Details





Titel:

31 MAART 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot operationalisering van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-06-2006 en tekstbijwerking tot 22-11-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 4/1, 5-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999035294  2000035621  2000035802  2005035351  2005036144 





Artikels:

Artikel 1. Met het oog op de operationalisering van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media treden de volgende regelingen in werking op 1 april 2006 :
  1° het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen;
  3° het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 houdende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Kunsten en Erfgoed.

Art.2. § 1. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries treedt voor het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media in werking op 1 april 2006.
  § 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid treedt voor de agentschappen van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media in werking op 1 april 2006.

Art.3.Het departement heeft volgende taken :
  1° de taken waarmee het departement is belast overeenkomstig artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot organisatie van de Vlaamse administratie voor wat betreft de bevoegdheden opgesomd in artikel 10 [3 , § 1, 1°, 3°, 4° en 5°,]3 van hetzelfde besluit;
  2° de taken van beleidsuitvoering betreffende materies die tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media behoren die niet werden toevertrouwd aan een verzelfstandigd agentschap van dat beleidsdomein;
  3° het organiseren van de managementondersteunende dienstverlening voor het departement [2 ...]2 en het extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Regulator voor de Media;
  [1 4° het beheer van de wetenschappelijke instelling Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen;]1
  [2 5° de uitvoering van het beleid inzake professionele kunsten en cultureel erfgoed:
   a) erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren, controleren en evalueren van actoren;
   b) ondersteunen van de beleidsuitvoerende commissies die een niet-bindend advies geven over de inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers;
   c) aansturen van gemeentebesturen en provinciebesturen;
   d) aansturen en evalueren van sectorale steunpunten;
   e) aansturen van particuliere voorzieningen die overheidstaken uitvoeren;
   f) aansturen van cultuurspreidingsinitiatieven;
   g) zorgen voor het uitbouwen en onderhouden van internationale sectorale contacten;
   h)[4 beheren van de buitendiensten van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, met uitzondering van de buitendienst, vermeld in punt 6°, h), en de buitendienst met de taak, vermeld in 6°, j);]4
   i) beheren van de erfgoed- en kunstcollecties van en toevertrouwd aan de Vlaamse Gemeenschap;
   j) beheren van het Topstukkenfonds;
   k) beschermen, subsidiëren, inspecteren, controleren en verwerven van topstukken;
   l) beslissen over het buiten de Vlaamse Gemeenschap brengen van topstukken en cultuurgoederen;
   m) borgen van het immaterieel roerend cultureel erfgoed;]2
  [2 6° de uitvoering van het beleid inzake jeugdwerk en sociaal-cultureel werk voor Jeugd en Volwassenen:
   a) erkennen, subsidiëren, adviseren, inspecteren, controleren en evalueren van actoren;
   b) ondersteunen van de beleidsuitvoerende commissies die een niet-bindend advies geven over de inhoudelijke beoordeling van individuele dossiers;
   c) aansturen van gemeentebesturen en provinciebesturen;
   d) aansturen en evalueren van sectorale steunpunten;
   e) aansturen van particuliere voorzieningen die overheidstaken uitvoeren;
   f) organiseren van cultuurspreidingsinitiatieven;
   g) zorgen voor het uitbouwen en onderhouden van internationale sectorale contacten;
   h) beheren van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren;
   i) coördineren van het jeugd- en kinderrechtenbeleid;
   j) uitlenen van kampeermateriaal voor de jeugd;]2
  [4 7° het beheren van de eigen cultuur- en jeugdinfrastructuur en het verlenen van subsidies voor cultuur- en jeugdinfrastructuur.]4
  [5 8° de manier en de nadere inhoud bepalen van de toegang van de burger tot, en de verstrekking van, de gegevens over rechtspersonen en groeperingen van natuurlijke personen in hun hoedanigheid van vereniging als vermeld in artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische gegevensverkeer, in overleg met de betrokken overheidsinstanties en externe overheden als vermeld in artikel II.7, negende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.]5
  ----------
  (1)<BVR 2014-07-04/16, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2014>
  (2)<BVR 2015-02-27/10, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2015>
  (3)<BVR 2016-07-15/43, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (4)<BVR 2021-03-05/10, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (5)<BVR 2023-10-27/09, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 02-12-2023>

Art.4.Naast de delegaties betreffende de aangelegenheden bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries worden aan het hoofd van het departement volgende delegaties verleend met betrekking tot de taken vermeld in artikel 3 [2 ...]2 :
  1° de invordering en inning van belastingen, heffingen, retributies en niet-fiscale schuldvorderingen;
  2° het verlenen en intrekken van vergunningen;
  3° het verlenen en intrekken van erkenningen;
  4° toezichts-, controle- en inspectietaken:
  [1 5° de verwerving, de bouw, het beheer, de exploitatie, het onderhoud en de vervreemding van onroerende goederen en infrastructuren;
   6° het verlenen van gereglementeerde subsidies en andere vormen van financiële tussenkomsten met een gereglementeerd karakter;
   7° [2 het toestaan van de bewaargeving en de bruiklening van werken uit de collecties, vermeld in artikel 3, 5°, i);]2]1
  [2 8° het verlenen van uitvoervergunningen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen;
   9° ter uitvoering van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang:
   a) het toestaan of verbieden van een fysieke ingreep in een beschermd voorwerp;
   b) het verlenen van de toestemming voor het buiten Vlaanderen brengen van topstukken en cultuurgoederen;
   10° het afsluiten, opvolgen en evalueren van beheersovereenkomsten met organisaties, verenigingen en overheden;
   11° het verlenen van het totale subsidiabele bedrag aan organisaties, verenigingen en overheden die ad nominatim vermeld zijn in de begroting;
   12° het verlenen van gemeenschapswaarborgen die minder dan 1.250.000 euro belopen per natuurlijke persoon, of per rechtspersoon voor de vrijstelling van zekerheid voor tijdelijke invoer van kunstwerken.]2
  [1 Wat de onroerende goederen en infrastructuren betreft die behoren tot het domein van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, is de delegatie tot vervreemding, vermeld in het eerste lid, 5°, beperkt tot de beslissing tot wijziging van de bestemming, of tot het onttrekken van een onroerend goed aan zijn bestemming, voor zover die beslissing onverwijld ter kennis wordt gebracht van het lid van de Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het algemeen beleid inzake vastgoedbeheer.]1
  ----------
  (1)<BVR 2014-07-04/16, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2014>
  (2)<BVR 2015-02-27/10, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2015>

Art.4/1. [1 Bij het gebruik van de delegaties, vermeld in dit besluit, gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2015-02-27/10, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2015>

Art.5. § 1. De raad van bestuur van BLOSO maakt uiterlijk op 15 maart 2006 de jaarlijkse uitvoeringsrekening op van de begroting van BLOSO voor het jaar 2005.
  § 2. De raad van bestuur van BLOSO maakt tevens een toestandsopgave van het actief en het passief op 31 maart 2006.
  § 3. De raad van bestuur van BLOSO bezorgt de documenten vermeld in § 1 en § 2 aan de Vlaamse Regering en verstrekt alle inlichtingen die de Vlaamse Regering daarover vraagt.
  § 4. De VOI BLOSO blijft tot en met 31 maart 2006 bevoegd voor het verrichten van uitgaven lastens de begroting van BLOSO voor het jaar 2006.

Art.6. In artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999 tot regeling van het beheer en de werking van het Fonds culturele infrastructuur worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " de directeur-generaal " worden vervangen door de woorden " de leidend ambtenaar ";
  2° de woorden " van het departement van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media " worden toegevoegd.

Art.7. In artikelen 2 en 6 van hetzelfde besluit worden de woorden " de administratie Cultuur " vervangen door de woorden " het departement van het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media ".

Art.8. In artikelen 4, 5, 6 en 8 van hetzelfde besluit worden de woorden " de directeur-generaal " vervangen door de woorden " de leidend ambtenaar ".

Art.9. In artikelen 3 en 4, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 1993 houdende oprichting van een cultureel centrum van de Vlaamse Gemeenschap in Bilzen, genaamd " Landcommanderij Alden Biesen " worden de woorden " bestuur Volksontwikkeling en Openbaar Bibliotheekwerk " vervangen door de woorden " het intern verzelfstandigd agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen ".

Art.10. In artikel 24, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie worden de woorden " 3° Vlaamse Radio- en Televisieomroep* " en " 4° Vlaamse Opera* " geschrapt.

Art.11. De volgende regelingen worden opgeheven :
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 houdende het reglement van inwendige orde van de raad van bestuur van het commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie;
  2° het ministerieel besluit van 2 oktober 1996 houdende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake media aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
  3° het ministerieel besluit van 20 juli 2000 houdende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake cultuur aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 15 mei 2002;
  4° het ministerieel besluit van 8 juni 2000 houdende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake sport aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 15 mei 2002;
  5° het ministerieel besluit van 24 februari 2005 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake medisch verantwoorde sportbeoefening aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2006.

Art. 13. De minister-president van de Vlaamse Regering, de Vlaamse minister, bevoegd voor de Culturele Aangelegenheden, de Vlaamse minister, bevoegd voor het Filmbeleid, de Vlaamse minister, bevoegd voor de Lichamelijke Opvoeding, de Sport en het Openluchtleven, de Vlaamse minister, bevoegd voor de Coördinatie van het Kinderrechtenbeleid, de Vlaamse minister, bevoegd voor het Algemeen Beleid inzake Personeel en Organisatieontwikkeling en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Mediabeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.