1 JANUARI 2020. - Besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos houdende delegatie en toewijzing van bevoegdheden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-2020 en tekstbijwerking tot 13-09-2023)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Algemene regels inzake delegaties
Art. 2-12
HOOFDSTUK 2. - Algemene en financiële delegaties
Afdeling 1. - Algemene delegaties
Art. 13-14
Afdeling 2. - Delegaties inzake overheidsopdrachten en financiële aspecten
Art. 15-18
HOOFDSTUK 3. - Specifieke delegaties
Afdeling 1. - Specifieke delegaties verleend aan de entiteit Natuurinspectie, Schelde- en IHD-programma's
Art. 19-21
Afdeling 2. - Specifieke delegaties verleend aan de entiteit Gebiedsgerichte Werking
Art. 22-23
Afdeling 3. - Specifieke delegaties aan de entiteit AVES
Art. 24-25
Afdeling 4. - Specifieke delegaties aan de entiteit Algemeen Beleid
Art. 26
Afdeling 5. - Specifieke delegaties aan de entiteit Terreinbeheer
Art. 27-30
Afdeling 6. - Specifieke delegaties aan de entiteit staf en ondersteunende diensten
Art. 31-33
HOOFDSTUK 10. - Opheffingsbepaling
Art. 34
HOOFDSTUK 11. - Slotbepaling
Art. 35
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° agentschap: het Agentschap voor Natuur en Bos opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid van 23 december 2005;
2° administrateur-generaal: de administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos;
3° entiteit: de volgende functioneel onderscheiden onderdelen van het Agentschap:
a) Communicatie;
b) Terreinbeheer;
c) AVES;
d) Staf en Ondersteunende Diensten;
e) Gebiedsgerichte werking;
f) Algemeen Beleid;
g) Natuurinspectie, Schelde- en IHD programma's;
4° adjunct administrateur-generaal: het personeelslid, houder van een managementfunctie die zich organiek en functioneel situeert tussen het N-niveau en het niveau N-1, en die belast is met de leiding van een entiteit op laatstgenoemde niveau binnen het agentschap;
5° decreet van 21 oktober 1997: het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Afdeling 2. - Algemene regels inzake delegaties
Art.2. De delegaties die bij dit besluit worden verleend, worden slechts toegekend binnen de perken van de algemene bevoegdheid van de administrateur-generaal die als eindverantwoordelijke bevoegd is voor de sturing en voor het geheel van de activiteiten van het agentschap.
Art.3. De administrateur-generaal kan met betrekking tot het gebruik van de delegaties die bij dit besluit worden verleend nadere instructies geven met betrekking tot de toepassing ervan.
Art.4. De bij dit besluit verleende delegaties worden ook verleend aan de persoon die is belast met de waarneming van het ambt van een persoon die door dit besluit bepaalde delegaties krijgt, die een dergelijke persoon vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering, of die op enigerlei wijze voorzien in het toepasselijke personeelsstatuut het ambt van een dergelijke persoon daadwerkelijk uitoefent.
Voor de in het eerste lid vermelde gevallen worden de volgende ondertekenformules worden gebruikt:
1° in geval van waarneming van het ambt: voor (de naam van de persoon in kwestie), waarnemend";
2° in geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering: "voor (de naam van de persoon in kwestie), afwezig".
Art.5. § 1. De bij dit besluit verleende delegaties worden verleend met dien verstande dat zij ten allen tijde kunnen worden uitgeoefend door een hiërarchisch meerdere van de persoon aan wie de delegatie is verleend.
§ 2. De bij dit besluit verleende delegaties kunnen door de administrateur-generaal worden geschorst of ingetrokken.
Art.6. De bij dit besluit verleende delegaties kunnen, in overleg met de administrateur-generaal, verder worden gedelegeerd aan personeelsleden van de entiteit in kwestie.
De verder gedelegeerde delegaties vermeld in het eerste lid worden vastgelegd in een besluit van het hoofd van de entiteit in kwestie, dat vervolgens ter kennis wordt gebracht van de administrateur-generaal.
Art.7. In geval van twijfel over de toepassing van dit besluit moet overleg gepleegd worden in de directieraad van het agentschap.
Art.8. Bij het uitoefenen van de bij dit besluit verleende delegaties wordt de nodige zorgvuldigheid in acht genomen.
Art.9. § 1. De administrateur-generaal kan aan de personen die door dit besluit bepaalde delegaties krijgen vragen om driemaandelijks te rapporteren over het gebruik van de delegaties die hen door dit besluit verleend zijn.
De in het eerste lid vermelde rapportage gebeurt op een gestructureerde, exacte, toegankelijke, beknopte en ter zake doende wijze.
De in het eerste lid vermelde rapportage omvat zowel de beslissingen die werden genomen, de beslissingen die niet binnen de gestelde termijn worden genomen als de beslissingen die nog te nemen zijn.
§ 2. De administrateur-generaal kan nadere instructies geven betrekking tot de rapportage vermeld in paragraaf 1.
Art.10. Alle bedragen vermeld in dit besluit zijn exclusief BTW.
Art.11. In de mate dat door dit besluit verleende delegaties hun basis vinden in regelgeving, blijven zij overeenkomstig van kracht indien die regelgeving wordt gewijzigd, aangevuld of vervangen.
Art.12. De functie van bos- en natuurwachter zoals bedoeld in de bijlage bij de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector, die de functies vastlegt waar voor de pensioenberekening de preferentiële noemer van de "actieve diensten" wordt gebruikt, wordt in het Vlaams Gewest uitgeoefend door de boswachters, beleidsadviseurs en natuurinspecteurs.
HOOFDSTUK 2. - Algemene en financiële delegaties
Afdeling 1. - Algemene delegaties
Art.13.De adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten hebben elk voor zich delegatie voor de volgende taken met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met hun opdracht en met de opdracht van de entiteit in kwestie:
1° beslissingen nemen die nodig zijn in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de gedelegeerde aangelegenheden;
2° beslissingen nemen die van ondergeschikt belang of van aanvullende aard zijn maar die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de gedelegeerde aangelegenheden;
3° beslissingen nemen over aanvragen tot openbaarmaking van bestuursdocumenten;
4° aangetekende zendingen in ontvangst nemen;
5° beslissingen nemen inzake aangelegenheden met betrekking tot de arbeidsgeneeskunde;
6° contracten ondertekenen op basis waarvan personen tijdelijk een stage kunnen lopen;
7° vertegenwoordigers aanduiden en voordragen voor deelname aan commissies, stuurgroepen of andere overlegfora, met uitzondering van voordrachten of afvaardigingen van vertegenwoordigers ten aanzien van parlementen, regeringen, ministers of kabinetten;
[1 8° beslissingen nemen inzake verloven die een gunst zijn en beslissingen nemen met betrekking tot het opzeggen van een aangevraagd, respectievelijk begonnen verlof,
9° beslissingen nemen inzake cumulatie van beroepsactiviteiten.]1
----------
(1)<BVR 2022-06-03/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2022>
Art.14. De delegaties die bij dit besluit worden verleend zijn onderworpen aan de volgende algemene beperkingen:
1° ze kunnen uitsluitend worden uitgeoefend binnen de grenzen van de taakstelling van de entiteit waaraan de persoon leiding geeft;
2° zij worden uitsluitend verleend binnen de perken van de goedgekeurde begroting van het agentschap;
3° ze houden geen delegatie in met betrekking tot:
a) principiële zaken die het agentschap als entiteit aanbelangen;
b) conflictueuze zaken waarin het agentschap betrokken is;
c) zaken waarbij het imago van het agentschap in het gedrang komt;
d) het financieel beleid van het agentschap;
e) strategisch beleid en strategische initiatieven;
f) het opstellen en bijstellen van het ondernemingsplan;
4° ze houden geen delegatie in tot communicatie met de volgende instellingen en personen:
a) het Rekenhof;
b) de Vlaamse Regering, haar ministers of kabinetten;
c) parlementen;
d) de Europese Unie of haar vertegenwoordigers;
e) de N-functies van administraties;
5° ze houden geen delegatie in tot het in ontvangst nemen van de dagvaardingen, betekend aan de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest.
Afdeling 2. - Delegaties inzake overheidsopdrachten en financiële aspecten
Art.15.§ 1. De adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten hebben inzake overheidsopdrachten met betrekking tot de aangelegenheden die verband houdt met zijn opdracht, binnen de goedgekeurde begroting, delegatie voor de keuze van de gunningswijze, de goedkeuring van het bestek, het gunnen van overheidsopdrachten en de uitvoering ervan, voor zover de opdrachten zijn opgenomen in het goedgekeurd ondernemingsplan en, voor zover relevant, het ondernemingsplan van het komend jaar, of voorzien zijn op het budget van het agentschap.
De in het eerste lid vermelde delegatie is onderworpen aan de volgende algemene begrenzingen:
1° overheidsopdrachten voor werken die geplaatst zijn via een openbare procedure, met een geraamde waarde tot 750.000,00 EUR;
2° overheidsopdrachten voor leveringen en diensten die geplaatst zijn via een openbare procedure, met een geraamde waarde tot 221.000,00 EUR;
3° overheidsopdrachten die geplaatst zijn via een andere gunningswijze dan een openbare procedure, met een geraamde waarde tot 144.000,00 EUR;
4° [1 bestellingen op raamovereenkomsten, hetzij eigen of van derden, met een geraamde waarde tot 144.000,00 EUR.]1
§ 2. De delegaties bepaald in paragraaf 1 zijn alleen van toepassing in de mate dat:
1° voor wat de goedkeuring van de opdrachtdocumenten betreft het bedrag van de raming niet hoger is dan het geprogrammeerde bedrag plus maximaal 10%;
2° voor wat de gunning van opdrachten betreft het bedrag van de inschrijving niet hoger is dan het bedrag van de raming plus maximaal 10% en het bedrag van de inschrijving niet hoger is dan het geprogrammeerde bedrag plus maximaal 15%.
§ 3. De delegaties bepaald in paragraaf 1 zijn van toepassing op gezamenlijke opdrachten als vermeld in artikel 48 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016, indien het aandeel van het agentschap in de gezamenlijke opdracht niet hoger is dan de in paragraaf 1 respectievelijk bepaalde bedragen.
§ 4. De delegaties bepaald in paragraaf 1 strekken zich niet uit tot het nemen van maatregelen van ambtswege overeenkomstig de onderscheiden bepalingen van het koninklijk besluit tot bepalingen van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013.
§ 5. De adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten hebben delegatie om inzake overheidsopdrachten met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met zijn opdracht, binnen de goedgekeurde begroting, en die binnen de delegatie van de administrateur-generaal vallen, alle documenten te ondertekenen in uitvoering van de gunningsbeslissing en de vastlegging, onverminderd paragraaf 4.
§ 6. Personen die in dit besluit delegaties krijgen inzake overheidsopdrachten, kunnen medewerkers machtigen om bepaalde taken uit te oefenen.
De gemachtigde personeelsleden hebben delegatie om inzake overheidsopdrachten met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met zijn opdracht, binnen de goedgekeurde begroting, en die binnen de delegatie van de persoon vallen, alle documenten te ondertekenen in uitvoering van de gunningsbeslissing en de vastlegging.
Zij hebben verder delegatie om:
1° meerprestaties en verrekeningen, alsook de voorafgaande wijzigingsbevelen en bijaktes, inhoudelijk goed te keuren tot een gezamenlijke financiële weerslag van 5% boven het initiële gunningsbedrag tot maximaal 8.500,00 EUR;
2° het beslissen tot het toekennen van een schadevergoeding in het kader van artikels 54, 55 en 56 het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels, tot maximaal 8.500,00 EUR;
3° het kwijtschelden of teruggave van boetes en straffen tot gezamenlijk maximaal 8.500,00 EUR;
4° het toekennen van een termijnverlenging;
5° het toepassen van een korting wegens minwaarden tot gezamenlijk maximaal 8.500,00 EUR.
----------
(1)<BVR 2022-06-03/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2022>
Art.16. § 1. Onverminderd artikel 15, met name wat betreft het sluiten van overeenkomsten in het kader van overheidsopdrachten, hebben de adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten, ieder voor zich, delegatie voor het afsluiten van overeenkomsten, behalve in de volgende gevallen:
1° als de jaarlijkse financiële implicatie van de overeenkomst in uitgave groter is dan 30.000 EUR;
2° als de overeenkomst de toekenning van een zakelijk recht, een huur of een concessie inhoudt, waarvan de totale inkomst over de duurtijd van de overeenkomst groter is dan of gelijk is aan 30.000 EUR.
§ 2. De adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten hebben delegatie om overeenkomsten af te sluiten met een andere overheid, waarvan de financiële implicatie maximaal 5.000,00 EUR bedraagt.
Art.17. De adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten hebben delegatie voor het goedkeuren van allerlei uitgaven andere dan deze die betrekking hebben op overheidsopdrachten of overeenkomsten tot een bedrag van 30.000 EUR.
De delegatie in het eerste lid betreft uitgaven met betrekking tot retributies, heffingen of belastingen.
Art.18. Andere personen die door dit besluit bepaalde delegaties krijgen dan de adjunct administrateur-generaal en de hoofden van de entiteiten, alsook voor de leidinggevende technische ondersteuning van de entiteit Terreinbeheer, de regiobeheerders, de adjunct-directeur Scheldeprogramma, de programmacoördinator IHD-programma, de leidinggevende logistiek, de leidinggevende Patrimoniumbeheer, de verantwoordelijke voor het Visserijfonds voor zover dit betrekking heeft op uitgaven van het Visserijfonds en de vormingsverantwoordelijke voor zover dit betrekking heeft op vorming, hebben elk voor zich delegatie voor de uitgave van werkingskosten en schuldvorderingen voortvloeiend uit overheidsopdrachten via aanvaarde factuur tot een bedrag van 30.000,00 EUR met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met hun opdracht.
HOOFDSTUK 3. - Specifieke delegaties
Afdeling 1. - Specifieke delegaties verleend aan de entiteit Natuurinspectie, Schelde- en IHD-programma's
Art.19.De adjunct administrateur-generaal heeft delegatie voor de volgende taken:
1° de opvolging, aansturing en/of coördinatie van specifieke door de administrateur-generaal aangeduide projecten. Per project worden specifieke afspraken gemaakt;
2° het nemen van beslissingen in verband met privacygevoelige informatie.
[1 3° [2 ...]2.]1
----------
(1)<BVR 2023-07-06/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2023>
(2)<BVR 2023-08-31/02, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.20. De celhoofden natuurinspectie hebben delegatie voor volgende taken:
1° advies verlenen betreffende de aanduiding van wachters van bossen van bijzondere personen als vermeld in artikel 177 van het Boswetboek van 19 december 1854 en artikel 61 Veldwetboek van 7 oktober 1886;
2° munitie bestellen voor verweerwapens als vermeld in artikel 2, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2002 tot bepaling van de wapens die tot de reglementaire uitrusting behoren van sommige ambtenaren van het Agentschap voor Natuur en Bos en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van wapens;
3° de functie van gemachtigde ambtenaar uitoefenen als vermeld in artikel 5, § 1, en 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2002 tot bepaling van de wapens die tot de reglementaire uitrusting behoren van sommige ambtenaren van het Agentschap voor Natuur en Bos en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van wapens.
Art.21. De celhoofden natuurinspectie en de natuurinspecteurs hebben delegatie voor volgende taken:
1° overtredingen op het Veldwetboek van 7 oktober 1886 opsporen en vaststellen door middel van proces-verbaal;
2° in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 11 oktober 2002 tot bepaling van de wapens die tot de reglementaire uitrusting behoren van sommige ambtenaren van het Agentschap voor Natuur en Bos en tot vaststelling van de bijzonder bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van wapens, om volgende wapens onder zich te hebben en te dragen tijdens operationele natuurinspectie-opdrachten, voor zover zij voldoen aan de gestelde voorwaarden:
a) een dienstpistool;
b) een busje anti-agressiegas;
c) een telescopische wapenstok.
Afdeling 2. - Specifieke delegaties verleend aan de entiteit Gebiedsgerichte Werking
Art.22. § 1. Het hoofd van de entiteit Gebiedsgerichte Werking heeft delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° overeenkomsten sluiten ter bevordering van de gebiedsgerichte uitbreiding van het bosareaal die gericht is op duurzaam bosbeheer, zoals voorzien in artikel 6bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990, behoudens wanneer de jaarlijkse kost voor het agentschap meer dan 7.000 euro bedraagt.
§ 2. Het hoofd van de entiteit Gebiedsgerichte Werking heeft delegatie voor de opvolging, aansturing en coördinatie van projecten binnen het kader van het Europese Life-programma.
Art.23. De adjunct-directeur relatiebeheer heeft delegatie om deel te nemen aan algemene vergaderingen van verenigingen van wildbeheereenheden als vermeld in artikel 26 van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014.
Afdeling 3. - Specifieke delegaties aan de entiteit AVES
Art.24.§ 1. Het hoofd van de entiteit AVES heeft delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° machtigingen verlenen om af te wijken van een goedgekeurd beheerplan als vermeld in artikel 50, 81, 96 en 97 van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
2° machtiging verlenen voor de vervreemding van onroerende goederen die onder de toepassing van het Bosdecreet van 13 juni 1990 vallen, als vermeld in artikel 90 van het voormeld decreet.
§ 2. Het hoofd van de entiteit AVES om het beroep behandelen tegen de beslissing van een arrondissementscommissaris over een jachtverlof of een jachtvergunning als vermeld in artikel 16 van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014.
§ 3. Het hoofd van de entiteit AVES heeft delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° de volgende beslissingen nemen in verband met ingediende ontwerpnatuurbeheerplannen:
a) beslissen over de goedkeuring van het natuurbeheerplan als vermeld in artikel 16octies, § 1, tweede lid van het decreet van 21 oktober 1997 en artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten, in het geval dat het gaat om een natuurbeheerplan type vier. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing over de goedkeuring van het ontwerp van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
b) het nemen van de beslissingen inzake de opvolging en evaluatie van een natuurbeheerplan, als vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten, in het geval dat het gaat om een natuurbeheerplan type vier. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing inzake de opvolging en evaluatie van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
c) in voorkomend geval, het nemen van beslissingen inzake de wijziging van een natuurbeheerplan, als vermeld in artikel 12, § 2, § 3 en § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten, alsook het daarmee samenhangende herberekenen van de subsidies als vermeld in artikel 12, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer, in het geval dat het gaat om een natuurbeheerplan type vier. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing inzake de opvolging en evaluatie van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
d) beslissen om een natuurbeheerplan op te heffen als vermeld in artikel 16decies, § 1, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 en artikel 15, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de opheffing van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
e) toestaan om een natuurbeheerplan op te heffen na verzoek van de beheerder van het terrein waarop het natuurbeheerplan betrekking heeft, als vermeld in artikel 16decies, § 2, van het decreet van 21 oktober 1997 en artikel 15, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de opheffing van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
f) het nemen van de beslissingen inzake de evaluatie van beheerplannen voor natuurreservaten en bosreservaten, als vermeld in artikel 107 van het decreet van 9 mei 2014 tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos;
2° /1 de volgende beslissingen nemen in verband met het verlenen van subsidies in het kader van goedgekeurde natuurbeheerplannen:
a) het nemen van de beslissingen inzake de terugvordering van subsidies als vermeld in artikel 16decies, § 1, van het decreet van 21 oktober 1997, artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten en artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
b) het lanceren van een projectoproep als vermeld in artikel 25, artikel 40 en artikel 49 van besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
c) het herberekenen van de subsidies als vermeld in artikel 45, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
d) het uitvoeren van een doelmatigheidstoets als vermeld in artikel 34, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
2° [1 ...]1.
[2 3° het verlenen van advies, vermeld in artikel 36, § 3 van het decreet van 21 oktober 1997.]2
§ 4. Het hoofd van de entiteit AVES heeft delegatie voor de volgende taken in uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013:
1° het sluiten van een overeenkomst als vermeld in artikel 2 7 6 0 5, § 2, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, in functie van de erfbelasting;
2° het sluiten van een overeenkomst als vermeld in artikel 2 8 6 0 8, § 2, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, in functie van de schenkbelasting;
3° het sluiten van een overeenkomst als vermeld in artikel 2 9 6 0 7, § 2, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 12 december 2013, in functie van het verkooprecht.
----------
(1)<BVR 2023-07-06/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2023>
(2)<BVR 2023-08-31/02, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.25.§ 1. De adjunct-directeurs AVES Oost- & West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant & Limburg hebben delegatie voor de volgende taken in uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° het vissen, het toepassen van sommige wijzen van vissen, het vangen van sommige vissoorten of categorieën evenals het gebruik van bijzonder lokazen of tuigen tijdelijk toestaan of verbieden als vermeld in artikel 14 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, met het oog op proefnemingen of op het gewestelijk of plaatselijk nut;
2° machtigingen verlenen voor het vangen of vervoeren van vissen of kreeften als vermeld in artikel 17 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij;
3° machtigingen verlenen om vis uit te storten in de wateren waarop de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij van toepassing is als vermeld in artikel 25 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij;
4° hengelwedstrijden toelaten als vermeld in artikel 9 en 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.
§ 2. De adjunct-directeurs AVES Oost- & West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant & Limburg hebben delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° machtigingen verlenen als vermeld in artikel 20, 50, 81, vierde lid, 90, tweede lid, 96, 97, § 1 en § 2, en 99, van het Bosdecreet van 13 juni 1990, in het geval er geen goedgekeurd beheerplan is;
2° factoren vaststellen die een noodgedwongen kapping tot opruiming, voortvloeiend uit gehele of gedeeltelijke bestandsvernietiging verantwoorden als vermeld in artikel 94 van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
3° machtigingen verlenen voor het uitoefenen van risicovolle activiteiten als vermeld in artikel 2, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten.
§ 3. De adjunct-directeurs AVES Oost- & West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant & Limburg hebben delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° machtigingen verlenen voor het uitzetten, verkopen, kopen, te koop te stellen, vervoeren of venten met welk middel ook van levende konijnen of vossen als vermeld in artikel 23, vijfde lid, van het Jachtdecreet van 24 juli 1991;
2° alle taken waarnemen die zijn toegewezen aan de ambtenaar als vermeld in het Soortenschadebesluit van 3 juli 2009, ongeacht het bedrag;
3° de documenten in ontvangst nemen met betrekking tot een aanvraag tot erkenning of tot verlenging van een erkenning van een wildbeheereenheid als vermeld in artikel 24, § 1, van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014;
4° de taak uitvoeren van aangewezen personeelslid als vermeld in artikel 24, § 1, 28, 37, 44, § 2 en 47, § 2 van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014;
5° afwijkingen verlenen als vermeld in artikel 60 van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014;
6° de bijzondere jacht beperken of verbieden als vermeld in artikel 30 van het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014;
7° afwijkingen verlenen als vermeld in artikel 59 van het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014;
8° afwijkingen verlenen voor het vervoer van levend wild of eieren van wild buiten de openingstijden van de soort in kwestie als vermeld in artikel 64 van het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014.
§ 4. De adjunct-directeurs AVES Oost- & West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant & Limburg hebben delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° individuele ontheffingen verlenen van de verbodsbepalingen in artikel 25, § 3, 2°, van het decreet van 21 oktober 1997 als vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003 houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid;
2° ontheffingen toestaan van de verbodsbepalingen in artikel 35, § 2, van het decreet van 21 oktober 1997;
3° individuele ontheffingen verlenen als vermeld in artikel 28, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003 houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid;
4° afwijkingen verlenen als vermeld in artikel 19 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
5° individuele afwijkingen toestaan van de verbodsbepalingen van artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, overeenkomstig artikel 10 van het voormelde besluit, op voorwaarde dat de aanvrager de zorgplicht, opgelegd door artikel 14 van het voormelde decreet naleeft, en op voorwaarde dat het hoofd van het Agentschap, bij het verlenen van de afwijking, uitdrukkelijk voldoet aan de bepalingen van artikel 16 van het voormelde decreet inzake het tegengaan van vermijdbare schade, of aan de bepalingen van artikel 36ter, § 3, van het voormelde decreet, als dat van toepassing is;
6° de volgende beslissingen nemen in verband met ingediende ontwerp-natuurbeheerplannen:
a) beslissen over het al dan niet volledig zijn van het verkennende deel 1 van een ontwerp-natuurbeheerplan, alsook het nemen van een inhoudelijk beoordelende beslissing over dit deel 1, als vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing over het al dan niet volledig zijn van het verkennende deel van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Deze delegatie is echter niet van toepassing op het uitvoeren van een doelmatigheidstoets voor een afgebakend gebied dat past binnen het globaal kader van een verkennend deel 1, als vermeld in artikel 34, § 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
b) beslissen over het al dan niet volledig zijn van de overige delen van een ontwerp-natuurbeheerplan, als vermeld in artikel 5, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing over het al dan niet volledig zijn van het ontwerp van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
c) in voorkomend geval, het gezamenlijk met de indiener van het natuurbeheerplan bepalen van een plaats in de omgeving van het terrein waarvoor een natuurbeheerplan wordt opgesteld waar dat natuurbeheerplan voor consultatie ter inzage wordt gelegd, als vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op het gezamenlijk met de indiener van het natuurbeheerplan bepalen van een plaats als vermeld in artikel 8.3.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
d) beslissen over de goedkeuring van een ontwerp-natuurbeheerplan als vermeld in artikel 16octies, § 1, tweede lid van het decreet van 21 oktober 1997 en artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten, in het geval dat het gaat om een natuurbeheerplan type één, twee of drie. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing over de goedkeuring van het ontwerp van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
e) het nemen van beslissingen inzake de opvolging en evaluatie van een natuurbeheerplan, als vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten, in het geval dat het gaat om een natuurbeheerplan type één, twee of drie. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op de beslissing inzake de opvolging en evaluatie van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
f) in voorkomend geval, het nemen van de beslissingen inzake de wijziging van een natuurbeheerplan, als vermeld in artikel 12, § 2, § 3 en § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten, alsook het daarmee samenhangende herberekenen van de subsidies als vermeld in artikel 12, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer, in het geval dat het gaat om een natuurbeheerplan type één, twee of drie. In voorkomend geval heeft deze taak ook betrekking op het nemen van de beslissingen inzake de wijziging van een geïntegreerd beheersplan als vermeld in artikel 8.3.9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
g) het nemen van de beslissingen inzake de evaluatie van beheerplannen voor bossen, als vermeld in artikel 107 van het decreet van 9 mei 2014 tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos;
7° de volgende beslissingen nemen in verband met het verlenen van subsidies in het kader van goedgekeurde natuurbeheerplannen:
a) het herberekenen van een subsidie als vermeld in artikel 3, § 2, zesde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
b) het verzoeken van de begunstigde van een subsidie om het te veel betaalde bedrag terug te betalen als vermeld in artikel 3, § 2, zevende lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
c) beslissen over het al dan niet volledig zijn van een subsidieaanvraag, als vermeld in artikel 7, § 1, en artikel 36, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer. Deze delegatie is echter niet van toepassing op het uitvoeren van een doelmatigheidstoets bij een aanvraag van een aankoopsubsidie, als vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer;
d) afwijkingen toestaan op de verbintenis om, bij het bekomen van een aankoopprojectsubsidie met het oog op bebossing, de betrokken bebossing gedurende minstens 25 jaar na de uitvoering van alle aanplantingen in stand te houden als bos, als vermeld in artikel 38, 3°, van het besluit van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van de planning, de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd natuurbeheer.
§ 5. De adjunct-directeurs AVES Oost- & West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant & Limburg hebben delegatie voor de volgende overige taken:
1° adviezen verlenen die in regelgeving voorzien zijn in hoofde van het agentschap, met uitzondering van:
a) het advies dat wordt gevraagd in het kader van het recht van voorkoop vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Overeenkomstig artikel 27, § 2, van dit besluit is die taak toebedeeld aan het hoofd van de entiteit Algemeen Beleid;
b) het advies dat wordt gevraagd als vermeld in artikel 36ter, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997[2 overeenkomstig artikel 25, § 3 van dit besluit is die taak toebedeeld aan het hoofd van de entiteit AVES]2. [1 ...]1;
2° afwijkingen toe te staan met betrekking tot het maaitijdstip en het verwijderen van het maaisel op de bermen als vermeld artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1984 houdende maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen;
3° het aanvragen van adviezen in de gevallen waarin dat in regelgeving voorzien is in hoofde van het agentschap.
Voor de delegatie als vermeld in het eerste lid, 1°, kunnen de adjunct-directeurs AVES Oost- & West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant & Limburg, in functie van een efficiënte dossierbehandeling, werkafspraken maken met de dossierbehandelaars AVES. Conform die werkafspraken wordt de delegatie voor het verlenen van de betrokken adviezen toegekend aan de dossierbehandelaars. De werkafspraken moeten worden meegedeeld aan het hoofd van de entiteit AVES, die er mee instemt.
----------
(1)<BVR 2023-07-06/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2023>
(2)<BVR 2023-08-31/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Afdeling 4. - Specifieke delegaties aan de entiteit Algemeen Beleid
Art.26.§ 1. Het hoofd van de entiteit Algemeen Beleid heeft delegatie voor de volgende taken in uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° vergaderingen bijwonen als vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 13 december 1954 betreffende de provinciale visserijcommissie en het Centraal Comité van het Visserijfonds;
2° de inhoudelijke ordonnantiën van het Centraal Comité van het Visserijfonds afleveren en invulling geven aan artikel 7 van het ministerieel besluit van 13 december 1954 houdende de inrichtingen van de boekhouding van het Visserijfonds.
§ 2. Het hoofd van de entiteit Algemeen Beleid heeft delegatie om advies te verlenen dat wordt gevraagd in het kader van het recht van voorkoop, vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997.
§ 3. Het hoofd van de entiteit Algemeen Beleid heeft delegatie voor de volgende overige taken:
1° beslissingen nemen over het al dan niet uitoefenen van het recht van voorkoop als vermeld in artikel 2.4.1 en 2.4.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
2° het afsluiten van concessies waarbij het Agentschap gronden van derden in beheer neemt;
[1 3° beslissen over de erkenning van kopers of exploitanten, zoals bepaald in artikel 16 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 november 2002 houdende de erkenning van kopers en exploitanten van hout, overeenkomstig artikel 79 van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
4° dossiers te behandelen die betrekking hebben op de gemeente Oud-Heverlee en/of het strategisch project Walden, met uitzondering van handhavingsdossiers.]1
§ 4. Het hoofd van de entiteit Algemeen Beleid heeft delegatie voor de taken, opgesomd in artikel 59/1 van het besluit van de Vlaamse regering van 25 april 2014 houdende de administratieve organisatie van de jacht in het Vlaamse Gewest.
----------
(1)<BVR 2022-06-03/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2022>
Afdeling 5. - Specifieke delegaties aan de entiteit Terreinbeheer
Art.27.§ 1. Het hoofd van de entiteit Terreinbeheer heeft delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° beslissen over het laten uitvoeren van beheersmaatregelen in domeinbossen door een natuurvereniging in uitvoering van artikel 45, § 2, van het Bosdecreet van 13 juni 1990, voor zover deze werken voorzien zijn in een goedgekeurd beheerplan of wanneer zij gemachtigd zijn door het agentschap;
2° voor domeinbossen de verkoopsvoorwaarden en de verkoopwaarden bij een verkoop uit de hand vaststellen als vermeld in artikel 55, § 2, van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en als vermeld in artikel 15, 16, 17 en 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen.
§ 2. Het hoofd van de entiteit Terreinbeheer heeft delegatie voor de aanwijzing van:
1° personeelsleden van het Agentschap die als faunabeheerder kunnen worden aangewezen met inzet van hun privé-jachtwapen;
2° boswachters en regiobeheerders die als faunabeheerder kunnen worden aangewezen met inzet van een dienstjachtwapen.
Het bezit van een geldig jachtverlof is een noodzakelijke voorwaarde om aangewezen te worden en te blijven.
§ 3. het Hoofd van de entiteit Terreinbeheer heeft delegatie voor de volgende overige taken:
1° het ondertekenen van brevetten en attesten van door medewerkers van Terreinbeheer gevolgde opleidingen;
2° gebruiksovereenkomsten om niet te sluiten met een maximale duur van een jaar voor terreinen in eigen beheer;
[1 3° beslissen in handhavingsdossiers die betrekking hebben op de gemeente Oud-Heverlee en/of het strategisch project Walden.]1
----------
(1)<BVR 2022-06-03/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2022>
Art.28. De regiobeheerders hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° het afleveren van bevestiging van betaling aan de koper, die tegelijk een toelating inhoudt tot kappen, ruimen of transporteren als vermeld in artikel 62 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en artikel 20, § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
2° machtigingen verlenen als vermeld in artikel 64 van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
3° afwijkingen toe te staan op de verkoopsvoorwaarden in het kader van de exploitatietermijn als vermeld in artikel 25, lid 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en ander bosproducten uit openbare bossen;
4° machtigingen verlenen tot aanleg van een tegenvuur in geval van bosbrand of acute dreiging van bosbrand in het openbaar bos als vermeld in artikel 102 van het Bosdecreet van 13 juni 1990;
5° brandgevoelige gebieden aanwijzen als vermeld in artikel 105 Bosdecreet van 13 juni 1990 en het verplichten van bosbeheerders om het publiek hiervan in kennis te stellen, evenals het ontoegankelijk verklaren van deze gebieden als vermeld in artikel 106 Bosdecreet van 13 juni 1990;
6° verkoopsvoorwaarden voorstellen aan de eigenaar in geval van windworp, delicthout, bomen die om sanitaire of veiligheidsredenen dringend moeten worden gekapt en andere bosproducten dan hout afkomstig uit openbare bossen als vermeld in artikel 15, 16, 17 en 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
7° verkoopsvoorwaarden voorstellen en een definitieve toewijzing doen van bomen ingeval van windworp, delicthout, bomen die om sanitaire of veiligheidsredenen dringend moeten worden gekapt en andere bosproducten als vermeld in artikel 15, 16, 17 en 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
8° de aanvraag tot uitstel met mogelijkheid tot opleggen van aanvullende voorwaarden behandelen als vermeld in artikel 25 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
9° de exploitatie op een bepaalde plaats verbieden in geval van waardevolle wetenschappelijke waarnemingen als vermeld in artikel 23, lid 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
10° het bevel geven om handelingen stop te zetten die strijdig zijn met de algemene of bijzondere verkoopsvoorwaarden als vermeld in artikel 29 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
11° een met redenen omklede klacht indienen bij het secretariaat van het erkenningscomité als vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2002 houdende de erkenning van kopers en exploitanten van hout;
12° machtigingen verlenen voor het uitoefenen van occasionele activiteiten als vermeld in artikel 2, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten voor de openbare bossen in beheer van het agentschap en voor de Vlaamse natuurreservaten.
§ 2. De regiobeheerders hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie om percelen laten registreren of aangeven in het kader van het Mestdecreet van 23 januari 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten, van het decreet van 21 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en van het decreet van 21 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid.
§ 3. De regiobeheerders hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie om het beheer van natuurdomeinen waar te nemen, daarbij inbegrepen het opstellen van natuurbeheerplannen die ter goedkeuring dienen voorgelegd aan de minister, overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten.
§ 4. De regiobeheerders hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie om in uitvoering van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten de verpachtingsvoorwaarden van de jacht vast te stellen en de jacht te verpachten in de domeinen van het agentschap op grond van artikel 11 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991.
§ 5. De regiobeheerders hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie om in uitvoering van artikel 12septies van het decreet van 21 oktober 1997 de gehele of gedeeltelijke ontoegankelijkheid in te stellen in de domeinen van het agentschap.
Art.29. § 1. De boswachters hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie voor de volgende taken in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° de wijze bepalen waarop het transport van hout en andere bosproducten gebeurt als vermeld in artikel 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
2° toezicht houden op de exploitatie als vermeld in artikel 20, § 2, 214, 22 en 28 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen;
3° ruimen of de toegang tot bepaalde bestanden en wegen tijdelijk verbieden ingevolge weersomstandigheden of andere uitzonderlijke activiteiten of omstandigheden als vermeld in artikel 23, lid 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 mei 2019 houdende de werkwijze en de voorwaarden voor de verkoop en de exploitatie van hout en andere bosproducten uit openbare bossen.
§ 2. De boswachters hebben, elk binnen hun territoriale bevoegdheid, delegatie voor de volgende taken specifiek wat betreft wapendracht:
1° in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 11 oktober 2002 tot bepaling van de wapens die tot de reglementaire uitrusting behoren van sommige ambtenaren van het Agentschap voor Natuur en Bos en tot vaststelling van de bijzonder bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van wapens is de boswachter gerechtigd volgende wapens onder zich te hebben en te dragen tijdens beheeractiviteiten, voor zover zij voldoen aan de gestelde voorwaarden:
a) een geweer met gladde loop;
b) een busje anti-agressiegas;
c) een telescopische wapenstok;
2° in uitvoering van hetzelfde besluit is de boswachter gerechtigd een geweer met getrokken loop te dragen tijdens faunabeheersactiviteiten.
Art.30. De leidinggevende Patrimoniumbeheer heeft delegatie voor de volgende taken:
1° vrijstelling vragen met betrekking tot onroerende voorheffing en belastingen;
2° het ondertekenen van authentieke aktes, zowel aankoopaktes als aktes houdende pachtopzeg, in het kader van goedgekeurde aankoopdossiers;
3° het afsluiten van concessies met nutsmaatschappijen en met derden voor terreinen in eigen beheer;
4° de opdracht tot onderhandelen geven aan de dienst vastgoedtransacties, evenals het ondertekenen van authentieke aktes, zowel aankoopaktes als aktes houdende pachtopzeg, in het kader van goedgekeurde aankoopdossiers;
5° percelen laten registreren of aangeven in het kader van het Mestdecreet van 23 januari 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten, van het decreet van 21 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en van het decreet van 21 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid.
Afdeling 6. - Specifieke delegaties aan de entiteit staf en ondersteunende diensten
Art.31.Het hoofd van de entiteit staf en ondersteunende diensten heeft delegatie voor de volgende taken:
1° ICT;
2° facility management inzake de interne organisatie;
[1 3° in uitvoering van het goedgekeurde personeelsplan of een beslissing van de administrateur-generaal, het ondertekenen van arbeidsovereenkomsten, het opmaken en ondertekenen van benoemings- en ontslagbesluiten, en het vaststellen van geldelijke anciënniteit.]1
----------
(1)<BVR 2022-06-03/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2022>
Art.32. De directeur HR heeft delegatie voor de activiteiten van het agentschap met betrekking tot de personeelsinzet en -aanwerving.
Art.33. § 1. De financieel directeur heeft delegatie voor de volgende taken specifiek wat betreft financiële aspecten:
1° vastleggingen en betalingen goedkeuren voor apparaats- en werkingskredieten;
2° vastleggings- en vereffeningsdossiers goedkeuren voor interne controle met inhoudelijk, procedureel en boekhoudkundig nazicht;
3° het boeken van een vastrecht en een contantrecht;
4° een visum verlenen tot schrapping van encours;
5° inhoudelijk besliste dossiers budgetteren, vastleggen en vereffenen.
De in het eerste lid vermelde delegaties worden verleend mits toepassing van de scheiding der functies inzake interne controle.
§ 2. De coördinator boekhouding heeft delegatie voor het goedkeuren van vastleggingen en betalingen voor apparaats- en werkingskredieten, wat betreft de financiële aspecten.
Deze delegatie wordt verleend mits toepassing van de scheiding der functies inzake interne controle.
HOOFDSTUK 10. - Opheffingsbepaling
Art.34. Het besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos van 2 mei 2017 houdende delegatie en toewijzing van bevoegdheden wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 11. - Slotbepaling
Art. 35. Dit besluit treedt in werking op de datum van ondertekening van dit besluit.