20 JANUARI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Art. 1-11
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 12-15
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Artikel 1. In artikel 7, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan punt 2°, c), wordt de zinsnede toegevoegd:
"met uitzondering van de herstellingen van fietsoplossingen, de handicapspecifieke aanpassingen uitgezonderd, ongeacht of ze zijn opgenomen in de refertelijst of de refertelijst bis of niet;";
2° aan punt 2° wordt een punt d) toegevoegd dat luidt als volgt:
"d) individueel vervoer naar gewoon lager onderwijs, gewoon secundair onderwijs of hoger beroepsonderwijs, hoger onderwijs of volwassenenonderwijs en verblijf voor opleiding in gewoon lager onderwijs, gewoon secundair onderwijs of hoger beroepsonderwijs, hoger onderwijs of volwassenenonderwijs;";
3° in punt 9° wordt het woord "elektronische" opgeheven.
Art.2. In artikel 13, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° worden de woorden "een hulpmiddel of een aanpassing" vervangen door de woorden "materiële bijstand" en worden de woorden "ze in aanmerking komen" vervangen door de woorden "die in aanmerking komt";
2° in punt 2° worden de woorden "hetzelfde of een vergelijkbaar hulpmiddel of voor dezelfde of een vergelijkbare aanpassing " vervangen door de woorden "dezelfde of vergelijkbare materiële bijstand" en worden de woorden " het hulpmiddel of de aanpassing" telkens vervangen door de woorden "die materiële bijstand;
3° in punt 3° worden de woorden "een hulpmiddel of een aanpassing" vervangen door de woorden "materiële bijstand";
4° in punt 4° worden de woorden "hetzelfde hulpmiddel of dezelfde aanpassing" vervangen door de woorden "dezelfde materiële bijstand".
Art.3. In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt:
"4° de gevraagde materiële bijstand beantwoordt aan de beschrijving van de materiële bijstand die is opgenomen in de hulpmiddelenfiche over de gevraagde bijstand of de aanvraag heeft betrekking op de materiële bijstand, vermeld in het punt "te gebruiken als forfait voor" in de hulpmiddelenfiche over de gevraagde materiële bijstand;";
2° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt als volgt:
"Als niet voldaan is aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, 3° of 5°, kan het agentschap positief beslissen over de tenlasteneming van andere materiële bijstand dan de gevraagde bijstand als die bijstand in de hulpmiddelenfiche over de gevraagde bijstand wordt vermeld in het punt "te gebruiken als forfait voor".";
3° tussen het bestaande derde en het bestaande vierde lid wordt een lid ingevoegd dat luidt als volgt:
"Als de gevraagde materiële bijstand aanvullingen omvat die zijn opgenomen in de hulpmiddelenfiche voor die bijstand kan de tenlasteneming voor de materiële bijstand in afwijking van het vierde lid maximaal gebeuren voor de som van de refertebedragen die voor de bijstand en de aanvullingen zijn opgenomen in de refertelijst of de refertelijst bis.".
Art.4. Artikel 16/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 april 2019 en 5 maart 2021, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 16/1. Als de refertelijst of de refertelijst bis voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud of herstel van de materiële bijstand waarbij het agentschap conform artikel 16 positief heeft beslist over de tenlasteneming ervan, heeft de persoon met een handicap automatisch recht op de refertebedragen die in de refertelijst of de refertelijst bis zijn vastgesteld voor onderhoud of herstel van die materiële bijstand.
Als de refertelijst of de refertelijst bis niet in een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud of herstel voorziet voor de gevraagde materiële bijstand op het ogenblik dat het agentschap conform artikel 16 positief beslist over de tenlasteneming van de gevraagde materiële bijstand, kan een tegemoetkoming in de kosten van herstel of onderhoud conform artikel 13 van dit besluit worden gevraagd nadat een tegemoetkoming voor de kosten van onderhoud of herstel voor die bijstand is opgenomen in de refertelijst of de refertelijst bis.
Als de refertelijst of de refertelijst bis voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud of herstel van materiële bijstand, maar er geen tenlasteneming wordt gevraagd van de kosten van die materiële bijstand of het agentschap niet positief heeft beslist over de tenlastenemingvan die materiële bijstand kan het agentschap een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en herstel toewijzen als de persoon met een handicap behoort tot de doelgroep van die bijstand conform de hulpmiddelenfiche over de materiële bijstand waarvoor hij een tegemoetkoming voor onderhoud of herstel vraagt.
De refertebedragen die voor herstel zijn opgenomen zijn in de refertelijst of in de refertelijst bis, die van toepassing zijn op de datum van de beslissing over de tenlasteneming van de gevraagde materiële bijstand of op de datum van de beslissing over de tenlasteneming van de kosten van herstel, gelden voor de totale levensduur van de materiële bijstand waarvoor een tegemoetkoming voor de kosten van herstel is toegekend Als het refertebedrag voordien is uitgeput, kan het agentschap een tegemoetkoming voor aanvullende herstelkosten toekennen rekening houdend met de elementen, vermeld in het zevende lid.
De kosten voor onderhoud worden door het agentschap ten laste genomen op basis van de refertebedragen die conform artikel 16, zesde en zevende lid, worden geïndexeerd en die van toepassing zijn op de datum van de factuur voor de kosten van onderhoud.
Tijdens de wettelijke garantieperiode worden geen herstelkosten ten laste genomen.
Als de refertelijst of de refertelijst bis niet voorziet in een tegemoetkoming voor de kosten van herstel van een hulpmiddel, kan het agentschap de herstelkosten volledig of gedeeltelijk ten laste nemen, rekening houdend met de volgende elementen:
1° de verwachte resterende gebruiksduur van het hulpmiddel;
2° de kostprijs van de herstelling ten aanzien van de kostprijs van de aankoop van een nieuw hulpmiddel;
3° de restwaarde van het hulpmiddel ten aanzien van de kostprijs van de herstelling.".
Art.5. In artikel 19, vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er worden een punt 6° en 7° toegevoegd die luiden als volgt:
"6° verblijf voor opleiding in het gewoon lager onderwijs, gewoon secundair onderwijs, of het hoger beroepsonderwijs, hoger onderwijs of volwassenenonderwijs;
7° fietsoplossingen, de handicapspecifieke aanpassingen uitgezonderd,";
2° er worden een vijfde en zesde lid toegevoegd die luiden als volgt:
"Er kan geen hogere tegemoetkoming als vermeld in het eerste lid gevraagd worden als het refertebedrag voor de materiële bijstand waarbij het agentschap positief heeft beslist over de tenlasteneming ervan, gebruikt is of gebruikt zal worden voor materiële bijstand die in de hulpmiddelenfiche over de materiële bijstand waarbij het agentschap positief heeft beslist over de tenlasteneming ervan, vermeld wordt in het punt "te gebruiken als forfait voor".
De beslissing over de tenlasteneming voor een bedrag dat hoger is dan de refertebedragen vervalt als het refertebedrag van de materiële bijstand waarvoor een hogere tegemoetkoming is gevraagd, wordt gebruikt voor materiële bijstand die in de hulpmiddelenfiche over de materiële bijstand waarbij het agentschap positief heeft beslist over de tenlasteneming ervan, vermeld wordt in het punt "te gebruiken als forfait voor".
Art.6. In artikel 23, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° een origineel of een kopie van de facturen van de aankopen, leveringen of werken of een bewijs van aankoop dat het agentschap heeft vastgesteld, aan het agentschap bezorgd worden binnen een jaar vanaf de factuurdatum of de datum van het bewijs aankoop dat het agentschap heeft vastgesteld. Als op de datum van de factuur of van het bewijs van aankoop de beslissing nog niet is bezorgd, wordt de factuur of het ander bewijs van aankoop bezorgd binnen een jaar vanaf de datum van de beslissing;";
2° in het eerste lid, 3°, worden tussen het woord "facturen" en de zinsnede ", vermeld" de woorden "of het bewijs van aankoop dat het agentschap heeft vastgesteld" ingevoegd;
3° aan het eerste lid wordt een punt 4° toegevoegd dat luidt als volgt:
"4° als ze beantwoorden aan de beschrijving in de hulpmiddelenfiche over de materiële bijstand waarbij het agentschap positief heeft beslist over de tenlasteneming ervan, of ze worden in die hulpmiddelenfiche vermeld in het punt "te gebruiken als forfait voor" en beantwoorden aan de beschrijving in de hulpmiddelenfiche over de materiële bijstand vermeld in het punt "te gebruiken als forfait voor.";
4° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
"In afwijking van het eerste lid, 1°, komen bij een aanvraag van een tegemoetkoming voor herstelkosten als vermeld in artikel 16/1, tweede, derde, vierde en zevende lid, herstelkosten die op zijn vroegst zijn gemaakt een jaar voor de datum waarop de aanvraag is ingediend bij het agentschap, in aanmerking voor tenlasteneming.".
Art.7. In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 en 17 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Materiële bijstand met uitzondering van incontinentiemateriaal wordt betaald op basis van de documenten of gegevens, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid, 2° en 3°. ";
2° er wordt een vijfde lid toegevoegd dat luidt volgt:
"De aanvrager kan aan het agentschap de toestemming verlenen om de refertebedragen voor de materiële bijstand waarbij het agentschap positief heeft beslist over de tenlasteneming ervan rechtstreeks te betalen aan de leverancier van die materiële bijstand. De aanvrager verleent die toestemming op de wijze die het agentschap vaststelt.".
Art.8. In hetzelfde besluit worden de volgende artikelen opgeheven:
1° artikel 29, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2008;
2° artikel 30, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 en 12 december 2008.
Art.9. Aan artikel 31, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2021, wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt:
"Als de gevraagde materiële bijstand waarbij het agentschap conform artikel 16 positief beslist over de tenlasteneming ervan aanvullingen omvat die zijn opgenomen in de hulpmiddelenfiche voor die bijstand bedraagt het verschil tussen het bedrag, vermeld op de factuur of de offerte, die bij de aanvraag is gevoegd, en de som van de refertebedragen voor de bijstand en de aanvullingen en in voorkomend geval, van de basiskosten, meer dan 300 euro, inclusief btw.".
Art.10. In bijlage 1 die bij hetzelfde besluit is gevoegd, vervangen bij het ministerieel besluit van 20 september 2021, wordt in de rubriek "Andere" een punt 60/1 tot en met 60/6, ingevoegd die luiden als volgt:
60/1 | Individueel vervoer naar gewoon lager onderwijs | - | 0,62 euro/km met leerling met een handicap in de auto (max 1 keer heen en 1 keer terug per lesdag, max 15 km enkele rit voor dagelijks vervoer), (max 1 keer heen en 1 keer terug per week voor wekelijks vervoer) | * | |
60/2 | Individueel vervoer naar gewoon secundair onderwijs | - | 0,62 euro/km met leerling met een handicap in de auto (max 1 keer heen en 1 keer terug per lesdag, max 15 km enkele rit voor dagelijks vervoer), (max 1 keer heen en 1 keer terug per week voor wekelijks vervoer) | * | |
60/3 | Individueel vervoer naar hoger beroepsonderwijs, hoger onderwijs of volwassenenonderwijs | - | 0,62 euro/km met student met een handicap in de auto (max 1 keer heen en 1 keer terug per lesdag, max 40 km enkele rit voor dagelijks vervoer), (max 1 keer heen en 1 keer terug per week voor wekelijks vervoer) | * | |
60/4 | Verblijf voor opleiding in het gewoon lager onderwijs | - | 945,39 euro/jaar | 809,08 euro/jaar | * |
60/5 | Verblijf voor opleiding in het gewoon secundair onderwijs | - | 945,39 euro/jaar | 809,08 euro/jaar | |
60/6 | Verblijf voor opleiding in het hoger beroepsonderwijs, hoger onderwijs of volwassenenonderwijs | - | 307,80 euro/maand | * |