4 MAART 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering [1...]1, [...] [over de rangschikking binnen prioriteitengroepen]<Opschrift gewijzigd bij BVR2020-10-16/08, art. , 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020> <Opschrift gewijzigdBVR2023-01-27/04, art. 14 , 007; Inwerkingtreding : 01-02-2023> (1)<BVR2024-01-19/12, art.28 , 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-04-2016 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)
Hoofdstuk 1. - Definities
Art. 1
Hoofdstuk 2. [1 De toekenning van een prioriteitengroep en de rangschikking binnen prioriteitengroepen]1
Afdeling 1.
Art. 2-7
Afdeling 2. - De toekenning van een prioriteitengroep
Art. 8-15
Afdeling 3. [1 - Rangschikking binnen een prioriteitengroep]1
Art. 15/1, 15/2, 15/3, 15/4, 15/5, 15/7
Hoofdstuk 3.
Art. 16
Hoofdstuk 4.
Afdeling 1.
Art. 17-20
Afdeling 2.
Art. 21-24
Afdeling 3.
Art. 25-28
Hoofdstuk 5. - Wijzigingsbepalingen
Art. 29-52, 52/1, 52/2
Hoofdstuk 6. - Slotbepalingen
Art. 53-54
Hoofdstuk 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° agentschap : het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
[1 1° /1 besluit van 27 november 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;]1
[1 1° /2 besluit van 10 juni 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2016 houdende de transitie van personen met een handicap met een actieve zorgvraag naar persoonsvolgende financiering;]1
2° [3 ...]3;
3° budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning : een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;
4° budgethouder : de persoon met een handicap die gebruikmaakt van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning, of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
5° bovengebruikelijke zorg : de zorg die in samenspraak met de persoon met een handicap geboden wordt door gezinsleden binnen hetzelfde huishouden aan een gezinslid met een handicap, en die de gebruikelijke zorg overstijgt;
6° coördinatiepunt : het coördinatiepunt, vermeld in artikel 8 van het besluit van 17 maart 2006;
7° [3 ...]3;
8° gebruikelijke zorg : de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden;
9° grootte van de ondersteuningskloof : de grootte van de discrepantie tussen de ondersteuning die een persoon met een handicap nodig heeft en de huidige ondersteuning van die persoon, zoals hulpmiddelen, ondersteuning door mantelzorgers, ondersteuning door het sociale netwerk, reguliere diensten en het gebruik van rechtstreeks en niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, gesubsidieerd door het agentschap;
10° multidisciplinair team : een instantie die door het agentschap wordt erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren als vermeld in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, en die een multidisciplinair verslag opmaakt in het kader van een aanvraag van budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning;
[2 10/1° netwerk: de familie, de vrienden en de informele contacten die zorg en ondersteuning bieden en/of samenwonen met de persoon met een handicap;]2
11° ROG : het regionaal overleg gehandicaptenzorg, vermeld in artikel 3 van het besluit van 17 maart 2006;
12° zorgaanbieder : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die niet rechtstreeks toegankelijke zorg of ondersteuning aanbiedt aan een budgethouder;
13° besluit van 17 maart 2006 : het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap.
----------
(1)<BVR 2018-06-08/23, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
(2)<BVR 2020-10-16/08, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
(3)<BVR 2024-01-19/12, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Hoofdstuk 2. [1 De toekenning van een prioriteitengroep en de rangschikking binnen prioriteitengroepen]1
----------
(1)
Afdeling 1.
Art.2.
<Opgeheven bij BVR 2024-01-19/12, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.3.
<Opgeheven bij BVR 2024-01-19/12, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.4.
<Opgeheven bij BVR 2024-01-19/12, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.5.
<Opgeheven bij BVR 2024-01-19/12, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.6.
<Opgeheven bij BVR 2024-01-19/12, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.7.
<Opgeheven bij BVR 2024-01-19/12, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 2. - De toekenning van een prioriteitengroep
Art.8.[1 Een prioriteitengroep wordt toegekend op basis van de volgende elementen;
1° de afweging van de noodzaak tot onmiddellijke terbeschikkingstelling van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning;
2° de mate waarin met de terbeschikkingstelling van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning een einde gemaakt kan worden aan een situatie die al langere tijd onhoudbaar is.
De beoordeling van de elementen, vermeld in het eerste lid, wordt gebaseerd op de gegevens over de dringendheid van de vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning die de aanvrager, vermeld in artikel 1, 1°, van het besluit van 27 november 2015, en het multidisciplinair team conform artikel 12, tweede lid, 4°, van het voormelde besluit, aanleveren ]1.
----------
(1)<BVR 2020-10-16/08, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.9.[1 Bij de afweging, vermeld in artikel 8, eerste lid, worden de volgende criteria beoordeeld:
1° in welke mate het uitblijven van een terbeschikkingstelling van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning een impact heeft op het netwerk;
2° in welke mate het uitblijven van een terbeschikkingstelling van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning een impact heeft op het functioneren van de persoon met een handicap;
3° in welke mate er een kloof is tussen de ondersteuning die de persoon nodig heeft en de ondersteuning die de persoon krijgt.
Er wordt voor de verschillende criteria, vermeld in het eerste lid, een score van 1 tot en met 6 toegekend, waarbij een score 1 wijst op de meest acute situatie en de score 6 op de minst acute situatie.
In afwijking van het tweede lid wordt geen score toegekend voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 1°, als er geen netwerk of er geen ondersteunend netwerk is ]1.
----------
(1)<BVR 2020-10-16/08, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.10.[1 Bij de beoordeling van het criterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 1°, wordt rekening gehouden met de individuele kenmerken van het netwerk en met minstens de volgende indicatoren:
1° overschrijding van de draagkracht van het netwerk;
2° bovengebruikelijke zorg in het verleden of in het heden;
3° risico op een schending van de integriteit van het netwerk of van personen in de ruimere omgeving van de persoon met een handicap;
4° daling van de levenskwaliteit van het netwerk.
Als geoordeeld wordt dat de draagkracht van het netwerk overschreden is of binnen een periode van maximaal een jaar overschreden zal zijn en het netwerk niet meer in staat is of zal zijn om de geboden ondersteuning voort te zetten, wordt de nog aanwezige ondersteuning van het netwerk buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van de criteria, vermeld in artikel 9, eerste lid, 2° en 3° ]1.
----------
(1)<BVR 2020-10-16/08, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.11.[1 Bij de beoordeling van het criterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 2°, wordt minstens rekening gehouden met de volgende indicatoren:
1° de daling van de levenskwaliteit van de persoon met een handicap;
2° het risico op een schending van de integriteit van de persoon met een handicap;
3° de daling van de ontplooiingskansen van de persoon met een handicap ]1.
----------
(1)<BVR 2020-10-16/08, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.12.[1 Bij de beoordeling van het criterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, wordt minstens rekening gehouden met de volgende indicatoren:
1° er zijn grote of intensieve ondersteuningsnoden;
2° de huidige ondersteuning is onvoldoende of onaangepast;
3° er is geen ondersteuning mogelijk van reguliere diensten of in het kader van rechtstreeks toegankelijke hulp als vermeld in artikel 1, 7° en 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap;
4° er is nog geen budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning ter beschikking gesteld]1.
----------
(1)<BVR 2020-10-16/08, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.13.[1 De scores die worden toegekend voor de criteria, vermeld in artikel 9, worden opgeteld.
De som van de toegekende scores bepaalt op de volgende wijze de prioriteitengroep die kan worden toegekend:
1° prioriteitengroep 1: een getal van 3 tot en met 7;
2° prioriteitengroep 2: een getal van 8 tot en met 12;
3° prioriteitengroep 3: een getal van 13 tot en met 18.
Als conform artikel 9, derde lid, geen score wordt toegekend voor het criterium, vermeld in artikel 9, eerste lid, 1°, bepaalt de som van de toegekende scores op de volgende wijze de prioriteitengroep die kan worden toegekend:
1° prioriteitengroep 1: een getal van 2 tot en met 4;
2° prioriteitengroep 2: een getal van 5 tot en met 8;
3° prioriteitengroep 3: een getal van 9 tot en met 12 ]1.
----------
(1)<BVR 2020-10-16/08, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.14.
<Opgeheven bij BVR 2020-10-16/08, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 20-07-2020>
Art.15.In dit artikel wordt verstaan onder basisondersteuningsbudget : het basisondersteuningsbudget, vermeld in hoofdstuk 4 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap.
Als de budgethouder die het gebruik van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat het agentschap ter beschikking heeft gesteld, stopzet omdat hij de ondersteuning die hij nodig heeft, wil organiseren met een basisondersteuningsbudget, eventueel aangevuld met rechtstreeks toegankelijke hulp, gesubsidieerd door het agentschap, binnen een periode van twee jaar vanaf de datum van de stopzetting van het gebruik van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning die de budgethouder heeft meegedeeld, aan het agentschap vraagt om het hem toegewezen budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning opnieuw ter beschikking te stellen, hoeft het dossier niet te worden voorgelegd aan de [2 Vlaamse toeleidingscommissie]2. Aan het verzoek om ter beschikkingstelling van het toegewezen budget wordt ambtshalve prioriteitengroep 1 toegekend.
Als de budgethouder aanspraak wil maken op een hogere budgetcategorie dan de budgetcategorie van het budget waarvan de budgethouder het gebruik heeft stopgezet, moet hij een aanvraag om herziening indienen conform artikel 35 van [1 het besluit van 27 november 2015]1. Het dossier moet voorgelegd worden aan de [2 Vlaamse toeleidingscommissie]2 voor de toekenning van een prioriteitengroep, voor het gedeelte dat de budgetcategorie van het budget waarvan de budgethouder het gebruik heeft stopgezet, overschrijdt. Aan het gedeelte van de budgetcategorie dat overeenstemt met de budgetcategorie waarvan de budgethouder het gebruik heeft stopgezet, wordt ambtshalve prioriteitengroep 1 toegekend.
----------
(1)<BVR 2018-06-08/23, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
(2)<BVR 2024-01-19/12, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 3. [1 - Rangschikking binnen een prioriteitengroep]1
----------
(1)
Art. 15/1. [1 Binnen elke prioriteitengroep worden de vragen naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning chronologisch gerangschikt, rekening houdend met de datum van de aanvraag, vermeld in artikel 5 van het besluit van 27 november 2015.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-08/23, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art. 15/2.[1 Als een herziening wordt gevraagd van een budgetcategorie en de prioriteitengroep die is toegewezen, of van een prioriteitengroep die is toegekend met toepassing van hoofdstuk 2 en 3 van het besluit van 27 november 2015 of met toepassing van artikel 3 tot en met 14 van het besluit van 10 juni 2016, of als herziening wordt gevraagd met toepassing van artikel 27/1, § 2, tweede lid en § 3, eerste lid, van besluit van 10 juni 2016, wordt de vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning na herziening binnen elke prioriteitengroep als volgt chronologisch gerangschikt:
1° als de [2 Vlaamse toeleidingscommissie]2 in het kader van de aanvraag van herziening een hogere prioriteitengroep toekent dan de prioriteitengroep die eerder is toegekend, gebeurt de chronologische rangschikking binnen de toegekende prioriteitengroep, rekening houdend met de datum van de aanvraag van herziening, die wordt vastgesteld conform artikel 5 van het besluit van 27 november 2015, of rekening houdend met de datum waarop het multidisciplinair team de informatie over de dringendheid, vermeld in artikel 35, § 2, van het besluit van 27 november 2015, bezorgt aan het agentschap, als alleen een herziening van de toegekende prioriteitengroep wordt gevraagd;
2° als de [2 Vlaamse toeleidingscommissie]2 in het kader van de aanvraag van herziening dezelfde of een lagere prioriteitengroep toekent dan de eerder toegekende prioriteitengroep, gebeurt de chronologische rangschikking binnen de toegekende prioriteitengroep met dezelfde datum waarmee de vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning waarop de aanvraag van herziening betrekking heeft, was gerangschikt.
Als herziening wordt gevraagd van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning budget dat ter beschikking gesteld is, wordt de vraag naar een budget na herziening binnen elke prioriteitengroep chronologisch gerangschikt, rekening houdend met de datum van de aanvraag van herziening, die wordt vastgesteld conform artikel 5 van het besluit van 27 november 2015.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-08/23, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
(2)<BVR 2024-01-19/12, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art. 15/3. [1 In dit artikel wordt verstaan onder jeugdhulpverlening: de niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening die is toegekend met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp of is toegewezen door het agentschap en die bestaat uit een van de volgende vormen van ondersteuning:
1° de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning die wordt geboden door een multifunctioneel centrum voor minderjarigen als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;
2° de persoonsvolgende middelen als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden;
3° een persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 19/1 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
In afwijking van artikel 15/1 wordt de vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van personen met een handicap aan wie jeugdhulpverlening is toegekend met uitzondering van een persoonlijke-assistentiebudget, zonder dat daar gebruik van kon worden gemaakt, binnen elke prioriteitengroep gerangschikt met een datum die drie jaar voorafgaat aan de datum van de aanvraag van het budget, vermeld in artikel 5 van het besluit van 27 november 2015, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de persoon met een handicap stond gedurende minstens drie jaar voor de datum van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning onafgebroken op de intersectorale registratielijst, vermeld in artikel 26, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;
2° het agentschap heeft gedurende de periode, vermeld in punt 1°, geen niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor de persoon met een handicap gefinancierd.
Als de jeugdhulpverlening die was toegekend zonder dat daar gebruik van kon worden gemaakt, bestond uit een persoonlijke-assistentiebudget, wordt de vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van de personen met een handicap die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het tweede lid, in afwijking van artikel 15/1, binnen elke prioriteitengroep gerangschikt met de datum van de aanvraag van het persoonlijke-assistentiebudget, met toepassing van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp decreet, of met de datum waarop het agentschap de aanvraag van een persoonlijke-assistentiebudget, vermeld in artikel 3 van het besluit van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van het besluit van 27 november 2015, heeft ontvangen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-08/23, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art. 15/4. [1 De vraag naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning wordt in het geval, vermeld in artikel 15, binnen prioriteitengroep 1 gerangschikt met de datum waarop het verzoek om terbeschikkingstelling van het toegewezen budget, vermeld in artikel 15, tweede lid, is bezorgd aan het agentschap.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-08/23, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art. 15/5. [1 In dit artikel wordt verstaan onder:
1° FAM: een flexibel aanbodcentrum als vermeld in artikel 2 het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor meerderjarige personen met een handicap zoals van toepassing op 31 december 2016;
2° thuisbegeleidingsdienst: een thuisbegeleidingsdienst als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap zoals van toepassing op 31 december 2016.
De personen met een handicap die op 31 december 2016 gebruikmaakten van de ondersteuning van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, en die niet moeten worden beschouwd als personen die gebruikmaken van rechtstreeks toegankelijke hulp, conform artikel 17, tweede lid, of artikel 18, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke- assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, maar aan wie als gevolg van de sectorale afspraken over de operationalisering van de transitie van de meerderjarige gebruikers van zorg en ondersteuning naar persoonsvolgende financiering als vermeld in hoofdstuk 3 van het voormelde besluit, geen aantal zorggebonden punten als vermeld in artikel 23, eerste lid, van het voormelde besluit, wordt toegekend, worden ambtshalve in prioriteitengroep 1 geplaatst met als datum 1 juli 2017 en met een aantal zorggebonden punten dat door het agentschap wordt berekend conform artikel 17, eerste en tweede lid, van het voormelde besluit, op basis van de resultaten van de vertaling door de FAM of de thuisbegeleidingsdienst van de geboden ondersteuning conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 14, vijfde lid, van het voormelde besluit, en op basis van de inschatting van de zorgzwaarte die door de FAM of de thuisbegeleidingsdienst is gemaakt conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 15, derde lid, van het voormelde besluit.
De personen met een handicap, vermeld in het tweede lid, kunnen tot op het moment van de terbeschikkingstelling van het budget, vermeld in het tweede lid, bij de zorgaanbieder die vergund is door het agentschap en die hen op 31 december 2016 ondersteuning bood ten laste van die zorgaanbieder, aanspraak blijven maken op dezelfde ondersteuning.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-08/23, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Art. 15/7. [1 Binnen elke prioriteitengroep komen de personen met een handicap met de vroegste data het eerst in aanmerking voor de terbeschikkingstelling van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-06-08/23, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 27-08-2018>
Hoofdstuk 3.
Art.16.
<Opgeheven bij BVR 2023-01-27/04, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
Hoofdstuk 4.
Afdeling 1.
Art.17.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.18.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.19.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.20.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Afdeling 2.
Art.21.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.22.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.23.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.24.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Afdeling 3.
Art.25.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.26.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.27.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.28.
<Opgeheven bij BVR 2018-07-20/24, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Hoofdstuk 5. - Wijzigingsbepalingen
Art.29. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, 17 februari 2012 en 9 januari 2015, worden punt 12°, 13° en 15°, punt 17° tot en met 20°, en punt 24° en 25° opgeheven.
Art.30. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 1° worden de woorden "opname- en bemiddelingsbeleid" vervangen door het woord "opnamebeleid";
2° punt 2° en punt 3° worden opgeheven.
Art.31. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden punt 1°, punt 4°, punt 5° en punt 8° opgeheven;
2° in het tweede lid worden de zinsnede "zorgvraagregistratie," en de woorden "en zorgafstemming" opgeheven.
Art.32. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
"1° het maakt rapporten op ter ondersteuning van het ROG bij de uitvoering van zijn opdracht met betrekking tot de bemiddeling, de afstemming en de planning. Het coördinatiepunt respecteert daarbij de kwaliteitseisen, vastgesteld door het agentschap;".
Art.33. In titel II van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt hoofdstuk II/1, dat bestaat uit artikel 8/1 tot en met artikel 8/3, opgeheven.
Art.34. In titel II van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt hoofdstuk IV, dat bestaat uit artikel 11 en artikel 12, opgeheven
Art.35. In titel II van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, wordt hoofdstuk V, dat bestaat uit artikel 13 tot en met 17, opgeheven.
Art.36. In titel II van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk VI vervangen door wat volgt :
"Hoofdstuk VI. Opnamebeleid voor de voorzieningen".
Art.37. In artikel 18, tweede en vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, wordt de zinsnede ", na advies van de permanente cel," opgeheven.
Art.38. Artikel 18/1 en artikel 18/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, worden opgeheven.
Art.39. Artikel 19 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 19. Een voorziening kan bij de opname van een persoon met een handicap alleen afwijken van de procedure, vermeld in artikel 18, tweede lid, als ze de motivering voor de opname voorlegt aan het agentschap en het agentschap oordeelt dat de motivering gegrond is.
Als het agentschap oordeelt dat de motivering niet gegrond is, is een volgende opname die afwijkt van de procedure, vermeld in artikel 18, tweede lid, alleen toegelaten nadat het agentschap de motivering voor die opname gegrond verklaard heeft. Het agentschap bepaalt de periode waarin een voorziening een opname die afwijkt van de procedure, vermeld in artikel 18, tweede lid, alleen kan realiseren nadat de motivering ervoor door het agentschap gegrond is verklaard.
Het agentschap bepaalt in het protocol prioriteiten bij opname de criteria waaraan de motivering moet beantwoorden.".
Art.40. Artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011 en 9 januari 2015, wordt opgeheven.
Art.41. Artikel 20/1, 20/2 en 20/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, worden opgeheven.
Art.42. In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt punt 2° opgeheven.
Art.43. In titel II, hoofdstuk VI, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, wordt afdeling II, die bestaat uit artikel 24 tot en met 27, opgeheven.
Art.44. In titel II van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt hoofdstuk VII, dat bestaat uit artikel 28 tot en met artikel 30, opgeheven.
Art.45. In titel II van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt hoofdstuk VIII, dat bestaat uit artikel 31 tot en met artikel 33, opgeheven.
Art.46. In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 2° worden de woorden "de zorgvraagregistratie en de zorgbemiddeling" vervangen door de woorden "de bemiddeling in het kader van persoonsvolgende financiering";
2° in punt 3° wordt punt a) opgeheven;
3° in punt 3°, b), wordt het woord "zorgbemiddeling" vervangen door de woorden "bemiddeling in het kader van persoonsvolgende financiering".
Art.47. In artikel 46, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "en in de permanente cel" vervangen door de zinsnede "in alle overlegorganen van het agentschap, en in het bijzonder in de overlegorganen die de materies behandelen betreffende de afhandeling van een vraag naar niet rechtstreeks toegankelijke hulp en ondersteuning en de terbeschikkingstelling van dat budget,".
Art.48. In artikel 47/2, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011, worden punt 2°, punt 4° en punt 6° opgeheven.
Art.49. In artikel 47/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2015, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
"1° de bepalingen van dit besluit, de richtlijnen van het agentschap en het protocol prioriteiten bij opname, vermeld in artikel 18, naleven;".
Art.50. Artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 23. De regionale prioriteitencommissie kent prioriteitengroep één, prioriteitengroep twee of prioriteitengroep drie toe en stelt maatschappelijke noodzaak vast.".
Art.51. In artikel 37, § 1, van hetzelfde besluit wordt een punt 5° toegevoegd dat luidt als volgt :
"5° de personen met een handicap voor wie de regionale prioriteitencommissie maatschappelijke noodzaak heeft vastgesteld als vermeld in artikel 23.".
Art.52. In artikel 56, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "met uitzondering van artikel 36, § 1, 2° en 4° " vervangen door de woorden " met uitzondering van artikel 37, § 1, 2°, 4° en 5° ".
Art. 52/1.[1 Als een persoon met een handicap aan wie een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning werd toegewezen met toepassing van artikel 3 tot en met 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2016 houdende de transitie van personen met een handicap met een actieve zorgvraag naar persoonsvolgende financiering, een herziening van de toegekende prioriteitengroep vraagt en bovengebruikelijke zorg in de huidige situatie inroept, moet een gemotiveerde inschatting van het multidisciplinair team van de parameter begeleidingsintensiteit die de nood aan ondersteuning door personen overdag uitdrukt en van de parameter permanentie die de nood aan aanwezigheid van en toezicht door personen overdag uitdrukt bij de aanvraag worden gevoegd.
In afwijking van artikel 12, § 2, beoordeelt de regionale prioriteitencommissie de bovengebruikelijke zorg in de huidige situatie door de budgetcategorie die werd toegewezen te vergelijken met de budgetcategorie die overeenstemt met de gemotiveerde inschatting van het multidisciplinair team van de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie.
Als de budgetcategorie die is toegewezen twee budgetcategorieën lager is dan de budgetcategorie die overeenstemt met de met de gemotiveerde inschatting van het multidisciplinair team van de parameters begeleidingsintensiteit en permanentie, is er sprake van bovengebruikelijke zorg in de huidige situatie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2017-02-24/26, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Art. 52/2. [1 In afwijking van artikel 13, § 2, tweede lid worden de vragen naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning in het jaar 2017, op het niveau van de provincies chronologisch gerangschikt binnen elke prioriteitengroep.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de vragen naar een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van de personen met een handicap die gedomicilieerd zijn in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad conform het tweede lid gerangschikt in de prioriteitengroepen voor de provincie Vlaams-Brabant.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2017-02-24/26, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Hoofdstuk 6. - Slotbepalingen
Art.53. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2016 met uitzondering van artikel 17 dat in werking treedt op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, vast te stellen datum.
Art. 54. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.