23 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten voor begeleid wonen voor personen met een handicap
Art. 1-14
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten voor begeleid wonen voor personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008, wordt een punt 4° toegevoegd dat luidt als volgt:
"4° begeleiding: de algemene psychosociale ondersteuning van minimaal één uur en maximaal twee uur.".
Art.2. In artikel 4, 2°, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het woord "begeleidingsovereenkomsten" wordt vervangen door de woorden "individuele dienstverleningsovereenkomsten";
2° het getal "6" wordt vervangen door het getal "7".
Art.3. In artikel 5, 4°, van hetzelfde besluit wordt het woord "gehandicapten" vervangen door de woorden "personen met een handicap".
Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "vermeldt het aantal personen met een handicap voor de begeleiding van wie de dienst erkend is" vervangen door de woorden "wordt uitgedrukt in een aantal plaatsen";
2° in paragraaf 1 wordt de zin "Het werkelijk aantal begeleide gehandicapten mag maximaal anderhalve maal dat aantal bedragen." opgeheven;
3° in paragraaf 1 wordt het woord "contact" vervangen door het woord "begeleiding";
4° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "Als blijkt dat de dienst gedurende twee jaar ten minste 10 % personen minder heeft begeleid dan in het erkenningsbesluit vermeld wordt, of dat het gemiddeld aantal contacten" vervangen door de woorden "Als het gemiddelde aantal begeleidingen";
5° in paragraaf 2 worden tussen het woord "plaats" en het woord "lager" de woorden "met uitzondering van het aantal plaatsen naar rato van het aantal personeelspunten dat werd omgezet in een bedrag per punt met toepassing van artikel 12, § 4", ingevoegd.".
Art.5. In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, wordt het woord "begeleidingsovereenkomst" vervangen door de woorden "individuele dienstverleningsovereenkomst".
Art.6. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het woord "begeleidingsovereenkomst" vervangen door de woorden "individuele dienstverleningsovereenkomst";
2° aan paragraaf 5 worden de woorden "of hun persoonlijke netwerk" toegevoegd.
Art.7. Artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 12. § 1. De personeelsformatie wordt uitgedrukt in personeelspunten.
De tabel, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd, geeft per functie de puntenwaarde aan per voltijdse equivalent.
Van de personeelspunten moet ten minste tachtig procent ingezet worden met personeelsleden van functies 13 tot en met 21 van de tabel, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. De dienst ontvangt naar rato van zijn erkenningsaantal 11,48 personeelspunten per plaats.
Als het gemiddelde aantal begeleidingen per erkende plaats lager ligt dan 0,9 per week, wordt het aantal subsidieerbare personeelspunten verhoudingsgewijs verminderd.
§ 3. De tewerkstelling van de personeelsleden mag nog niet gesubsidieerd worden door het agentschap, de Vlaamse Gemeenschap of andere federale, gemeenschaps-, gewest- of lokale overheden.
§ 4. Vijf procent van de personeelspunten kan worden omgezet in een bedrag per punt. Dat bedrag kan onder meer worden aangewend voor de vergoeding van vrijwilligers die een structureel engagement opnemen in de ondersteuning van personen met een handicap in begeleiding. De vergoedingen kunnen worden toegekend conform artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers. Het bedrag kan niet worden aangewend om eigen personeel aan te werven.
Het agentschap bepaalt jaarlijks het bedrag per punt, vermeld in het eerste lid, door de totale gesubsidieerde personeelskosten van de voorzieningen te delen door het totale aantal gesubsidieerde personeelspunten.".
Art.8. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 14. § 1. De dienst ontvangt een forfaitaire werkingstoelage van 1179,05 euro per twaalf maanden en per plaats waarvoor minstens één begeleiding per week is verricht, maximaal voor het aantal plaatsen, vermeld in het erkenningsbesluit, verminderd met het aantal plaatsen naar rato van het aantal personeelspunten dat werd omgezet in een bedrag per punt met toepassing van artikel 12, § 4.
§ 2. Het bedrag, vermeld in paragraaf 1, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen, vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, volgens de formule:
(basisbedrag x index december 20../index maand voor inwerkingtreding).
§ 3. Diensten die, als gevolg van artikel 107 en artikel 108 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 houdende de organisatie van pleegzorg, als dienst voor begeleid wonen worden erkend of een uitbreiding van hun capaciteit krijgen toegekend, kunnen bij het agentschap een aanvraag indienen voor een bijkomende werkingstoelage die louter kan worden aangewend voor de vergoeding van vrijwilligers, met een maximum van één vrijwilligersvergoeding per persoon in begeleiding.
De vrijwilligersvergoeding, vermeld in het eerste lid, kan enkel worden toegekend conform artikel 10 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.".
Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 14/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 14/1. Het gedeelte van de toegekende subsidie dat de verantwoorde kosten overschrijdt, mag worden aangewend voor de aanleg van reserves tot beloop van maximaal twintig procent van het subsidiebedrag, met uitzondering van het sociaal passief.
De totale gecumuleerde reserves, met uitzondering van het sociaal passief, kunnen maximaal vijftig procent van het subsidiebedrag van het laatst gesubsidieerde werkingsjaar bedragen.
Het sociaal passief, vermeld in het eerste en tweede lid, wordt beperkt tot vijfentwintig procent van de jaarlijkse personeelskosten.
Als het maximum, vermeld in het eerste en tweede lid, overschreden wordt, wordt het overschreden bedrag teruggestort aan het agentschap, tenzij het agentschap mits motivering beslist dat er van de maximumpercentages kan worden afgeweken.
Als de dienst niet verder wordt gesubsidieerd, moet het gecumuleerde bedrag van de reserves aan het agentschap worden teruggestort.".
Art.10. In artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het woord "kwartaal" wordt vervangen door het woord "maand";
2° het getal "24" wordt vervangen door het getal "8".
Art.11. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV/1, dat bestaat uit artikel 15/1 en artikel 15/2, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk IV/1. Overgangsbepalingen
Art. 15/1. Voor diensten die, als gevolg van artikel 107 en artikel 108 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 houdende de organisatie van pleegzorg, als dienst voor begeleid wonen worden erkend of een uitbreiding van hun capaciteit krijgen toegekend, treedt artikel 12, § 1, derde lid, in werking op 1 januari 2016.
Art. 15/2. Voor diensten die, als gevolg van artikel 107 en artikel 108 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 houdende de organisatie van pleegzorg, als dienst voor begeleid wonen worden erkend of een uitbreiding van hun capaciteit krijgen toegekend, treedt artikel 12, § 2, tweede lid, in werking op 1 januari 2016.
Art. 15/3. Voor diensten die, als gevolg van artikel 107 en artikel 108 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 houdende de organisatie van pleegzorg, als dienst voor begeleid wonen worden erkend of een uitbreiding van hun capaciteit krijgen toegekend, treedt artikel 14, § 1, in werking op 1 januari 2016.
Voor het jaar 2014 en het jaar 2015 ontvangt de dienst, vermeld in het eerste lid, een forfaitaire werkingstoelage van 1179,05 euro per twaalf maanden en per plaats waarvoor de dienst erkend is, verminderd met het aantal plaatsen naar rato van het aantal personeelspunten dat werd omgezet in een bedrag per punt met toepassing van artikel 12, § 4.
Art. 15/4. Als de forfaitaire werkingstoelage die de dienst, met toepassing van artikel 14, § 1 en § 2, voor het jaar 2014 ontvangt, lager is dan de forfaitaire werkingstoelage die de dienst voor het jaar 2013 ontving, dan krijgt de dienst de forfaitaire werkingstoelage van het jaar 2013 toegekend.".
Art.12. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Art.14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. De tabel, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid.
functie | barema | functiegroep | puntenwaarde |
1 zorggebonden personeel | |||
1 | L4 | logistiek personeel klasse 4 | 53,5 |
2 | L4 ond II | logistiek onderhoud categorie II | 53,5 |
3 | L4 ond III | logistiek onderhoud categorie III | 53,5 |
4 | L3 ond IV | logistiek onderhoud categorie IV | 56 |
5 | L2 ond V | logistiek onderhoud categorie V | 61 |
6 | L3a | logistiek klasse 3 | 56 |
7 | L3 | logistiek klasse 3 | 56 |
8 | L2 | logistiek personeel klasse 2 | 61 |
9 | A2 | logistiek personeel klasse 2 | 61 |
10 | A1 | logistiek personeel klasse 1 | 71 |
11 | MV2 | verzorgend personeel | 67 |
12 | B3 | begeleidend-verzorgend klasse 3 | 57,5 |
13 | B2B | begeleidend-verzorgend klasse 2B | 61 |
14 | B2A | begeleidend-verzorgend klasse 2A | 63,5 |
15 | B1C | opvoedend personeel klasse 1 | 71 |
16 | B1b | hoofdopvoeder | 79 |
17 | B1A | opvoeder groepschef | 86 |
18 | MV1 | sociaal paramedisch en therapeutisch personeel | 71 |
19 | B1b | diensthoofd sociaal paramedisch of therapeutisch personeel | 79 |
20 | B1A | coördinator sociaal paramedisch of therapeutisch personeel | 86 |
21 | L1 | licentiaten | 90 |
22 | G1 | geneesheer omnipracticus | 108 |
23 | GS | geneesheer specialist | 143,5 |
24 | B2B | adl-assistent | 61 |
barema | functiegroep | puntenwaarde | |
2 organisatiegebonden personeel | |||
L4 | logistiek personeel klasse 4 | 53,5 | |
L4 ond II | logistiek onderhoud categorie II | 53,5 | |
L4 ond III | logistiek onderhoud categorie III | 53,5 | |
L3 ond IV | logistiek onderhoud categorie IV | 56 | |
L2 ond V | logistiek onderhoud categorie V | 61 | |
L3a | logistiek klasse 3 | 56 | |
L3 | logistiek klasse 3 | 56 | |
L2 | logistiek personeel klasse 2 | 61 | |
A2 | logistiek personeel klasse 2 | 61 | |
A1 | logistiek personeel klasse 1 | 71 | |
A1 | administratie klasse 1 | 71 | |
A2 | administratie klasse 2 | 61 | |
A2 boekh kl II | administratief personeel boekhouder klasse II | 61,5 | |
A3 | administratief personeel klasse III | 56 | |
K5 | onderdirecteur | 90 | |
K3 | directeur 30-59 bedden | 93,5 | |
K2 | directeur 60-89 bedden | 96,5 | |
K1 | directeur +90 bedden | 100 |