10 JUNI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de transitie van personen met een handicap met een actieve zorgvraag naar persoonsvolgende financiering(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-09-2016 en tekstbijwerking tot 25-05-2020)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Transitie van de actieve zorgvragen
Afdeling 1. - Vertaling van actieve zorgvragen
Art. 2
Afdeling 2. - Actieve zorgvragen
Art. 3-5
Afdeling 3. - Vertaling naar een budgetcategorie
Art. 6-9
Afdeling 4. - Toekenning van een prioriteitengroep
Art. 10-13
Afdeling 5. [1 De beslissing tot toewijzing van een budget]1
Art. 14-17
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Art. 18-23
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 24-27, 27/1, 28-29
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° actieve zorgvraag : de zorgvraag waar volgens de persoon met een handicap, in samenspraak met zijn contactpersoon zorgregie, binnen het jaar een oplossing voor gevonden dient te worden. De persoon met een handicap en zijn contactpersoon zorgregie gaan actief op zoek naar een oplossing. De persoon met een handicap is bereid om op een passend aanbod in te gaan. De persoon met een handicap beschikt over een beslissing van het agentschap tot toewijzing van de gevraagde ondersteuning of onderneemt stappen om dit aan te vragen.
2° agentschap : het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
3° besluit van 24 juli 1991 : het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, zoals van kracht op 31 maart 2016;
4° besluit van 15 december 2000 : het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, zoals van kracht op 31 maart 2016;
5° besluit van 17 maart 2006 : het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap;
6° besluit van 27 november 2015 : het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;
7° betrokkene : de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger of, als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, de bewindvoerder als de persoon volledig onbekwaam is verklaard, zowel wat betreft de persoon als wat betreft de goederen, en als de bewindvoerder vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gekregen of, in de andere gevallen, de persoon met een handicap en de bewindvoerder;
8° budget : een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;
9° centrale gegevensbank : de centrale gegevensbank, vermeld in artikel 1, 11°, van het besluit van 17 maart 2006;
10° contactpersoon zorgregie : de contactpersoon zorgregie, vermeld in artikel 1, 23°, van het besluit van 17 maart 2006,
11° meerderjarige : elke natuurlijke persoon die achttien jaar of ouder is;
12° ondersteuningsfuncties : de ondersteuningsfuncties, vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015;
13° prioriteitengroep : een prioriteitengroep als vermeld in artikel 23 van het besluit van 27 november 2015;
14° status prioritair te bemiddelen zorgvraag : een status prioritair te bemiddelen zorgvraag als vermeld in artikel 1, 20°, van het besluit van 17 maart 2006, zoals van kracht op 31 maart 2016;
15° zorgvraag : een vraag als vermeld in artikel 1, 10°, van het besluit van 17 maart 2006.
HOOFDSTUK 2. - Transitie van de actieve zorgvragen
Afdeling 1. - Vertaling van actieve zorgvragen
Art.2. Het agentschap vertaalt zorgvragen van meerderjarige personen met een handicap naar een budget, met vermelding van een budgetcategorie en een prioriteitengroep.
Afdeling 2. - Actieve zorgvragen
Art.3. In dit artikel wordt verstaan onder toekomstgerichte vraag : een zorgvraag waarvan de persoon met een handicap aangeeft dat een oplossing niet binnen het jaar noodzakelijk of wenselijk is en onder migratievraag : de zorgvraag van een persoon met een handicap, die reeds ondersteuning krijgt van een voorziening die erkend is door het agentschap en waarvan deze huidige ondersteuning eenzelfde of een grotere intensiteit en frequentie heeft als wat de persoon nodig heeft. Als de gevraagde ondersteuning geboden kan worden zal de huidige ondersteuning stopgezet worden. Het kan gaan om een vraag tot migratie binnen dezelfde zorgvorm maar naar een andere voorziening of een vraag naar migratie naar een minder dure zorgvorm.
Het agentschap vertaalt de zorgvragen van meerderjarige personen met een handicap die op 1 mei 2016 als actieve zorgvraag geregistreerd zijn in de centrale gegevensbank, naar een budget als het agentschap voor die zorgvragen een beslissing tot toewijzing heeft genomen als vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991.
Het agentschap vertaalt de zorgvragen van meerderjarige personen met een handicap die op 31 december 2016 als actieve zorgvraag geregistreerd zijn in de centrale gegevensbank, naar een budget als het agentschap voor die zorgvragen een beslissing tot toewijzing heeft genomen als vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991, als er in de periode van 1 april 2016 tot en met 31 december 2016 een van de volgende wijzigingen plaatsvindt :
1° de registratie van zorgvragen in de centrale gegevensbank van een persoon met een handicap is gewijzigd;
2° het agentschap heeft een beslissing tot toewijzing genomen als vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991, met betrekking tot een van de zorgvragen van een persoon met een handicap die geregistreerd zijn in de centrale gegevensbank;
3° de persoon met een handicap is inmiddels meerderjarig geworden.
De zorgvragen worden niet vertaald naar een budget als :
1° de zorgvragen niet geregistreerd zijn in de centrale gegevensbank;
2° de zorgvragen in de centrale gegevensbank geregistreerd zijn als een toekomstgerichte zorgvraag;
3° de zorgvragen als actieve zorgvragen geregistreerd zijn in de centrale gegevensbank zonder dat het agentschap voor die zorgvragen een beslissing tot toewijzing heeft genomen als vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991;
4° de zorgvragen in de centrale gegevensbank geregistreerd zijn als een migratievraag.
Art.4. Als één zorgvraag als actieve zorgvraag geregistreerd is in de centrale gegevensbank, wordt die zorgvraag vertaald naar een budget.
Art.5. Als verschillende zorgvragen als actieve zorgvraag geregistreerd zijn in de centrale gegevensbank, worden de volgende zorgvragen vertaald naar een budget :
1° de zorgvraag waaraan de status prioritair te bemiddelen zorgvraag is toegekend;
2° de zorgvraag die betrekking heeft op een ondersteuningsvorm die conform tabel 2, opgenomen in de bijlage bij het ministerieel van 1 maart 2012 houdende vaststelling van de ondersteuningsvelden, de meest intensieve ondersteuningsvorm is;
3° de zorgvraag naar opname in een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden van een persoon met een handicap die de ondersteuning door een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden had stopgezet om over te stappen naar beschermd wonen, diensten inclusieve ondersteuning of geïntegreerd wonen en die binnen een periode van twee jaar aan het agentschap heeft gevraagd om opnieuw over te stappen naar ondersteuning door een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden;
4° alle zorgvragen als de zorgvragen gecombineerd kunnen worden conform de rekentabel, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Als er in de gevallen, vermeld in het eerste lid, 1° of 3°, ook een andere zorgvraag als een actieve zorgvraag in de centrale gegevensbank geregistreerd is die betrekking heeft op een ondersteuningsvorm die conform tabel 2, opgenomen in de bijlage bij het ministerieel van 1 maart 2012 houdende vaststelling van de ondersteuningsvelden, een meer intensieve ondersteuningsvorm is, worden beide zorgvragen vertaald naar een budget. De actieve vraag met de status prioritair te bemiddelen zorgvraag wordt beschouwd als een deelvraag als vermeld in artikel 7, derde lid, van het besluit van 27 november 2015. Het agentschap kent voor beide zorgvragen een prioriteitengroep toe.
Afdeling 3. - Vertaling naar een budgetcategorie
Art.6. Het agentschap vertaalt de actieve zorgvragen naar ondersteuningsfuncties met gemiddelde frequentie, en naar een voorlopige budgetcategorie op basis van de rekentabel, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
In afwijking van het eerste lid wordt de zorgvraag naar een persoonlijke-assistentiebudget rechtstreeks vertaald naar een voorlopige budgetcategorie op basis van de rekentabel, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, rekening houdend met het resultaat van de inschaling door de deskundigencommissie, vermeld in artikel 8 van het besluit van 15 december 2000.
Art.7. Het agentschap deelt de vertaling naar ondersteuningsfuncties met gemiddelde frequentie en met vermelding van de voorlopige budgetcategorie mee aan de betrokkenen.
De betrokkenen kunnen de meegedeelde frequentie aanpassen binnen de grenzen van de maximale frequentie, vermeld in de rekentabel, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, of kunnen aan het agentschap meedelen dat ze akkoord gaan met het voorstel van frequentie.
Als de betrokkenen niet reageren op het voorstel binnen een termijn van drie maanden na de datum van de verzending ervan, worden ze geacht akkoord te gaan met het voorstel. De betrokkenen kunnen de contactpersoon zorgregie vragen om ondersteuning te bieden bij de beoordeling van het voorstel van frequentie.
Art.8. Als de betrokkenen het voorstel van frequentie wijzigen, wordt het gemiddelde budget, vermeld in de rekentabel, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, herberekend, rekening houdend met het aandeel van de ondersteuningsfuncties in het gemiddelde budget en met de kostprijs voor één eenheid van de ondersteuningsfuncties.
Het bedrag dat het resultaat is van de herberekening, vermeld in het eerste lid, wordt gedeeld door 1,2535.
De voorlopige budgetcategorie die door het agentschap in aanmerking wordt genomen, is de budgetcategorie die het dichtst aansluit bij het resultaat van de berekening, vermeld in het eerste en tweede lid.
Art.9. Als de budgetcategorie die met toepassing van artikel 6 of 8 door het agentschap in aanmerking is genomen, lager is dan 80% van de laagste budgetcategorie, vermeld in tabel 1, opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, wordt de actieve zorgvraag niet vertaald naar een budget.
Afdeling 4. - Toekenning van een prioriteitengroep
Art.10. Het agentschap kent een prioriteitengroep toe aan de personen met een handicap met een actieve zorgvraag die vertaald wordt naar een budget.
Art.11.In dit artikel wordt verstaan onder een convenant : een convenant als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap die voor bepaalde duur wordt toegekend.
Het agentschap kent prioriteitengroep 1 toe aan de volgende personen met een handicap :
1° de persoon met een handicap die in aanmerking komt voor een convenant op voorstel van de regionale prioriteitencommissie als vermeld in artikel 8/2, 4°, van het besluit van 17 maart 2006, zoals van kracht op 31 maart 2016;
2° de persoon met een actieve zorgvraag die de status prioritair te bemiddelen zorgvraag heeft gekregen;
3° de persoon met een handicap die het gebruik van een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden stopzet omdat hij wil overstappen naar de ondersteuningsvorm beschermd wonen, dienst inclusieve ondersteuning of geïntegreerd wonen en binnen een periode van twee jaar aan het agentschap vraagt om opnieuw over te stappen naar ondersteuning door een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden;
4° de persoon met een handicap die in het kader van de registratie van zorgvragen bij het agentschap aangemeld is als geïnterneerde;
5° [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2017-02-24/26, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Art.12. Binnen prioriteitengroep 1 worden de actieve zorgvragen gerangschikt.
Actieve zorgvragen met de status prioritair te bemiddelen zorgvraag worden gerangschikt volgens de datum waarop de status prioritair te bemiddelen zorgvraag is toegekend.
Als aan zorgvragen van verschillende personen met een handicap op dezelfde datum de status prioritair te bemiddelen zorgvraag is toegekend, worden ze binnen deze groep gerangschikt volgens de datum van registratie van de zorgvraag als actieve zorgvraag in de centrale gegevensbank.
In afwijking van het derde lid wordt de zorgvraag naar een persoonlijke-assistentiebudget binnen die groep gerangschikt, rekening houdend met de datum waarop het agentschap de aanvraag om een persoonlijke-assistentiebudget te verkrijgen, vermeld in artikel 3 van het besluit van 15 december 2000, heeft ontvangen.
De zorgvraag naar opname in een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden van een persoon die de ondersteuning door een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden had stopgezet om over te stappen naar beschermd wonen, dienst inclusieve ondersteuning of geïntegreerd wonen en binnen een periode van twee jaar aan het agentschap heeft gevraagd om opnieuw over te stappen naar ondersteuning door een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden, wordt gerangschikt, rekening houdend met de datum van de vraag om terug te keren naar een tehuis voor niet-werkenden of een tehuis voor werkenden.
De zorgvragen van de persoon met een handicap, vermeld in artikel 11, tweede lid, 4°, worden gerangschikt met de datum 1 april 2016. Als er meerdere personen met een handicap gerangschikt moeten worden met de datum 1 april 2016 worden ze binnen deze groep gerangschikt rekening houdend met de schriftelijke aanvraag van ondersteuning als vermeld in artikel 11, eerste lid, van het besluit van 24 juli 1991.
De zorgvragen van personen met een handicap, vermeld in artikel 11, tweede lid, 1° en 5°, worden gerangschikt volgens de datum van registratie als actieve zorgvraag in de centrale gegevensbank.
De vroegste datum van aanvraag komt binnen prioriteitengroep 1 het eerst in aanmerking voor de terbeschikkingstelling van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.
Art.13. Het agentschap kent prioriteitengroep 3 toe aan de personen met een handicap met een actieve zorgvraag die vertaald wordt naar een budget die niet vermeld worden in artikel 11, tweede lid.
Binnen prioriteitengroep 3 worden de zorgvragen gerangschikt volgens de datum van de registratie als actieve zorgvraag in de centrale gegevensbank.
In afwijking van het tweede lid wordt de zorgvraag naar een persoonlijke-assistentiebudget die in de centrale gegevensbank als actieve zorgvraag is geregistreerd, gerangschikt, rekening houdend met de datum waarop het agentschap de aanvraag om een persoonlijke-assistentiebudget te verkrijgen, vermeld in artikel 3 van het besluit van 15 december 2000, heeft ontvangen.
De vroegste datum van aanvraag komt binnen prioriteitengroep 3 het eerst in aanmerking voor de terbeschikkingstelling van een budget.
Afdeling 5. [1 De beslissing tot toewijzing van een budget]1
----------
(1)
Art.14. Het agentschap deelt aan de betrokkenen het voorstel van beslissing tot toewijzing van een budget mee, met vermelding van de ondersteuningsfuncties, de frequenties, de budgetcategorie en de prioriteitengroep.
Als de betrokkenen niet akkoord gaan met het voorstel van frequenties, kunnen ze vragen om de frequenties aan te passen conform artikel 7. Het agentschap verstuurt een beslissing tot toewijzing van een budget, na de herberekening, vermeld in artikel 8.
Als de betrokkenen akkoord gaan met het voorstel van frequenties, vermeld in artikel 7, of niet reageren binnen de termijn, vermeld in het derde lid van het voormelde artikel, geldt het voorstel van beslissing als beslissing tot toewijzing van een budget.
In afwijking van het eerste lid deelt het agentschap, na de vertaling van de zorgvraag naar een persoonlijke-assistentiebudget conform artikel 6, tweede lid, aan de betrokkenen een beslissing tot toewijzing van een budget mee.
In het geval, vermeld in artikel 9, deelt het agentschap aan de betrokkenen mee dat er geen budget wordt toegewezen.
Voor de personen met een handicap waarvoor het agentschap de zorgvragen die op 1 mei 2016 en op 31 december 2016 geregistreerd zijn als actieve zorgvraag, heeft vertaald naar een budget, geldt de beslissing tot toewijzing van een budget op grond van de vertaling van de zorgvragen die op 31 december 2016 als actieve zorgvraag geregistreerd zijn, als beslissing tot toewijzing van een budget.
Art.15. Als de persoon met een handicap niet akkoord gaat met de beslissing tot toewijzing van een budget, kan hij een herziening vragen conform hoofdstuk 7 van het besluit van 27 november 2015.
Art.16.
<Opgeheven bij BVR 2020-04-24/19, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.17.
<Opgeheven bij BVR 2018-06-08/23, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Art.18. In artikel 18/1, eerste lid, van het besluit van 17 maart 2006, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt de zinsnede ", binnen het quotum dat het agentschap heeft vastgesteld," opgeheven.
Art.19. In artikel 47/2, § 2,van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
"1° de gegevens van de persoon met een handicap in de centrale gegevensbank registreren, actualiseren en, in voorkomend geval, afsluiten, rekening houdend met de effecten van die registraties in het kader van de transitie;";
2° er worden een punt 7° en een punt 8° toegevoegd, die luiden als volgt :
"7° op verzoek van de persoon met een handicap ondersteuning bieden bij de beoordeling van het voorstel van het agentschap voor ondersteuningsfuncties, met vermelding van frequenties in het kader van de transitie naar een persoonsvolgend budget;
8° advisering van hun cliënten in het kader van de transitie naar een persoonsvolgend budget.".
Art.20. In artikel 6, derde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016, worden de woorden "meer dan 90%"" vervangen door de woorden "meer dan 92%" en worden de woorden "maximaal 75" vervangen door de woorden "maximaal 20".
Art.21. Aan artikel 35 van het besluit van 27 november 2015 wordt een paragraaf 3 toegevoegd die luidt als volgt :
" § 3. Als een herziening wordt gevraagd, wordt de vraag naar een budget na herziening binnen elke prioriteitengroep chronologisch gerangschikt, rekening houdend met de datum van die aanvraag, die conform artikel 5 van dit besluit wordt vastgesteld. Als de herziening alleen de inschatting van de dringendheid van de vraag betreft, vermeld in artikel 35, § 2, gebeurt de chronologische rangschikking binnen elke prioriteitengroep rekening houdend met de datum waarop het multidisciplinair team de informatie over de dringendheid van de vraag bezorgt aan het agentschap."
Art.22. In artikel 54 van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid vervangen door wat volgt :
"De aanvragen van opvang, behandeling en begeleiding door een voorziening die wordt erkend en gesubsidieerd door het agentschap, die bij het agentschap worden ingediend voor 1 april 2016, worden afgehandeld conform de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap als een schriftelijke aanvraag van ondersteuning als vermeld in artikel 11, eerste lid, van het voormelde besluit, is ingediend vóór 1 april 2016 en de aanvraag vervolledigd is vóór 1 juli 2016, conform artikel 2 van het voormelde besluit.
De aanvragen tot toewijzing van een persoonlijke-assistentiebudget die bij het agentschap worden ingediend vóór 1 april 2016, worden door het agentschap afgehandeld conform de bepalingen van het voormelde besluit van 24 juli 1991 en conform artikel 2, § 2, en artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap als een schriftelijke aanvraag tot toewijzing van een persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 11, eerste lid, van het voormelde besluit van 24 juli 1991 is ingediend vóór 1 april 2016 en de aanvraag vervolledigd is vóór 1 juli 2016, conform artikel 2 van het voormelde besluit van 24 juli 1991 en conform artikel 2, § 2, en artikel 6 van het voormelde besluit van 15 december 2000.".
Art.23. In artikel 6, eerste lid, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering worden de woorden "privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk" vervangen door de woorden "privaatrechtelijke vereniging of vennootschap met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk".
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.24. In de periode van 1 april 2016 tot en met 31 december 2016 kunnen de basisgegevens over zorgvragen geregistreerd worden in de centrale gegevensbank volgens de richtlijnen die opgemaakt zijn met toepassing van artikel 12, § 2, 2°, van het besluit van 17 maart 2006, zoals van kracht op 31 maart 2016.
De basisgegevens, vermeld in het eerste lid, waarover het agentschap beschikt als gevolg van de behandeling van de aanvraag van ondersteuning, vermeld in het besluit van 24 juli 1991, worden automatisch door het agentschap ingebracht in de centrale gegevensbank.
De basisgegevens, vermeld in het eerste lid, waarover het agentschap niet beschikt, worden in de centrale gegevensbank ingevoerd door de contactpersoon zorgregie.
Het agentschap bepaalt op welke wijze en op welk moment de contactpersoon zorgregie de basisgegevens invoert in de centrale gegevensbank.
Art.25. Onverminderd de toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, conform hoofdstuk 1 van dit besluit, kunnen voorzieningen, die erkend zijn door het agentschap in de periode van 1 april 2016 tot en met 31 december 2016 de meerderjarige persoon met een handicap met een beslissing tot toewijzing van opvang, behandeling of begeleiding door een voorziening die erkend is door het agentschap, opnemen conform titel II, hoofdstuk VI, afdeling I, van het besluit van 17 maart 2006.
Art.26. Het agentschap kan binnen de grenzen van de middelen die voor de toekenning van persoonlijke-assistentiebudgetten zijn vastgelegd op zijn begroting in de periode van 1 april 2016 tot 31 augustus 2016 een persoonlijke- assistentiebudget toekennen aan meerderjarige personen met een handicap als aan de navolgende voorwaarden is voldaan :
1° het agentschap heeft een beslissing tot toewijzing van een persoonlijke-assistentiebudget genomen;
2° de vraag naar een persoonlijke-assistentiebudget werd conform hoofdstuk 1 van dit besluit vertaald naar een budget;
3° de vraag naar een persoonlijke-assistentiebudget is erkend als een prioritair te bemiddelen zorgvraag als vermeld in artikel 1, 20° van het besluit van 17 maart 2006, zoals van kracht op 31 maart 2016.
In de periode van 1 september 2016 tot 31 december 2016 kan het agentschap binnen de grenzen van de middelen die voor de toekenning van persoonlijke-assistentiebudgetten zijn vastgelegd op de begroting van het agentschap, een budget ter beschikking stellen aan de meerderjarige personen met een handicap die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid. Het agentschap houdt bij de ter beschikkingstelling rekening met de rangschikking van de personen met een handicap binnen de prioriteitengroep 1, vermeld in artikel 12.
Art.27. Voor de personen met een handicap voor wie het agentschap met toepassing van dit besluit een beslissing tot toewijzing van een budget heeft genomen, vervallen de beslissingen van het agentschap tot toewijzing van ondersteuning door een voorziening die erkend is door het agentschap, of tot toewijzing van een persoonlijke-assistentiebudget, vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991, met ingang van 1 januari 2017.
De beslissingen van het agentschap tot toewijzing van ondersteuning door een voorziening die erkend is door het agentschap of tot toewijzing van een persoonlijke-assistentiebudget, vermeld in artikel 10 van het besluit van 24 juli 1991, met betrekking tot zorgvragen die met toepassing van dit besluit niet worden vertaald, blijven met ingang van 1 januari 2017, alleen gelden als erkenning als persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, maar geven vanaf die datum geen recht meer op niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.
Art. 27/1.[1 § 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder jeugdhulpverlening: de niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning die is toegekend met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp of is toegewezen door het agentschap en die bestaat uit een van de volgende vormen van ondersteuning:
1° de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning die wordt geboden door een multifunctioneel centrum voor minderjarigen als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
2° de ondersteuning die wordt geboden in het kader van een persoonsvolgende convenant als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap;
3° de ondersteuning die wordt geboden met de inzet van persoonsvolgende middelen als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden;
4° de ondersteuning die wordt geboden met een persoonlijke- assistentiebudget als vermeld in artikel 19/1 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
In de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 kan het agentschap gefaseerd een budget ter beschikking stellen aan personen met een handicap aan wie het agentschap een budget heeft toegewezen met toepassing van artikel 3 tot en met 14 van dit besluit en die gebruikmaken van jeugdhulpverlening voor een bedrag dat maximaal overeenstemt met het bedrag van de subsidies dat berekend wordt conform artikel 34, derde en vierde lid, van het besluit van 27 november 2015.
[2 Als het gaat om jeugdhulpverlening als vermeld in het eerste lid, 4°, kan het agentschap, in afwijking van het tweede lid, een budget ter beschikking stellen als de jeugdhulpverlening is toegekend met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp maar er nog geen gebruik van wordt gemaakt.]2
De beslissing tot toekenning van jeugdhulpverlening of van een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod als vermeld in artikel 67, tweede lid, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, of de beslissing betreffende de inschakeling van een intersectoraal zorgnetwerk als vermeld in artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 betreffende het intersectorale zorgnetwerk en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp, wat betreft de prioritair toe te wijzen hulpvragen, die is genomen met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp of de beslissing van het agentschap tot toewijzing van jeugdhulpverlening, vervalt met ingang van de eerste dag van de vierde maand die volgt op de datum van de terbeschikkingstelling van het budget, vermeld in het vierde lid.
[2 Voor de terbeschikkingstellingen, vermeld in het tweede lid en derde lid, gelden de volgende fasen:
1° in 2017 wordt het budget ter beschikking gesteld aan de personen met een handicap die geboren zijn in 1994 of vroeger en die in 2017 gebruikmaken van niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening;
2° in 2018 kan het budget ter beschikking gesteld worden aan de personen met een handicap die geboren zijn in 1996 of vroeger en die in 2018 gebruikmaken van niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening of aan wie in 2018 jeugdhulpverlening als vermeld in het eerste lid, 4°, is toegekend;
3° in 2019 kan het budget ter beschikking gesteld worden aan de personen met een handicap die geboren zijn in 1998 of vroeger en die in 2019 gebruikmaken van niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening of aan wie in 2019 jeugdhulpverlening als vermeld in het eerste lid, 4°, is toegekend.]2
§ 2. Voor de personen met een handicap die in 2017 in aanmerking komen voor de terbeschikkingstelling van een budget, vermeld in § 1, tweede lid, kan dat budget ter beschikking gesteld worden, op voorwaarde dat dat budget het budget dat met toepassing van artikel 3 tot en met 14 is toegewezen, niet overschrijdt. Als het budget, vermeld in § 1, tweede lid, groter is dan het budget dat met toepassing van artikel 3 tot en met 14 is toegewezen, wordt dat laatste budget ter beschikking gesteld.
Conform artikel 16 van dit besluit dienen de personen met een handicap, vermeld in het eerste lid, na de terbeschikkingstelling van het budget conform het eerste lid, een aanvraag van herziening in van het budget dat is toegewezen door het agentschap met toepassing van artikel 3 tot en met 14.
Als het budget, vermeld in de beslissing tot toewijzing na de aanvraag van herziening, vermeld in het tweede lid, hoger is dan het budget dat conform pararaaf 1, tweede lid, ter beschikking kan worden gesteld, wordt dat laatste budget ter beschikking gesteld.
Als het budget dat wordt toegewezen na de aanvraag van herziening, vermeld in het tweede lid, lager is dan het budget dat conform het eerste lid ter beschikking is gesteld, wordt het budget dat wordt toegewezen na de aanvraag van herziening ter beschikking gesteld met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum die opgenomen is in de beslissing tot toewijzing van het budget na herziening.
§ 3. Voor de personen met een handicap die vanaf het jaar 2018 in aanmerking komen voor de terbeschikkingstelling van een budget, vermeld in pararaaf 1, tweede lid, kan het agentschap een budget als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, ter beschikking stellen nadat de personen met een handicap, conform hoofdstuk 7 van het besluit van 27 november 2015 een aanvraag van herziening van het budget dat is toegewezen met toepassing van artikel 3 tot en met 14 van dit besluit, hebben ingediend bij het agentschap en het agentschap heeft beslist om een budget toe te wijzen na de afhandeling van de aanvraag van herziening. In afwijking van artikel 22 van het voormelde besluit wordt het dossier alleen voorgelegd aan de regionale prioriteitencommissie als de budgetcategorie die kan worden toegewezen conform artikel 17 tot en met 21 van het voormelde besluit, groter is dan het bedrag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid.
Als het budget, vermeld in de beslissing van het agentschap tot toewijzing van een budget na de aanvraag van herziening, vermeld in het eerste lid, hoger is dan of gelijk is aan het budget dat overeenstemt met het bedrag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, stelt het agentschap een budget ter beschikking dat overeenstemt met het bedrag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid. Als het budget, vermeld in de beslissing van het agentschap tot toewijzing van een budget na de aanvraag van herziening, vermeld in het eerste lid, lager is dan het budget dat overeenstemt met het bedrag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, stelt het agentschap het budget, vermeld in de beslissing van het agentschap tot toewijzing van een budget na de aanvraag van herziening ter beschikking.]1
----------
(1)<BVR 2018-06-08/23, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(2)<BVR 2019-05-10/09, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.28. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2016.
Artikel 18 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.
Art.29. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 01-09-2016, p. 59165-59168)