Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 APRIL 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013035262 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017, wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "11° globale individuele ondersteuning: de ondersteuning die eerder ruimer is en verschillende levensdomeinen kan omvatten. De aard van de ondersteuning kan verschillen en de verschillende vormen van ondersteuning kunnen door elkaar lopen: stimulatie, coaching, training en assistentie bij activiteiten.".

Art.2. Aan artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017, worden een tweede tot en met een zesde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "Het agentschap kan voorzieningen die conform het eerste lid zijn erkend voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp, erkennen om globale individuele ondersteuning te bieden aan minderjarige personen met een handicap tot het eerste leerjaar van het lager onderwijs. De globale individuele ondersteuning heeft tot doel om hoofdzakelijk de transitiemomenten in de inclusieve zorg en onderwijs te ondersteunen.
  Om erkend te kunnen worden, wordt aangetoond dat er een samenwerkingsverband is aangegaan met:
  1° een organisator van kinderopvang die de subsidie voor centrum inclusieve kinderopvang, vermeld in artikel 1, 14° /1, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, ontvangt;
  2° een organisator van buitenschoolse opvang die de subsidie, vermeld in artikel 1, 18°, c), van het Subsidiebesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014, ontvangt;
  3° scholen voor buitengewoon onderwijs als vermeld in het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, en de ondersteuningsnetwerken, vermeld in artikel 172 quinquies.
  Bij de samenwerking, vermeld in het derde lid, staan de volgende principes voorop:
  1° de participatiekansen van kinderen bevorderen;
  2° de regie over de ondersteuning in handen van de ouders geven;
  3° een evenwaardig partnerschap creëren tussen de voorzieningen die rechtstreeks toegankelijke hulp aanbieden, kinderopvang en onderwijs.
  Het agentschap lanceert een oproep voor kandidaten via het Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp, vermeld in artikel 2, § 1, 23°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.
  Bij het verlenen van een erkenning wordt rekening gehouden met al de volgende criteria:
  1° ervaring in het werken met de beoogde leeftijdsgroep, vermeld in het tweede lid;
  2° een regionale spreiding;
  3° ervaring in en visie op het werken in inclusieve contexten;
  4° netoverstijgend samenwerken binnen onderwijs.".

Art.3. Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid geldt voor de erkenning, vermeld in artikel 2, tweede lid, geen minimum van vijfendertig personeelspunten.".

Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016, 10 juni 2016 en 12 mei 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "De voorziening die is erkend conform artikel 2, tweede tot en met het zesde lid, ontvangt 0,13 personeelspunten per uur voor globale individuele ondersteuning.";
  2° het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:
  "Als de som van de personeelspunten die op basis van de geleverde prestaties worden toegekend, meer dan 92 % bedraagt van het aantal personeelspunten waarvoor de voorziening, die is erkend conform artikel 2, eerste lid, of die is erkend conform artikel 2, tweede tot en met het zesde lid, erkend is en er maximaal twintig personeelspunten minder worden gepresteerd dan het aantal personeelspunten waarvoor de voorziening erkend is, ontvangt de voorziening, in afwijking van het eerste of het derde lid, het aantal personeelspunten waarvoor de voorziening is erkend.".

Art.5. In artikel 9, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt tussen de woorden "De voorziening" en het woord "kan" de zinsnede ", de voorziening erkend conform artikel 2, tweede tot en met zesde lid, uitgezonderd," ingevoegd.

Art.6. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 mei 2018, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9/1. In dit artikel wordt verstaan onder een vrijwilliger: een vrijwilliger als vermeld in artikel 3, 2°, van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.
  De voorziening mag maximaal 7 % van de zorggebonden personeelspunten waarvoor ze is erkend, omzetten in werkingsmiddelen tegen het bedrag per punt, vermeld in artikel 9, § 3, tweede lid, om vrijwilligers te vergoeden die op een structurele wijze zijn ingeschakeld in de individuele begeleiding van personen met een handicap, en die hen op regelmatige basis psychosociale en praktische ondersteuning bieden.
  Het agentschap subsidieert de werkingsmiddelen, vermeld in het tweede lid, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
  1° er is voor de werkingsmiddelen, vermeld in het tweede lid, voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9, § 3, vierde en vijfde lid, van dit besluit;
  2° elke vrijwilliger wordt ingezet voor de ondersteuning van een persoon met een handicap, vermeld in het tweede lid;
  3° er is een vrijwilligersovereenkomst gesloten tussen de voorziening en de vrijwilliger over de ondersteuning van een persoon met een handicap, vermeld in het tweede lid;
  4° er is een vrijwilligersvergoeding betaald conform hoofdstuk VII van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers;
  5° de voorziening bezorgt het agentschap de navolgende gegevens over de inzet van de vrijwilligers, op de wijze die het agentschap bepaalt:
  a) de voornaam- en achternaam van de vrijwilligers die zijn ingezet voor de ondersteuning, vermeld in het tweede lid;
  b) de voor- en achternaam van de personen met een handicap die door een vrijwilliger zijn ondersteund;
  c) de vrijwilligersvergoedingen die aan iedere vrijwilliger zijn betaald;
  6° het agentschap kan de vrijwilligersovereenkomsten en andere bewijsstukken over de inzet en de vergoeding van de vrijwilligers opvragen bij de voorziening.".

Art.7. In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art.8. In artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Als de voorziening een beroep doet op een vrijwilliger voor de ondersteuning van een persoon met een handicap conform artikel 9/1, kan die persoon in afwijking van het eerste lid ambulante begeleiding, mobiele begeleiding, dagopvang, verblijf en groepsbegeleiding combineren tot maximaal zeven personeelspunten per persoon per kalenderjaar.";
  2° in het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, worden tussen het woord "eerste" en het woord "lid" de woorden "of het tweede" ingevoegd;
  3° er worden een vierde en een vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "Een voorziening die is erkend conform artikel 2, tweede tot en met zesde lid, kan aan een persoon met een handicap voor maximaal vier personeelspunten globale individuele ondersteuning per kalenderjaar bieden.
  Voor de berekening van het maximumaantal personeelspunten per persoon per kalenderjaar als vermeld in het derde lid, wordt rekening gehouden met het aantal personeelspunten, vermeld in artikel 6, derde lid, per uur globale individuele ondersteuning.".

Art.9. Aan artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017, wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "De voorziening mag geen bijdrage voor globale individuele ondersteuning vragen.".

Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2019.
  Artikel 6 en 8, 1° en 2°, hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.