Details





Titel:

26 APRIL 2021. - Ministerieel besluit over de berekening van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-07-2021 en tekstbijwerking tot 16-01-2025)



Inhoudstafel:


Art. 1-2, 2/1, 3-4, 4/1, 5, 5/1, 6-9
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018013639 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
  2° begeleiding: begeleiding als vermeld in artikel 10, § 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
  3° beslissing tot toewijzing van een budget: de beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning die het agentschap heeft genomen na de indiening en afhandeling van een vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning conform hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van het besluit van 27 november 2015;
  4° besluit van 27 november 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;
  5° besluit van 24 juni 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders;
  6° centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen: een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen als vermeld in artikel 27/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp;
  7° dagondersteuning: dagondersteuning als vermeld in artikel 1, 3°, van het besluit van 27 november 2015;
  8° individuele dienstverleningsovereenkomst: een individuele dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 9, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;
  9° MFC: een multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
  10° omslagsleutel: de omslagsleutel, vermeld in artikel 17, derde en vierde lid, van het besluit van 27 november 2015;
  11° oproepbare permanentie: oproepbare permanentie als vermeld in artikel 1, 16°, van het besluit van 27 november 2015;
  12° persoonsvolgend budget na jeugdhulp: het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat in het kader van de continuïteit van de ondersteuning bij de overgang van minderjarigheid naar meerderjarigheid kan worden ter beschikking aan de personen met een handicap, vermeld in artikel 37, § 2, 5°, van het besluit van 27 november 2015 of kan worden ter beschikking gesteld conform artikel 37, § 3;
  13° persoonsvolgende middelen: de persoonsvolgende middelen als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden;
  14° psychosociale begeleiding: psychosociale begeleiding als vermeld in artikel 1, 20°, van het besluit van 27 november 2015;
  15° resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument: de resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument voor de parameters begeleiding en permanentie, vermeld in het multidisciplinair verslag, vermeld in artikel 12, tweede lid, 2°, van het besluit van 27 november 2015, dat aan het agentschap is bezorgd in het kader van de aanvraag van het budget voor niet rechtsreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat het agentschap heeft toegewezen;
  16° schoolaanvullende dagopvang: schoolaanvullende dagopvang als vermeld in artikel 10, § 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
  17° schoolvervangende dagopvang: schoolvervangende dagopvang als vermeld in artikel 10, § 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
  18° typemodule contextbegeleiding: een typemodule contextbegeleiding kortdurende intensief die wordt geboden door een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen;
  19° typemodule verblijf: typemodule verblijf voor minderjarigen met een GES+-problematiek die wordt geboden door een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen;
  20° verblijf: verblijf als vermeld in artikel 10, § 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;

Art.2. § 1. Voor de personen met een handicap voor wie de jeugdhulpverlening uitsluitend bestond uit niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning die wordt geboden door een MFC wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vastgesteld op de wijze die hierna is bepaald.
  Het agentschap baseert zich op de individuele dienstverleningsovereenkomsten met een MFC die gedurende een periode van twee jaar bij het agentschap zijn geregistreerd. De aanvangsdatum en de einddatum van de periode worden vastgesteld conform tabel 1 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
  § 2. Het agentschap bekijkt of op de eerste dag van elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, individuele dienstverleningsovereenkomsten met een MFC zijn geregistreerd bij het agentschap voor de betrokken persoon met een handicap.
  Als er individuele dienstverleningsovereenkomsten met een MFC zijn geregistreerd vertaalt het agentschap de ondersteuningsfuncties met frequenties, vermeld in die individuele dienstverleningsovereenkomst, naar ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015, met een bepaalde frequentie.
  De ondersteuningsfuncties verblijf, schoolaanvullende dagopvang en schoolvervangende dagopvang worden conform tabel 2 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, vertaald naar ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015 met een bepaalde frequentie. Als overeenkomsten met verschillende MFC zijn geregistreerd wordt voor de vaststelling van de frequentie rekening gehouden met de frequentie die in de verschillende individuele dienstverleningsovereenkomsten is vermeld met dien verstande dat maximaal de frequentie zes of zeven dagen per week weerhouden kan worden.
  De ondersteuningsfunctie begeleiding wordt vertaald naar psychosociale begeleiding. Het weerhouden van de ondersteuningsfunctie psychosociale begeleiding en de vaststelling van de frequentie die wordt weerhouden is afhankelijk van het feit of schoolvervangende dagopvang of schoolaanvullende dagopvang is opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomsten met een MFC en van de afgesproken frequentie. Als er individuele dienstverleningsovereenkomsten met meerdere MFC zijn geregistreerd wordt voor de vaststelling van de frequentie voor schoolaanvullende en schoolvervangende dagopvang rekening gehouden met de frequentie die in de verschillende overeenkomsten is vermeld. De vertaling gebeurt conform tabel 3 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
  Als aan al de navolgende voorwaarden is voldaan wordt de ondersteuningsfunctie oproepbare permanentie weerhouden:
  1° de waarde voor de nood aan permanentie, vermeld in het luik objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning op basis van de vraag van het multidisciplinair verslag, vermeld in artikel 12, tweede lid, van het besluit van 27 november 2015, dat aan het agentschap is bezorgd in het kader van de aanvraag van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat het agentschap heeft toegewezen, is hoger dan P3;
  2° de individuele dienstverleningsovereenkomst met het MFC voorziet niet in zes tot zeven dagen schoolaanvullende of schoolvervangende dagopvang en zes tot zeven nachten verblijf;
  3° de individuele dienstverleningsovereenkomst voorziet in minstens 1 dag schoolaanvullende dagopvang, schoolvervangende dagopvang of verblijf.
  Als er voor een bepaalde maand individuele dienstverleningsovereenkomsten met meerdere MFC zijn geregistreerd wordt voor de toepassing van het vijfde lid, 2° en 3°, rekening gehouden met de frequentie van schoolaanvullende dagopvang of schoolvervangende dagopvang die in de verschillende individuele dienstverleningsovereenkomsten is vermeld.
  § 3. Het agentschap berekent voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, voor elke ondersteuningsfunctie als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015 rekening houdend met de frequentie ervan die conform paragraaf 2 werd weerhouden een aantal zorggebonden punten conform tabel 3 tot en met 8 die zijn opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd. Het agentschap houdt bij de berekening waar nodig rekening met de resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument.
  Als verschillende ondersteuningsfuncties, als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015, worden weerhouden, wordt het aantal zorggebonden punten dat is vastgesteld voor de verschillende ondersteuningsfuncties, opgeteld.
  Het agentschap maakt de optelsom van het aantal zorggebonden punten dat ze voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, heeft berekend en deelt deze optelsom door vierentwintig.
  Het agentschap stelt de budgetcategorie vast die conform tabel 2 die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het eerste tot en met het derde lid.
  § 4. Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform paragraaf 3, vierde lid, met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
  De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën, vermeld in het eerste lid.

Art.2/1. [1 § 1. In dit artikel wordt verstaan onder internaat: een internaat dat overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2023 over de transitie van sommige instellingen van Onderwijs naar Welzijn werd erkend als een MFC.
   § 2. Voor de personen met een handicap voor wie de ondersteuning uitsluitend bestond uit ondersteuning die werd geboden door een internaat, wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vastgesteld op de wijze die hierna is bepaald.
   Voor de berekening van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp houdt het agentschap rekening met de ondersteuning die het internaat, gedurende de periode van twee jaar aan de persoon met een handicap heeft geboden in de vorm van schoolaanvullende dagopvang, schoolvervangende dagopvang, verblijf of begeleiding. De aanvangsdatum en einddatum van de periode worden vastgesteld conform tabel 1, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd .
   Het agentschap baseert zich voor de berekening, vermeld in het tweede lid, op de informatie over de geboden ondersteuning, vermeld in het tweede lid, die bij de internaten wordt opgevraagd aan de hand van een sjabloon waarvan het model wordt vastgesteld door het agentschap.
   § 3. Het agentschap bekijkt of op de eerste dag voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, ondersteuning in de vorm van schoolaanvullende dagopvang, schoolvervangende dagopvang, verblijf of begeleiding door het internaat dat erkend werd als MFC is geboden.
   Als in de betrokken maand ondersteuning werd aangeboden zoals vermeld in het eerste lid, vertaalt het agentschap de ondersteuningsfuncties met frequenties, naar ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14А, van het besluit van 27 november 2015, met een bepaalde frequentie.
   De ondersteuningsfuncties verblijf, schoolaanvullende dagopvang en schoolvervangende dagopvang worden conform tabel 2, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, vertaald naar ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14А, van het besluit van 27 november 2015 met een bepaalde frequentie. Als er naast ondersteuning door het internaat ook een of meerdere begeleidingsovereenkomsten met een MFC werden geregistreerd, wordt voor de vaststelling van de frequentie rekening gehouden met de frequentie van de ondersteuning die zowel door het internaat als door het MFC werd geboden met dien verstande dat maximaal de frequentie zes of zeven dagen per week weerhouden kan worden.
   De ondersteuningsfunctie begeleiding wordt vertaald naar psychosociale begeleiding. Het weerhouden van de ondersteuningsfunctie psychosociale begeleiding en de vaststelling van de frequentie die wordt weerhouden is afhankelijk van het feit of schoolvervangende dagopvang of schoolaanvullende dagopvang is opgenomen in het sjabloon en van de frequentie van deze dagopvang. Als er naast ondersteuning door het internaat ook een of meerdere begeleidingsovereenkomst met een MFC werd geregistreerd wordt voor de vaststelling van de frequentie voor schoolaanvullende en schoolvervangende dagopvang rekening gehouden met de frequentie van de dagopvang in zowel het internaat als het MFC. De vertaling gebeurt conform tabel 3 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
   Als aan al de navolgende voorwaarden is voldaan wordt de ondersteuningsfunctie oproepbare permanentie weerhouden:
   1А de waarde voor de nood aan permanentie, vermeld in het luik objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning op basis van de vraag van het multidisciplinair verslag, vermeld in artikel 12, tweede lid, van het besluit van 27 november 2015, dat aan het agentschap is bezorgd in het kader van de aanvraag van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat het agentschap heeft toegewezen, is hoger dan P3;
   2А er werd geen zes tot zeven dagen schoolaanvullende of schoolvervangende dagopvang en zes tot zeven nachten verblijf geboden;
   3А er werd minstens 1 dag schoolaanvullende dagopvang, schoolvervangende dagopvang of verblijf geboden.
   Als er voor een bepaalde maand zowel ondersteuning door een internaat, als door een of meerdere MFC werd geboden, wordt voor de toepassing van het vijfde lid, 2А en 3А, rekening gehouden met de frequentie van schoolaanvullende dagopvang of schoolvervangende dagopvang die in zowel het internaat als het MFC werd aangeboden.
   § 4. Het agentschap berekent voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, voor elke ondersteuningsfunctie als vermeld in artikel 1, 14А, van het besluit van 27 november 2015, rekening houdend met de frequentie ervan die conform paragraaf 3 werd weerhouden een aantal zorggebonden punten conform tabel 3 tot en met 8 die zijn opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd. Het agentschap houdt bij de berekening waar nodig rekening met de resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument.
   Als verschillende ondersteuningsfuncties, als vermeld in artikel 1, 14А, van het besluit van 27 november 2015, worden weerhouden, wordt het aantal zorggebonden punten dat is vastgesteld voor de verschillende ondersteuningsfuncties, opgeteld.
   Het agentschap maakt de optelsom van het aantal zorggebonden punten dat ze voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, heeft berekend en deelt deze optelsom door vierentwintig.
   Het agentschap stelt de budgetcategorie vast die conform tabel 2 die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het eerste tot en met het derde lid.
   § 5. Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform paragraaf 4, vierde lid, met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
   De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieыn, vermeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2023-10-30/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2023>


Art.3. § 1. Voor de personen met een handicap voor wie de jeugdhulpverlening uitsluitend bestond uit ondersteuning die wordt geboden door een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen en die bestaat uit een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp op de wijze als hierna is bepaald, vastgesteld.
  Het agentschap houdt rekening met de ondersteuning van de typemodule verblijf of typemodule contextbegeleiding die een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen gedurende een periode van twee jaar heeft geboden. De aanvangsdatum en de einddatum van de periode worden vastgesteld conform tabel 1 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
  Het agentschap baseert zich op de navolgende informatie die het agentschap Opgroeien regie, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie aanlevert over de ondersteuning, die is geboden gedurende de periode vermeld in tweede lid:
  1° de ondersteuning die is geregistreerd in het registratiesysteem, vermeld in artikel 11, 19°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen van voorzieningen in de jeugdhulp;
  2° informatie over de geboden ondersteuning die bij de centra voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen wordt opgevraagd aan de hand van een sjabloon waarvan het model wordt vastgesteld door het agentschap.
  § 2. Het agentschap stelt voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, vast of ondersteuning van de typemodule verblijf of van de typemodule contextbegeleiding is geboden.
  Het agentschap vertaalt de ondersteuning die in een bepaalde maand is geboden in het kader van de typemodule verblijf conform tabel 4 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd naar dagondersteuning en woonondersteuning met een bepaalde frequentie.
  Het agentschap vertaalt de ondersteuning die in het kader van de typemodule contextbegeleiding in een bepaalde maand is geboden conform tabel 5 die als bijlage bij dit besluit is gevoegd naar psychosociale begeleiding. Het weerhouden van de ondersteuningsfunctie psychosociale begeleiding en de vaststelling van de frequentie voor deze ondersteuningsfunctie is afhankelijk van het feit of er overdag ondersteuning werd geboden in het kader van de typemodule verblijf en van de frequentie waarmee die ondersteuning is geboden.
  Als aan al de navolgende voorwaarden is voldaan wordt de ondersteuningsfunctie oproepbare permanentie toegevoegd:
  1° de waarde voor de nood aan permanentie, vermeld in het luik objectivering van de nood aan zorg en ondersteuning op basis van de vraag van het multidisciplinair verslag, vermeld in artikel 12, tweede lid, van het besluit van 27 november 2015, dat aan het agentschap is bezorgd in het kader van de aanvraag van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat het agentschap heeft toegewezen, is hoger dan P3;
  2° er werd geen zes tot zeven dagen schoolaanvullende dagopvang of schoolvervangende dagopvang en verblijf geboden in het kader van de typemodule verblijf geboden;
  3° er werd minstens één dag schoolaanvullende dagopvang of schoolvervangende dagopvang of verblijf geboden in het kader van de typemodule verblijf.
  § 3. Het agentschap berekent voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, voor elke ondersteuningsfunctie die werd weerhouden conform paragraaf 2 een aantal zorggebonden punten conform tabel 3 tot en met 8 die zijn opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd. Het agentschap houdt bij de berekening waar nodig rekening met de resultaten van de afname van het zorgzwaarte-instrument.
  Als verschillende ondersteuningsfuncties, als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015, worden weerhouden, wordt het aantal zorggebonden punten dat is vastgesteld voor de verschillende ondersteuningsfuncties, opgeteld.
  Het agentschap maakt de optelsom van het aantal zorggebonden punten dat ze voor elke maand van de periode, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, heeft berekend en deelt deze optelsom door vierentwintig.
  Het agentschap stelt de budgetcategorie vast die conform tabel 2 die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het eerste tot en met het derde lid.
  § 4. Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform paragraaf 3, vierde lid, met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
  De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën, vermeld in het eerste lid.

Art.4. Voor de personen met een handicap die ondersteuning door een MFC combineren met een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp als volgt vastgesteld:
  1° voor de ondersteuning die door een MFC wordt geboden, wordt conform artikel 2, § 1, § 2, en § 3, eerste tot en met derde lid, een aantal zorggebonden punten, berekend;
  2° voor de ondersteuning die wordt geboden in het kader van een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding wordt conform artikel 3, § 1, § 2 en § 3, eerste tot en met het derde lid, een aantal zorggebonden punten vastgesteld.
  Het agentschap stelt de budgetcategorie vast die conform tabel 2 die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het totaal aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het eerste lid.
  Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform het tweede lid met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
  De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën, vermeld in het eerste lid.

Art.4/1. [1 §1. In dit artikel wordt verstaan onder internaat: een internaat dat overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2023 over de transitie van sommige instellingen van Onderwijs naar Welzijn werd erkend als een MFC.
   § 2. Voor de personen met een handicap die de ondersteuning geboden door een internaat hebben gecombineerd met de ondersteuning geboden door een MFC of door een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen en die bestaat uit een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vastgesteld op de wijze als die hierna is bepaald:
   1А voor de ondersteuning die door een internaat werd geboden, wordt conform artikel 2/1, §2, §3, en §4, eerste tot en met derde lid het aantal zorggebonden punten berekend;
   2А voor de ondersteuning die door een MFC wordt geboden, wordt conform artikel 2, § 1, § 2, en § 3, eerste tot en met derde lid het aantal zorggebonden punten berekend;
   3А voor de ondersteuning die wordt geboden door een centrum voor ernstige gedrags- en emotionele stoornissen en die bestaat uit een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding wordt conform artikel 3, § 1, § 2 en § 3, eerste tot en met het derde lid, een aantal zorggebonden punten vastgesteld.
   Het agentschap stelt de budgetcategorie vast die conform tabel 2, die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het totaal aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het eerste lid.
   Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform het tweede lid met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
   De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën, vermeld in het tweede en derde lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2023-10-30/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2023>


Art.5.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
  1° besluit van 15 december 2000: het besluit van de Vlaamse regering van 15 december houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap;
  2° persoonlijke assistentiebudget: een persoonlijke assistentiebudget als vermeld in artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijkeassistentiebudget aan personen met een handicap.
  Als de jeugdhulpverlening bestond uit een persoonlijke assistentiebudget wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp berekend op de wijze die in dit artikel is bepaald.
  § 2. Er wordt uitgegaan van het persoonlijke assistentiebudget dat werd toegewezen door het agentschap of dat is vermeld in de jeugdhulpverleningsbeslissing vermeld in artikel 2, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, en dat is geïndexeerd conform artikel 9, § 1, van het besluit 15 december 2000.
  Als het persoonlijke assistentiebudget gecombineerd wordt met ondersteuning, verleend door een MFC op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede lid, van het besluit van 15 december 2000, bepaalt het agentschap het resterende bedrag van het persoonlijke assistentiebudget op basis van tabel 7 tot en met 9, opgenomen in de bijlage die bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten, is gevoegd. Het agentschap houdt hierbij rekening met de combinatie op moment van de berekening van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp.
  Het bedrag van het persoonlijke assistentiebudget, vermeld in het eerste lid of het resterende bedrag van het persoonlijke assistentiebudget, vermeld in het tweede lid, wordt verhoogd met 50 euro.
  Als het persoonlijke assistentiebudget geheel of gedeeltelijk wordt ingezet op basis van arbeidsovereenkomsten en er conform artikel 9, § 3, van het besluit van 15 december 2000 aanspraak gemaakt kan worden op een verhoging met 7 % van de gemaakte en bewijsbare kosten van de arbeidsovereenkomst, wordt voor de berekening van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp rekening gehouden met het bijkomende bedrag dat met toepassing van het voormelde artikel 9, § 3, werd toegekend voor het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het persoonsvolgend budget na jeugdhulp wordt ter beschikking gesteld.
  Het bedrag dat wordt bekomen met toepassing van het eerste tot en met het vierde lid, wordt verminderd met het percentage voor vergoeding van beheerskosten, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, van het besluit van 24 juni 2016. Dit bedrag wordt met de omslagsleutel omgezet naar zorggeboden punten.
  [1 In afwijking van het vijfde lid, wordt voor personen wiens persoonsvolgend budget na jeugdhulp ter beschikking werd gesteld tussen 1 januari 2021 en 2 februari 2024, het bedrag dat wordt bekomen met toepassing van het eerste tot en met het vierde lid, verminderd met het percentage voor vergoeding van beheerskosten van 10,35 %.]1
  Voor de ondersteuning die wordt geboden door een MFC berekent het agentschap conform artikel 2, § 1, § 2 en § 3, eerste tot en met derde lid, een aantal zorggebonden punten. In afwijking van artikel 2, § 1, tweede lid, berekent het agentschap het aantal zorggebonden punten op basis van de individuele dienstverleningsovereenkomst met het MFC die bij het agentschap is geregistreerd op het moment van de berekening van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp. Het aantal zorggebonden punten wordt opgeteld bij het aantal zorggebonden punten dat is vastgesteld met toepassing van het eerste tot en met het vierde lid.
  " § 3. Als het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform § 2 lager is dan het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget stelt het agentschap het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform paragraaf 2, ter beschikking als het persoonsvolgend budget na jeugdhulp.
  Als het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform § 2 hoger is dan het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget stelt het agentschap de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget, ter beschikking.
  ----------
  (1)<MB 2025-01-09/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.5/1. [1 Voor de persoon met een handicap voor wie het persoonsvolgend budget na jeugdhulp berekend werd overeenkomstig artikel 2, artikel 2/1, artikel 3, artikel 4 of artikel 4/1 en voor wie gedurende de respectieve periodes van twee jaar de jeugdhulpverlening ook bestond uit een persoonlijke-assistentie budget als vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 2А, wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vastgesteld op de wijze als die hierna is bepaald.
   Op basis van het ter beschikking gestelde persoonlijke-assistentiebudget dat werd toegewezen gedurende de referentieperiode van twee jaar, bepaalt het agentschap conform artikel 5 van dit besluit het aantal zorggebonden punten. Het agentschap deelt het aantal zorggebonden punten door vierentwintig.
   Het agentschap bepaalt naargelang het geval het aantal zorggebonden punten conform artikel 2, § 1, § 2, en § 3, eerste tot en met derde lid, artikel 2/1, § 2, § 3 en § 4, eerste tot en met derde lid, artikel 3, § 1, § 2 en § 3, eerste tot en met het derde lid, artikel 4 eerste lid of artikel 4/1, § 2, eerste lid.
   Het aantal zorggebonden punten, vermeld in het tweede lid wordt opgeteld bij het aantal zorggebonden punten, bepaald overeenkomstig het derde lid.
   Het agentschap stelt de budgetcategorie vast naargelang het geval overeenkomstig artikel 2, § 3 vierde lid, artikel 2/1, § 4, vierde lid, artikel 3, § 3, vierde lid, artikel 4, tweede lid of artikel 4/1, § 2, tweede lid.
   Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform het vijfde lid, met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
   De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën, vermeld in het vierde en vijfde lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2023-10-30/04, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2023>


Art.6. In dit artikel wordt verstaan onder vergunde zorgaanbieder: de aanbieder van zorg en ondersteuning die vergund is door het agentschap conform het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap.
  Voor de personen met een handicap aan wie persoonsvolgende middelen werden toegekend wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp berekend op de wijze die in dit artikel is bepaald..
  Voor de middelen of het deel van de middelen die worden ingezet bij een MFC of bij een vergunde zorgaanbieder wordt conform artikel 2, § 1, § 2,en § 3, eerste tot en met derde lid, een aantal zorggebonden punten vastgesteld.
  Als de middelen of een deel van de middelen worden aangewend conform hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden, wordt het bedrag van de middelen dat wordt aangewend conform hoofdstuk 3 van het voormelde besluit verminderd met het percentage voor vergoeding van beheerskosten, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, van het besluit van 24 juni 2016 en wordt dit bedrag met de omslagsleutel omgezet in zorggeboden punten. In voorkomend geval wordt dit aantal zorggeboden punten opgeteld bij het aantal zorggeboden punten dat is berekend conform het derde lid.
  Als de persoonsvolgende middelen alleen worden ingezet bij een MFC of bij een vergunde zorgaanbieder stelt het agentschap de budgetcategorie vast die conform tabel 2 die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het totaal aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het derde lid.
  Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform het vijfde lid met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget. De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën.
  Als de persoonsvolgende middelen alleen worden ingezet conform hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden of worden ingezet conform hoofdstuk 3 van het voormelde besluit en worden ingezet bij een MFC of bij een vergunde zorgaanbieder vergelijkt het agentschap het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het derde en het vierde lid met het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
  Als het aantal zorggebodnen punten dat is berekend conform het derde en het vierde lid lager is dan het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is toegewezen, stelt het agentschap het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het derde en het vierde lid ter beschikking als het persoonsvolgend budget na jeugdhulp.
  Als het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het derde en het vierde lid hoger is dan het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is toegewezen stelt het agentschap de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, ter beschikking.

Art.7. In dit artikel wordt verstaan onder:
  1° geïndividualiseerd hulpaanbod: een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod als vermeld in artikel 67, tweede lid, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
  2° intersectoraal zorgnetwerk: een intersectoraal zorgnetwerk als vermeld in artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 betreffende het intersectorale zorgnetwerk en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp, wat betreft de prioritair toe te wijzen.
  Voor de personen met een handicap die ondersteuning door een MFC, een PAB of ondersteuning in het kader van een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding combineren met middelen die in het kader van een aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod of via de inschakeling van een intersectoraal zorgnetwerk zijn toegekend, wordt het persoonsvolgend budget na jeugdhulp als volgt vastgesteld:
  1° voor de ondersteuning die door een MFC wordt geboden, wordt conform artikel 2, § 1, § 2,en § 3, eerste tot en met derde lid, een aantal zorggebonden punten, berekend;
  2° voor de ondersteuning die wordt geboden in het kader van een typemodule verblijf of een typemodule contextbegeleiding wordt conform artikel 3, § 1, § 2 en § 3, eerste tot en met het derde lid, een aantal zorggebonden punten vastgesteld;
  3° voor het PAB wordt conform artikel 5, § 2, een aantal zorggebonden punten berekend;
  4° het bedrag van de middelen die in het kader van een geïndividualiseerd hulpaanbod of via de inschakeling van een intersectoraal zorgnetwerk zijn toegekend, voor het jaar waarin het persoonsvolgend budget na jeugdhulp wordt ter beschikking gesteld, wordt aan de hand van de omslagsleutel omgezet naar een aantal zorggebonden punten.
  Het agentschap stelt de budgetcategorie vast die conform tabel 2 die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd, correspondeert met het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het tweede lid.
  Voor de vaststelling van de budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp vergelijkt het agentschap de budgetcategorie die wordt vastgesteld conform het derde lid met de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget . De budgetcategorie van het persoonsvolgend budget na jeugdhulp is de laagste van de twee budgetcategorieën.
  In afwijking van het derde en het vierde lid wordt in het geval van de combinatie van een PAB met ondersteuning in het kader van een geïndividualiseerd hulpaanbod of via de inschakeling van een intersectoraal zorgnetwerk geen budgetcategorie vastgesteld maar vergelijkt het agentschap het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het tweede lid, 3° en 4°, met het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is vermeld in de beslissing tot toewijzing van een budget.
  Als het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het tweede lid, 3° en 4°, lager is dan het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is toegewezen, stelt het agentschap het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het tweede lid, 3° en 4°, ter beschikking als het persoonsvolgend budget na jeugdhulp.
  Als het aantal zorggebonden punten dat is berekend conform het tweede lid, 3° en 4°, hoger is dan het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die is toegewezen stelt het agentschap de budgetcategorie die is toegewezen, ter beschikking.

Art.8. Het ministerieel besluit van 13 juli 2018 over de berekening van het budget zorgcontinuïteit wordt opgeheven.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.


BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 08-07-2021, p. 69038)