17 DECEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, wat betreft de invoering van de mogelijkheid van een regelluw kader
Art. 1-6
Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord "modaliteiten" wordt vervangen door het woord "maatregelen";
2° het woord "dewelke" wordt vervangen door het woord "welke";
3° de woorden "het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap" worden vervangen door de woorden "het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° het agentschap : het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; ";
2° er wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 3° voorziening : een door het agentschap of zijn rechtsvoorganger erkende voorziening die opvang, behandeling of begeleiding van personen met een handicap organiseert, centra of diensten voor revalidatie uitgezonderd. "
Art.3. In artikelen 2, 3, 4 en 5 van hetzelfde besluit wordt het woord "Fonds" telkens vervangen door het woord "agentschap".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 7/1. § 1. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan voor een project van een voorziening dat voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 3 en 4, een afwijking toestaan op de bepalingen met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden en de subsidiëringsvoorwaarden die van toepassing zijn op de voorziening die het project indient.
Die afwijking kan alleen toegestaan worden voor de duurtijd van het project. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan eenmalig een verlenging van de afwijking toestaan voor ten hoogste drie jaar, na voorlegging van een gedetailleerd rapport over de werking van het project, met opgave van de bereikte resultaten. In voorkomend geval wordt de beheersovereenkomst, vermeld in § 3, geactualiseerd.
§ 2. De voorziening kan voor de termijn, bepaald in de afwijking, ten hoogste de subsidiëring ontvangen zoals die overeenkomstig de reglementaire bepalingen kan verkregen worden, verhoogd met in voorkomend geval de bijzondere subsidie, vermeld in artikel 5.
Als het project samenwerking inhoudt met derde partijen die niet erkend en gesubsidieerd worden door het agentschap, kunnen alle loonkosten van de betrokken werknemers van de derde partijen voor subsidiëring in aanmerking komen, voor zover de totale loonkosten niet meer bedragen dan wat volgens de geldende bepalingen subsidieerbaar is.
Het personeel in dienst van de voorzieningen moet aan de geldende anciënniteitsvoorwaarden en kwalificatievereisten voldoen en wordt verloond volgens de geldende barema's en loonvoorwaarden.
§ 3. Voor de afwijking, vermeld in § 1, wordt een beheersovereenkomst gesloten tussen het agentschap en de voorziening die het project indient.
De beheersovereenkomst bevat ten minste de volgende elementen :
1° de zorgvormen in kwestie van de voorziening;
2° de desbetreffende capaciteit;
3° een beschrijving van het project met inzonderheid het doel, de doelgroep, de methodiek, en het zorgaanbod dat gerealiseerd zal worden;
4° de middelen die ingezet worden;
5° de wijze waarop, na afloop van het project, de zorgvormen van de voorziening opnieuw voldoen aan de geldende erkenningsvoorwaarden en subsidiëringsvoorwaarden;
6° de wijze waarop de voorziening, na afloop van het project, er zorg voor draagt dat de personen met een handicap beschikken over de gepaste beslissing tot tenlasteneming door het agentschap voor de ondersteuning die geboden wordt.
§ 4. Er kunnen geen afwijkingen toegestaan worden met betrekking tot :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene erkenningsvoorwaarden van voorzieningen bedoeld in het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 betreffende de kwaliteitszorg in de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap, zoals aangepast bij besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010 houdende de wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap.
§ 5. Opvang, behandeling of begeleiding binnen het project kan alleen geboden worden aan personen met een handicap die beschikken over een beslissing tot tenlasteneming door het agentschap dat toegang verleent tot een van de zorgvormen van het project. Voor de duur van het project volstaat die tenlasteneming voor opname in de respectieve zorgvormen van het project. "
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 december 2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN