23 DECEMBER 2011. - Besluit van de secretaris-generaal houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van het departement Onderwijs en Vorming(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-01-2012 en tekstbijwerking tot 22-02-2019)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-5, 5/1
HOOFDSTUK II. - Delegatie inzake de uitvoering van de begroting
Art. 6-8
HOOFDSTUK III. - Delegaties inzake personeelsaangelegenheden
Art. 9-11, 11/1
HOOFDSTUK IV. - Delegaties inzake overheidsopdrachten
Art. 12-14
HOOFDSTUK V. - Delegaties inzake rechtsgedingen
Art. 15
HOOFDSTUK VI. - Delegatie inzake briefwisseling
Art. 16-17
HOOFDSTUK VII. - Delegaties inzake onderwijs
Art. 18
HOOFDSTUK VIII. - Regeling bij vervanging
Art. 19
HOOFDSTUK IX. - Gebruik van de delegaties en verantwoording
Art. 20-24
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 25-26
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het Departement Onderwijs en Vorming.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° secretaris-generaal : het personeelslid dat belast is met de leiding van het Departement Onderwijs en Vorming;
2° [2 algemeen directeur: de algemeen directeur van het Departement Onderwijs en Vorming]2;
3° [3 leidinggevende van een subentiteit: het personeelslid dat belast is met de leiding van een entiteit op N-1 niveau binnen het Departement Onderwijs en Vorming, zijnde:
a) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Stafdiensten O&V;
b) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Strategische Beleidsondersteuning;
c) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Communicatie;
d) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Beleid Onderwijspersoneel;
e) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Basisonderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs;
f) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding;
g) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs;
h) het personeelslid dat belast is met de leiding van de entiteit Horizontaal Beleid;
i) [4 ...]4.]3
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
(2)<BVR 2016-02-05/15, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<BVR 2016-02-05/15, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(4)<BVR 2017-09-15/09, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.3.§ 1. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van de relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, instructies, richtlijnen en beslissingen.
§ 2. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden kunnen enkel uitgeoefend worden binnen de perken van de taakstelling van de betrokken entiteit, [2 ...]2 zoals bepaald in het besluit van de secretaris-generaal van het Departement Onderwijs en Vorming van [1 7 mei 2015]1 tot vaststelling van het organogram van het Departement Onderwijs en Vorming, en van de kredieten en middelen die onder het beheer van de betrokken entiteit ressorteren.
§ 3. De kredieten en middelen voor uitgaven die onder het beheer van de betrokken entiteit ressorteren zijn verdeeld volgens de tabel opgenomen als bijlage bij dit besluit.
----------
(1)<BVR 2016-02-05/15, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<BVR 2017-09-15/09, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.4. Als in dit besluit de bevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;
3° het afsluiten van overeenkomsten.
Art.5.Ingeval het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het gunnen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van [1 hoofdstuk IV]1.
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
Art. 5/1. [1 De algemeen directeur heeft delegatie om bij afwezigheid van de secretaris-generaal de beslissingen te nemen die niet door dit besluit gedelegeerd zijn aan een leidinggevende van een subentiteit.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-02-05/15, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK II. - Delegatie inzake de uitvoering van de begroting
Art.6.§ 1. De [1 leidinggevenden]1 van een subentiteit hebben delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgelegde kredieten en middelen die onder het beheer van hun entiteit ressorteren, zoals bepaald in artikel 3, § 2, de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten.
§ 2. [3 De [4 hoofddeskundige]4 apparaatskredieten van het Secretariaat-Generaal (met [4 de directeur van het Secretariaat-Generaal]4 O&V als plaatsvervanger) is bevoegd voor de specifieke werkingskosten in verband met de onderwijsorganisatie - Departement Onderwijs en Vorming, ingeschreven op het activiteitenartikel 1FA013 van de onderwijsbegroting.]3
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
(2)<BVR 2013-12-23/16, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<BVR 2016-02-05/15, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(4)<BVR 2019-02-06/07, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.7.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, treden [1 de leidinggevenden]1 van een subentiteit in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor hun entiteit.
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
Art.8.De delegatie aan [1 ...]1 en de leidinggevende van een subentiteit, verleend bij artikelen 6 en 7, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus en het systeem van interne controle.
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
HOOFDSTUK III. - Delegaties inzake personeelsaangelegenheden
Art.9.
<Opgeheven bij BVR 2017-09-15/09, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.10.Inzake personeelsmanagement hebben de [1 leidinggevende belast met de leiding van de entiteit Managementondersteunende Diensten]1 en de leidinggevende van een subentiteit delegatie om ten aanzien van de personeelsleden van hun entiteit de beslissingen te nemen in verband met :
1° het bepalen van de inhoud van het programma en de evaluatiecriteria van de proeftijd, rekening houdend met de afspraken ter zake in het managementcomité Onderwijs en Vorming;
2° het toestaan van jaarlijks vakantieverlof, omstandigheidsverlof, vormingsverlof en dienstvrijstelling.
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
Art.11.[1 De [2 hoofddeskundige]2 apparaatskredieten van het Secretariaat-Generaal (met [2 de directeur van het Secretariaat-Generaal]2 als plaatsvervanger) heeft delegatie tot goedkeuring van de onkosten verbonden aan de zendingsopdrachten van door de secretaris-generaal aangewezen vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap aan internationale conferenties, symposia of studiedagen.]1
----------
(1)<BVR 2016-02-05/15, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<BVR 2019-02-06/07, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 11/1. [1 De leidinggevende van een subentiteit heeft delegatie om overheidsopdrachten te gunnen tot een bedrag van 5.500 euro en om de beslissingen te nemen inzake de uitvoering van deze overheidsopdrachten. Deze delegatie geldt voor de kredieten en middelen die onder het beheer van de betrokken entiteit ressorteren en kan gebruikt worden voor onder meer studiedagen of publicaties.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2012-10-26/12, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
HOOFDSTUK IV. - Delegaties inzake overheidsopdrachten
Art.12.
<Opgeheven bij BVR 2017-09-15/09, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.13.
<Opgeheven bij BVR 2017-09-15/09, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.14. De in dit hoofdstuk vermelde bedragen zijn exclusief de belasting op de toegevoegde waarde.
HOOFDSTUK V. - Delegaties inzake rechtsgedingen
Art.15.
<Opgeheven bij BVR 2017-09-15/09, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
HOOFDSTUK VI. - Delegatie inzake briefwisseling
Art.16.§ 1. De [1 leidinggevenden]1 van een subentiteit hebben delegatie voor de ondertekening van de briefwisseling van hun entiteit met andere diensten van de Vlaamse overheid en met derden.
§ 2. Onverminderd het bepaalde in § 1 worden volgende categorieën van briefwisseling, alvorens aan de bestemmeling te worden verzonden, aan het visum van de secretaris-generaal voorgelegd :
- briefwisseling van beleidsmatige aard, tenzij deze een louter informatief karakter heeft;
- andere briefwisseling die het niveau van individuele dossiers overstijgt, tenzij deze een louter informatief karakter heeft;
- antwoorden op vragen om uitleg, interpellaties en schriftelijke vragen van Vlaamse volksvertegenwoordigers;
- antwoorden op brieven van het Rekenhof.
§ 3. De secretaris-generaal kan, bij eenvoudige beslissing, instructies uitvaardigen die ertoe strekken :
- bijkomende categorieën van briefwisseling aan zijn voorafgaand visum te onderwerpen;
- briefwisseling betreffende bepaalde individuele dossiers aan zijn voorafgaand visum te onderwerpen;
- de bedoelde categorieën van briefwisseling nader te omschrijven.
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
Art.17.De [1 leidinggevenden]1 van een subentiteit hebben delegatie om gewone en aangetekende zendingen, bestemd voor hun entiteit, in ontvangst te nemen, met uitzondering van de dagvaardingen betekend aan de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest.
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
HOOFDSTUK VII. - Delegaties inzake onderwijs
Art.18.§ 1. De leidinggevende van de subentiteit Strategische Beleidsondersteuning is gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de ondertekening in naam van de minister van de addenda bij die overeenkomsten die in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 1994 betreffende de projecten van het Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek afgesloten worden met de opdrachthouders en de ondertekening van addenda bij door de minister ondertekende overeenkomsten voor onderzoeks- en studieopdrachten in het kader van de beleidsvoorbereiding voor zover die geen verandering van het voorwerp inhouden, noch financiële consequenties met zich meebrengen;
2° het antwoord op verzoeken om een wetenschappelijke paper over de methodologische aspecten inzake het onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek of andere onderzoeks- en studieopdrachten in het kader van de beleidsvoorbereiding;
3° de verandering van uitgavencategorie en de vervanging van personeel tijdens het laatste jaar zoals bedoeld in de artikelen 3.4 en 4.4 van de overeenkomst als bijlage van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 1994 tot regeling van de procedure voor de projecten van het onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek;
4° de vrijgave tot publicatie van de resultaten van het Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek of andere onderzoeks- en studieopdrachten in het kader van de beleidsvoorbereiding als de minister twee maanden na overhandiging van het definitieve eindrapport met advies geen ontvangstmelding stuurt.
§ 2. De leidinggevende van de subentiteit Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs is gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de vaststelling en de toekenning van de werkingsuitkering aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie met toepassing van het decreet van 2 april 2004 houdende goedkeuring van het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse onderwijs, ondertekend te Den Haag op 3 september 2003;
2° de aanwijzing van de ambtenaar, die fungeert als secretaris van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, zoals geregeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende benoeming van de leden van de raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
[1 3° de vaststelling en de toekenning van de subsidies voor Hogere instituten voor schone kunsten en andere instellingen voor schone kunsten met toepassing van artikel III.119 van de Codex hoger onderwijs;
4° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan de Vlerick Business School met toepassing van artikel III.116 en III.118 van de Codex hoger onderwijs;
5° de vaststelling en de toekenning van de toelage aan de Antwerp Management School met toepassing van artikel III.116 en III.118 van de Codex hoger onderwijs.]1
§ 3. De personeelsleden van rang A1 van de subentiteit Horizontaal Beleid zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de vaststelling van de personeelsformatie van de pedagogische begeleidingsdiensten, zoals bedoeld in artikel 16 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
2° de vaststelling en toekenning van de werkingstoelagen aan de pedagogische begeleidingdiensten, zoals bedoeld in artikel 18 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
3° de vaststelling en toekenning van de werkingstoelagen aan de erkende instanties en de erkende vereniging, bedoeld in artikel 27 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken;
§ 4. De personeelsleden van rang A1 van de subentiteit Beleid Onderwijspersoneel zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot de vaststelling en de toekenning van de nascholingskredieten, zoals bedoeld in de artikelen 12 en 20 tot en met 24 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
§ 5. De personeelsleden van rang A1 van de subentiteit Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot de vaststelling en de toekenning van de subsidies aan de door de Vlaamse Regering gesubsidieerde ouderkoepelverenigingen, zoals bedoeld in artikel 4 van het decreet van 20 juni 1996 betreffende de subsidiëring van ouderkoepelverenigingen.
§ 6. De ambtenaren van rang C2 van de subentiteit Basisonderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs zijn gemachtigd om elke beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de afwijkingen aan de voorwaarden om te kunnen genieten van collectief of individueel vervoer, zoals bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reiskosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten laste genomen worden door de staat;
2° de toelating om gebruik te maken van het individueel vervoer, zoals bepaald in artikel 11 van het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reiskosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten laste genomen worden van de Staat;
3° de toelating tot het gebruik van een ander individueel vervoermiddel, zoals bepaald in artikel 14 van het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reiskosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten laste genomen worden van de Staat;
4° de vaststelling en de toekenning van de toelagen voor de busbegeleiders, zoals bedoeld in artikel 55 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de regionale technologische centra en houdende noodzakelijke en dringende onderwijsbepalingen;
5° de vaststelling en de toekenning van de onkosten voor het individueel vervoer, zoals bedoeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 7 februari 1974 betreffende de wijze waarop de reisonkosten van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ten last genomen worden door de Staat;
6° de vaststelling en de toekenning van de onkosten voor het individueel vervoer, zoals bedoeld in artikel 25 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
7° de vaststelling en de toekenning van de onkosten voor het individueel vervoer, zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
§ 7. Bij gebruik van de in dit artikel bedoelde delegaties plaatst de delegatiehouder boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule "Namens de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs en Vorming, voor de secretaris-generaal,".
----------
(1)<BVR 2013-12-23/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
HOOFDSTUK VIII. - Regeling bij vervanging
Art.19.[1 De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van leidinggevende van een subentiteit belast is of de leidinggevende van een subentiteit vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor het afdelingshoofd, afwezig".
In artikelen 21, 22 en 23, eerste en vijfde lid van hetzelfde besluit worden de woorden "algemeen directeur en de leidinggevende" vervangen door het woord "leidinggevenden".]1
----------
(1)<BVR 2012-10-26/12, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2012>
HOOFDSTUK IX. - Gebruik van de delegaties en verantwoording
Art.20. § 1. Bij het gebruik van de in dit besluit verleende delegaties dient de nodige zorgvuldigheid in acht genomen te worden.
§ 2. Het gebruik van de verleende delegaties kan door de secretaris-generaal nader worden geregeld bij eenvoudige beslissing die wordt verspreid onder de vorm van een dienstorder of nota.
Art.21. De algemeen directeur en de leidinggevende van een subentiteit organiseren het systeem van interne controle op zodanige wijze dat de verleende delegaties op een adequate wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.
Art.22. De algemeen directeur en de leidinggevende van een subentiteit zijn ten aanzien van de secretaris-generaal verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties.
Art.23. Over het gebruik van de verleende delegaties wordt jaarlijks verantwoording afgelegd door middel van een rapport dat door de algemeen directeur en de leidinggevende van een subentiteit aan de secretaris-generaal wordt voorgelegd, dit uiterlijk drie maand nadat het kalenderjaar verstreken is.
Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de betrokken periode werden genomen.
De in het rapport verstrekte informatie is exact, toereikend en terzake dienend. Ze is op een degelijke wijze gestructureerd en wordt op een toegankelijke wijze voorgesteld.
De secretaris-generaal kan bij eenvoudige beslissing nadere instructies geven betreffende de concrete informatie die per gedelegeerde aangelegenheid in het rapport verstrekt moet worden en een verplicht te volgen schema voor de rapportering vaststellen.
De secretaris-generaal kan, buiten de verplichte periodieke rapportering, op ieder ogenblik aan de algemeen directeur en de leidinggevende van een subentiteit verantwoording vragen betreffende het gebruik van de delegatie in een bepaalde aangelegenheid.
Art.24. De secretaris-generaal heeft het recht om, bij eenvoudige beslissing, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk op te heffen.
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art.25. Het besluit van de secretaris-generaal van het Departement Onderwijs en Vorming van 11 mei 2009 houdende subdelegatie van sommige bevoegdheden aan personeelsleden van het departement Onderwijs wordt opgeheven.
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
BIJLAGE.
Art. N.Bijlage vervangen door <BVR 2016-02-05/15, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 01-03-2016, p. 15203-15207)