Details





Titel:

7 MEI 2004. - Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. (NOTA : Hoofdstuk IV/1 en art. 19/2-19/4 ingevoegd met ingang op een onbepaalde datum bij DVR2016-07-15/17, art. 95-98, 012; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-06-2004 en tekstbijwerking tot 10-01-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Oprichting.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Missie en taken.
Art. 4-14, 14/1, 15
HOOFDSTUK IV. - [1 Toeleiding tot de persoonsvolgende financiering]1
Art. 16-18, 18/1, 18/2, 19, 19/1
HOOFDSTUK IV/1. [1 - Tenlasteneming van het persoonlijkeassistentiebudget in het kader van niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening]1
Art. 19/2, 19/3, 19/4
HOOFDSTUK V. - Gerechtigden.
Art. 20-21
HOOFDSTUK VI. - Bestuur en werking.
Art. 22-24
HOOFDSTUK VII. - Raadgevend comité.
Art. 25-26
HOOFDSTUK VIII. - Financiële middelen.
Art. 27-29
HOOFDSTUK IX. - Strafbepalingen.
Art. 30
HOOFDSTUK X. - Coördinatie.
Art. 31
HOOFDSTUK XI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 32-36



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1963041602  1967111043  1990929930 



Uitvoeringsbesluit(en):

  2008036199  2008036214  2008200917  2008202730  2008202750  2008202751  2008202753  2008203685  2008203687  2008203755  2008203773  2008203774  2008203850  2008203851  2008203979  2008204601  2008204747  2008204749  2009036071  2009036117  2009200032  2009200083  2009200084  2009201866  2009202238  2009202283  2010035437  2010035469  2010035511  2010035531  2010035899  2010035977  2010035993  2010035996  2010036007  2010201845  2010204453  2010205562  2010205580  2010206588  2011035006  2011035124  2011035140  2011035191  2011035300  2011035446  2011035898  2011035974  2011200088  2011200187  2011201375  2011201540  2011201632  2011202933  2011203837  2011203894  2011203968  2011205291  2011205292  2011206056  2011206510  2012035047  2012035160  2012035203  2012035265  2012035306  2012035394  2012035419  2012035439  2012035440  2012035529  2012035532  2012035573  2012035705  2012035708  2012035727  2012035927  2012036070  2012036154  2012036180  2012036198  2012036295  2012200737  2012202190  2012203963  2012204637  2012206498  2013035056  2013035064  2013035197  2013035262  2013035267  2013036093  2013036115  2013036129  2013036147  2013036174  2013200239  2013203685  2013204516  2013204913  2013206010  2013206111  2013206168  2013206457  2013206729  2013206892  2013206903  2013207407  2014035201  2014035219  2014035245  2014035303  2014035740  2014035747  2014035760  2014035937  2014035963  2014036405  2014036474  2014036525  2014036565  2014036699  2014201024  2014201579  2014202066  2014202283  2014202325  2014203155  2014203614  2015035001  2015035032  2015035093  2015035190  2015035253  2015035459  2015035641  2015035699  2015035776  2015035826  2015035992  2015036136  2015036180  2015036469  2015036470  2015036471  2015036522  2015036562  2015036620  2015036642  2015202575  2016035015  2016035016  2016035084  2016035108  2016035127  2016035309  2016035423  2016035425  2016035677  2016036024  2016036128  2016036142  2016036144  2016036148  2016036173  2016036279  2016036536  2016036579  2016036593  2016036772  2016205280  2017010060  2017011079  2017011134  2017011335  2017011360  2017011437  2017011638  2017012525  2017012813  2017013399  2017020003  2017030347  2017031741  2017032083  2017040148  2017040212  2017040466  2017040924  2018010209  2018011271  2018012122  2018012202  2018012702  2018013568  2018013639  2018014625  2018030195  2018030572  2018030976  2018031604  2018031673  2018031788  2018031920  2018032117  2018040231  2018040644  2019010325  2019010525  2019010709  2019011346  2019012873  2019013243  2019013400  2019013447  2019013488  2019013529  2019013623  2019014448  2019030175  2019030176  2019030260  2019030608  2019040387  2019040424  2019040436  2019040490  2019040793  2019040795  2019041069  2019041923  2019041933  2020010025  2020015760  2020020019  2020030624  2020031161  2020031164  2020031182  2020031202  2020031428  2020031613  2020031699  2020041223  2020041268  2020041443  2020041665  2020042640  2020042817  2020043742  2020044615  2021020031  2021020074  2021021278  2021021672  2021022854  2021031352  2021031688  2021031689  2021031968  2021033417  2021033422  2021040495  2021040496  2021041288  2021041306  2021041537  2021042177  2022015364  2022031593  2022032025  2022032184  2022033625  2022033711  2022034667  2022034674  2022040102  2022040336  2022042061  2022042288  2022042343  2023015229  2023015247  2023020064  2023030470  2023040043  2023041047  2023043684  2023046979  2023047388  2024000150  2024001102  2024002099  2024002172  2024002174  2024002336  2024003715  2024005224  2024005750  2024006402  2024006697  2024006768  2024007266  2024007986 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder :
  1° [2 Bestuursdecreet: het Bestuursdecreet van 7 december 2018 ]2;
  2° handicap : elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren;
  3° ondersteuning : elke materiële of immateriële hulp en elke vorm van hulp- en dienstverlening die in het kader van dit decreet met het oog op hun maatschappelijke integratie aan personen met een handicap [1 of aan personen met een vermoeden van handicap]1 wordt verstrekt;
  4° voorziening : elke organisatievorm die de ondersteuning organiseert en/of verleent;
  5° indicatiestelling : de multidisciplinaire evaluatie aan de hand waarvan wordt bepaald wie beschouwd kan worden als een persoon met een handicap en wat de aard en de graad van ondersteuning is die vereist is om de maatschappelijke integratie mogelijk te maken;
  6° toewijzing : de beslissing van het agentschap die bepaalt welke ondersteuning het ten laste zal nemen.
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 21, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.102, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK II. - Oprichting.
Art.3.Er wordt een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid opgericht als bedoeld in [1 artikel III.4 van het Bestuursdecreet]1.
  Dat agentschap draagt als naam Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, hierna het agentschap te noemen.
  De Vlaamse regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort.
  De Vlaamse regering bepaalt de vestigingsplaats van het agentschap.
  De bepalingen van het [1 Bestuursdecreet]1 zijn van toepassing op het agentschap.
  ----------
  (1)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.103, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK III. - Missie en taken.
Art.4.§ 1. Het agentschap heeft als missie de maatschappelijke integratie en de participatie aan de samenleving van personen met een handicap te bevorderen, door ondersteuning te verlenen waardoor ze hun autonomie en kwaliteit van leven kunnen optimaliseren.
  Het neemt bij de uitoefening van zijn taak het zelfbeschikkingsrecht, de keuzevrijheid, de mogelijkheden en de ervaringsdeskundigheid van de persoon met een handicap en zijn leefomgeving als uitgangspunt.
  Het agentschap stimuleert de maatschappelijke integratie en participatie van personen met een handicap, en werkt mee aan de uitvoering van een inclusief beleid voor de doelgroep.
  [1 § 1/1. Het agentschap streeft bij het verwezenlijken van zijn missie de vermaatschappelijking van de zorg na door personen met een handicap een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen en ondersteunt hen waar nodig bij het uitoefenen van hun keuzevrijheid.]1
  § 2. Het agentschap [1 , de organisaties die mee uitvoering geven aan de missie en de taken van het agentschap]1 en door het agentschap erkende voorzieningen die het aanstuurt, eerbiedigen de ideologische, filosofische en godsdienstige overtuiging van de personen waartoe ze zich richten.
  [1 Het agentschap geeft mee uitvoering aan het VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, aangenomen in New York op 13 december 2006 en respecteert op elk moment de rechten van personen met een handicap die daarin geconcretiseerd zijn.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 22, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.5.De kerntaken van het agentschap omvatten :
  1° organisatie van de ondersteuning, [1 met uitsluiting van pleegzorg als bedoeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg,]1 van personen met een handicap [3 , van personen met een vermoeden van handicap]3 en van de leefomgeving waarin zij verblijven;
  2° het specificeren van de criteria met het oog op de afbakening van de doelgroep van personen met een handicap, het organiseren van de indicatiestelling en de toewijzing [2 , met uitzondering van de indicatiestelling en de jeugdhulpregie van ondersteuning die onder het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp vallen]2.
  [3 3° de toeleiding van meerderjarige personen met een handicap naar niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning waarbij de kloof tussen de ondersteuning die geboden kan worden door zelfzorg, mantelzorg, het sociaal netwerk en reguliere zorg, en de ondersteuningsnood van de persoon met een handicap determinerend is.]3
  ----------
  (1)<DVR 2012-06-29/13, art. 34, 006; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2014>
  (2)<DVR 2013-07-12/43, art. 80, 008; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
  (3)<DVR 2014-04-25/J0, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.6.De taken, genoemd in artikel 5, omvatten in elk geval :
  1° het programmeren op operationeel niveau, vergunnen, erkennen, en subsidiëren van voorzieningen en het opleggen van administratieve sancties aan voorzieningen die belast zijn met de ondersteuning van personen met een handicap (, met inbegrip van de aanvullende financiering van infrastructuurprojecten door kapitaalssubsidies uit de aan het agentschap toebedeelde winstverdeling van de nationale Loterij); [2 De aan het agentschap toebedeelde winstverdeling van de Nationale Loterij kan ook voor andere doeleinden dan voor de aanvullende financiering van infrastructuurprojecten worden aangewend;]2 <DVR 2007-12-21/35, art. 61, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  2° het organiseren van de rechtstreekse individugerichte personele, materiële en financiële ondersteuning aan personen met een handicap, en het financieren van deze vormen van ondersteuning;
  3° het bevorderen van de kwaliteit van de ondersteuning aan personen met een handicap;
  4° het stimuleren van initiatieven ter bevordering van de maatschappelijke integratie van personen met een handicap;
  5° het informeren en sensibiliseren met betrekking tot alles wat verband houdt met handicaps en de maatschappelijke integratie van personen met een handicap;
  6° de operationalisering van de criteria voor de afbakening van de doelgroep van personen met een handicap;
  7° de organisatie en de afhandeling van de aanvragen tot ondersteuning.
  [1 8° de organisatie van het proces van de regie van de zorg en ondersteuning gericht op personen ouder dan zestien jaar, wat de niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap betreft, door de toekenning van budgetten voor de financiering van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning te prioriteren, rekening houdend met de kloof tussen de ondersteuning die geboden wordt door zelfzorg, mantelzorg, het sociaal netwerk en reguliere zorg, en de ondersteuningsnood van de persoon met een handicap;
   9° de optimalisering van de zorg en ondersteuning door aanbieders van zorg en ondersteuning door kennisdeling te bevorderen en te organiseren;
   10° de toekenning van vergunningen aan aanbieders van zorg en ondersteuning;
   11° het beslissen of er bij een meerderjarige persoon met een handicap een duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning is.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 24, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DVR 2016-07-15/17, art. 93, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2016>

Art.7.Binnen het kader van de missie en de taken van het agentschap kan de Vlaamse regering specifieke taken aan het agentschap [2 , al dan niet in samenwerking met andere organisaties,]2 toewijzen.
  [1 Het agentschap kan [3 privaatrechtelijke verenigingen met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is hun leden een vermogensvoordeel te bezorgen, of vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en met een sociaal oogmerk]3 [4 volgens het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999 of coöperatieve vennootschappen met erkenning als sociale onderneming volgens het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019 of een equivalent daarvan]4 erkennen die uitsluitend wooninfrastructuur aan personen met een handicap, die een duidelijk vast te stellen behoefte aan zorg en ondersteuning hebben, ter beschikking stellen.
   De wooninfrastructuur staat in het kadaster geregistreerd als woning en wordt ter beschikking gesteld met een schriftelijke overeenkomst. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, concretiseren, bepaalt de wijze waarop de behoefte aan zorg en ondersteuning wordt vastgesteld en kan tevens regels vaststellen voor de toewijzing van de huurwoningen.]1
  ----------
  (1)<DVR 2013-12-20/08, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<DVR 2014-04-25/J0, art. 25, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<DVR 2016-07-15/17, art. 50, 012; Inwerkingtreding : 29-08-2016>
  (4)<DVR 2023-12-01/10, art. 6, 018; Inwerkingtreding : 20-01-2024>

Art.8.De Vlaamse regering kan binnen het kader van de aan het agentschap toegewezen middelen en binnen het kader van de taken van het agentschap, vermeld in artikelen 5, 6 en 7, nadere regels vaststellen betreffende de criteria, de voorwaarden, de gevallen, de bedragen, de organisatie, de erkenningsnormen en de subsidievoorwaarden inzake :
  1° de aanvraag tot ondersteuning, de indicatiestelling en de toewijzing;
  2° het vergunnen, erkennen en subsidiëren van voorzieningen[2 ...]2;
  3° het ten laste nemen van de kosten van ondersteuning, gedragen door de persoon met een handicap, met inbegrip van [2 de persoonsvolgende financiering van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning]2;
  4° het subsidiëren van projecten waarvoor geen programmatie of structurele subsidiëring is uitgetrokken;
  5° het organiseren van verhaalmogelijkheden tegen de toewijzing door het agentschap;
  [1 6° het vergunnen, erkennen en subsidiëren van organisaties die kennisontwikkeling, kennisdoorstroming, kennisuitdraging en expertise ondersteunen om de deskundigheid van professionelen van de voorzieningen te bevorderen.]1
  [2 7° het erkennen en subsidiëren van organisaties die meewerken aan de indicatiestelling of aan vraagverheldering;
   8° het subsidiëren van voorzieningen voor het bevorderen van kennisdeling, vermeld in artikel 6, 9° ;
   9° het vergunnen en subsidiëren van organisaties die optreden als tussenpersoon tussen de aanbieders van ondersteuning of de leverancier en personen met een handicap;
   10° het ontwikkelen van criteria op basis waarvan zorg en ondersteuning zonder toewijzing door het agentschap toegankelijk is waarbij rekening gehouden wordt met minstens de kenmerken duur, frequentie en intensiteit, waardoor die zorg en ondersteuning onderscheiden kan worden van zorg en ondersteuning waarvoor wel een toewijzing door het agentschap nodig is;
   11° het vaststellen van de voorwaarden voor de toegang tot zorg en ondersteuning zonder toewijzing door het agentschap, het vaststellen van de voorwaarden waaraan de aanbieders van die zorg en ondersteuning moeten voldoen, en de subsidiëring van deze zorg en ondersteuning;
   12° het opleggen van administratieve sancties aan voorzieningen, vergunninghouders en andere organisaties die door het agentschap rechtstreeks of onrechtstreeks gesubsidieerd worden;
   13° het ten laste nemen van de kosten van materiële ondersteuning van personen met een handicap.]2
  [3 De Vlaamse Regering kan een commissie oprichten die tot taak heeft om vast te stellen of de persoon die ondersteuning vraagt of voor wie ondersteuning wordt gevraagd, een persoon met een handicap is als vermeld in artikel 2, 2°. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere samenstelling, de opdrachten en de werkwijze van de commissie en bepaalt de presentiegelden en vergoedingen die kunnen worden toegekend aan de voorzitter en de leden van de commissie.
   De Vlaamse Regering kan de taak, vermeld in het tweede lid, opdragen aan de commissie die kan worden opgericht conform artikel 16, vierde lid, van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap.]3
  ----------
  (1)<DVR 2013-06-21/17, art. 37, 007; Inwerkingtreding : 01-10-2011>
  (2)<DVR 2014-04-25/J0, art. 26, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<DVR 2023-12-01/10, art. 7, 018; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.9.Het agentschap kan voor het realiseren van zijn missie en taken en met inachtneming van de regels, genoemd in artikel 8, alle mogelijke activiteiten van welke aard ook ontwikkelen, opzetten en verwezenlijken. [1 Het agentschap kan voor de uitvoering van zijn missie en taken een beroep doen op andere organisaties, van welke aard ook.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 27, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.10.Onverminderd de behandeling van klachten over de eigen werking en dienstverlening zoals bepaald in [1 titel II, hoofdstuk 5, van het Bestuursdecreet]1, neemt het agentschap klachten op die worden geuit tegen voorzieningen die door het agentschap werden erkend en behandelt deze klachten.
  ----------
  (1)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.104, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.11.Het agentschap voert zijn taken, genoemd in artikelen 5, 6, 7 en 8, ten aanzien van de doelgroep uit, in samenhang met :
  1° het in andere beleidsdomeinen en op andere beleidsniveaus gevoerde beleid;
  2° het door de Vlaamse Gemeenschap gevoerde welzijns- en gezondheidsbeleid.
  Het agentschap ontwikkelt terreinexpertise met betrekking tot de taken, genoemd in artikel 5, 6 en 7. [2 Het agentschap stelt de verworven kennis en expertise ter beschikking in het kader van de toepassing van artikel III.2, derde lid, van het Bestuursdecreet]2. Het agentschap zorgt ervoor dat zijn dienstverlening op basis van de nieuwste stand van kennis en expertise voortdurend wordt verbeterd.
  Het agentschap registreert en verwerkt alle nodige gegevens voor :
  1° de uitvoering van de taken, genoemd in artikelen 5, 6 en 7;
  2° het verstrekken van de beleidsgerichte input, als genoemd in [2 artikel III.2, derde lid, van het Bestuursdecreet]2.
  De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor de registratie en verwerking van gegevens, [1 met behoud van de toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens]1.
  ----------
  (1)<DVR 2018-06-08/04, art. 116, 014; Inwerkingtreding : 25-05-2018>
  (2)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.105, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.12.Voor de verwezenlijking van zijn missie en taken werkt het agentschap samen en sluit het samenwerkingsakkoorden met [1 andere overheden,]1 instanties, instellingen, diensten en verenigingen die op zijn taakgebied werkzaam zijn.
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 28, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.13.Personen met een handicap of hun wettelijke vertegenwoordiger die voldoen aan de voorwaarden van [1 artikelen 20 en 21]1 , kunnen bij het agentschap een aanvraag tot ondersteuning indienen.
  [3 ...]3.
  [3 Personen met een handicap of met een vermoeden van handicap [4 die voldoen aan de voorwaarden van artikel 20 en 21, derde en vijfde lid,]4 kunnen, onder de voorwaarden en in de gevallen die met toepassing van artikel 8, 10° en 11°, door de Vlaamse Regering zijn vastgesteld, gebruikmaken van ondersteuning zonder aanvraag of toewijzing door het agentschap.]3
  De Vlaamse regering bepaalt [2 in welke gevallen een aanvraag moet worden ingediend bij het agentschap en]2 op welke wijze de aanvraag wordt ingediend en behandeld, met inbegrip van de verhaalmiddelen.
  Binnen de in artikelen 5, 6 en 7 vastgestelde taken van het agentschap kan de Vlaamse regering nadere regels, voorwaarden en criteria bepalen voor het afbakenen van de doelgroep, en nadere regels uitwerken voor de organisatie, de voorwaarden en criteria van de indicatiestelling.
  ----------
  (1)<DVR 2009-03-20/36, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2009>
  (2)<DVR 2013-07-12/43, art. 81, 008; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
  (3)<DVR 2014-04-25/J0, art. 29, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (4)<DVR 2016-07-15/17, art. 94, 012; Inwerkingtreding : 29-08-2016>

Art.14.Een persoon met een handicap krijgt geen tegemoetkoming van het agentschap als hij krachtens andere wetten, decreten met uitzondering van het decreet houdende de organisatie van de zorgverzekering, ordonnanties of reglementaire bepalingen, of krachtens gemeen recht, voor dezelfde schade en [1 op grond van dezelfde handicap]1 al een schadeloosstelling heeft gekregen. De persoon met een handicap moet zijn aanspraak op deze schadeloosstelling doen gelden.
  Als deze schadeloosstelling minder bedraagt dan de tegemoetkoming van het agentschap, dan past het agentschap het verschil bij. [2 De Vlaamse Regering kan bepalen dat sommige delen van de schadeloosstelling niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking worden genomen om het verschil bij te passen. De Vlaamse Regering houdt daarbij in het bijzonder rekening met de aard en de duur van de materiële of immateriële hulp- en dienstverlening aan de persoon met een handicap en kan daarvoor de voorwaarden vaststellen.]2
  In afwachting van de daadwerkelijke schadeloosstelling krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties of reglementaire bepalingen of krachtens gemeen recht, worden de tegemoetkomingen van het agentschap toegekend onder de door de Vlaamse regering vastgestelde voorwaarden.
  Het agentschap treedt, ten belope van het bedrag van de aan een persoon met een handicap uitgekeerde tegemoetkoming, in diens rechten en rechtsvorderingen tegen de derden die de schadeloosstelling, bedoeld in het derde lid, verschuldigd zijn.
  De overeenkomst tussen de persoon met een handicap en de derde die de schadeloosstelling moet betalen, is niet tegenstelbaar aan het agentschap, [1 behalve als het agentschap met de overeenkomst akkoord gaat]1. Daarbij speelt het geen enkele rol of de overeenkomst dateert van voor of na de tussenkomst van het agentschap. Evenmin heeft het feit dat de persoon met een handicap of de derde bij de overeenkomst te goeder trouw handelde, invloed op de geldigheid van de overeenkomst ten aanzien van het agentschap.
  ----------
  (1)<DVR 2009-03-20/36, art. 38, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2009>
  (2)<DVR 2013-06-21/17, art. 38, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016 (BVR 2015-11-27/26, art. 12)>

Art. 14/1. [1 Artikel 14 is niet van toepassing op ondersteuning die verleend wordt ter uitvoering van artikel 13, tweede lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2014-04-25/J0, art. 30, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.15. § 1. (De rechtsvordering van een erkende voorziening tot betaling van een werkingssubsidie of een verhoging daarvan verjaart drie jaar na het einde van het werkingsjaar waarvoor de werkingssubsidie werd berekend.) <DVR 2006-06-02/66, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  § 2. De rechtsvordering tot terugbetaling van ten onrechte uitgekeerde tegemoetkomingen verjaart twee jaar na het einde van de maand waarin de tegemoetkoming werd betaald, ongeacht of ze rechtstreeks aan de persoon met een handicap dan wel via een derde of via een voorziening werd uitgekeerd. Voor tegemoetkomingen verleend of gehandhaafd op basis van bedrieglijke, onjuiste of onvolledige gegevens bedraagt die termijn vijf jaar.
  Het agentschap kan in de gevallen en onder de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering, afzien van de terugvordering van ten onrechte betaalde sommen.
  § 3. Behalve om de redenen, vastgesteld in het Burgerlijk Wetboek, wordt de verjaring gestuit door een aangetekende brief of door een schulderkenning van de schuldenaar.
  § 4. Als de rechtsvordering is ontstaan vóór de inwerkingtreding van dit decreet, gaan de nieuwe verjaringstermijnen, vastgesteld in het decreet, in vanaf de inwerkingtreding.van het decreet. De totale duur van de verjaringstermijn mag evenwel de nieuwe verjaringstermijn niet overschrijden.

HOOFDSTUK IV. - [1 Toeleiding tot de persoonsvolgende financiering]1   ----------   (1)
Art.16.[1 De persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap bestaat uit een getrapt ondersteuningssysteem voor personen met een handicap. De eerste trap omvat een basisondersteuningsbudget, [3 als vermeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]3. De tweede trap omvat een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, verstrekt door het agentschap.
   De persoonsvolgende financiering, vermeld in het eerste lid, wordt geregeld in het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit decreet. Artikel 21 is echter niet van toepassing op het basisondersteuningsbudget, vermeld in het eerste lid, waarvoor de bepalingen van de [2 Vlaamse sociale bescherming]2, vermeld in het eerste lid gelden.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>
  (2)<DVR 2016-06-24/16, art. 65, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<DVR 2018-05-18/15, art. 162, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.17.[1 Een meerderjarige persoon met een handicap die wil gebruikmaken van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning maakt een ondersteuningsplan op.
   Het ondersteuningsplan komt tot stand in een actief proces waarbij, na een fase van vraagverduidelijking, de hele nood aan zorg en ondersteuning in kaart wordt gebracht. Het ondersteuningsplan maakt een onderscheid tussen materiële ondersteuning, zorg en ondersteuning die door de persoon met een handicap zelf, zijn gezin, zijn sociaal netwerk, welzijns- en gezondheidsvoorzieningen en niet-rechtstreeks toegankelijke handicapspecifieke diensten geleverd moet worden.
   De persoon met een handicap stelt, al dan niet onder begeleiding van een dienst Ondersteuningsplan of een andere rechtstreeks toegankelijke dienst of organisatie die door de persoon met een handicap gekozen is, zelf een ondersteuningsplan op.
   Het ondersteuningsplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het agentschap. Als het ondersteuningsplan niet voldoet aan door de Vlaamse Regering vastgestelde minimale procesmatige vereisten, laat de persoon met een handicap zich bijstaan door een dienst Ondersteuningsplan om een aangepast ondersteuningsplan op te maken.
   De Vlaamse Regering bepaalt de wijze en de vorm waarin het ondersteuningsplan wordt ingediend.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>

Art.18.[1 Art. 18. Als de nood aan zorg en ondersteuning zoals vastgesteld op basis van het ondersteuningsplan, een door de Vlaamse Regering vastgestelde grens overschrijdt, wordt de nood aan zorg en ondersteuning bijkomend met een instrument voor de inschaling van de zorgzwaarte vastgesteld. De Vlaamse Regering stelt het instrument voor de inschaling van de zorgzwaarte vast.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>

Art. 18/1.[1 Het agentschap kent op basis van het ondersteuningsplan en, al naar gelang het geval, op basis van de inschaling van de zorgzwaarte, een budget toe dat wordt uitgedrukt in budgetcategorieën. In de gevallen, vermeld in artikel 10, derde lid, van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, legt het agentschap begeleidende maatregelen op of beslist het agentschap om het cashbudget om te zetten in een voucher.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>

Art. 18/2.[1 Voor minderjarigen loopt de toeleiding naar het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning volgens de regels voor de persoonsvolgende financiering, vermeld in of ter uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>

Art.19.[1 De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de persoon met een handicap de besteding van het budget waarmee niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning wordt ingekocht, verantwoordt.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>

Art. 19/1.[1 § 1. Aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning kunnen door het agentschap enkel worden vergund als ze gelijkwaardige zorg en ondersteuning aanbieden, onafhankelijk of de persoon met een handicap zijn zorg en ondersteuning financiert met een cashbudget of een voucher.
   § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de bijkomende voorwaarden waaronder het agentschap een vergunning kan toekennen en houdt hierbij rekening met de kwaliteitseisen, vermeld in of ter uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen.
   § 3. De Vlaamse Regering kan bovendien specifieke voorwaarden opleggen betreffende onder meer de output en het aanbod.
   § 4. De Vlaamse Regering regelt de procedure voor de aanvraag, de toekenning, de wijziging, de schorsing en de opheffing van de vergunning, inclusief de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen. De Vlaamse Regering houdt hierbij rekening met de bepalingen opgenomen in of ter uitvoering van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van [2 ...]2 een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en (Kandidaat-)pleegzorgers.
   Het bezwaarschrift wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van [2 ...]2 een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2014-04-25/J0, art. 31, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2015-11-27/27, art. 55)>
  (2)<DVR 2023-12-01/10, art. 8, 018; Inwerkingtreding : 20-01-2024>

HOOFDSTUK IV/1. [1 - Tenlasteneming van het persoonlijkeassistentiebudget in het kader van niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening]1   ----------   (1)
Art. 19/2.[1 Het agentschap kan, binnen zijn begroting en tot een maximaal bedrag, de kosten van de ondersteuning, gedragen door de persoon met een handicap, ten laste nemen bij wijze van een persoonlijke-assistentiebudget voor minderjarige personen met een handicap en voor meerderjarige personen met een handicap die vragen om een voortzetting van jeugdhulpverlening als vermeld in artikel 18, § 3, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-07-15/17, art. 96, 012; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2017-07-14/11, art. 3)>

Art. 19/3.1 De budgethouder neemt zelf de verantwoordelijkheid op zich voor de organisatie van de persoonlijke assistentie en de ondersteuning.
   De kosten, vermeld in artikel 19/2, moeten bewezen worden, behoudens uitzonderingen met betrekking tot sommige kostencategorieën met een beperkte omvang die de Vlaamse Regering bepaalt.
   De budgethouder ontvangt in de loop van het jaar voorschotten tot een bedrag dat het maximumbedrag, vermeld in artikel 19/2, niet mag overschrijden.
   De ten laste genomen kosten en de uitbetaalde voorschotten worden jaarlijks verrekend.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-07-15/17, art. 97, 012; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2017-07-14/11, art. 3)>

Art. 19/4. [1 De Vlaamse Regering bepaalt:
   1° de nadere regels voor de overeenkomst met de persoonlijke assistent;
   2° het maximumbedrag en de voorwaarden voor het toekennen van de budgetten;
   3° de nadere regels voor de bewijsvoering van de kosten;
   4° de nadere regels voor de toekenning van voorschotten;
   5° de nadere regels voor de jaarlijkse verrekening van de kosten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2016-07-15/17, art. 98, 012; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (BVR 2017-07-14/11, art. 3)>

HOOFDSTUK V. - Gerechtigden.
Art.20.Dit decreet is van toepassing op de personen met een handicap die op het ogenblik van hun aanvraag tot indicatiestelling, de volle leeftijd van vijfenzestig jaar nog niet hebben [1 bereikt, op]1 de voorzieningen die ondersteuning verlenen aan personen met een handicap [1 en op organisaties die mee uitvoering geven aan de missie en taken van het agentschap]1.
  [1 Dit decreet is ook van toepassing op personen die gebruikmaken van rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, en die op het ogenblik van de start van die ondersteuning de leeftijd van 65 jaar nog niet hebben bereikt, en op voorzieningen en organisaties die die ondersteuning bieden.
   Dit decreet is ook van toepassing op personen bij wie door andere entiteiten van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest dan het agentschap ondersteuning wordt geïndiceerd, onder de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 32, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.21.[3 Een meerderjarige persoon met een handicap die een aanvraag tot ondersteuning indient, moet werkelijk en wettig in België verblijven. Hij moet bovendien het bewijs voorleggen van een ononderbroken verblijf van vijf jaar, dan wel een niet-aaneengesloten verblijf van tien jaar in België. Voor verlengd minderjarigen en onbekwaamverklaarden moet de wettelijke vertegenwoordiger voldoen aan de voorwaarde van voorafgaand verblijf.]3
  De Vlaamse regering kan de toepassing van de bepalingen van dit decreet uitbreiden tot andere personen met een handicap dan die welke werden genoemd in het eerste lid, onder de voorwaarden die ze zelf vaststelt.
  [2 [3 Om ondersteuning te kunnen krijgen, heeft de persoon met een handicap of met een vermoeden van handicap hetzij zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied, hetzij zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. In dat laatste geval wendt hij zich tot een voorziening in het Nederlandse taalgebied of tot een voorziening in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die, wegens de organisatie ervan, geacht wordt uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.]3
  [3 De Vlaamse Regering kan de inhoud van het begrip `woonplaats' nader bepalen.]3
   Er kan geen ondersteuning worden verstrekt aan een persoon die al ondersteund wordt door het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Duitstalige Gemeenschap of het federale niveau.]2
  ----------
  (2)<DVR 2014-04-25/J0, art. 33, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<DVR 2016-07-15/17, art. 99, 012; Inwerkingtreding : 29-08-2016>

HOOFDSTUK VI. - Bestuur en werking.
Art.22.De Vlaamse regering regelt de werking van het agentschap voor zover deze regeling geen afbreuk doet aan de in het [1 Bestuursdecreet]1 of in voorliggend oprichtingsdecreet vastgelegde beslissings- en beleidsstructuur.
  ----------
  (1)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.106, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.23.Het agentschap stelt alle gegevens ter beschikking, waar de entiteit om verzoekt die door de regering is belast met inspectie. Tussen het agentschap en deze entiteit wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor deze samenwerkingsovereenkomst.
  [1 De Vlaamse Regering organiseert het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, [2 met behoud van de toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens]2.
   [3 ...]3
   [3 ...]3]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DVR 2018-06-08/04, art. 117, 014; Inwerkingtreding : 25-05-2018>
  (3)<DVR 2018-01-19/09, art. 23, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.24. Tussen de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en het agentschap wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten met als voorwerp de monitoring van de ondersteuningsmaatregelen van de VDAB voor de door het agentschap erkende personen met een handicap.
  Opdat deze samenwerkingsovereenkomst uitvoerbaar zou worden, is een voorafgaandelijke goedkeuring vereist van de Vlaamse regering.

HOOFDSTUK VII. - Raadgevend comité.
Art.25. Bij het agentschap wordt een raadgevend comité opgericht, dat advies verstrekt op verzoek van het hoofd van het agentschap. Het raadgevend comité verstrekt tevens op eigen initiatief advies over alle aangelegenheden die van belang zijn voor de taken van het agentschap.

Art.26. Het raadgevend comité is samengesteld uit een gelijke vertegenwoordiging van de volgende maatschappelijke geledingen van het beleidsveld :
  1° de gebruikers van de door het agentschap georganiseerde ondersteuning, ondermeer verleend door voorzieningen;
  2° de voorzieningen die op de vermelde taakgebieden werkzaam zijn;
  3° de werknemers van de voorzieningen.
  Deze vertegenwoordigers worden benoemd op voordracht van de representatieve middenveldorganisaties van de genoemde geledingen.
  In het raadgevend comité kunnen ook andere, door de Vlaamse regering aan te wijzen personen, zitting hebben, alsook onafhankelijke deskundigen op het werkterrein van het agentschap.
  Het lidmaatschap van het raadgevend comité is onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van het agentschap.
  De Vlaamse regering stelt de nadere regels voor de samenstelling van het raadgevend comité vast, en kan voor de leden ervan een vergoeding bepalen. De leden worden door de Vlaamse regering voor een periode van vier jaar benoemd.
  Het raadgevend comité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering. Het reglement stelt de praktische werking vast, de deontologie, de informatie- en rapporteringsopdracht van het comité, en de aard van de dossiers en rapporten die aan het raadgevend comité voorgelegd moeten worden.

HOOFDSTUK VIII. - Financiële middelen.
Art.27. Het verzelfstandigd agentschap kan beschikken over de volgende ontvangsten :
  1° dotaties;
  2° schenkingen en legaten in speciën;
  3° inkomsten uit eigen participaties en uit door het agentschap verstrekte leningen aan derden;
  4° inkomsten uit de verkoop van eigen participaties;
  5° ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking van eigen domeingoederen;
  6° de subsidies waarvoor het agentschap in aanmerking komt;
  7° de inkomsten uit sponsoring;
  8° de terugvordering van ten onrechte verrichte betalingen;
  9° de bijdragen van personen aan wie ondersteuning wordt georganiseerd of van onderhoudsplichtige personen;
  10° vergoedingen voor andere prestaties aan derden, volgens de voorwaarden van de beheersovereenkomst;
  11° leningen.
  Tenzij in een decreet anders is bepaald, worden de ontvangsten, bedoeld in het eerste lid, beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven.

Art.28. Het agentschap kan schenkingen of legaten aanvaarden. Het hoofd van het agentschap beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's verbonden aan de aanvaarding ervan.

Art.29. Het agentschap wordt gemachtigd om een reservefonds aan te leggen. In de begroting situeert het reservefonds zich op het niveau van de totaliteit van het agentschap.
  Het agentschap mag de middelen in het reservefonds voor de volgende taken aanwenden :
  1° voor de taken, genoemd in artikelen 5 en 6 en voor de taken die de Vlaamse regering met toepassing van artikel 7 aan het agentschap opdraagt;
  2° voor het verwerven en beheren van patrimonium dat wordt aangewend voor de verwezenlijking van de taken, genoemd in artikelen 5 en 6 en van de taken die de Vlaamse regering met toepassing van artikel 7 aan het agentschap opdraagt.
  Het spijzen van het reservefonds is afhankelijk van een machtiging door het Vlaams Parlement in de jaarlijkse begroting. Die machtiging kan enkel betrekking hebben op dat deel van de uitgavenkredieten dat in de begroting aan het agentschap wordt toegekend en dat in het begrotingsjaar zelf niet wordt aangewend.

HOOFDSTUK IX. - Strafbepalingen.
Art.30.Onverminderd de toepassing van de straffen, opgenomen in het Strafwetboek, kan een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een geldboete van 26 euro tot 500 euro of een van die straffen worden opgelegd aan elke persoon :
  1° die werkzaam is in of verbonden is aan een voorziening en die het beheer van het geld of de goederen waarneemt van een persoon met een handicap die een beroep doet op de voorziening, met uitzondering van de gevallen die de Vlaamse regering vaststelt;
  2° die als voorwaarde voor de opvang of het verblijf in, of de begeleiding door een voorziening, de persoon met een handicap een waarborgsom of een andere financiële verplichting oplegt, met uitzondering van de gevallen die de Vlaamse regering vaststelt;
  3° [1 ...]1.
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK X. - Coördinatie.
Art.31.§ 1. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen betreffende het agentschap te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet [1 ...]1.
  De besluiten die hiertoe worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien ze niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen negen maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot op deze laatste datum.
  De bevoegdheid die hiertoe aan de Vlaamse regering is opgedragen, vervalt negen maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd, alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.
  De Vlaamse regering kan de bepalingen van de decreten betreffende het agentschap coördineren, alsook de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie. Te dien einde kan zij :
  1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;
  2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;
  3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen.
  De coördinatie treedt pas in werking nadat ze bij decreet is bekrachtigd.
  ----------
  (1)<DVR 2018-12-07/05, art. IV.107, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK XI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.32. De volgende regelingen worden opgeheven :
  1° de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 27 van 27 juni 1967, de wetten van 10 oktober 1967 en 21 november 1969, het koninklijk besluit nr. 14 van 23 oktober 1978, de wetten van 6 juli 1989, 22 december 1989 en 16 juli 1990, en het koninklijk besluit van 28 juni 1984, met uitzondering van artikel 21;
  2° het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor Medische, Sociale en Pedagogische Zorg voor Gehandicapten, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1989, 22 december 1993 en 4 mei 1994, en bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991;
  3° het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap, gewijzigd bij de decreten van 25 juli 1992, 22 december 1993, 23 februari 1994, 4 mei 1994, 21 december 1994, 15 juli 1997, 7 juli 1998, 30 maart 1999, 17 juli 2000, 21 december 2001 en 8 mei 2002.

Art.33.§ 1. Artikel 582, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, wat de Vlaamse Gemeenschap betreft aangevuld bij decreet van 12 november 1997, wordt aangevuld met de woorden " en bij decreet van 7 mei 2004 houdende oprichting van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap ".
  § 2. De vorderingen bedoeld bij artikel 582 van het Gerechtelijk Wetboek worden op straffe van niet ontvankelijkheid, ingediend binnen de termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de bestreden beslissing. [1 De Vlaamse Regering stelt het tarief vast van de erelonen en de kosten voor de deskundigen die in het kader van medische deskundige onderzoeken bij de vorderingen, vermeld in artikel 582 van het Gerechtelijk Wetboek, worden aangesteld.]1
  ----------
  (1)<DVR 2014-04-25/J0, art. 36, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.34. Voor de huidige titularissen van de rang A2L van de rechtsvoorganger van het agentschap wordt een functie van adjunct - genoemd algemeen directeur - voorzien, tot zij aangesteld worden in een andere functie of het agentschap of zijn rechtsvoorganger verlaten.

Art.35. Behoudens andersluidende bepalingen, worden de begroting en rekeningen opgemaakt en goedgekeurd en de controle door het Rekenhof uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut van categorie A.

Art. 36.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-04-2006 door BVR 2006-03-31/54, art. 77, 2°, met uitzondering van :  a) artikel 32, 1° en 2°;  b) artikel 32, 3°, voor zover het de bepalingen, vermeld in artikel 62 van het BVR 2006-03-31/54, betreft)