10 NOVEMBER 1967. - Koninklijk besluit nr 81 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap door DVR 1990-06-27/33, art. 73, 003; Inwerkingtreding : onbepaald en door DVR 2004-05-07/62, art. 32, 2°; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap door DDG 1990-06-19/33, art. 40, 005; Inwerkingtreding : 13-11-1990) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DRW2011-12-01/06, art. 3, Inwerkingtreding : 31-12-2011) (NOTA : opgeheven voor de bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij ORD 2002-11-07/42, art. 25; Inwerkingtreding : onbepaald ; opheffing bevestigd bij ARR2007-10-25/44, art. 120, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2008) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1989 en tekstbijwerking tot 21-12-2011)
HOOFDSTUK 1. Inrichtingen met internaats- en semi-internaatsstelsels, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen voor gehandicapte personen. (NOTA : Dit hoofdstuk is ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest; Het bevat de bestaande artikelen 1 tot 16; ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992)
Art. 1
Art. 1bis Franse gemeenschap
Art. 1ter Franse gemeenschap
Art. 2
Art. 2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3
Art. 3 Franse gemeenschap
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 4
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 5 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 6
Art. 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 7 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 8
Art. 8 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 9
Art. 9 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 10
Art. 10 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 11
Art. 11 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 12
Art. 12 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 13
Art. 13 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 14
Art. 14 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 15
Art. 15 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16
Art. 16 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
HOOFDSTUK II. - Diensten voor hulpverlening bij activiteiten van het dagelijkse leven. (NOTA : ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992)
Art. 16bis Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16ter Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16quater Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16quinquies Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16sexties Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16septies Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16octies Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16nonies Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16decies Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 17
Art. 17 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 18-19
1969101704 1970021013 1971012502 1973033005 1975061808 1979121203 1982000623 1982000635 1982001614 1983023267 1983023383 1983023468 1984023748 1985023192 1985023750 1985023751 1986025162 1986027590 1986029249 1986029250 1987025188 1987025422 1987027179 1987029062 1987029063 1987029064 1987029065 1988027240 1988027241 1988027242 1988029046 1988029205 1989027001 1989027260 1989027261 1989027262 1989029187 1989029275 1989029573 1989029840 1989029841 1989029842 1989029843 1989029845 1990025036 1990027634 1990027872 1990027964 1990027965 1990027998 1990028402 1990029337 1990029618 1990029619 1990029661 1990030010 1990030011 1990030257 1991029424 1991029426 1991029427 1991035482 1991035483 1991036243 1991036531 1991036532 1991071750 1992031003 1992031004 1992036002 1993029013 1993029014 1993029037 1993029540 1993031046 1993031427 1993031428 1993031430 1993035332 1993035333 1993931426 1993931429 1994027507 1994027508 1994029640 1994031517 1994035662 1994035834 1994035876 1994036097 1994036132 1995027036 1995027337 1995027338 1995027339 1995035722 1996027374 1996027554 1996031361 1996031389 1997027443 1997031169 1997031398 1998031067 1998031473 1999035087 2002031001 2016018418
HOOFDSTUK 1. Inrichtingen met internaats- en semi-internaatsstelsels, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen voor gehandicapte personen. (NOTA : Dit hoofdstuk is ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest; Het bevat de bestaande artikelen 1 tot 16; ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992)
Artikel 1.Er wordt een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten opgericht. Dit Fonds heeft tot opdracht de kosten van huisvesting, onderhoud, behandeling en opvoeding van de in artikel 3 bedoelde categorieën van gehandicapten te dragen in de voorwaarden door dit besluit bepaald.
Art. 1bis_FRANSE_GEMEENSCHAP. Het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten draagt de kosten voor de begeleidingsdiensten voor volwassen gehandicapten die buiten de huisvestingsinstellingen werken, onder de voorwaarden gesteld door het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 juli 1992 betreffende de begeleidingsdiensten voor volwassen gehandicapten. (DFG 1992-07-28/32, art. 6; Inwerkingtreding : 01-07-1992) (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art. 1ter_FRANSE_GEMEENSCHAP. (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999) Het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten neemt de kosten ten laste van de diensten voor vroegtijdige hulpverlening aan gehandicapte kinderen volgens de voorwaarden bepaald bij het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 12 juli 1990 houdende organisatie van de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor vroegtijdige hulpverlening aan gehandicapte kinderen. (DFG 1992-06-26/38, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1992)
Art.2.Het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg wordt gestijfd door middel van kredieten uitgetrokken op de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin. Het wordt beheerd door de Minister, die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft.
Art. 2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad door DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )
Art.3.§ 1. De verstrekkingen waarvan sprake in artikel 1, moeten geleverd worden door een erkende inrichting met een internaats- of semi-internaatstelsel, door een erkend tehuis voor gehandicapte meerderjarigen, of ten laste vallen van een erkende dienst voor plaatsing in gezinnen ten voordele van:
1. minderjarigen met motorische stoornissen;
2. minderjarigen getroffen door hersenverlamming;
3. minderjarigen met ademhalingsstoornissen;
4. minderjarigen met hartafwijkingen;
5. minderjarigen getroffen door dysmelie;
6. minderjarigen getroffen door kinderverlamming;
7. minderjarigen met zware spraak-, gezichts- of gehoorstoornissen;
8. minderjarigen getroffen door sclerosis multiplex;
9. minderjarigen getroffen door spinabifida of myopathie;
10. minderjarigen getroffen door epilepsie;
11. minderjarigen met mentale stoornissen;
12. minderjarigen met skeletafwijkingen of afwijkingen van de ledematen;
13. meerderjarigen van de categorieën 1 tot 12 die zich niet op eigen kracht in het sociale leven kunnen inschakelen;
14. minderjarigen met karakterstoornissen die nevrotische of prépsychotische toestanden kennen, welke een aangepaste opvoeding vereisen.
§ 2. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft, bepaalt, op advies van de Nationale Raad ingesteld op grond van artikel 14 van dit besluit, de criteria en modaliteiten volgens dewelke de tegemoetkoming van het Fonds geschiedt.
§ 3. Het Fonds kan tegemoetkomen ten voordele van gehandicapten van vreemde nationaliteit, behorende tot de bovenvermelde categorieën op voorwaarde dat zij, op het ogenblik van de aanvraag, een ononderbroken verblijf van minstens vijf jaar in België hebben.
§ 4. De Koning kan op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14, de tegemoetkoming van dit Fonds uitbreiden tot andere categorieën van gehandicapten.
§ 5. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft beslist over de aanvraag tot erkenning van de inrichtingen en de diensten bedoeld in § 1, van dit artikel en over de intrekking van de erkenning volgens regelen bepaald door de Koning op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14.
§ 6. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft bepaalt volgens categorie van gehandicapten, het bedrag van de tegemoetkoming van het Fonds in de prijs per dag voor huisvesting, onderhoud, behandeling en opvoeding van de gehandicapten, opgenomen in inrichtingen en gezinnen, na het advies van de Nationale Raad bedoeld bij artikel 14 te hebben ingewonnen.
Art. 3_FRANSE_GEMEENSCHAP. § 1. De verstrekkingen waarvan sprake in artikel 1, moeten geleverd worden door een erkende inrichting met een internaats- of semi-internaatstelsel, door een erkend tehuis voor gehandicapte meerderjarigen, of ten laste vallen van een erkende dienst voor plaatsing in gezinnen ten voordele van: 1. minderjarigen met motorische stoornissen; 2. minderjarigen getroffen door hersenverlamming; 3. minderjarigen met ademhalingsstoornissen; 4. minderjarigen met hartafwijkingen; 5. minderjarigen getroffen door dysmelie; 6. minderjarigen getroffen door kinderverlamming; 7. minderjarigen met zware spraak-, gezichts- of gehoorstoornissen; 8. minderjarigen getroffen door sclerosis multiplex; 9. minderjarigen getroffen door spinabifida of myopathie; 10. minderjarigen getroffen door epilepsie; 11. minderjarigen met mentale stoornissen; 12. minderjarigen met skeletafwijkingen of afwijkingen van de ledematen; 13. (meerderjarigen van de categorieën 1 tot 12 en van de categorieën 15 en 16 die zich niet op eigen kracht in het sociale leven kunnen inschakelen) 14. minderjarigen met karakterstoornissen die nevrotische of prépsychotische toestanden kennen, welke een aangepaste opvoeding vereisen. (15. minderjarigen die aan autisme lijden; 16. minderjarigen die een aangeboren of verworven hersenletsel vertonen.)(BFG 2004-04-22/43, art. 1, 010 ; Inwerkingtreding : 18-09-2004)> § 2. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft, bepaalt, op advies van de Nationale Raad ingesteld op grond van artikel 14 van dit besluit, de criteria en modaliteiten volgens dewelke de tegemoetkoming van het Fonds geschiedt. § 3. Het Fonds kan tegemoetkomen ten voordele van gehandicapten van vreemde nationaliteit, behorende tot de bovenvermelde categorieën op voorwaarde dat zij, op het ogenblik van de aanvraag, een ononderbroken verblijf van minstens vijf jaar in België hebben. § 4. De Koning kan op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14, de tegemoetkoming van dit Fonds uitbreiden tot andere categorieën van gehandicapten. § 5. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft beslist over de aanvraag tot erkenning van de inrichtingen en de diensten bedoeld in § 1, van dit artikel en over de intrekking van de erkenning volgens regelen bepaald door de Koning op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14. § 6. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft bepaalt volgens categorie van gehandicapten, het bedrag van de tegemoetkoming van het Fonds in de prijs per dag voor huisvesting, onderhoud, behandeling en opvoeding van de gehandicapten, opgenomen in inrichtingen en gezinnen, na het advies van de Nationale Raad bedoeld bij artikel 14 te hebben ingewonnen. (§ 7 Door toedoen van de Executieve en binnen de door de Executieve bepaalde perken, neemt het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten de betaling van de syndicale premie ten laste die vanaf 1991 aan de werknemers van de sector wordt uitbetaald.) (DFG 1992-06-26/38, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1992) (NOTA : Voor de Franse Gemeenschapscommissie wordt artikel 3, §§ 2 tot 7 opgeheven bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art. 3_VLAAMS_GEWEST. § 1. De verstrekkingen waarvan sprake in artikel 1, moeten geleverd worden door een erkende inrichting met een internaats- of semi-internaatstelsel, door een erkend tehuis voor gehandicapte meerderjarigen, of ten laste vallen van een erkende dienst voor plaatsing in gezinnen ten voordele van: 1. minderjarigen met motorische stoornissen; 2. minderjarigen getroffen door hersenverlamming; 3. minderjarigen met ademhalingsstoornissen; 4. minderjarigen met hartafwijkingen; 5. minderjarigen getroffen door dysmelie; 6. minderjarigen getroffen door kinderverlamming; 7. minderjarigen met zware spraak-, gezichts- of gehoorstoornissen; 8. minderjarigen getroffen door sclerosis multiplex; 9. minderjarigen getroffen door spinabifida of myopathie; 10. minderjarigen getroffen door epilepsie; 11. minderjarigen met mentale stoornissen; 12. minderjarigen met skeletafwijkingen of afwijkingen van de ledematen; 13. meerderjarigen van de categorieën 1 tot 12 die zich niet op eigen kracht in het sociale leven kunnen inschakelen; 14. minderjarigen met karakterstoornissen die nevrotische of prépsychotische toestanden kennen, welke een aangepaste opvoeding vereisen. (§ 1bis. De verstrekkingen waarvan sprake in artikel 1, kunnen eveneens geleverd worden door een erkende dienst voor ambulante hulpverlening, een erkende dienst voor Begeleid Wonen of Zelfstandig Wonen voor volwassen gehandicapten. De Executieve bepaalt de erkenningsvoorwaarden waaraan deze diensten moeten voldoen. In afwijking van de artikelen 4, 5, 6 en 7 van dit koninklijk besluit, worden de procedure van aanvraag om tegemoetkoming van het Fonds voor Medische, Sociale en Pedagogische Zorg voor Gehandicapten, alsmede de procedure van beroep, voor deze diensten door de Vlaamse Executieve bepaald.) (DVR 1989-12-20/30, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990) § 2. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft, bepaalt, op advies van de Nationale Raad ingesteld op grond van artikel 14 van dit besluit, de criteria en modaliteiten volgens dewelke de tegemoetkoming van het Fonds geschiedt. § 3. Het Fonds kan tegemoetkomen ten voordele van gehandicapten van vreemde nationaliteit, behorende tot de bovenvermelde categorieën op voorwaarde dat zij, op het ogenblik van de aanvraag, een ononderbroken verblijf van minstens vijf jaar in België hebben. § 4. De Koning kan op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14, de tegemoetkoming van dit Fonds uitbreiden tot andere categorieën van gehandicapten. § 5. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft beslist over de aanvraag tot erkenning van de inrichtingen en de diensten bedoeld in § 1, van dit artikel en over de intrekking van de erkenning volgens regelen bepaald door de Koning op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14. § 6. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft bepaalt volgens categorie van gehandicapten, het bedrag van de tegemoetkoming van het Fonds in de prijs per dag voor huisvesting, onderhoud, behandeling en opvoeding van de gehandicapten, opgenomen in inrichtingen en gezinnen, na het advies van de Nationale Raad bedoeld bij artikel 14 te hebben.
Art. 3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. De verstrekkingen waarvan sprake in artikel 1, moeten geleverd worden door een erkende inrichting met een internaats- of semi-internaatstelsel, door een erkend tehuis voor gehandicapte meerderjarigen, of ten laste vallen van een erkende dienst voor plaatsing in gezinnen ten voordele van: 1. minderjarigen met motorische stoornissen; 2. minderjarigen getroffen door hersenverlamming; 3. minderjarigen met ademhalingsstoornissen; 4. minderjarigen met hartafwijkingen; 5. minderjarigen getroffen door dysmelie; 6. minderjarigen getroffen door kinderverlamming; 7. minderjarigen met zware spraak-, gezichts- of gehoorstoornissen; 8. minderjarigen getroffen door sclerosis multiplex; 9. minderjarigen getroffen door spinabifida of myopathie; 10. minderjarigen getroffen door epilepsie; 11. minderjarigen met mentale stoornissen; 12. minderjarigen met skeletafwijkingen of afwijkingen van de ledematen; 13. meerderjarigen van de categorieën 1 tot 12 die zich niet op eigen kracht in het sociale leven kunnen inschakelen; 14. minderjarigen met karakterstoornissen die nevrotische of prépsychotische toestanden kennen, welke een aangepaste opvoeding vereisen. (De meerderjarige gehandicapten kunnen tot 21 jaar genieten van de zorgen van instellingen erkend door het Fonds voor Medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten om personen jonger dan 21 jaar op te nemen, en die, gevestigd in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, wegens hun organisatie niet kunnen worden beschouwd als behorend tot de ene of andere gemeenschap.) (BESL 1990-05-31/33, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-05-1990)> § 2. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft, bepaalt, op advies van de Nationale Raad ingesteld op grond van artikel 14 van dit besluit, de criteria en modaliteiten volgens dewelke de tegemoetkoming van het Fonds geschiedt. § 3. Het Fonds kan tegemoetkomen ten voordele van gehandicapten van vreemde nationaliteit, behorende tot de bovenvermelde categorieën op voorwaarde dat zij, op het ogenblik van de aanvraag, een ononderbroken verblijf van minstens vijf jaar in België hebben. § 4. De Koning kan op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14, de tegemoetkoming van dit Fonds uitbreiden tot andere categorieën van gehandicapten. § 5. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft beslist over de aanvraag tot erkenning van de inrichtingen en de diensten bedoeld in § 1, van dit artikel en over de intrekking van de erkenning volgens regelen bepaald door de Koning op advies van de Nationale Raad voorzien in artikel 14. § 6. De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft bepaalt volgens categorie van gehandicapten, het bedrag van de tegemoetkoming van het Fonds in de prijs per dag voor huisvesting, onderhoud, behandeling en opvoeding van de gehandicapten, opgenomen in inrichtingen en gezinnen, na het advies van de Nationale Raad bedoeld bij artikel 14 te hebben ingewonnen. (NOTA : Voor de Franse Gemeenschapscommissie wordt artikel 3, §§ 2 tot 7 opgeheven bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art.4.De aanvragen om tegemoetkoming van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten worden, bij een ter post aangetekend schrijven ingediend bij de gouverneur van de provincie waar de gehandicapte, in wiens voordeel de aanvraag geschiedt, wettelijk verblijft.
De Koning stelt op advies van de Nationale Raad waarvan sprake in artikel 14, de modaliteiten en de regelen vast voor het indienen van de aanvragen.
Art. 4_VLAAMS_GEWEST. (Opgeheven door BVE 1991-07-24/33, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 01-04-1992)
Art. 4_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad bij DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )
Art.5.§ 1. De gouverneur stelt vast, volgens de criteria en modaliteiten bepaald in uitvoering van artikel 3, § 2, of de voorwaarden tot de tegemoetkoming van het Fonds vervuld zijn.
§ 2. De gouverneur betekent zijn besluit aan de aanvrager, de gehandicapte, zijn wettelijke vertegenwoordiger en aan het bestuur van de inrichting of het tehuis waar de gehandicapte opgenomen werd. Hij stuurt het dossier voor tenuitvoerlegging aan het Ministerie van Volksgezondheid.
Art. 5_VLAAMS_GEWEST. (Opgeheven door BVE 1991-07-24/33, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 01-04-1992)
Art. 5_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad bij DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )
Art.6.Het besluit door de gouverneur genomen in uitvoering van artikel 5, kan aanleiding geven tot herziening in geval zich een wijziging voordoet in de toestand van de gehandicapte. De Minister van Volksgezondheid bepaalt de voorwaarden van de herzieningsprocedure.
Art. 6_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad bij DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )
Art.7.§ 1. De aanvrager en de andere fysische en morele personen aan wie het besluit van de gouverneur betekend werd, kunnen, binnen dertig dagen na de betekening, bij een ter post aangetekend schrijven, een beroep instellen bij de Minister van Volksgezondheid, volgens de regelen door de Koning vastgesteld.
§ 2. De Minister doet uitspraak na het advies van de commissie voorzien bij artikel 10 te hebben ingewonnen.
Art. 7_VLAAMS_GEWEST. (Opgeheven door BVE 1991-07-24/33, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 01-04-1992)
Art. 7_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad bij DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )
Art.8.§ 1. Elke tegemoetkoming van het Fonds waartoe besloten is of die gehandhaafd is op grond van gegevens die bedrieglijk, onjuist of onvolledig bevonden zijn, kan aanleiding geven tot een vordering tot terugbetaling hetzij ten laste van de begunstigde, hetzij ten laste van zijn erfgenamen of legatarissen of van zijn onderhoudplichtigen, tenzij de onjuiste beoordeling ten laste kan gelegd worden van de overheid die uitspraak heeft gedaan.
§ 2. De eis tot terugbetaling voor rekening van het Fonds, wordt ingesteld namens de Minister van Volksgezondheid op vervolging en benaarstiging van de gouverneur.
Deze eis verjaart overeenkomstig de bepalingen van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek.
Art. 8_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art.9.De Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft stelt een bestendige controle in om na te gaan of de wijze en de voorwaarden van de tegemoetkoming geëerbiedigd worden. Indien blijkt dat de tegemoetkoming niet meer gerechtvaardigd is, doet hij een gemotiveerd verslag geworden aan de Commissie voorzien bij artikel 10 die hem daaromtrent zal adviseren.
Art. 9_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art.10.Er wordt een adviserende commissie opgericht wier taak het is aan de Minister van Volksgezondheid, binnen twee maanden, advies uit te brengen over het beroep, voorzien in artikel 7.
Voor het vervullen van die opdracht kan de commissie een beroep doen op centra of bevoegde specialisten, erkend door de Minister van Volksgezondheid.
Art. 10_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Artikel opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; ORDONNANCIE 1991-07-17/40, art. 22, 4°; Inwerkingtreding : 15-01-1992) (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )
Art.11.De adviserende commissie bestaat uit drie kamers, een voor elk taalstelsel.
De Koning bepaalt de zetel van iedere kamer.
Iedere kamer is samengesteld uit een voorzitter en tien leden die door de Koning voor een hernieuwbare termijn van zes jaar benoemd worden. Twee leden vertegenwoordigen de medisch-pedagogische instituten, twee de tehuizen voor meerderjarigen, twee het medisch korps, twee de ouderverenigingen en twee de organisaties van de gehandicapte meerderjarigen.
Het secretariaat van de adviserende commissie wordt waargenomen door de secretaris en de adjunkt-secretaris van de beroepscommissie van het Speciaal Onderstandsfonds ingesteld door de wet van 27 juni 1956 gewijzigd door de wet van 3 april 1965.
Art. 11_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Artikel opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; ORDONNANCIE 1991-07-17/40, art. 22, 4°; Inwerkingtreding : 15-01-1992) (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : 55-55-55)
Art.12.De Koning bepaalt de werking van de adviserende Commissie en de vergoeding toegekend aan de voorzitter en de leden van elke kamer.
Art. 12_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Artikel opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; ORDONNANCIE 1991-07-17/40, art. 22, 4°; Inwerkingtreding : 15-01-1992) (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : 55-55-55)
Art.13.De bijdragen verstrekt door andere publiekrechtelijke personen die staatstoelagen ontvangen of verleend in toepassing van de wetsbepalingen betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden in mindering gebracht van de tegemoetkomingen van het Fonds.
Art. 13_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art.14.Er wordt een Nationale Raad voor Advies opgericht die tot taak heeft:
1. per categorie van handicap advies uit te brengen over de erkennings- en werkingsvoorwaarden van de inrichtingen en tehuizen bedoeld in artikel 3;
2. advies uit te brengen over de voorwaarden tot erkenning van de diensten voor opneming in gezinnen bedoeld in artikel 3;
3. advies uit te brengen over nieuwe categorieën van gehandicapten die onder de bevoegdheid van het Fonds kunnen vallen;
4. per categorie van gehandicapten advies uit te brengen over de tegemoetkomingen voorzien in artikel 3, § 6;
5. advies uit te brengen in geval van beroep tegen de intrekking van erkenning van de inrichtingen en de diensten bedoeld bij artikel 3, § 5;
6. advies uit te brengen over de herzieningsprocedure voorzien in artikel 6;
7. advies uit te brengen omtrent de criteria en modaliteiten volgens dewelke de tussenkomst van het Fonds geschiedt, voorzien in artikel 3, § 2.
Art. 14_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Artikel opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; ORDONNANCIE 1991-07-17/40, art. 22, 4°; Inwerkingtreding : 15-01-1992) (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art.15.De Nationale Raad voor Advies is samengesteld uit een voorzitter en twaalf leden. De helft van de leden bestaat uit respectieve vertegenwoordigers van de Ministeries van Volksgezondheid, van Justitie, van Nationale Opvoeding, van Sociale Voorzorg, van Arbeid en Tewerkstelling en de andere helft uit vertegenwoordigers van de meest representatieve organismen die de gehandicapten, voorzien in artikel 3, herbergen.
De voorzitter en de leden worden benoemd door de Koning voor een termijn van zes jaar, hun mandaten zijn hernieuwbaar.
Het secretariaat wordt verzekerd door ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid.
Art. 15_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; ORDONNANCIE 1991-07-17/40, art. 22, 4°; Inwerkingtreding : 15-01-1992) (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
Art.16.De Nationale Raad voor Advies stelt zijn reglement van orde op en onderwerpt dit aan de goedkeuring van de Minister van Volksgezondheid.
De Koning bepaalt de vergoeding toegekend aan de voorzitter en de leden.
Art. 16_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Artikel opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; ORDONNANCIE 1991-07-17/40, art. 22, 4°; Inwerkingtreding : 15-01-1992) (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999)
HOOFDSTUK II. - Diensten voor hulpverlening bij activiteiten van het dagelijkse leven. (NOTA : ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992)
Art. 16bis_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) De huisvestings-, onderhouds-, behandelings- en opvoedingskosten van de in deze ordonnantie bedoelde gehandicapten kunnen ten laste komen wanneer de hulp wordt verleend in de diensten voor hulpverlening bij activiteiten van het dagelijkse leven, hierna " diensten " genoemd. Onder volwassen gehandicapte personen moet worden verstaan iedere persoon met een ernstige lichamelijke tekortkoming die, op het ogenblik van zijn inschrijving in een dienst, minimaal 18 jaar en maximaal 60 jaar oud is, zonder onderbreking sinds tenminste vijf jaar in België woonachtig is en hulp bij de activiteiten van het dagelijkse leven nodig heeft om autonoom te kunnen leven, alleen of in een gezin. De diensten hebben tot doel, op aanvraag van de volwassen gehandicapte persoon, thuis hulp te verschaffen om zijn functionele ongeschiktheid voor de activiteiten van het dagelijkse leven te verhelpen, zonder dat die hulp een sociale, medische of therapeutische tussenkomst omvat.
Art. 16ter_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) De diensten worden in de vorm van verenigingen zonder winstoogmerk opgericht. Hun raad van beheer wordt minstens voor de helft samengesteld uit gehandicapte personen zoals bedoeld in artikel 16bis, 2e lid.
Art. 16quater_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Het Verenigd College stelt, na advies van de bevoegde afdeling van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de criteria van de programmatie van de diensten vast, rekening houdend met de behoeften van de te bedienden bevolking en de vooruitzichten inzake de evolutie van de voorzieningen die van aard zijn die programmatie te beïnvloeden.
Art. 16quinquies_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Het Verenigd College stelt, volgens dezelfde modaliteiten als die bedoeld in artikel 16quater, de erkenningsnormen voor die diensten vast. Onverminderd de bepalingen van artikel 16septies hebben die normen betrekking op : 1° de erkenningsvoorwaarden, inzonderheid : a) het verbod om de hulp te weigeren op basis van ras en filosofische of godsdienstige overtuigingen; b) de verplichting om de dienst dag en nacht alsmede zeven dagen op zeven waar te nemen; c) de vaststelling van de maximale afstand tussen de privéwoningen van de gebruikers en het coördinatiecentrum voor de hulpaanvragen; d) de vaststelling van het maximum aantal gebruikers per dienst en van het minimum aantal te presteren uren; e) de architectonische en veiligheidsvoorwaarden voor de woningen en het coördinatiecentrum; f) de kwalificatie en het aantal leden van de ploegen; 2° de procedure voor de erkenning, de weigering en de intrekking van de erkenning; 3° de maximumduur van de erkenning; 4° de boekhouding van de diensten; 5° de overgangsbepalingen voor de bestaande diensten, inzonderheid wat het maximum aantal gebruikers per dienst betreft.
Art. 16sexties_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Elke dienst die aan de in artikel 16quinquies bedoelde erkenningsvoorwaarden voldoet, kan door het Verenigd College worden erkend, na het advies van de bevoegde afdeling van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad. Wanneer wordt vastgesteld dat de erkenningsvoorwaarden niet meer worden nageleefd, wordt de erkenning ingetrokken, na het advies van dezelfde afdeling te hebben ingewonnen.
Art. 16septies_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Al de werknemers moeten de regels van het beroepsgeheim, de intimiteit van de gehandicapte personen en de privacy van de woning eerbiedigen. Die verplichting wordt in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk vermeld. Zij kunnen slechts op aanvraag optreden.
Art. 16octies_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Een overeenkomst voor dienstverlening, waarvan de inhoud door het Verenigd College wordt bepaald, wordt door de gehandicapte persoon getekend op het ogenblik van zijn inschrijving bij een dienst. Op initiatief van elk van beide partijen kan, mits een opzegtermijn, aan de overeenkomst een einde worden gemaakt. De gehandicapte persoon heeft een evocatierecht bij het in artikel 16decies bedoelde coördinatie- en promotiebureau.
Art. 16nonies_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Onverminderd openbare of private financiële tegemoetkomingen, kunnen de erkende diensten door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gesubsidieerd volgens de door het Verenigd College vastgestelde criteria na het advies van de bevoegde afdeling van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad. Binnen de grenzen en onder de voorwaarden door het Verenigd College vastgesteld alsmede na advies van dezelfde afdeling kunnen de diensten een financiële bijdrage aan de gehandicapte personen vragen voor de geboden hulp.
Art. 16decies_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (ingevoegd voor het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, bij ORDONNANTIE 1991-05-16/39, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 11-08-1992) Er wordt een coördinatie- en promotiebureau van de diensten opgericht. Dit bureau omvat eenzelfde aantal gehandicapte personen en vertegenwoordigers van de erkende diensten. Het heeft als opdracht de evocatie van de gehandicapte persoon te ontvangen in geval van breuk van de overeenkomst voor dienstverlening op initiatief van de dienst, en de partijen te verzoenen.
Art.17.§ 1. De bepalingen van artikel 3, § 1, 2° en 3° van de wet van 27 juni 1956 gewijzigd door de wet van 3 april 1965 betreffende het Speciaal Onderstandsfonds worden opgeheven.
§ 2. De bepalingen van het laatste lid van § 1 van artikel 10 van bovenvermelde wet op het Speciaal Onderstandsfonds worden vervangen als volgt:...
Art. 17_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij DEC 1999-03-04/41, art. 75, 2°; Inwerkingtreding : 01-01-1999
Art.18.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd artikel 17, dat in werking treedt op de dag door de Koning bepaald.
Art. 19.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.