internationale diplomatieke vertegenwoordiging van Vlaanderen
   2° het buitenlandse beleid en de Europese aangelegenheden, met inbegrip van:
   a) de algemene leiding van de relaties van Vlaanderen met buitenlandse overheden, de Europese Unie en internationale organisaties
   b) de coördinatie en coherentiebewaking van het internationale en Europese optreden van Vlaanderen
   c) het verdedigen van de Vlaamse standpunten over horizontale beleidsthema's op internationale en Europese fora
   d) [3 de algemene rapportering over het Vlaamse beleid aan internationale instanties, met inbegrip van de rapportering in het kader van mensenrechtenverdragen]3BR}e) de institutionele aspecten van de Europese Unie
   f) het Europese gemeenschappelijke handelsbeleid
   g) het Europese meerjarig financieel kader (MFK) en het Europese cohesiebeleid
   h) het Europese semester in samenwerking met het beleidsdomein Financiën en Begroting i) het sluiten en goedkeuren van verdragen, vermeld in artikel 16, § 1 en § 2, en 81, § 1, van de bijzondere wet en in het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen
   j) de coördinatie van de omzetting van Europese regelgeving en van de maatregelen in het kader van inbreukprocedures
   3° het protocol
   4° de controle op de handel in strategische goederen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet
ontwikkelingssamenwerkingde ontwikkelingssamenwerking, met inbegrip van de verankering van de internationale ontwikkelingsagenda in Vlaanderen, en humanitaire acties
rampenschadede financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade, veroorzaakt door 1° algemene rampen, vermeld in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 5°, van de bijzondere wet
   2° landbouwrampen, vermeld in artikel 6, § 1, V, eerste lid, 2°, van de bijzondere wet
gelijke kansen en integratie en inburgering1° het gelijkekansenbeleid, gericht op de thema's gender, seksuele diversiteit, toegankelijkheid en handicap 2° het gelijkebehandelingsbeleid gericht op de bestrijding van discriminatie
   3° het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 3°, van de bijzondere wet
Brusselde coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad
Vlaamse randde coördinatie van het beleid met betrekking tot de Vlaamse rand rond Brussel
binnenlands bestuur en stedenbeleid1° de binnenlandse aangelegenheden, vermeld in artikel 6, § 1, VIII, en artikel 7 van de bijzondere wet, met inbegrip van het overleg met andere beleidsdomeinen. 2° de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
   3° het gebruik van de talen in de lokale besturen
   4° het stedenbeleid
   5° de audit van de lokale besturen
[2 digitaliseringhet beleid en het leveren van diensten inzake:
   1° de digitale transformatie van de instanties
   2° databeheer, data-uitwisseling en data-toepassingen
   3° burgergerichte digitale communicatie en interactie
   4° ICT-infrastructuur, digitale werkplek en ICT-toepassingen
   5° ICT-veiligheid en gegevensbescherming]2
bestuursrechtspraakde ondersteuning van de dienst van de bestuursrechtscolleges
justitie en handhaving1° de coördinatie van het strafrechtelijk en veiligheidsbeleid, met inbegrip van de deelname aan het algemeen beleid inzake strafrecht, vermeld in artikel 11bis van de bijzondere wet
   2° het algemeen handhavingsbeleid en de uitvoering van het kaderdecreet bestuurlijke handhaving
   3° de organisatie, de werking en de opdrachten van de justitiehuizen en van de dienst die de uitwerking en de opvolging van het elektronische toezicht verzekert, vermeld in artikel 5, § 1, III, van de bijzondere wet
   4° de juridische eerstelijnsbijstand
   5° de coördinatie van de hulp en de dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden
   6° de coördinatie van de Family Justice Centers en de ketenaanpak intrafamiliaal geweld
[2 interne dienstverlening Vlaamse overheid1° het algemeen beleid inzake de facilitaire dienstverlening in de Vlaamse administratie
   2° het algemene beleid inzake overheidsopdrachten in de Vlaamse administratie, met inbegrip van de enige aankoopcentrale
   3° het algemene beleid inzake het vastgoedbeheer in de Vlaamse administratie
   4° het algemene beleid inzake het documentbeheer
   5° het algemene beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, inclusief het interne diversiteitsbeleid inzake personeel, het personeelsbeheer van de kabinetten en de uitvoering van het statuut van de leden van de Vlaamse Regering [4 ...]4
   6° de audit van de Vlaamse administratie]2
toerismehet toerisme, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 9°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de vestigingsvoorwaarden, en de aangelegenheden, vermeld in artikel 4bis en 6sexies van de bijzondere wet, en met inbegrip van vrijetijdsbesteding in het kader van toerisme
internationaal ondernemen1° het afzet- en uitvoerbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, maar met inbegrip van het verkennen van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van die producten
   2° het aantrekken van buitenlandse investeringen
   3° de vertegenwoordiging van het Vlaamse Gewest in federale instellingen en organen voor het verstrekken van waarborgen tegen uitvoer-, invoer- en investeringsrisico's, en in het Agentschap voor Buitenlandse Handel]1
(<font color="red">1</font>)<BVR 2020-09-11/13, art. 3, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(<font color="red">2</font>)<BVR 2021-05-07/09, art. 22, 059; Inwerkingtreding : 10-05-2021>
(<font color="red">3</font>)<BVR 2021-07-09/05, art. 1, 060; Inwerkingtreding : 09-07-2021>
§ 2. Het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


beleidsveldinhoudelijk structuurelement
ondersteuning Vlaamse Regeringondersteuning Vlaamse Regering
buitenlands beleidbuitenlands beleid
ontwikkelingssamenwerkingontwikkelingssamenwerking
rampenschaderampenschade
gelijke kansen en integratie en inburgering1° gelijke kansen 2° integratie en inburgering
BrusselBrussel
Vlaamse randVlaamse rand
binnenlands bestuur en stedenbeleid1° binnenlands bestuur
   2° stedenbeleid
   3° audit lokale besturen
[4 digitaliseringdigitalisering]4
bestuursrechtspraakbestuursrechtspraak
justitie en handhaving[3 justitie en handhaving]3
[2 interne dienstverlening Vlaamse overheid1° [<font color="red">4</font> facilities]<font color="red">4</font>
   2° vastgoed
   3° documentbeheer
   4° overheidsopdrachten
   5° HR
   6° audit Vlaamse overheid]2
toerismetoerisme
internationaal ondernemen1° internationale economische belangenbehartiging en vertegenwoordiging
   2° financiële hefbomen internationalisering Vlaamse economie]1
(<font color="red">1</font>)<BVR 2020-09-11/13, art. 3, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(<font color="red">2</font>)<BVR 2021-05-07/09, art. 22, 059; Inwerkingtreding : 10-05-2021>
(<font color="red">3</font>)<BVR 2022-01-14/19, art. 2, 061; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(<font color="red">4</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2024062106" target="_blank">2024-06-21/06</a>, art. 2, 069; Inwerkingtreding : 21-06-2024>
]1
   (4)<BVR 2023-10-27/10, art. 2, 066; Inwerkingtreding : 01-01-2024> Art.4.[1 § 1. Het beleidsdomein Financiën en Begroting omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


[<font color="red">1</font> beleidsveldbevoegdheid
budgettair beleidhet voorbereiden, opstellen en opvolgen van de Vlaamse begroting in het kader van houdbare Vlaamse openbare financiën, evenals de transparante rapportering hierover
fiscaliteitde fiscaliteit
financiële operaties1° het kas-, schuld- en waarborgbeheer
  2° het vermogensbeheer
  3° de gewestelijke aspecten van het kredietbeleid, met inbegrip van de oprichting en het beheer van openbare kredietinstellingen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 2°, van de bijzondere wet
  4° de authenticatie van handelingen met een onroerend karakter, vermeld in artikel 6quinquies van de bijzondere wet
  5° de alternatieve financiering van overheidsinvesteringen
boekhoudingde algemene boekhouding]<font color="red">1</font>
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2020091113" target="_blank">2020-09-11/13</a>, art. 4, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
§ 2. Het beleidsdomein Financiën en Begroting omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


beleidsveld inhoudelijk structuurelement
budgettair beleid budgettair beleid
fiscaliteit fiscaliteit
financiële operaties financiële operaties
boekhouding boekhouding
]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

Art.5.
  <Opgeheven bij BVR 2020-09-11/13, art. 5, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.6.
  <Opgeheven bij BVR 2023-09-15/22, art. 2, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.7.[1 § 1. Het beleidsdomein Onderwijs en Vorming omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


beleidsveld bevoegdheid
kleuter- en leerplichtonderwijs 1° het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet
   2° het gebruik van de talen voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, vermeld in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet
   3° de voorschoolse vorming in de peutertuinen, vermeld in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet
   4° de post- en parascolaire vorming, vermeld in artikel 4, 12°, van de bijzondere wet
   5° de sociale promotie, vermeld in artikel 4, 15°, van de bijzondere wet
   6° de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen
   7° het volwassenenonderwijs
   8° de structurele financiering van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten en de hogescholen via de eerste geldstroom
   9° de studiefinanciering
   10° de leerlingenbegeleiding met inbegrip van het medisch schooltoezicht
   11° de coördinatie van het vormingsbeleid
   12° de stelsels van alternerend leren, vermeld in artikel 4, 17°, van de bijzondere wet, onverminderd de bevoegdheid van het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 10, § 1
hoger onderwijs
  
deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs
  
ondersteuning van het onderwijsveld
§ 2. Het beleidsdomein Onderwijs en Vorming omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


beleidsveld inhoudelijk structuurelement
kleuter- en leerplichtonderwijs kleuter- en leerplichtonderwijs
hoger onderwijs hoger onderwijs
deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs 1° deeltijds kunstonderwijs
   2° volwassenenonderwijs
ondersteuning van het onderwijsveld 1° onderwijsinfrastructuur
   2° onderwijsinspectie
   3° ondersteuning onderwijsinstellingen en onderwijsveld
   4° studietoelagen
]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

Art.8.[1 § 1. Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


[<font color="red">1</font> beleidsveldbevoegdheid
welzijn[<font color="red">2</font> de bijstand aan personen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 2°, van de bijzondere wet]<font color="red">2</font>:
  1° het beleid inzake maatschappelijk welzijn, met inbegrip van:
  a) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
  b) het algemeen welzijnswerk
  c) de samenlevingsopbouw
  2° het beleid inzake kansarmoede
gezondheids- en woonzorg1° het bejaardenbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, II, 5°, van de bijzondere wet
  2° het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 1°, 6°, 7° en 8°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening
opgroeien1° de jeugdbescherming, vermeld in artikel 5, § 1, II, 6°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming
  2° het gezinsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen
  3° de gezinsbijslagen, vermeld in artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet
personen met een beperkinghet beleid inzake mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, met uitzondering van:
  1° de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden
  2° het vervoer van mindervaliden
  3° de mobiliteitshulpmiddelen
  4° het basisondersteuningsbudget, het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood en het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden
sociale bescherming1° het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 2° tot en met 5°, van de bijzondere wet:
  a) het beleid betreffende de verstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg in de verplegingsinrichtingen buiten de ziekenhuizen
  b) het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in oudereninstellingen, met inbegrip van de geïsoleerde geriatriediensten
  c) het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in geïsoleerde diensten voor behandeling en revalidatie
  d) het beleid inzake long term care revalidatie
  2° het beleid inzake mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, wat betreft:
  a) de mobiliteitshulpmiddelen
  b) het basisondersteuningsbudget, het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood en het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden
zorginfrastructuurde financiering van de infrastructuur voor de zorg- en dienstverlening in het kader van persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in deze paragraaf]<font color="red">1</font>
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=fr&lg_txt=f&cn_search=2020091113" target="_blank">2020-09-11/13</a>, art. 6, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(<font color="red">2</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2021090307" target="_blank">2021-09-03/07</a>, art. 14, 062; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
§ 2. Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


[<font color="red">1</font> beleidsveldinhoudelijk structuurelement
welzijn1° Vlaams intersectoraal akkoord
  2° welzijnswerk
  2° armoedebeleid
  4° beleidsondersteuning
gezondheids- en woonzorg1° algemeen gezondheidsbeleid
  2° gespecialiseerde zorg
  3° preventie
  4° woonzorg en eerste lijn
opgroeien1° jeugdhulp
  2° geïntegreerd gezinsbeleid
  3° groeipakket
personen met een beperkingpersonen met een beperking
sociale beschermingsociale bescherming
zorginfrastructuurzorginfrastructuur]<font color="red">1</font>
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2020091113" target="_blank">2020-09-11/13</a>, art. 6, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

Art.9.[1 Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


beleidsveld bevoegdheid
cultuur de culturele aangelegenheden, vermeld in artikel 4, 1°, 3°, 4°, 5°, 8°, 10°, 13° en 14°, van de bijzondere wet:
   1° de bescherming en de luister van de taal
   2° de schone kunsten
   3° het cultureel patrimonium, de musea en de andere wetenschappelijk-culturele instellingen, met uitzondering van het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed
   4° de bibliotheken, discotheken en soortgelijke diensten
   5° de permanente opvoeding en de culturele animatie
   6° de vrijetijdsbesteding
   7° de artistieke vorming
   8° de intellectuele, morele en sociale vorming
   9° de filmkeuring met het oog op de toegang van minderjarigen tot bioscoopzalen, vermeld in artikel 5, § 1, V, van de bijzondere wet
jeugd 1° het jeugdbeleid, vermeld in artikel 4, 7°, van de bijzondere wet
   2° de coördinatie van het kinderrechtenbeleid
media 1° het mediabeleid, met inbegrip van de inhoudelijke en technische aspecten van de audiovisuele en de auditieve mediadiensten en de hulp aan de geschreven pers, vermeld in artikel 4, 6° en 6° bis, van de bijzondere wet, waaronder ook:
   a) mediawijsheid
   b) steun aan de mediaorganisaties en media-projecten
   c) bepaalde aspecten van media-innovatie
   2° toezicht en controle op de media, onder meer de naleving van de mediaregelgeving, waaronder ook marktregulering
sport de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, vermeld in artikel 4, 9°, van de bijzondere wet, alsook de medisch verantwoorde sportbeoefening
§ 2. Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


beleidsveld inhoudelijk structuurelement
cultuur 1° culturele organisaties
   2° culturele projecten
   3° internationaal en interregionaal cultuurbeleid
jeugd 1° jeugdorganisaties
   2° jeugdprojecten
   3° internationaal en interregionaal jeugdbeleid
media 1° mediaorganisaties
   2° mediaprojecten
   3° internationaal en interregionaal mediabeleid
   4° onafhankelijke toezichthouder
   5° openbare omroep
sport 1° topsport
   2° sport voor allen
   3° sportinfrastructuur
   4° gezond en ethisch sporten
   5° anti-doping
   6° internationaal en interregionaal sportbeleid
]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

Art.10.
  <Opgeheven bij BVR 2023-09-15/22, art. 2, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.11.
  <Opgeheven bij BVR 2023-09-15/22, art. 2, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.12.[1 § 1. Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


[<font color="red">1</font> beleidsveldbevoegdheid
luchtgebonden mobiliteit en transport1° de uitrusting en de uitbating van de luchthavens en de openbare vliegvelden, vermeld in artikel 6, § 1, X, 7°, van de bijzondere wet
  2° de vestigingsvoorwaarden voor mobiliteit en logistiek
gemeenschappelijk vervoer1° het gemeenschappelijke stads- en streekvervoer, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het taxivervoer en het verhuren van auto's met chauffeur, vermeld in artikel 6, § 1, X, 8°, van de bijzondere wet, met inbegrip van het prijsbeleid
  2° de bijkomende financiering voor investeringen in de aanleg, aanpassing of modernisering van de spoorlijnen, vermeld in artikel 6, § 1, X, 14°, van de bijzondere wet
  3° de vestigingsvoorwaarden voor mobiliteit en logistiek
  4° het vervoer van mindervaliden
algemeen mobiliteitsbeleid1° het beleid inzake multimodale mobiliteit, synchro- en combimobiliteit, integrale mobiliteit en logistiek
  2° de vestigingsvoorwaarden voor mobiliteit en logistiek
  3° het stimuleren van de omschakeling naar zero-emissievervoermiddelen en vervoermiddelen die aangedreven worden door alternatieve brandstoffen, met inbegrip van de uitrol van de bijbehorende laad- en tankinfrastructuur die geen betrekking heeft op de infrastructuur van gebouwen en naastgelegen parkeerterreinen, vermeld in artikel 8 van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen
weggebonden mobiliteit en transport1° het verkeersveiligheidsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, XII, van de bijzondere wet
  2° het mobiliteitsbeleid en de openbare werken en het vervoer, vermeld in artikel 6, § 1, X, 1°, 2° bis, 12° en 13°, van de bijzondere wet: a) de wegen en hun aanhorigheden
  b) het juridische stelsel van de landwegen
  c) de minimale technische veiligheidsnormen voor het bouwen en onderhouden van wegen en hun aanhorigheden
  d) de reglementering voor het vervoer van gevaarlijke goederen en uitzonderlijk vervoer over de weg
  3° de gemeentewegen, met inbegrip van de rooiplannen van de gemeentewegen, vermeld in artikel 6, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet
  4° de vestigingsvoorwaarden voor mobiliteit en logistiek
watergebonden mobiliteit en transport1° het mobiliteitsbeleid en de openbare werken en het vervoer, vermeld in artikel 6, § 1, X, 2°, 2° bis, 3°, 4°, 5°, 6°, 9°, 10°, 11° en 12°, van de bijzondere wet: a) de waterwegen en hun aanhorigheden
  b) het juridische stelsel van de land- en waterwegen
  c) de havens en hun aanhorigheden
  d) de zeewering
  e) de dijken
  f) de veerdiensten
  g) de loodsdiensten en de bebakeningsdiensten van en naar de havens, alsook de reddings- en sleepdiensten op zee
  h) de regels van politie voor het verkeer op waterwegen
  i) de regels voor de bemanningsvoorschriften inzake de binnenvaart en de regels voor de veiligheid van binnenschepen en binnenschepen die ook voor niet-internationale reizen op zee worden gebruikt
  j) de minimale technische veiligheidsnormen voor het bouwen en onderhouden van waterwegen en hun aanhorigheden
  2° de vestigingsvoorwaarden voor mobiliteit en logistiek]<font color="red">1</font>
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2024062106" target="_blank">2024-06-21/06</a>, art. 2, 069; Inwerkingtreding : 21-06-2024>
§ 2. Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


[<font color="red">1</font> beleidsveldinhoudelijk structuurelement
luchtgebonden mobiliteit en transport1° beleid luchthavens
  2° exploitatie luchthavens
  3° investeringen luchthavens
gemeenschappelijk vervoer1° beleid gemeenschappelijk vervoer
  2° investeringen gemeenschappelijk vervoer
  3° exploitatie gemeenschappelijk vervoer
  4° onderhoud gemeenschappelijk vervoer
algemeen mobiliteitsbeleid1° strategisch mobiliteitsbeleid
  2° transversaal beleid
  3° wetenschappelijk onderzoek en studies
weggebonden mobiliteit en transport1° beleid weginfrastructuur
  2° onderhoud weginfrastructuur
  3° investeringen weginfrastructuur
  4° exploitatie weginfrastructuur
watergebonden mobiliteit en transport1° beleid waterinfrastructuur
  2° onderhoud waterinfrastructuur
  3° investeringen waterinfrastructuur
  4° exploitatie waterinfrastructuur]<font color="red">1</font>
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2024062106" target="_blank">2024-06-21/06</a>, art. 2, 069; Inwerkingtreding : 21-06-2024>
]1
  ----------
  (1)<BVR 2021-03-05/11, art. 1, 058; Inwerkingtreding : 23-04-2021>

Art.13.[1 § 1. Het beleidsdomein Omgeving omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


beleidsveldbevoegdheid
onroerend erfgoedde monumenten en de landschappen, vermeld in artikel 6, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet, alsook het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed
omgeving en natuur1° het leefmilieu en het waterbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1° tot en met 4°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de inning en invordering van milieuheffingen:
   a) de bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsook de strijd tegen de geluidshinder, met uitzondering van het klimaatbeleid
   b) het afvalstoffenbeleid alsook het duurzaam beheer van materiaalkringlopen
   c) de politie van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven
   d) de waterproductie en watervoorziening, met inbegrip van de technische reglementering inzake de kwaliteit van het drinkwater, de zuivering van het afvalwater en de riolering, alsook de coördinatie en de organisatie van de planning van het integraal waterbeleid en het prijsbeleid
   2° de landinrichting en het natuurbehoud, vermeld in artikel 6, § 1, III, van de bijzondere wet:
   a) de ruilverkaveling van landeigendommen en de landinrichting
   b) de natuurbescherming en het natuurbehoud
   c) de groengebieden, parkgebieden en groene ruimten
   d) de bossen
   e) de jacht en de vogelvangst
   f) de visvangst
   g) de visteelt
   h) de landbouwhydraulica en de onbevaarbare waterlopen, met inbegrip van de bermen ervan
   i) de ontwatering
   j) de polders en wateringen
   3° het plattelandsbeleid
   4° de ruimtelijke ordening, vermeld in artikel 6, § 1, I, 1°, 4°, 5° en 6°, van de bijzondere wet:
   a) de stedenbouw en de ruimtelijke ordening
   b) de stadsvernieuwing
   c) de vernieuwing van afgedankte bedrijfsruimten
   d) het grondbeleid
   5° de natuurlijke rijkdommen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 5°, van de bijzondere wet
klimaatde bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsook de strijd tegen de geluidshinder, vermeld in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet, wat het klimaatbeleid betreft
energiehet energiebeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VII, eerste lid, van de bijzondere wet
[<font color="red">1</font> dierenwelzijnhet dierenwelzijn, vermeld in artikel 6, § 1, XI, van de bijzondere wet, met inbegrip van de fokkerijreglementering van katten en honden]<font color="red">1</font>
wonende huisvesting, vermeld in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2021070905" target="_blank">2021-07-09/05</a>, art. 2, 060; Inwerkingtreding : 09-07-2021>
§ 2. Het beleidsdomein Omgeving omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


beleidsveldinhoudelijk structuurelement
[<font color="red">1</font> onroerend erfgoed1° partnerschappen onroerenderfgoedzorg
   2° kwaliteit onroerenderfgoedzorg
  3° thema-overschrijdend instrumentarium onroerend erfgoed]<font color="red">1</font>
omgeving en natuur1° water
   2° bodem en ondergrond
   3° natuur en biodiversiteit
   4° plattelandsbeleid
   5° lucht
   6° afval en materialen
   7° omgevingsbeleid ruimte en milieu
klimaatklimaat
energieenergie
dierenwelzijndierenwelzijn
[<font color="red">1</font> wonen1° vraagzijde woningmarkt
   2° aanbodzijde woningmarkt
   3° woningkwaliteit
   4° thema-overschrijdend instrumentarium wonen]<font color="red">1</font>
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2024062106" target="_blank">2024-06-21/06</a>, art. 3, 069; Inwerkingtreding : 21-06-2024>
]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

Art.13/1. [1 Het beleidsdomein Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:


beleidsveld bevoegdheid
economie 1° het economisch beleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van het economisch overheidsinstrumentarium en de begeleiding en advisering van economische actoren maar met uitzondering van de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers
   2° het verkrijgen, de aanleg en de uitrusting van gronden voor industrie, ambachtswezen en diensten, of van andere onthaalinfrastructuren voor investeerders, vermeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de bijzondere wet
   3° de vestigingsvoorwaarden, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet met uitzondering van de vestigingsvoorwaarden op het vlak van toerisme en inzake mobiliteit en logistiek
   4° de specifieke regels voor de handelshuur, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 7°, van de bijzondere wet
   5° de activiteiten van het Participatiefonds, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet
   6° het algemene prijsbeleid
wetenschappelijk onderzoek 1° de aanmoediging van de vorming van navorsers, vermeld in artikel 4, 2°, van de bijzondere wet
   2° de structurele financiering van het wetenschappelijk onderzoek aan de Vlaamse universiteiten en onderzoekscentra, met inbegrip van de onderzoeksinfrastructuren, maar met uitzondering van financiering via de eerste geldstroom
   3° het algemeen beleid inzake wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van het onderzoek ter uitvoering van internationale of supranationale overeenkomsten of akten, vermeld in artikel 6bis, § 1, van de bijzondere wet
innovatie het technologisch innovatiebeleid
wetenschapscommunicatie 1° het algemeen beleid inzake wetenschapscommunicatie, -popularisering en STEM
   2° de financiering van de structurele en occasionele partners ter aanmoediging van wetenschapscom municatie,-popularisering en STEM door middel van convenanten, subsidiebesluiten en oproepen
   3° het bekendmaken en de externe communicatie over wetenschappelijk onderzoek en innovatie bij het grote publiek en bij jongeren en andere specifieke doelgroepen
werk 1° het tewerkstellingsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet, met uitzondering van:
   a) het stelsel waarbij werknemers het recht hebben om op het werk afwezig te zijn met behoud van hun loon om erkende opleidingen te volgen, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 10°, van de bijzondere wet
   b) de programma's voor wedertewerkstelling in de sociale economie, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet
   c) het doelgroepenbeleid ingezet voor de sociale economie en competentieversterking, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, van de bijzondere wet
   2° het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de tewerkstelling in de sociale economie
   3° het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel en voor de akten en bescheiden van ondernemingen die door de wet en de verordeningen voorgeschreven zijn, vermeld in artikel 129, § 1, 3°, van de Grondwet
competenties de professionele vorming:1° de beroepsomscholing en- bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de land- en tuinbouwvorming en de ondernemersvorming, inclusief de bezoldigde stages in dit kader
   2° de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet
   3° de stelsels van alternerend leren, vermeld in artikel 4, 17°, van de bijzondere wet, onverminderd de bevoegdheid van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 7, § 1 van dit besluit
   4° de toekenning van de premies aan de werkgevers en de leerlingen, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, d), van de bijzondere wet
   5° het stelsel waarbij werknemers het recht hebben om op het werk afwezig te zijn met behoud van hun loon om erkende opleidingen te volgen, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 10°, van de bijzondere wet
   6° de werkgeversbijdrageverminderingen ter ondersteuning van dat beleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, a), van de bijzondere wet
sociale economie 1° de ondersteuning van de sociale-economieondernemingen en de sociale-economie-initiatieven
   2° de tewerkstelling in de sociale economie van de mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, en van de niet-werkende werkzoekenden, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet
   3° de bijdragenverminderingen en de activering van uitkeringen ter ondersteuning van de sociale economie, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, a en b, van de bijzondere wet
landbouw en zeevisserij 1° de landbouw, vermeld in artikel 6, § 1, V, eerste lid, van de bijzondere wet:
   a) het landbouwbeleid en de zeevisserij;
   b) de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht
   2° de land- en tuinbouwvorming in het kader van beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet
   3° het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, met uitzondering van de verkenning van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van die producten, maar met inbegrip van de toekenning van kwaliteitslabels en oorsprongsbenamingen van regionale of lokale aard
promotie landbouw, tuinbouw en zeevisserij het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, met uitzondering van het verkennen van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van die producten, maar met inbegrip van de toekenning van kwaliteitslabels en oorsprongsbenamingen van regionale of lokale aard
Het beleidsdomein Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:


beleidsveldinhoudelijk structuurelement
economie1° financiering ondernemingen
   2° ondernemerschap
   3° groei-ondersteuning kmo's en groeibedrijven
   4° vergroening en klimaat
   5° ruimtelijke economie
   6° [<font color="red">1</font> ...]<font color="red">1</font>
wetenschappelijk onderzoek1° algemeen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
   2° domeinspecifiek fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
   3° strategisch basisonderzoek
   4° onderzoeksinfrastructuur
   5° postinitieel onderwijs
innovatie1° brugfunctie fundamenteel en toegepast onderzoek
   2° valorisatie onderzoeksresultaten
   3° innovatiekracht ondernemingen
wetenschapscommunicatiewetenschapscommunicatie
werk1° activering (werk)
   2° loopbanen
   3° duurzame arbeidsmarkt (werk)
competentiescompetenties
sociale economie1° activering (sociale economie)
   2° duurzame arbeidsmarkt (sociale economie)
landbouw en zeevisserij1° land- en tuinbouw
   2° visserij en aquacultuur
promotie landbouw, tuinbouw en zeevisserijpromotie landbouw, tuinbouw en zeevisserij
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2024062106" target="_blank">2024-06-21/06</a>, art. 4, 069; Inwerkingtreding : 21-06-2024>
]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/22, art. 3, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


Art.14.[1 De aangelegenheden die bij artikel 3 tot en [2 met 13/1]2 aan de verschillende beleidsdomeinen zijn toegewezen, omvatten ook de middelen en instrumenten waarmee die aangelegenheden binnen ieder beleidsdomein effectief gerealiseerd kunnen worden, onder meer wat betreft:
   1° de relaties en de samenwerking met derden, met de federale overheid en met de andere gemeenschappen en gewesten;
   2° internationale en Europese initiatieven;
   3° de wetenschappelijke onderzoeksprojecten en wetenschappelijke studies;
   4° het specifiek administratief toezicht;
   5° het specifiek beleid inzake personeel, organisatieontwikkeling, facilitaire dienstverlening, middelenbeheer, vastgoedbeheer en informatie- en communicatietechnologie;
   6° de interne en externe communicatie.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-02/06, art. 1,1°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>
  (2)<BVR 2023-09-15/22, art. 4, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2019-10-02/06, art. 1,2°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

Art.16.
  <Opgeheven bij BVR 2019-10-02/06, art. 1,2°, 053; Inwerkingtreding : 02-10-2019>

HOOFDSTUK III. [1 - Oprichting van de Vlaamse ministeries en departementen en indeling van de agentschappen per beleidsdomein.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-01-25/26, art. 3, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.17.[1 § 1. Voor het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie wordt het Vlaams Ministerie met de naam " Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie" opgericht, dat bestaat uit het Departement "Kanselarij en Buitenlandse Zaken", de Dienst van de Bestuursrechtscolleges en [3 zes]3 agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid:    1° Audit Vlaanderen;    2° Agentschap Overheidspersoneel;    3° Agentschap Facilitair Bedrijf;    4° Agentschap Binnenlands Bestuur;    5° Agentschap [2 Digitaal]2 Vlaanderen;   [3 6° Agentschap Justitie en Handhaving.]3    § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie behoren, zijn :    1° de Rand;    2° Muntpunt;    3° Toegankelijk Vlaanderen;    4° Vlaamse Vereniging voor ICT-personeel (Vlaanderen connect.);    5° Agentschap Integratie en Inburgering;    6° het Vlaams Pensioenfonds;    7° het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;    8° Toerisme Vlaanderen;]1   [4 9° het agentschap Vlaams Datanutsbedrijf.]4   ----------   (1)   (2)   (3)   (4)
Art.18.
  <Opgeheven bij BVR 2015-03-13/03, art. 6, 034; Inwerkingtreding : 01-04-2015>

Art.19.[1 § 1. [2 Voor het beleidsdomein Financiën en Begroting wordt het Vlaams Ministerie van Financiën en Begroting opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en een agentschap zonder rechtspersoonlijkheid : Vlaamse Belastingdienst.]2
   § 2. [3 ...]3]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-04-24/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 12-06-2009>
  (2)<BVR 2014-01-17/18, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2014>
  (3)<BVR 2019-01-25/26, art. 5, 051; Inwerkingtreding : 31-12-2015>

Art.20.
  <Opgeheven bij BVR 2020-09-11/13, art. 9, 054; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.21.
  <Opgeheven bij BVR 2023-09-15/22, art. 5, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.22.[1 § 1. [4 Voor het beleidsdomein Onderwijs en Vorming wordt het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement, de Onderwijsinspectie en de volgende twee agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid:
   1° Agentschap voor Onderwijsdiensten;
   2° Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen.]4
   § 2. Het agentschap met rechtspersoonlijkheid dat tot het beleidsdomein Onderwijs en Vorming behoort, is het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs.
   § 3. [5 ...]5]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-04-24/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 12-06-2009>
  (2)<BVR 2009-04-24/25, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 01-05-2009>
  (3)<BVR 2014-03-21/49, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 01-04-2014>
  (4)<BVR 2015-07-03/14, art. 6, 037; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
  (5)<BVR 2019-01-25/26, art. 7, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.23.[1 § 1. Voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin wordt het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin opgericht, dat bestaat uit het [8 Departement Zorg en het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien]8
   3° [4 ...]4
   § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin behoren, zijn :
   1° Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel;
   2° Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem;
   3° [8 Opgroeien regie;]8
   4° Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
   5° [3 het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming;]3
   6° Fonds Jongerenwelzijn;
   7° Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
  [5 8° Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid;]5
  [6 9° Vlaams Agentschap voor Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg.]6
   § 3. [7 ...]7]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-04-24/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 12-06-2009>
  (2)<BVR 2010-09-24/06, art. 22, 014; Inwerkingtreding : 21-09-2010>
  (3)<BVR 2016-10-14/08, art. 196, 046; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<BVR 2018-01-19/06, art. 1, 048; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
  (5)<BVR 2018-09-21/08, art. 7, 050; Inwerkingtreding : 01-11-2017>
  (6)<BVR 2019-01-25/26, art. 8,1°, 051; Inwerkingtreding : 01-12-2016>
  (7)<BVR 2019-01-25/26, art. 8,2°, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (8)<BVR 2023-05-12/06, art. 17, 064; Inwerkingtreding : 01-06-2023>

Art.24.[1 § 1. [3 Voor het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media wordt het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media opgericht, dat bestaat uit het [5 Departement Cultuur, Jeugd en Media]5.]3
   § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media behoren, zijn :
   1° [6 Sport Vlaanderen;]6
   2° Vlaamse Regulator voor de Media.
   § 3. [7 ...]7]1
  [6 § 4. [7 ...]7]6
  ----------
  (1)<BVR 2009-04-24/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 12-06-2009>
  (2)<BVR 2014-07-04/16, art. 3, 033; Inwerkingtreding : 01-08-2014>
  (3)<BVR 2015-02-27/10, art. 5, 035; Inwerkingtreding : 01-04-2015>
  (4)<BVR 2015-10-02/12, art. 3, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (5)<BVR 2016-07-15/43, art. 10, 045; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (6)<BVR 2016-07-15/43, art. 10, 045; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (7)<BVR 2019-01-25/26, art. 9, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.25.
  <Opgeheven bij BVR 2023-09-15/22, art. 5, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.26.
  <Opgeheven bij BVR 2023-09-15/22, art. 5, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.27.
  <Opgeheven bij BVR 2017-02-24/16, art. 96, 047; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art.28.[1 § 1. Voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken wordt het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en twee agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid :
   1° Agentschap Wegen en Verkeer;
   2° Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust.
   § 2. De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken behoren, zijn :
   1° Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
   2° [5 De Vlaamse Waterweg;]5
   3° [6 ...]6
   4° [2 ...]2
   5° [8 ...]8;
   6° Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Kortrijk-Wevelgem;
   7° [8 Luchthavenontwikkelingsmaatschappij Vlaanderen]8;
  [4 8° Vlaamse Havens.]4
   § 3. [7 ...]7]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-04-24/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 12-06-2009>
  (2)<BVR 2014-07-25/03, art. 9,1°, 031; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<BVR 2014-07-25/03, art. 9,2°, 031; Inwerkingtreding : 06-06-2014>
  (4)<BVR 2014-07-25/03, art. 9,3°, 031; Inwerkingtreding : 25-02-2011>
  (5)<BVR 2019-01-25/26, art. 11,1°, 051; Inwerkingtreding : 10-02-2017>
  (6)<BVR 2019-01-25/26, art. 11,2°, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (7)<BVR 2019-01-25/26, art. 11,3°, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (8)<BVR 2024-06-21/06, art. 5, 069; Inwerkingtreding : 21-06-2024>

Art.29.[1 § 1. [7 Voor het beleidsdomein Omgeving wordt het Vlaams Ministerie van Omgeving opgericht, dat bestaat uit het gelijknamige departement en vijf agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid:
   1° [12 Wonen in Vlaanderen;]12
   2° Onroerend Erfgoed;
   3° [11 het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]11;
   4° Agentschap voor Natuur en Bos;
   5° Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.]7
   § 2. [7 De agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein Omgeving behoren, zijn:
   1° Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;
   2° Vlaamse Milieumaatschappij;
   3° Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij;
   4° Vlaamse Landmaatschappij;
   5° [10 het Vlaams Energiebedrijf]10;
   § 3. [9 ...]9
  [3 § 4. [9 ...]9]3
  ----------
  (1)<BVR 2009-04-24/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 12-06-2009>
  (2)<BVR 2011-09-09/10, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-10-2011>
  (3)<BVR 2012-03-16/02, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (4)<BVR 2013-01-11/09, art. 20, 020; Inwerkingtreding : 23-02-2013>
  (5)<BVR 2015-10-02/12, art. 4, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (6)<BVR 2016-07-15/32, art. 1, 044; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (7)<BVR 2017-02-24/16, art. 97, 047; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
  (8)<BVR 2018-03-09/09, art. 18, 049; Inwerkingtreding : 04-05-2018>
  (9)<BVR 2019-01-25/26, art. 12, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (10)<BVR 2020-09-18/12, art. 2, 055; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (11)<BVR 2020-12-11/07, art. 11, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (12)<BVR 2022-11-10/07, art. 11, 063; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.29/1.[1 Voor het beleidsdomein Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie wordt het Vlaams ministerie van Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie opgericht, [2 dat bestaat uit het departement Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie en Sociale Economie en de volgende agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid]2:
   1° Agentschap Innoveren en Ondernemen;
   2° Agentschap Landbouw en Zeevisserij;
   3° Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek.
   De volgende agentschappen met rechtspersoonlijkheid behoren tot het beleidsdomein Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie:
   1° Participatiemaatschappij Vlaanderen;
   2° Limburgse Reconversiemaatschappij;
   3° Vlaamse Participatiemaatschappij;
   4° Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen;
   5° Agentschap Plantentuin Meise;
   6° Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
   7° ESF-Agentschap;
   8° Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/22, art. 6, 065; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (2)<BVR 2024-07-05/08, art. 3, 068; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

HOOFDSTUK IV. - Taakstelling van de departementen, agentschappen en wisselwerking tussen departementen en agentschappen.

Art.30.§ 1. [1 Onder beleidsondersteunende taken wordt verstaan het ondersteunen van de minister:]1   1° [1 bij de uitwerking van zijn beleid: het betreft een beleidsvoorbereidende en een beleidsevaluerende opdracht;]1   2° [1 bij de aansturing en de opvolging van de beleidsuitvoering.]1   [1 Om de taken, vermeld in het eerste lid, te vervullen is het nodig te voorzien in:]1   1° de organisatie van de beheerscontrole;   2° kennisbeheer en managementinformatiesysteem;   3° de onderlinge afstemming van de beleidsondersteuning en de beleidsuitvoering.   § 2. [1 De volgende activiteiten die uitgevoerd worden voor de minister zijn beleidsondersteunende taken:]1   1° op het vlak van beleidsvoorbereiding en -evaluatie :   a) het ontwikkelen van een beleidsvoorbereidend instrumentarium, met inbegrip van de permanente monitoring en het informatiemanagement van het beleidsdomein, de aansturing van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek, het opbouwen van netwerken binnen en buiten het beleidsdomein en op internationale fora;   b) het uitwerken van inhoudelijke voorstellen met het oog op de beleidsbepaling : de beleidsnota's, beleidsbrieven, beleidsvoorstellen, de gecoördineerde begrotingsvoorstellen, de ontwerpen van regelgeving, voorstellen met betrekking tot instrumenten, middelen, financieringsmechanismen, periodiek benodigde beleids- en beheersinformatie, verantwoordings- en toezichtsmechanismen, adviezen en activiteiten met het oog op de beleidscoördinatie en -afstemming;   c) de evaluatie op macroniveau van de beleidsuitvoering (ingezette instrumenten, effecten, enz.) met het oog op eventuele bijsturing van het beleid [1 ...]1;   d) het secretariaat van de beleidsraad en de beleidsmatige informatie en communicatie van het beleidsdomein;   2° op het vlak van de aansturing en de opvolging van de beleidsuitvoering :   a) de omzetting van de strategische doelstellingen uit het regeerakkoord, de beleidsnota's en de jaarlijkse beleidsbrieven in operationele doelstellingen op het niveau van het beleidsdomein of van de beleidsvelden die behoren tot het beleidsdomein   b) de voorbereiding van [1 ondernemingsplannen]1 en samenwerkingsovereenkomsten met de verzelfstandigde agentschappen en het verlenen van advies bij de onderhandelingen daarover   c) de opvolging en monitoring van de beleidsuitvoering.   [1 ...]1   § 3. [1 ...]1   § 4. Beleidsondersteuning en beleidsuitvoering vereisen een optimale samenwerking. Hiertoe bouwen departementen en agentschappen een gestructureerde samenspraak en samenwerking uit, met het oog op de optimale realisatie van de beleidsdoelstellingen, en met respect voor ieders taakstelling en verantwoordelijkheid.   [1 De departementen nemen de beleidsondersteunende taken op, tenzij de beleidsraad een andere taakverdeling vaststelt en onverminderd de toewijzing van taken in de oprichtingsbesluiten en -decreten.]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK V. - Oprichting en wijze van samenstelling van de beleidsraad.

Art.31.Per homogeen beleidsdomein wordt een beleidsraad opgericht [1 als vermeld in artikel III.1, vijfde lid, van het decreet van 7 december 2018]1.   ----------   (1)
Art.32.[1 § 1.]1 De beleidsraad wordt voorgezeten door de minister(s), bevoegd voor het beleidsdomein in kwestie, eventueel bijgestaan door de kabinetschef.
  De leidinggevende personeelsleden die aan het hoofd staan van het departement of van een agentschap van het beleidsdomein in kwestie maken deel uit van de beleidsraad. Daarnaast kan de minister ook andere leidinggevende personeelsleden die behoren tot het middenkader van het beleidsdomein in kwestie aanwijzen om deel uit te maken van de beleidsraad.
  Naar gelang van de behoeften en de te bespreken agendapunten kan de bevoegde minister andere personeelsleden van de Vlaamse administratie uitnodigen op de vergaderingen van de beleidsraad. De beleidsraad kan externen uitnodigen om te worden gehoord met het oog op advies.
  [1 § 2. Als de bevoegde minister of zijn gedelegeerde deelneemt aan vergaderingen van het managementorgaan van het beleidsdomein, vermeld in artikel I 8 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, komt die vergadering in de plaats van de beleidsraad.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-01-25/26, art. 15, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 32bis.<ingevoegd bij BVR 2006-11-24/37, art. 11; Inwerkingtreding : 01-07-2006> In afwijking van artikel 32, tweede lid, maken de leidinggevende personeelsleden die aan het hoofd staan van de agentschappen, vermeld in artikel 23, § 2, 1° en 2° [1 en artikel 28, § 2, 5° tot en met 8°]1, geen deel uit van de beleidsraad van het beleidsdomein in kwestie.
  ----------
  (1)<BVR 2019-01-25/26, art. 16, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK VI. - Projectwerking.

Art.33. Voor het beheer van specifieke projecten die de administratieve opdeling in onderscheiden entiteiten overstijgen kunnen tijdelijke samenwerkingsverbanden worden opgezet met een aangepaste projectorganisatie en met een eigen projectbegroting.
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings- en slotbepalingen.

Art.34. In artikel 1, eerste en derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Studiedienst van de Vlaamse Regering" worden de woorden "Diensten van de Minister-President" telkens vervangen door de woorden "Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid".
Art.35. In artikel 1, eerste en tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Interne Audit van de Vlaamse Administratie" en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het Auditcomité van de Vlaamse Administratie worden de woorden "Diensten van de Minister-President" telkens vervangen door de woorden "Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid".

Art.36. In het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1, eerste en derde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";
  2° in artikel 2, eerste lid en derde lid, 1° en 2°, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";
  3° in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° en 4°, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";
  4° in artikel 6, zesde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";
  5° in artikel 8, eerste lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

Art.37. In het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid" worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1, het eerste en derde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";
  2° in artikel 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

Art.38. In het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1, het eerste en derde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" telkens vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin";
  2° in artikel 8, zesde lid, worden de woorden "Welzijn en Volksgezondheid" vervangen door de woorden "Welzijn, Volksgezondheid en Gezin".

Art.39. In artikel 2, § 1 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap, het Vlaams Energieagentschap worden de woorden "Economie, Werkgelegenheid en Toerisme" telkens vervangen door de woorden "Leefmilieu, Natuur en Energie".

Art.40. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Art. 41. De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.