Artikels:
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het intern verzelfstandigd agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen, hierna genoemd het agentschap, en regelt de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de afdelingshoofden en aan hun personeelsleden.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen;
2° het hoofd van het agentschap : het personeelslid dat belast is met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap;
3° de afdelingshoofden : de personeelsleden, houder van een managementfunctie van N-1 niveau binnen het agentschap, zijnde :
- het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Hoger Onderwijs;
- het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Volwassenenonderwijs;
- het personeelslid dat belast is met de leiding van de afdeling Studietoelagen.
4° de personeelsleden van de afdelingshoofden : de personeelsleden die deel uitmaken van de afdeling waarover het afdelingshoofd de leiding heeft.
Art.3. § 1. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van de relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, instructies, richtlijnen en beslissingen.
§ 2. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden kunnen enkel uitgeoefend worden binnen de perken van de taakstelling van de betrokken afdeling en van de kredieten en middelen die onder het beheer van de betrokken afdeling ressorteren.
Art.4. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° het afsluiten van overeenkomsten.
Art.5. Ingeval het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaan met het gunnen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikel 12.
Art.6. Bij gebruik van de door dit besluit bedoelde delegaties plaatst de delegatiehouder boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule "Namens de Vlaamse minister, bevoegd voor Onderwijs en Vorming".
HOOFDSTUK II. - Delegatie inzake de uitvoering van de begroting
Art.7. De afdelingshoofden hebben delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgelegde kredieten en middelen die onder het beheer van hun entiteit ressorteren, de beslissingen te nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten.
Art.8. Met betrekking tot de niet aan het afdelingshoofd gedelegeerde aangelegenheden, waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, het hoofd van het agentschap of een ander orgaan berust, heeft de in artikel 7 verleende delegatie aan het afdelingshoofd betrekking op de administratieve beslissingen en handelingen, die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus, noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, het hoofd van het agentschap of een ander orgaan.
Art.9. Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7 en 8, treden de afdelingshoofden, in het kader van de ontvangsten - en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor hun afdeling.
Art.10. De delegatie aan het afdelingshoofd, verleend bij de artikelen 7, 8 en 9, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
HOOFDSTUK III. - Delegatie inzake personeelsmanagement
Art.11. Inzake personeelsmanagement hebben de afdelingshoofden delegatie om ten aanzien van de personeelsleden van hun afdeling de beslissingen te nemen in verband met :
1° met uitzondering van de personeelsleden van niveau A, het bepalen van de inhoud van het programma en de evaluatiecriteria van de proeftijd, rekening houdend met de afspraken ter zake in het managementcomité Onderwijs en Vorming;
2° het toestaan van jaarlijks verlof, omstandigheidsverlof, vormingsverlof en dienstvrijstelling.
HOOFDSTUK IV. - Delegatie inzake overheidsopdrachten
Art.12. § 1. De afdelingshoofden hebben delegatie om overheidsopdrachten te gunnen tot een bedrag dat de bedragen van de onderstaande tabel niet overschrijdt :
| Openbare aanbesteding of algemene offerteaanvraag | Beperkte aanbesteding of beperkte offerteaanvraag | Onderhandelingsprocedure |
Werken Leveringen Diensten | 250.000 EUR 250.000 EUR 250.000 EUR | 125.000 EUR 125.000 EUR 125.000 EUR | 31.250 EUR 31.250 EUR 31.250 EUR |
§ 2. De afdelingshoofden hebben delegatie om de beslissingen te nemen inzake de uitvoering van overheidsopdrachten. Voor beslissingen met een financiële weerslag geldt de delegatie enkel binnen het voorwerp van de opdracht en tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag van 15 % boven het initiële gunningsbedrag.
Art.13. De in deze afdeling vermelde bedragen zijn exclusief de belasting op de toegevoegde waarde.
HOOFDSTUK V. - Delegatie inzake briefwisseling
Art.14. § 1. De afdelingshoofden hebben delegatie voor de ondertekening van de briefwisseling van hun afdeling met de minister, met andere diensten van de Vlaamse overheid, en met derden.
§ 2. Onverminderd het bepaalde in § 1, worden volgende categorieën van briefwisseling, alvorens aan de bestemmeling te worden verzonden, aan het visum van het hoofd van het agentschap voorgelegd :
- briefwisseling van beleidsmatige aard, tenzij deze een louter informatief karakter heeft;
- andere briefwisseling die het niveau van individuele dossiers overstijgt, tenzij deze een louter informatief karakter heeft;
- antwoorden op vragen om uitleg, interpellaties en schriftelijke vragen van Vlaamse volksvertegenwoordigers;
- antwoorden op brieven van het Rekenhof.
§ 3. Het hoofd van het agentschap kan, bij eenvoudige beslissing, instructies uitvaardigen die ertoe strekken :
- bijkomende categorieën van briefwisseling aan zijn voorafgaand visum te onderwerpen;
- briefwisseling betreffende bepaalde individuele dossiers aan zijn voorafgaand visum te onderwerpen;
- de bedoelde categorieën van briefwisseling nader te omschrijven.
Art.15. Alle personeelsleden zijn gemachtigd om de gewone en aangetekende zendingen, bestemd voor het agentschap, in ontvangst te nemen, met uitzondering van de dagvaardingen aan de Vlaamse Gemeenschap.
Art.16. De afdelingshoofden en de ambtenaren met ten minste rang B1 en C1 van het agentschap zijn gemachtigd om uittreksels en afschriften die betrekking hebben op hun afdeling eensluidend te verklaren en af te leveren.
HOOFDSTUK VI. - Delegaties inzake onderwijs
Art.17. § 1. Het afdelingshoofd van de afdeling Hoger Onderwijs is gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de vaststelling en de toekenning van de werkingsuitkeringen aan de hogescholen met toepassing van :
- het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
- het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid artikel 229;
2° de vaststelling en de toekenning van de werkingsuitkeringen aan de universiteiten met toepassing van :
- het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
- het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid artikel 156;
3° de vaststelling en de toekenning van de subsidies voor Hogere instituten voor schone kunsten en andere instellingen voor schone kunsten met toepassing van artikel 340sexies van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
4° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan het Instituut voor Joodse Studies met toepassing van artikel 169quater van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
5° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan het Instituut voor Europese Studies met toepassing van artikel 169quater van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
6° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer met toepassing van artikel 169quater van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
7° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan de Faculteit der Protestantse Godgeleerdheid in Brussel met toepassing van artikel 42ter van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
8° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan de Vlerick Leuven Gent Management School met toepassing van artikel 14 en artikel 15 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor postinitieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening;"
9° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan de Antwerp Management School met toepassing van artikel 14 en artikel 15 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor postinitieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening;
10° de vaststelling en de toekenning van de toelage voor de onroerende investeringen aan het Universitair Ziekenhuis Gent met toepassing van :
- het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot de begeleiding van de begroting 1992;
- het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de Rijksuniversitaire Ziekenhuizen van Luik en Gent;
- het besluit van 19 december 1991 van de Vlaamse Regering met betrekking tot de exploitatie van het UZ-Gent;
11° de vaststelling en de toekenning van de subsidies aan de door de Vlaamse Regering gesubsidieerde studentenkoepelverenigingen met toepassing van :
- hoofdstuk II en hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 1999 houdende de subsidiëring van studenten- en leerlingenkoepelverenigingen;
- artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden voor subsidiëring van studenten- en leerlingenkoepelverenigingen;
12° de vaststelling en de toekenning van de investeringsmiddelen en het eigenaarsonderhoud ten bate van de Hogere Zeevaartschool met toepassing van artikel 4 van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool;
13° de vaststelling en de toekenning van de werkingsmiddelen ten bate van de Vlaamse autonome Hogere Zeevaartschool met toepassing van artikel 2 en artikel 3 van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool;
14° De vaststelling en de toekenning van de middelen voor de financiering van de onroerende investeringen ten bate van de universiteiten met toepassing van artikel 138 en artikel 140 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
15° De vaststelling en de toekenning van de middelen voor de financiering van de onroerende investeringen ten bate van het Instituut voor Tropische Geneeskunde met toepassing van artikel 14 en artikel 15 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor postinitieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening;
16° De vaststelling en de toekenning van de middelen ten behoeve van de Evangelische Theologische Faculteit Leuven met toepassing van artikel 42ter van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
17° De toekenning van de terugvorderingen op de werkingsenveloppes binnen het hoger onderwijs met toepassing van artikel 239 en artikel 339ter van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
18° De vaststelling en de toekenning van de middelen ten behoeve van het Open Hoger Onderwijs met toepassing van artikel 42bis van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
19° De vaststelling en de toekenning van de middelen voor de financiering van de geïntegreerde lerarenopleiding met toepassing van artikel 16 - Sectie 2 van het decreet van 15 december 2006 betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen;
20° De vaststelling en de toekenning van de middelen voor de financiering van de specifieke lerarenopleiding met toepassing van :
- Artikel 179 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
- Artikel 130quater van het decreet van 12 juni betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
21° De vaststelling en de toekenning van de middelen ten behoeve van het aanmoedigingsfonds met toepassing van hoofdstuk III van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
22° De toekenning van de middelen ter compensatie van de loonkosten van personeelsleden die belast zijn met een vakbondsopdracht met toepassing van het protocol van 6 juli 2005 betreffende een akkoord van sectorale programmatie voor de jaren 2003 en 2004 voor de sector "Hoger Onderwijs" van de Vlaamse Gemeenschap;
23° De vaststelling en de toekenning van de toelagen ten behoeve van de sociale voorzieningen in het hogescholenonderwijs en de Hogere Zeevaartschool met toepassing van hoofdstuk III van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
24° De vaststelling en de toekenning van de toelagen ten behoeve van de sociale voorzieningen in het universitair onderwijs met toepassing van afdeling 2bis van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
25° De vaststelling en de toekenning van de toelagen ten behoeve van de associaties binnen het hoger onderwijs met toepassing van artikel 42 van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
26° De vaststelling en de toekenning van de wettelijke en conventionele werkgeversbijdragen aan de universiteiten met toepassing van artikel 41 van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
27° De vaststelling en de toekenning van de middelen ter versterking van de onderzoeksbetrokkenheid van de academische opleidingen aan de hogescholen met toepassing van artikel 38 en artikel 39 van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
28° De vaststelling en de toekenning van toelagen aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde met toepassing van artikel 14 en artikel 15 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor postinitieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening;
29° De vaststelling en de toekenning van de middelen ten behoeve van het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek met toepassing van artikel 190bis van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
30° De vaststelling en de toekenning van de aanvullende middelen ten behoeve van het hoger onderwijs in Brussel met toepassing van artikel 39bis van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen;
31° De vaststelling en de toekenning van de middelen ten behoeve van het sectoraal vormingsfonds binnen het hoger onderwijs met toepassing van artikel II.88quinquies en artikel II.88sexies van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen;
32° De toekenning van de toelage voor de terbeschikkingstelling van gebouwen aan het Universitair Ziekenhuis Gent met toepassing van :
- het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot de begeleiding van de begroting 1992;
- het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de Rijksuniversitaire Ziekenhuizen van Luik en Gent;
- het besluit van 19 december 1991 van de Vlaamse Regering met betrekking tot de exploitatie van het UZ Gent;
33° De toekenning van de middelen ten behoeve van de wetenschappelijke en technische uitrusting en installatie van zware medische apparatuur aan het Universitair Ziekenhuis Gent met toepassing van :
- het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot de begeleiding van de begroting 1992;
- het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de Rijksuniversitaire Ziekenhuizen van Luik en Gent;
- het besluit van 19 december 1991 van de Vlaamse Regering met betrekking tot de exploitatie van het UZ Gent;
34° De toekenning van de middelen ter compensatie van loonlasten voortvloeiend uit akkoorden met de Vlaamse Regering aan het Universitair Ziekenhuis Gent met toepassing van het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de Rijksuniversitaire Ziekenhuizen van Luik en Gent;
35° De toekenning van de middelen ter compensatie van het extra vakantiegeld aan het Universitair Ziekenhuis Gent met toepassing van :
- het protocol (214.687) houdende de conclusies van de onderhandelingen van 10 januari 2005 die gevoerd werden in het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;
- het protocol (233.740) houdende de conclusies van de onderhandelingen van 24 april 2006 die gevoerd werden in sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;
36° De toekenning van de middelen ter compensatie van de eindejaarstoelage aan het Universitair Ziekenhuis Gent met toepassing van het protocol (214.687) houdende de conclusies van de onderhandelingen van 10 januari 2005 die gevoerd werden in het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest.
§ 2. De ambtenaren met ten minste rang A1 van de entiteit Hoger Onderwijs zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de individuele aanvragen tot het bekomen van terugbetalingsfaciliteiten bij terugvorderingen van wedde of weddentoelagen;
2° de bekrachtiging van de leden van het college van beroep inzake tucht zoals bedoeld in artikel 85 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Art.18. § 1. Het afdelingshoofd van de afdeling Volwassenenonderwijs is gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de opname in de financiering of in de toelageregeling van structuuronderdelen met toepassing van :
- artikel 97 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
- artikel 35 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende kwaliteit van onderwijs;
2° de vastlegging en toekenning van de toelage voor ICT- coördinatie aan de centra van het volwassenenonderwijs zoals bedoeld in de artikelen 49 tot en met 55 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende onderwijs XIV en in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2003 betreffende de ICT-coördinatie in het onderwijs;
3° de vaststelling en de toekenning van de nascholingskredieten voor de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie zoals bedoeld in artikel 9 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
4° de toekenning van de subsidie aan de consortia zoals bedoeld in artikel 77 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
5° de toekenning van de werkingstoelage voor de centra basiseducatie zoals bedoeld in artikel 89 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
6° de toekenning van de subsidie aan het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, zoals bedoeld in artikel 47 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het onderwijs;
7° de toekenning van de subsidie voor de vzw Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten, zoals bedoeld in artikel 28 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
8° de goedkeuring van het maatwerk zoals bedoeld in artikel 30 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de organisatie van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs;
9° de goedkeuring van de aanvragen gecombineerd onderwijs zoals bedoeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 betreffende de organisatie van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs;
10° de behandeling van de bezwaarschriften individuele concordantie zoals bepaald in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende de individuele concordantie in het secundair volwassenenonderwijs.
§ 2. De ambtenaren met ten minste rang A1 van de entiteit Volwassenenonderwijs zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de individuele aanvragen tot het bekomen van terugbetalingsfaciliteiten bij terugvorderingen van wedde of weddentoelagen;
2° de vrijstellingen zoals bedoeld in :
- artikel 17, § 1, 1° en 2°, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
- artikel 19, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
- artikel 28, § 1, 1° en 2°, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;
- artikel 106, § 1, 1°, a en b, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
3° de toekenning van de vrijstelling van nationaliteit en burgerlijke en politieke rechten voor het personeel van de centra voor basiseducatie zoals bedoeld in artikel 88, § 2, 1°, a en b van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
4° de taalafwijking voor het personeel van de centra voor basiseducatie zoals bedoeld in artikel 128sexies, § 2 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
5° de tijdelijke afwijking op de vereiste taalbekwaamheid van het personeel van de centra voor volwassenenonderwijs zoals bedoeld in :
a) artikel 17sexies, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
b) artikel 19sexies, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
c) artikel 128sexies, § 2, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
6° de erkenning van de nuttige ervaring voor de bepaling van het bekwaamheidsbewijs en voor de toepassing van artikel 17, § 1 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende de bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs;
7° de wijziging en het voortijdig einde van de loopbaanonderbreking met toepassing van artikel 17, § 1 en § 4 en artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 1997 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;
8° de afwijkingen in geval van laattijdige aanvragen van terbeschikkingstelling en de beëindiging van reaffectatie en wedertewerkstelling zoals bedoeld in de artikelen 25, § 3, en 41, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage;
9° het verhaal tegen een aanstelling in bijbetrekking bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 maart 1993 tot uitvoering van het artikel 10, § 6, van het koninklijk besluit nr. 63 van 20 juli 1982 houdende wijziging van de bezoldigingsregels van toepassing op het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel van het onderwijs met volledig leerplan en van het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan;
10° Het verhaal tegen een aanstelling van een personeelslid uit een centrum voor volwassenenonderwijs dat opnieuw in actieve dienst treedt zoals bedoeld in artikel 11, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 betreffende bepaalde aspecten van de administratieve en geldelijke toestand van bepaalde personeelsleden van het onderwijs die opnieuw in actieve dienst treden of prestaties leveren die als overwerk of bijbetrekking worden beschouwd;
11° Het verhaal tegen een aanstelling van een personeelslid van een centrum voor volwassenenonderwijs dat als gepensioneerde terug in het onderwijs in dienst treedt zoals bedoeld in artikel 14, § 2, 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 betreffende bepaalde aspecten van de administratieve en geldelijke toestand van bepaalde personeelsleden van het onderwijs die opnieuw in actieve dienst treden of prestaties leveren die als overwerk of bijbetrekking worden beschouwd;
12° de beslissing op basis van artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 1997 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;
13° de toelating aan het personeelslid om zijn functie opnieuw op te nemen vooraleer de periode van het verlof voor onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties is verstreken, zoals bedoeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 september 2009 betreffende het verlof voor onderbreking of vermindering van de arbeidsprestaties voor sommige personeelsleden van de Centra voor Basiseducatie.
Art.19. § 1. Het afdelingshoofd van de afdeling Studietoelagen is gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de toekenning, afwijzing en terugvordering van studietoelagen met toepassing van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen, alsmede van aanvragen voor studiefinanciering in het raam van het decreet van 30 april 2004 betreffende studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap;
2° de opvolging en de naleving van de bepalingen in de beheersovereenkomst van de studentenvoorzieningen en de subsidies aan deze studentenvoorzieningen toe te kennen, in het raam van het decreet van 30 april 2004 betreffende de studiefinanciering in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap;
3° de opvolging van leningen die de VZW "De Gezinsbond" onder waarborg van de Gemeenschap uitgeeft voor haar studiefonds, evenals bepalingen opgenomen in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;
4° de betalingen aan de Infolijn, rekening houdend met de bepalingen opgenomen in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 2. De ambtenaren van de entiteit Studietoelagen met tenminste rang A1 zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot het toekennen, afwijzen en terugvorderen van studiefinanciering en studietoelagen in het raam van het decreet van 30 april 2004 betreffende de studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en van de wet van 19 juli 1972 betreffende de toekenning van studietoelagen.
HOOFDSTUK VII. - Regeling bij vervanging
Art.20. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van functie van afdelingshoofd belast is of het hoofd van het agentschap of het afdelingshoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening, de formule "voor het afdelingshoofd, afwezig" of "voor de wnd. administrateur-generaal, afwezig".
HOOFDSTUK VIII. - Gebruik van delegaties en verantwoording
Art.21. § 1. De afdelingshoofden, alsook hun personeelsleden aan wie beslissingsbevoegdheden werden gesubdelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de in dit besluit verleende delegaties.
§ 2. Het gebruik van de verleende delegaties kan door het hoofd van het agentschap nader worden geregeld bij eenvoudige beslissing die wordt verspreid onder de vorm van een dienstorder of nota.
Art.22. De afdelingshoofden zijn ten aanzien van het hoofd van het agentschap verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties.
Art.23. § 1. Over het gebruik van de verleende delegaties wordt jaarlijks verantwoording afgelegd door middel van een rapport dat door het afdelingshoofd aan het hoofd van het agentschap wordt voorgelegd.
Het rapport wordt door het afdelingshoofd aan het hoofd van het agentschap voorgelegd, uiterlijk de vijftiende werkdag na het verstrijken van de periode waarop het rapport betrekking heeft.
§ 2. Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de betrokken periode werden genomen.
§ 3. De in het rapport verstrekte informatie is exact, toereikend en ter zake dienend; ze is niet overmatig. Ze is op een degelijke wijze gestructureerd en wordt op een toegankelijke wijze voorgesteld.
§ 4. Het hoofd van het agentschap kan bij eenvoudige beslissing nadere instructies geven betreffende de concrete informatie die per gedelegeerde aangelegenheid in het rapport verstrekt moet worden en een verplicht te volgen schema voor de rapportering vaststellen.
§ 5. Het hoofd van het agentschap kan, buiten de verplichte periodieke rapportering, op ieder ogenblik aan de afdelingshoofden verantwoording vragen betreffende het gebruik van de delegatie in een bepaalde aangelegenheid.
Het hoofd van het agentschap heeft het recht om, bij eenvoudige beslissing, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art.24. Het besluit van de administrateur-generaal betreffende subdelegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan ambtenaren van de entiteiten Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen van 29 maart 2012 wordt opgeheven.
Art. 25. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2012.
Brussel, 23 november 2012.
De administrateur-generaal van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen,
L. JANSEGERS