Details





Titel:

16 DECEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de procedure en de voorwaarden volgens welke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bijzondere subsidies kan verlenen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-01-2017 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Aanmeldingsprocedure
Art. 4-6
HOOFDSTUK 3. - De beoordelingscommissie
Art. 7-9
HOOFDSTUK 4. - Beslissing
Art. 10-12
HOOFDSTUK 5. - Projectopvolging
Art. 13-14
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 15-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995036058 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004;
  2° beoordelingscommissie: de commissie, vermeld in artikel 7;
  3° bijzondere subsidie: een subsidie als vermeld in artikel 2;
  4° decreet van 7 mei 2004: het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
  5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

Art.2. Binnen de perken van de kredieten die daarvoor met ingang van 1 januari 2017 op de begroting zijn vastgelegd, kan het agentschap conform de bepalingen van dit besluit bijzondere subsidies toekennen.
  Een bijzondere subsidie kan worden toegekend aan door het agentschap vergunde zorgaanbieders, aan gebruikersorganisaties voor personen met een handicap of aan niet binnen het agentschap gekende of erkende rechtspersonen die projecten organiseren die aan al de volgende voorwaarden voldoen:
  1° ze stemmen overeen met de doelstellingen van het agentschap, vermeld in artikel 4 van het decreet van 7 mei 2004;
  2° ter uitvoering van de bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 is er geen programmatie vastgelegd of zijn er geen algemene criteria of modaliteiten voor subsidiëring vastgelegd;
  3° ze hebben een vernieuwend of experimenteel karakter;
  4° ze worden gespreid over een beperkte tijdsduur die niet langer is dan twee jaar en die niet verlengd kan worden;
  5° ze engageren zich om de bij de Vlaamse overheid geldende non-discriminatieclausule te onderschrijven.
  Het vernieuwende of experimentele karakter, vermeld in het tweede lid, 3°, kan blijken uit:
  1° het feit dat het project noch krachtens het decreet van 7 mei 2004, noch krachtens andere door de Vlaamse Gemeenschap uitgevaardigde reglementering subsidieerbaar is;
  2° de doelgroep tot wie het project zich richt, onvoldoende door andere bepalingen van of ter uitvoering van het decreet van 7 mei 2004 opgevangen wordt;
  3° de methodologische aanpak van het project;
  4° de bevordering van intersectorale afstemming en samenwerking.
  De bijzondere subsidies zullen in de eerste plaats toegekend worden aan projecten die uitvoering geven aan de zorgvernieuwing.

Art.3. De bijzondere subsidies worden alleen aangewend voor de financiering van personeelskosten en werkingskosten van het ingediende project.
  In de aanvraag van de bijzondere subsidie wordt aangetoond dat deze personeelskosten en werkingskosten daadwerkelijk dienen voor de uitvoering van het project.

HOOFDSTUK 2. - Aanmeldingsprocedure
Art.4. De minister organiseert tweejaarlijks een oproep tot inschrijving voor de toekenning van bijzondere subsidies.

Art.5. De minister stelt, rekening houdend met het advies van de beoordelingscommissie, de modaliteiten vast waaraan de aanvragen van bijzondere subsidies moeten voldoen.

Art.6. Het agentschap onderzoekt of een aanvraag van een bijzondere subsidie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, 3 en 5. Als een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, 3 en 5, is de aanvraag onontvankelijk.

HOOFDSTUK 3. - De beoordelingscommissie
Art.7.§ 1. De beoordelingscommissie is samengesteld uit de volgende permanente leden:
  1° drie vertegenwoordigers van het agentschap;
  2° twee vertegenwoordigers van de vergunde zorgaanbieders en één vertegenwoordiger van een particulier ouderinitiatief zoals bedoeld in artikel 2, 3° van het BVR houdende het vergunnen van aanbieders van niet- rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap.
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers van de door het agentschap georganiseerde ondersteuning;
  4° één vertegenwoordiger van de instanties, vermeld in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
  5° één vertegenwoordiger van het [1 Departement Zorg]1 van het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
  Voor alle permanente leden wordt een plaatsvervanger aangewezen.
  De minister kan, afhankelijk van de oproep, vermeld in artikel 4, bepalen dat de beoordelingscommissie wordt aangevuld met maximum twee bijkomende leden.
  Het voorzitterschap en het secretariaat van de beoordelingscommissie worden waargenomen door het agentschap.
  Leden die deel uitmaken van een organisatie die een aanvraag indient als vermeld in artikel 5, kunnen niet in de beoordelingscommissie zitten.
  § 2. De vertegenwoordigers, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, worden door de leidinggevende ambtenaar van het agentschap aangesteld.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 390, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.8. De beoordelingscommissie legt binnen twee maanden na haar aanstelling een voorstel van huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de minister.

Art.9. De beoordelingscommissie onderzoekt de ingediende ontvankelijke aanvragen en verleent advies aan de minister over de toekenning en de grootte van de bijzondere subsidie.
  De beoordelingscommissie bezorgt de minister haar advies uiterlijk twee maanden na de uiterste indieningsdatum van de aanvragen tot subsidiëring, vastgesteld krachtens artikel 5.

HOOFDSTUK 4. - Beslissing
Art.10. De minister neemt een beslissing over de toekenning en over de grootte van de bijzondere subsidie, uiterlijk drie maanden na de uiterste indieningsdatum van de aanvragen tot subsidiëring, vastgesteld krachtens artikel 5.
  De minister houdt bij het nemen van de beslissing, vermeld in het eerste lid, rekening met het advies van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 9.

Art.11. In de financiële verantwoording mogen geen kosten opgenomen worden die al door andere overheidsinstanties worden gesubsidieerd.

Art.12. Het agentschap brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de beslissing, uiterlijk tien werkdagen na de beslissing van de minister.

HOOFDSTUK 5. - Projectopvolging
Art.13. De gesubsidieerde organisatie dient jaarlijks een verantwoordingsdossier in bij het agentschap, dat bestaat uit een inhoudelijke en een financiële toelichting.
  In het tweede jaar bevat het verantwoordingsdossier ook een hoofdstuk met beleidsaanbevelingen.

Art.14. De bijzondere subsidie wordt als volgt beschikbaar gesteld:
  1° een eerste voorschot van 40% van de bijzondere subsidie wordt uitbetaald bij de start van elk subsidiejaar, het eerste subsidiejaar na de betekening van de beslissing waarin de subsidie wordt toegekend;
  2° een tweede voorschot van 40% van de bijzondere subsidie wordt uitbetaald na zes maanden van elk subsidiejaar mits voorlegging van de stavingstukken van alle gemaakte onkosten die minstens 40% van de bijzondere subsidie beslaan;
  3° het saldo van 20% van de bijzondere subsidie wordt uitbetaald op het einde van elk subsidiejaar nadat het agentschap heeft vastgesteld dat de voorwaarden waaronder de subsidie is toegekend, nageleefd zijn en dat de subsidie aangewend is voor de doeleinden waarvoor ze is verleend en na het indienen van het verantwoordingsdossier, vermeld in artikel 13, welke aanvaard werd door het agentschap.
  Het bedrag van de uitbetaling kan nooit hoger zijn dan vastgesteld in de beslissing vermeld in artikel 10.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.15. Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en maatregelen volgens welke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010, wordt opgeheven.

Art.16. Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en maatregelen volgens welke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bijzondere subsidies aan voorzieningen kan toekennen, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de projecten waarvoor de toekenning van een subsidie werd betekend vóór 1 januari 2017.

Art.17. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.