Details





Titel:

29 OKTOBER 1998. - [Waalse Wetboek van Duurzame Wonen](VERTALING) (Opschrift vervangen door DWG2012-02-09/05, art. 1; Inwerkingtreding : 20-04-2012, zie BWG2012-03-23/07, art. 12) (Opschrift gewijzigd door DWG2019-05-02/52, art. 1, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-1998 en tekstbijwerking tot 05-03-2025)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen.
Art. 1
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen.
Art. 2
Art. 2 Duitstalige gemeenschap
TITEL II. - Middelen van het gewestelijk [1 woningenbeleid]1
TITEL II. Duitstalige gemeenschap.[1 - Middelen voor het huisvestingsbeleid van de Duitstalige Gemeenschap]1
HOOFDSTUK I. - [1 Criteria toepasselijk op de woning]1
Afdeling 1. - [1 Gezondheids- en overbevolkingsnormen voor woningen]1
Art. 3, 3bis, 4
Afdeling 1bis. - [1 Veiligheid tegen brandrisico's in woningen en tegen vergiftiging door koolstofmonoxide]1
Art. 4bis, 4ter
Afdeling 2. - [1 Inachtneming van de normen]1
Art. 5
Art. 5 Duitstalige gemeenschap
Art. 6-7, 7bis
Art. 7bis Duitstalige gemeenschap
Art. 7ter
Art. 7ter Duitstalige gemeenschap
Art. 8
Afdeling 3. - Bijzondere voorschriften voor gemeenschappelijke woningen [1 , kleine eengezinswoningen en microwoningen]1 die (...) worden verhuurd of te huur aangeboden. <DWG 2003-05-15/82, art. 17, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 9-10, 10bis, 11-13
Afdeling 4. [1 Gewestelijk herhuisvestingsfonds]1
Afdeling 4. Duitstalige gemeenschap.[1 - Administratieve sancties]1
Art. 13bis
Art. 13bis Duitstalige gemeenschap
Art. 13ter
Art. 13ter Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK Ibis. [1 Normen inzake duurzaam wonen]1
Art. 13quater
Art. 13quater Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK II. - Tegemoetkomingen aan natuurlijke personen.
Afdeling 1.
Art. 14
Art. 14 Duitstalige gemeenschap
Art. 14 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 15-22, 22bis
Art. 22bis Duitstalige gemeenschap
Art. 22ter, 22quater
Afdeling 2.
Art. 23
Afdeling 3.
Art. 24-25
Afdeling 4.
Art. 26-28
HOOFDSTUK III. [1 - Tegemoetkomingen aan andere rechtspersonen dan de openbare huisvestingsmaatschappijen]1
Afdeling 1.
Onderafdeling 1.
Art. 29
Art. 29 Duitstalige gemeenschap
Art. 29bis, 30-33, 33bis, 34, 34bis
Onderafdeling 2.
Art. 35-38, 38bis
Onderafdeling 3.
Art. 39-43
Afdeling 2.
Onderafdeling 1.
Art. 44-46
Onderafdeling 2.
Art. 47-50
Onderafdeling 3.
Art. 51-53
HOOFDSTUK IV. [1 - Tegemoetkomingen aan openbare huisvestingsmaatschappijen]1
Afdeling 1. [1 - Tegemoetkomingen voor woningen]1
Onderafdeling 1. [1 - Categorieën van tegemoetkomingen]1
Art. 54
Art. 54 Duitstalige gemeenschap
Art. 55
Art. 55 Duitstalige gemeenschap
Art. 56
Art. 56 Duitstalige gemeenschap
Art. 57
Art. 57 Duitstalige gemeenschap
Art. 58-59
Art. 59 Duitstalige gemeenschap
Art. 59bis
Art. 59bis Duitstalige gemeenschap
Art. 59ter
Art. 59ter Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 2. [1 - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze]1
Art. 60-61, 61bis, 62
Art. 62 Duitstalige gemeenschap
Art. 63, 63bis
Art. 63bis Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 3. [1 - Procedure]1
Art. 64
Art. 64 Duitstalige gemeenschap
Art. 65
Art. 65 Duitstalige gemeenschap
Art. 66-67
Art. 67 Duitstalige gemeenschap
Art. 68
Afdeling 1bis. [1 Steun voor gemengde sociale woonprojecten]1
Art. 68bis
Afdeling 2. [1 - Tegemoetkomingen voor uitrustingen]1
Onderafdeling 1. [1 - Tegemoetkomingen voor uitrustingen]1
Art. 69
Art. 69 Duitstalige gemeenschap
Art. 70-71
Art. 71 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 2. [1 - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze]1
Art. 72-75
Art. 75 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 3. [1 - Procedure]1
Art. 76
Art. 76 Duitstalige gemeenschap
Art. 77-78
Art. 78 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK IVbis. - Tegemoetkomingen voor samenwerkingsverbanden. <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 60 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 78bis
Art. 78bis Duitstalige gemeenschap
Art. 78ter
HOOFDSTUK V. - [1 Specifieke bepalingen betreffende woonkernen en sommige specifieke gebieden.]1
Art. 79
Art. 79 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK VI. - Leegstandbestrijding.
Afdeling 1. [1 - Vaststelling van leegstand]1
Art. 80
Afdeling 1/1. [1 - Het vrijwillig in beheer nemen]1
Art. 81-82
Afdeling 2. [1 - Het unilaterale en gerechtelijke in beheer nemen]1
Art. 82/1
Onderafdeling 1. [1 - Procedure betreffende het unilaterale in beheer nemen]1
Art. 82/2, 82/3, 82/4
Onderafdeling 2. [1 - De procedure m.b.t. het gerechtelijke in beheer nemen]1
Art. 83-84
Afdeling 2/1. [1 - Informatie van de gemeenten]1
Art. 84/1
Afdeling 3- Voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkomingen en voor het in beheer geven <Ingevoegd bij DWG 2005-07-20/55, art. 21, § 1; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
Art. 85, 85bis
Art. 85bis Duitstalige gemeenschap
Afdeling 4. [1 - Administratieve overtreding voor het leegstaan van een goed]1
Art. 85ter
Art. 85ter Duitstalige gemeenschap
Art. 85quater
Art. 85quater Duitstalige gemeenschap
Afdeling 5. [1 - Verslag van de gemeentelijke overheden aan de Regering]1
Art. 85quinquies
Afdeling 6. [1 - Beëindiging]1
Art. 85sexies
HOOFDSTUK VII. [1 - Solidair wonen]1
Art. 85septies, 85octies
TITEL III. - Actoren van het gewestelijke huisvestingsbeleid.
TITEL III. Duitstalige gemeenschap.[1 Actoren van het huisvestingsbeleid van de Duitstalige Gemeenschap]1
HOOFDSTUK I. - De "Societé wallonne du logement".
Afdeling 1. - Algemeen.
Art. 86
Art. 86 Duitstalige gemeenschap
Art. 86bis
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art. 87
Art. 87 Duitstalige gemeenschap
Art. 88
Art. 88 Duitstalige gemeenschap
Afdeling 3. - Actiemiddelen.
Art. 89
Art. 89 Duitstalige gemeenschap
Art. 90
Art. 90 Duitstalige gemeenschap
Art. 91-92
Art. 92 Duitstalige gemeenschap
Art. 93
Art. 93 Duitstalige gemeenschap
Afdeling 4. - Toelatingsvoorwaarden.
Art. 94
Art. 94 Duitstalige gemeenschap
Afdeling 5. - Financiële middelen.
Art. 95
Art. 95 Duitstalige gemeenschap
Art. 96
Art. 96 Duitstalige gemeenschap
Afdeling 6. - Structuur en werking.
Onderafdeling 1. - Algemene vergadering.
Art. 97
Art. 97 Duitstalige gemeenschap
Art. 97bis
Art. 97bis Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 2. - Raad van bestuur.
Art. 98
Art. 98 Duitstalige gemeenschap
Art. 99
Art. 99 Duitstalige gemeenschap
Art. 100
Art. 100 Duitstalige gemeenschap
Art. 101
Art. 101 Duitstalige gemeenschap
Art. 102
Art. 102 Duitstalige gemeenschap
Art. 103
Art. 103 Duitstalige gemeenschap
Art. 103bis
Art. 103bis Duitstalige gemeenschap
Art. 104
Art. 104 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 3. - Directie.
Art. 105
Art. 105 Duitstalige gemeenschap
Art. 106
Art. 106 Duitstalige gemeenschap
Art. 107
Art. 107 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 4. - Oriëntatiecomité van de " Société " <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 80 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 107.2
Art. 107 2.Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 5. [1 - "Centre d'Etudes en Habitat durable" (Studiecentrum voor Duurzaam Wonen)]1
Art. 107.3
Onderafdeling 6. [1 - Wetenschappelijke Raad van het Centrum]1
Art. 107.4
Afdeling 7. - Beheersovereenkomst.
Art. 108
Art. 108 Duitstalige gemeenschap
Art. 109
Art. 109 Duitstalige gemeenschap
Art. 110
Art. 110 Duitstalige gemeenschap
Art. 111
Afdeling 8. Financieel beheerscomité en controles.
Onderafdeling 1. [1 - Intern auditcomité]1
Art. 112
Art. 112 Duitstalige gemeenschap
Art. 113-114
Onderafdeling 2. - (Onderafdeling 2. - Regeringscommissarissen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 86, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 115
Art. 115 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 3. - Revisorale controle.
Art. 116
Art. 116 Duitstalige gemeenschap
Afdeling 9. - Begroting, boekhouding, investeringsprogramma's. <Opgeheven door DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Onderafdeling 1. - Begroting. (Opgeheven door DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 117-120
Onderafdeling 2. - Boekhouding. (Opgeheven door DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 121-124
Onderafdeling 3. - Investeringsprogramma's. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art. 125-126
Afdeling 10. - Personeel.
Art. 127
Art. 127 Duitstalige gemeenschap
Art. 128
Art. 128 Duitstalige gemeenschap
Art. 129
Art. 129 Duitstalige gemeenschap
HOOFDSTUK II. - Openbare huisvestingsmaatschappijen.
Afdeling 1. - Opdrachten en actiemiddelen.
Art. 130
Art. 130 Duitstalige gemeenschap
Art. 131
Art. 131 Duitstalige gemeenschap
Art. 131bis
Art. 131bis Duitstalige gemeenschap
Art. 132
Art. 132 Duitstalige gemeenschap
Art. 133
Art. 133 Duitstalige gemeenschap
Art. 134
Art. 134 Duitstalige gemeenschap
Art. 135
Art. 135 Duitstalige gemeenschap
Art. 136-137
Afdeling 2. Structuur van de openbare huisvestingsmaatschappijen.
Onderafdeling 1. [1 Vennootschapsvermogen]1
Art. 138
Art. 138 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 2. - Activiteitengebied, fusies en herstructureringen.
Onderafdeling 2. Duitstalige gemeenschap. - [1 Activiteitengebied]1.
Art. 139
Art. 139 Duitstalige gemeenschap
Art. 140
Art. 140 Duitstalige gemeenschap
Art. 141
Art. 141 Duitstalige gemeenschap
Art. 142
Art. 142 Duitstalige gemeenschap
Art. 143
Art. 143 Duitstalige gemeenschap
Art. 144
Art. 144 Duitstalige gemeenschap
Art. 145
Art. 145 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 3. - Algemene vergadering.
Art. 146
Art. 146 Duitstalige gemeenschap
Art. 147
Art. 147 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 4. [1 Beheersorganen]1
Art. 148
Art. 148 Duitstalige gemeenschap
Art. 148bis, 148ter
Art. 148ter Duitstalige gemeenschap
Art. 148quater
Art. 148quater Duitstalige gemeenschap
Art. 148quinquies, 149
Art. 149 Duitstalige gemeenschap
Art. 150
Art. 150 Duitstalige gemeenschap
Art. 151
Art. 151 Duitstalige gemeenschap
Art. 152
Art. 152 Duitstalige gemeenschap
Art. 152bis, 152ter, 152quater
Art. 152quater Duitstalige gemeenschap
Art. 152quinquies
Art. 152quinquies Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 5. - Adviescomités van huurders en eigenaars.
Art. 153-154
Art. 154 Duitstalige gemeenschap
Art. 155
Art. 155 Duitstalige gemeenschap
Art. 156-157
Art. 157 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 6. - Directeur-zaakvoerder.
Art. 158
Art. 158 Duitstalige gemeenschap
Art. 158bis
Art. 158bis Duitstalige gemeenschap
Art. 158ter, 158quater
Art. 158quater Duitstalige gemeenschap
Art. 158quinquies
Art. 158quinquies Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 7. - Personeel.
Art. 159
Art. 159 Duitstalige gemeenschap
Onderafdeling 8. - Controle op de ontvangsten en uitgaven.
Art. 159bis, 160
Art. 160 Duitstalige gemeenschap
Art. 161
Art. 161 Duitstalige gemeenschap
Art. 161bis Duitstalige gemeenschap
Art. 161ter Duitstalige gemeenschapter
Afdeling 2bis- Doelstellingencontracten <Ingevoegd bij DWG 2005-07-20/55, art. 29, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
Afdeling 2bis -Duitstalige gemeenschap. [1 Beheerscontracten]1Art. 162Art. 162 Duitstalige gemeenschapAfdeling 3. - Administratief toezicht.Onderafdeling 1. - Toezicht.Art. 163Art. 163 Duitstalige gemeenschapArt. 164Art. 164 Duitstalige gemeenschapArt. 165Art. 165 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 1bis. - Uitvoering van audits. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 24; Inwerkingtreding : 02-05-2006>Art. 165bisArt. 165bis Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 2. - Commissaris.Art. 166Art. 166 Duitstalige gemeenschapArt. 167Art. 167 Duitstalige gemeenschapArt. 168Art. 168 Duitstalige gemeenschapArt. 169Art. 169 Duitstalige gemeenschapArt. 169bisOnderafdeling 3. - Beheersplan.Art. 170Art. 170 Duitstalige gemeenschapArt. 171Art. 171 Duitstalige gemeenschapAfdeling 3bis. - Kamer van beroep. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 29; Inwerkingtreding : 02-05-2006>Art. 171bisArt. 171bis Duitstalige gemeenschapAfdeling 4. - Gewestelijk solidariteitsfonds.Afdeling 4. Duitstalige gemeenschap. - [1 Toegang tot de woning]1Art. 172Art. 172 Duitstalige gemeenschapArt. 173Art. 173 Duitstalige gemeenschapAfdeling 5. - Straffen.Art. 174Art. 174 Duitstalige gemeenschapAfdeling 6. - Comité voor de begeleiding en de opvolging van de bijzondere commissarissen. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 31; Inwerkingtreding : 02-05-2006>Art. 174bisArt. 174bis Duitstalige gemeenschapHOOFDSTUK III. - ("Société wallonne du Crédit social" (Waalse sociale kredietmaatschappij) en " Guichets du Crédit social " (Sociale kredietloketten).) <DWG 2003-05-15/82, art. 108, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>HOOFDSTUK III. Duitstalige gemeenschap. [1 De toekenning van sociale kredieten of leningen voor energiebesparingen]1Afdeling 1. - " Société wallonne du Crédit social " <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Afdeling 1. Duitstalige gemeenschap. [1 Gebruikmaking van diensten]1Onderafdeling 1. - Algemeen. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 175.1Art. 175.1 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 2. - Opdrachten van openbare dienst, taken van openbare dienst en actiemiddelen van de " Société " Inwerkingtreding : 01-07-2003>Onderafdeling 2. Duitstalige gemeenschap. [1 Taken]1Art. 175.2Art. 175.2 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 3. - Inkomsten. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 175.3Art. 175.3 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 4. - Organen van de " Société ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>A. Algemene vergadering.Art. 175.4Art. 175.4 Duitstalige gemeenschapB. Raad van bestuurArt. 175.5Art. 175.5 Duitstalige gemeenschapArt. 175.6Art. 175.6 Duitstalige gemeenschapArt. 175.7Art. 175.7 Duitstalige gemeenschapArt. 175.8Art. 175.8 Duitstalige gemeenschapC. Directie.Art. 175.9Art. 175.9 Duitstalige gemeenschapD. Oriëntatiecomité.Art. 175.10Art. 175.10 Duitstalige gemeenschapE. Kredietcomité.Art. 175.11Art. 175.11 Duitstalige gemeenschapF. [1 Intern auditcomité.]1Art. 175.12Art. 175.12 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 5. - Personeel van de " Société ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 175.13Art. 175.13 Duitstalige gemeenschapArt. 175.14Art. 175.14 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 6. - Toezicht op de " Société ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>A. Revisorale controle.Art. 175.15Art. 175.15 Duitstalige gemeenschapB. Regeringscontrole.Art. 175.16Art. 175.16 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 7. - Beheerscontract. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>A. Begripsomschrijving en inhoud.Art. 175.17Art. 175.7 Duitstalige gemeenschapB. Afsluiting, goedkeuring, inwerkingtreding, duur en niet-bestaan van een beheerscontractArt. 175.18Art. 175.18 Duitstalige gemeenschapC. Evaluatie van het beheerscontract.Art. 175.19Art. 175.19 Duitstalige gemeenschapAfdeling 2. - " Guichets du Crédit social ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Onderafdeling 1. - Algemeen. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 176.1Art. 176.1 Duitstalige gemeenschapArt. 176.2Art. 176.2 Duitstalige gemeenschapArt. 176.3Art. 176.3 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 2. - Controle op de " Guichets ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 177.1Art. 177.1 Duitstalige gemeenschapArt. 177.2Art. 177.2 Duitstalige gemeenschapArt. 177.3Art. 177.3 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 3. - Sancties. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 178.1Art. 178.1 Duitstalige gemeenschapOnderafdeling 4. - Verlies van de erkenning. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 178.2Art. 178.2 Duitstalige gemeenschapHOOFDSTUK IV. - "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Grote Gezinnen van Wallonië).Afdeling 1. - Algemeen.Art. 179Art. 179 Duitstalige gemeenschapAfdeling 2. - Beheersovereenkomst.Art. 180Art. 180 Duitstalige gemeenschapArt. 181-182Art. 182 Duitstalige gemeenschapAfdeling 3. - Financiering.Art. 183Art. 183 Duitstalige gemeenschapAfdeling 4. - Bestuur en controle.Art. 184Art. 184 Duitstalige gemeenschapArt. 184bisArt. 184bis Duitstalige gemeenschapArt. 185Art. 185 Duitstalige gemeenschapAfdeling 4bis. [1 Financieel beheerscomité]1Art. 185bisArt. 185bis Duitstalige gemeenschapArt. 185terArt. 185ter Duitstalige gemeenschapAfdeling 5. - Oriëntatiecomité van het Fonds. <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 119; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 186Art. 186 Duitstalige gemeenschapHOOFDSTUK V. [1 Gemeenten]1Art. 187-188Art. 188 Duitstalige gemeenschapArt. 189Art. 189 Duitstalige gemeenschapArt. 190HOOFDSTUK VI. - Instellingen met een maatschappelijk doel.Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen.Art. 191Art. 191 Duitstalige gemeenschapArt. 192Art. 192 Duitstalige gemeenschapArt. 192/1Art. 192/1 Duitstalige gemeenschapAfdeling 2. - Bepalingen eigen aan de agentschappen voor sociale huisvesting.Art. 193-194Art. 194 Duitstalige gemeenschapAfdeling 3. - (Bepalingen die specifiek gelden voor de buurtregieën. <DWG 2003-05-15/82, art. 126, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>Art. 195-197Afdeling 4. - Bepalingen eigen aan de verenigingen voor de bevordering van de huisvesting.Art. 198-199HOOFDSTUK VII. [1 - Beleidsgroep "Huisvesting"]1HOOFDSTUK VII. Duitstalige gemeenschap. [1 Adviesraad voor Huisvesting en Energie]1Art. 200Art. 200 Duitstalige gemeenschapTITEL IIIbis. [1 Audit van de verschillende actoren van het huisvestingsbeleid]1Art. 200/1Art. 200/1 Duitstalige gemeenschapArt. 200/1 TOEKOMSTIG RECHTTITEL IV. - (Administratieve en strafbepalingen) <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>Art. 200bisArt. 200bis Duitstalige gemeenschapArt. 200terArt. 200ter Duitstalige gemeenschapArt. 201-202, 202bisTITEL V. - Slotbepalingen.Art. 203-205Art. 205 Duitstalige gemeenschapArt. 205bisArt. 205bis Duitstalige gemeenschapArt. 206-207 TITEL VI. [1 - Diverse bepalingen]1Art. 208Art. 208 Duitstalige gemeenschapArt. 208bisTITEL VII. - [1 Uitvoering van de bepalingen van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt]1Art. 209



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999027102  1999027103  1999027104  1999027105  1999027106  1999027107  1999027108  1999027109  1999027110  1999027111  1999027173  1999027174  1999027175  1999027176  1999027177  1999027178  1999027179  1999027180  1999027181  1999027182  1999027183  1999027184  1999027185  1999027264  1999027265  1999027266  1999027267  1999027268  1999027269  1999027270  1999027271  1999027272  1999027273  1999027274  1999027275  1999027276  1999027290  1999027291  1999027292  1999027293  1999027302  1999027303  1999027332  1999027336  1999027337  1999027346  1999027356  1999027357  1999027388  1999027389  1999027397  1999027431  1999027437  1999027450  1999027547  1999027551  1999027636  1999027637  1999027657  1999027658  1999027720  1999027721  1999036529  2000027389  2001027058  2001027191  2001027220  2001027222  2001027223  2001027227  2001027420  2001027490  2001027563  2001031515  2002027045  2002027134  2002027149  2002027294  2002027530  2002A27045  2003027259  2003027260  2003027307  2003027363  2003027702  2003201650  2003202030  2003202176  2003A27307  2004027154  2004027158  2004027201  2004027203  2004027293  2004027294  2004036198  2004200844  2004201085  2004201086  2004201268  2004201349  2004201408  2004202812  2004203315  2004203357  2004203493  2004203675  2005027029  2005027148  2005027300  2005200302  2005200801  2005200862  2005200874  2005200963  2005201600  2005202508  2005203337  2005203377  2006201616  2006201626  2006201885  2006203265  2006203266  2006203682  2006203685  2006203775  2006203871  2006204084  2006204085  2006A03265  2006A03685  2007022392  2007200249  2007200335  2007200680  2007201210  2007201712  2007202050  2007202090  2007202634  2007202635  2007202636  2007202637  2007202638  2007202639  2007202640  2007202796  2007203234  2007203235  2007203285  2007203287  2007203449  2007203476  2007203536  2007203601  2007203602  2008027031  2008200319  2008200320  2008200322  2008200806  2008200807  2008200938  2008200939  2008201053  2008201063  2008201124  2008201260  2008202491  2008202860  2008203426  2008203427  2008204365  2008204442  2008204772  2008A02849  2009027003  2009027005  2009200164  2009200178  2009200179  2009200204  2009201060  2009201062  2009201063  2009201373  2009201374  2009201493  2009201668  2009201672  2009202154  2009202155  2009202156  2009202573  2009202575  2009202581  2009202817  2009203824  2009205833  2009206006  2009206007  2010011467  2010027194  2010200514  2010200687  2010200786  2010201382  2010202236  2010203307  2010203557  2010203737  2010204858  2010206548  2011200042  2011201594  2011201758  2011202171  2011202584  2011206020  2011206461  2011206462  2012027114  2012200780  2012200781  2012201366  2012201469  2012202001  2012202003  2012202006  2012202011  2012202018  2012202022  2012202026  2012202031  2012202996  2012202998  2012203299  2012204246  2012204306  2012205434  2012205435  2012205736  2013027034  2013027223  2013200004  2013201277  2013201451  2013201595  2013202221  2013203184  2013203487  2013203488  2013203693  2013203832  2013203833  2013204650  2013205947  2013206875  2013207319  2013207320  2013207321  2013207322  2013A03184  2014027171  2014200330  2014200793  2014200905  2014201180  2014201793  2014202017  2014202075  2014202495  2014203170  2014203626  2014203627  2014203854  2014205021  2014205026  2014205553  2014206010  2014A00905  2015200062  2015200063  2015200821  2015201365  2015201366  2015201367  2015201725  2015202616  2015202983  2016200120  2016200121  2016200122  2016200123  2016200760  2016200761  2016201186  2016201187  2016205984  2017010941  2017203009  2017203442  2017203443  2017206417  2018200191  2018201062  2018201301  2018203492  2018204705  2018206098  2019201518  2019202102  2019202103  2019202104  2019203007  2019203498  2019203883  2019204705  2019204706  2019204721  2019204874  2019206080  2019A04706  2020020702  2020020706  2020020894  2020030712  2020040723  2020041231  2020041337  2020043592  2020044556  2020044711  2020201314  2020201649  2020202684  2020202986  2020204157  2020205402  2020205502  2020205559  2021021511  2021021512  2021021591  2021021650  2021021681  2021022155  2021031263  2021031264  2021033250  2021033407  2021033727  2021034191  2021034192  2021041717  2021200206  2021200218  2021205088  2021205093  2021206022  2021A21511  2021A21512  2021A21591  2021A31263  2021A31264  2021A33727  2022034239  2022034275  2022200383  2022200391  2022200410  2022200582  2022202596  2022203214  2022203215  2022203216  2022205104  2023030687  2023040800  2023044867  2023045121  2023047551  2023047552  2023200478  2023202959  2024002587  2024002743  2024003426  2024003428  2024009235  2024011175  2024200435  2024200909  2024201416  2024202946  2024203378  2024203811  2024203813  2024205148  2024205149  2024206293 



Artikels:

TITEL I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen.
Artikel 1.In de zin van deze Code wordt verstaan onder :
  1° gebouw : gebouwd onroerend goed dat al dan niet voor huisvesting is bestemd;
  [1 1°bis duurzaam wonen : gezonde levensplaats, dicht bij diensten en uitrustingen, die aan de materiële voorwaarden voldoet die nodig zijn voor, enerzijds, de aanpassing van een woning door de bewoner, met name in termen van toegankelijkheid en aanpassingsvermogen en, anderzijds, het beheer van de bewoningskostprijs door energie-efficiëntie en de gebruikte materialen;]1
  [5 1ter woning: de woning of de microwoning, ongeacht of het een roerend dan wel een onroerend goed of een deel ervan betreft bestemd om als woning te dienen, met uitsluiting van toeristische logies in de zin van het Waalse Toerismewetboek;]5
  2° woonkern : [1 grondgebieden betrokken bij de ontwikkeling van de woning waarvan de omtrek door de Waalse Regering wordt bepaald]1;
  3° woning : gebouw of gebouwgedeelte dat structureel bestemd is om bewoond te worden door één of verscheidene gezinnen;
  4° eengezinswoning : woning waarvan de woonvertrekken en de sanitaire ruimten bestemd zijn voor één enkel gezin;
  5° kleine eengezinswoning : eengezinswoning waarvan de bewoonbare oppervlakte niet meer dan 28 m2 bedraagt;
  6° gemeenschappelijke woning : [3 de woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte gebruikt wordt door verscheidene meerderjarige personen die niet eenzelfde gezin vormen;]3
  7° integratiewoning : [3 de woning van openbaar nut die de integratie van gezinnen van categorie 1 beoogt en die uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van bedoelde gezinnen. De terbeschikkingstelling van een integratiewoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding;]3
  8° transitwoning : [3 de woning van openbaar nut die uitsluitend bestemd is om een tijdelijk onderkomen te bezorgen aan gezinnen van categorie 1 of gezinnen die door overmacht hun woning verliezen. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding;]3
  9° [3 woning van openbaar nut: de woning waarop een vastgoedbeheerder houder is van zakelijke rechten, die door hem wordt beheerd of gehuurd en die bestemd is om bewoond te worden in het kader van het door het Gewest uitgestippelde sociaal beleid;]3
  10° [3 ...]3
  11° [1
  ]1;
  [1 11°bis [3 begeleide woning van openbaar nut]3 : [3 woning van openbaar nut]3 die door een gezin bedoeld in 31°bis wordt gebruikt;]1
  [1 11°ter sociale begeleiding : [3 geheel van middelen die door de sociale actoren ingezet worden om de bewoners van een door een vastgoedbeheerder beheerde of verhuurde woning te helpen, en die de bevordering van de toegang tot een woning, toegang tot de eigendom en het behoud van een woning beogen. Die begeleiding wordt op individuele en/of collectieve wijze uitgevoerd, waarbij de intimiteit met het oog op autonomie wordt beschermd;]3
  12° gezonde woning : woning die voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen;
  13° verbeterbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen, maar die gesaneerd kan worden na uitvoering van de noodzakelijke werken waarvan de kosten en de omvang de door de Regering bepaalde drempel niet overschrijden;
  14° onverbeterbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen en waarvan de sanering de uitvoering van zulke werken vergt dat de kosten en de omvang ervan de door de Regering bepaalde drempel overschrijden;
  15° onbewoonbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen en die de gezondheid of de veiligheid van de bewoners in gevaar brengt;
  16° [1 aangepaste woning : woning die, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen, wegens de ligging van de kamers geschikt is om bewoond te worden door een gezin met een gehandicapte persoon;]1
  [1 16°bis toegankelijke woning : woning waarvan de parkings, de inritten, de deuren, de gangen, de trappenhuizen, het niveau van de lokalen en de liften aan de door de Regering bepaalde technische normen uit het [2 Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling]2 voldoen;]1
  [1 16°ter aanpasbare woning : toegankelijke woning die gemakkelijk kan worden omgebouwd tot een woning aangepast tot de specifieke behoeften van een persoon met beperkte beweeglijkheid zodat hij erin op een zelfstandige manier zich kan bewegen en alle functies ervan gebruiken, overeenkomstig de door de Regering bepaalde normen;]1
  17° overbewoonde woning : woning waarvan de structuur ongeschikt is of waarvan de afmetingen te klein zijn voor de gezinssamenstelling, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;
  18° onderbewoonde woning : woning waarvan de structuur ongeschikt is of waarvan de afmetingen te groot zijn ten opzichte van de gezinssamenstelling, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;
  (18°bis. Onroerend goed waarvoor een overeenkomst bestaat : het type onroerend goed dat door de Regering is bepaald en waarvan het beheer verzorgd wordt door een vastgoedbeheerder die het verhuurt [3 aan een gezin van categorie 1, 2 of 3]3. De Regering stelt de voorwaarden en de wijze van beheersovername en van verhuur vast;) <DWG 2003-05-15/82, art. 4, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (19° kamer : elk woninggedeelte ingericht als een lokaal met één of meer openingen. Twee kamers gescheiden d.m.v. een wand met een opening waarvan de oppervlakte 4 m2 overschrijdt, kunnen met één enkele kamer gelijkgesteld worden onder de voorwaarden die de Regering bepaalt;
  19°bis woonvertrek : elke kamer, met uitzondering van de hallen, gangen, sanitaire ruimten, kelders, niet ingerichte zolders, onbewoonbare bijgebouwen, garages, lokalen voor het uitoefenen van een beroep en lokalen die binnenshuis niet met de woning communiceren. Uitgezonderd worden eveneens de lokalen die één van de volgende kenmerken vertonen :
  a. een grondoppervlakte die kleiner is dan de door de Regering bepaalde grens;
  b. een breedte die constant kleiner is dan de door de Regering bepaalde grens;
  c. een vloer op de kelderverdieping, binnen de door de Regering bepaalde grenzen;
  d. een totaal gebrek aan natuurlijke verlichting;
  20° sanitaire ruimten : de W.C.'s, badkamers en waskamers;
  21° bruikbare oppervlakte : de oppervlakte gemeten tussen de binnenwanden van de woonvertrekken, vermenigvuldigd met een hoogtecoëfficiënt berekend overeenkomstig de door de Regering bepaalde criteria;
  21°bis [1 bewoonbare oppervlakte : bewoonbare oppervlakte vermenigvuldigd met een verlichtingscoëfficiënt berekend overeenkomstig de door de Regering bepaalde criteria;]1
  22° totale oppervlakte van de woning : de oppervlakte gemeten tussen de binnenwanden van de woning, berekend overeenkomstig de door de Regering bepaalde criteria, met uitzondering van de kamers die de Regering bepaalt;
  22°bis nuttige oppervlakte van de woning : de grondoppervlakte gemeten tussen de binnenwanden van de woning, met uitzondering van de kamers die de Regering bepaalt.) <DWG 2005-07-20/55, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2008> <Erratum, zie B.St. 07-09-2005, p. 39064>
  23° vastgoedbeheerder : een plaatselijk bestuur, een autonoom (...)bedrijf, de "Société wallonne du logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij), een openbare huisvestingsmaatschappij, het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Waals Woningfonds van de Grote Gezinnen) (, een agentschap voor sociale huisvesting of een vereniging ter bevordering van de huisvesting) [1 , de "Société wallonne du Crédit social" (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet)]1; <DWG 2003-05-15/82, art. 5, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  24° (bouwen : een woning bouwen, laten bouwen dan wel een nooit bewoonde woning of een woning waarvan de ruwbouw niet is afgewerkt, aankopen); <DWG 2003-05-15/82, art. 6, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  [1 24°bis oprichten : bouwen, renoveren of herstructureren"]1
  25° aanpassen : werken die niet om ongezondheidsredenen vereist zijn, uitvoeren ten einde een woning geschikt te maken voor een gezin met een handicapte persoon;
  26° renoveren : werken in een verbeterbare woning uitvoeren om er één of meer ongezondheidsoorzaken weg te werken, of een woning verbouwen waarvan de afmetingen of de structuur ongeschikt zijn voor de gezinssamenstelling;
  (26°bis. In stand houden : werken uitvoeren om een woning in stand te houden;) <DWG 2003-05-15/82, art. 7, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (26°ter. Verbeteren : werken uitvoeren in een woning om het comfort, de uitrusting, de veiligheid of de duurzaamheid ervan te verhogen;) <DWG 2003-05-15/82, art. 7, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  27° herstructureren : werken uitvoeren in een gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning bestemd is, om er een woning van te maken of om de structuur van een (al dan niet verbeterbare) woning grondig te wijzigen; <DWG 2003-05-15/82, art. 7, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  28° gezin : alleenstaande persoon of verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
  29° [3 gezin van categorie 1]3 :
  a. alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (10 000 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (13 650 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  c. gezin dat begeleid wordt door een door de Regering erkende dienst voor schuldbemiddeling, en met een jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan een maximumbedrag bepaald door de Regering.
  [3 De sub a., b. en c. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve:
   1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;
   2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;
   3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering.]3
  30° [3 gezin van categorie 2]3 :
  a. alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (20 000 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (25 000 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste. <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  [3 De sub a. en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve:
   1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;
   2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;
   3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering.]3
  31° [3 gezin van categorie 3]3 :
  a. alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat hoger is dan [3 een inkomen van de gezinnen van categorie 2]3, maar niet meer bedraagt dan [3 41 000]3 euro, verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat [3 hoger is dan het inkomen van de gezinnen van categorie 2]3, maar niet meer bedraagt dan [3 50 000]3 euro, verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste. <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  [3 De sub a. en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve:
   1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;
   2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;
   3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering.]3
  [1 31°bis begeleid gezin : gezin dat een specifieke sociale begeleiding geniet waarvan de modaliteiten door de Regering worden bepaald;]1
  32° kind ten laste : persoon voor wie een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan een verzoekend gezinslid, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door de Regering geacht wordt ten laste te zijn. Het gehandicapte gezinslid of kind wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste;
  33° gehandicapte persoon : minder- of meerjarige persoon met aanzienlijk beperkte capaciteiten inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces ten gevolge van een krenking van het geestelijk, sensorieel of lichamelijk vermogen, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;
  34° plaatselijk bestuur : provincie, gemeente, (openbaar centrum voor sociale actie); <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  35° bestuur : de diensten van de Regering die voor huisvesting bevoegd zijn.
  (36° sociaal hypothecair krediet : de door een hypotheek gewaarborgde leningen die door de " Société wallonne du Crédit social ", het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " of de " Guichets du Crédit social " worden toegekend [3 aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3]3, met het oog op :
  a) de bouw, de aankoop, de sanering, de herstructurering, de aanpassing, de instandhouding, de verbetering of de vrijwaring van de eigendom van een eerste woning in het Waalse Gewest, zoals bepaald door de Regering, bestemd voor eigen bewoning;
  b) de terugbetaling van bijzonder zware hypotheekschulden die aangegaan zijn voor dezelfde doeleinden als die bedoeld onder a) ;
  c) de financiering van enige levensverzekeringspremies om de leners te dekken in het kader van die verrichtingen.
  Gelijkgesteld met die leningen worden bepaalde producten die bedoelde leningen aanvullen of ermee verwant zijn, bepaald door de Regering.
  Als ermee verwante producten worden meer bepaald beschouwd de hypothecaire leningen die voor dezelfde doeleinden toegekend zijn als die, bedoeld in het eerste lid onder a) en b) waarvan de toekenningsvoorwaarden hoofdzakelijk verband houden met de koopwaarde van de woning, binnen de door de Regering vastgelegde perken.
  De rentevoet van de hypothecaire kredieten is lager dan de marktrente voor gelijkaardige, door de Regering vastgestelde verrichtingen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 9, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  [1 37° kadaster van de woning : informatiesysteem met als doel de samenstelling en de bijwerking van gegevens betreffende de onroerende staat van de woningen beheerd door de vastgoedbeheerders, met uitsluiting van de "Société wallonne du Crédit social" (Waalse Maatschappij voor sociaal Krediet).
   Op de voordracht van de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij), bepaalt de Regering de stuurorganen van het kadaster, de gevallen en voorwaarden waaronder de gegevens van het kadaster kunnen worden gebruikt alsook de voorwaarden in verband met de samenstelling en de bijwerking van dit kadaster.]1
  [3 38° glijdende huurovereenkomst: huurovereenkomst in de zin van het [4 Decreet betreffende de woninghuurovereenkomst]4, gesloten tussen een verhuurder en één van de door de Regering bepaalde vastgoedbeheerders met het oog op een onderverhuring aan een persoon in precaire toestand aan wie aan het einde van zijn begeleiding en voor zover de doelstellingen ervan worden bereikt, de hoofdhuurovereenkomst automatisch kan worden afgestaan, waarvan ze op die manier de rechtstreekse huurder wordt;]3
  [3 39° solidair wonen: woning met minimum één gemeenschappelijke ruimte en bewoond door verschillende gezinnen waaronder minstens één in een precaire toestand; ze beschikken elk over minimum één privatieve ruimte en ze hebben er zich schriftelijk toe verbonden een solidair levensproject aan te gaan, met uitzondering van elke andere gemeenschappelijke woning geregeld door een bijzondere wetgeving.]3
  [5 40° microwoning: de woning die niet voldoet aan de begripsomschrijving 'woning' bedoeld onder 3° maar aan minstens drie van de volgende kenmerken beantwoordt: demonteerbaar, verplaatsbaar, met een beperkt volume, met een klein gewicht, met een beperkte grondinneming, zelfbouwwoning, zonder verdieping, zonder funderingen, die niet aangesloten is op nutsleidingen;]5
  [6 41° sociale gemengdheid: de vermenging binnen een gebouw, een groep gebouwen of een buurt van huishoudens uit verschillende sociaaleconomische, generationele of culturele categorieën;
   42° het gemengd sociaal woonproject: het project bedoeld in artikel 94, § § 3 en 4, dat tot doel heeft een woning of een groep woningen van openbaar nut te creëren om de sociale gemengdheid te bevorderen of ertoe bij te dragen;
   43° sociaal achtergestelde huishoudens: huishoudens die uitsluitend bestaan uit personen die in een uitsluitingssituatie of in moeilijkheden verkeren in de zin van de artikelen 49 en 66, 5°, van het Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, alsook alle bijzondere categorieën van personen en bevolkingsgroepen bedoeld in het Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid die in aanmerking komen voor de financiële of materiële steun waarin dat Wetboek voorziet.]6
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 3, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 met uitzondering van 16°ter, van 8° en 11°ter, En vigueur : 20-04-2012 (zie BWG 2012-03-23/07, art. 12, BWG 2012-03-23/11, art. 12)>
  (2)<DWG 2016-07-20/46, art. 81, 039; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 1, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (4)<DWG 2018-03-15/13, art. 90,§2, 042; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (5)<DWG 2019-05-02/52, art. 2, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (6)<DWG 2023-09-28/16, art. 1, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   In de zin van deze Code wordt verstaan onder :  1° gebouw : gebouwd onroerend goed dat al dan niet voor huisvesting is bestemd;  [1 1°bis duurzaam wonen : gezonde levensplaats, dicht bij diensten en uitrustingen, die aan de materiële voorwaarden voldoet die nodig zijn voor, enerzijds, de aanpassing van een woning door de bewoner, met name in termen van toegankelijkheid en aanpassingsvermogen en, anderzijds, het beheer van de bewoningskostprijs door energie-efficiëntie en de gebruikte materialen;]1  [5 1ter woning: de woning of de microwoning, ongeacht of het een roerend dan wel een onroerend goed of een deel ervan betreft bestemd om als woning te dienen, met uitsluiting van toeristische logies in de zin [6 van het decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme]6 ;]5  2° woonkern : [1 grondgebieden betrokken bij de ontwikkeling van de woning waarvan de omtrek door [6 de Duitstalige Gemeenschap]6 wordt bepaald]1;  3° woning : gebouw of gebouwgedeelte dat structureel bestemd is om bewoond te worden door één of verscheidene gezinnen;  4° eengezinswoning : woning waarvan de woonvertrekken en de sanitaire ruimten bestemd zijn voor één enkel gezin;  5° kleine eengezinswoning : eengezinswoning waarvan de bewoonbare oppervlakte niet meer dan 28 m2 bedraagt;  6° gemeenschappelijke woning : [3 de woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte gebruikt wordt door verscheidene meerderjarige personen die niet eenzelfde gezin vormen;]3  7° integratiewoning : [3 de woning van openbaar nut die de integratie van gezinnen van categorie 1 beoogt en die uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van bedoelde gezinnen. De terbeschikkingstelling van een integratiewoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding;]3  8° transitwoning : [3 de woning van openbaar nut die uitsluitend bestemd is om een tijdelijk onderkomen te bezorgen aan gezinnen van categorie 1 of gezinnen die door overmacht hun woning verliezen. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding;]3  9° [3 woning van openbaar nut: de woning waarop een vastgoedbeheerder houder is van zakelijke rechten, die door hem wordt beheerd of gehuurd en die bestemd is om bewoond te worden in het kader van het door [6 de Duitstalige Gemeenschap]6 uitgestippelde sociaal beleid;]3  10° [3 ...]3  11° [1   ]1;  [1 11°bis [3 begeleide woning van openbaar nut]3 : [3 woning van openbaar nut]3 die door een gezin bedoeld in 31°bis wordt gebruikt;]1  [1 11°ter sociale begeleiding : [3 geheel van middelen die door de sociale actoren ingezet worden om de bewoners van een door een vastgoedbeheerder beheerde of verhuurde woning te helpen, en die de bevordering van de toegang tot een woning, toegang tot de eigendom en het behoud van een woning beogen. Die begeleiding wordt op individuele en/of collectieve wijze uitgevoerd, waarbij de intimiteit met het oog op autonomie wordt beschermd;]3  12° gezonde woning : woning die voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen;  13° verbeterbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen, maar die gesaneerd kan worden na uitvoering van de noodzakelijke werken waarvan de kosten en de omvang de door de Regering bepaalde drempel niet overschrijden;  14° onverbeterbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen en waarvan de sanering de uitvoering van zulke werken vergt dat de kosten en de omvang ervan de door de Regering bepaalde drempel overschrijden;  15° onbewoonbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen en die de gezondheid of de veiligheid van de bewoners in gevaar brengt;  16° [1 aangepaste woning : woning die, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen, wegens de ligging van de kamers geschikt is om bewoond te worden door een gezin met een gehandicapte persoon;]1  [1 16°bis toegankelijke woning : woning waarvan de parkings, de inritten, de deuren, de gangen, de trappenhuizen, het niveau van de lokalen en de liften aan de door de Regering bepaalde technische normen uit het [2 Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling]2 voldoen;]1  [1 16°ter aanpasbare woning : toegankelijke woning die gemakkelijk kan worden omgebouwd tot een woning aangepast tot de specifieke behoeften van een persoon met beperkte beweeglijkheid zodat hij erin op een zelfstandige manier zich kan bewegen en alle functies ervan gebruiken, overeenkomstig de door de Regering bepaalde normen;]1  17° overbewoonde woning : woning waarvan de structuur ongeschikt is of waarvan de afmetingen te klein zijn voor de gezinssamenstelling, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;  18° onderbewoonde woning : woning waarvan de structuur ongeschikt is of waarvan de afmetingen te groot zijn ten opzichte van de gezinssamenstelling, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;  (18°bis. Onroerend goed waarvoor een overeenkomst bestaat : het type onroerend goed dat door de Regering is bepaald en waarvan het beheer verzorgd wordt door een vastgoedbeheerder die het verhuurt [3 aan een gezin van categorie 1, 2 of 3]3. De Regering stelt de voorwaarden en de wijze van beheersovername en van verhuur vast;) <DWG 2003-05-15/82, art. 4, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  (19° kamer : elk woninggedeelte ingericht als een lokaal met één of meer openingen. Twee kamers gescheiden d.m.v. een wand met een opening waarvan de oppervlakte 4 m2 overschrijdt, kunnen met één enkele kamer gelijkgesteld worden onder de voorwaarden die de Regering bepaalt;  19°bis woonvertrek : elke kamer, met uitzondering van de hallen, gangen, sanitaire ruimten, kelders, niet ingerichte zolders, onbewoonbare bijgebouwen, garages, lokalen voor het uitoefenen van een beroep en lokalen die binnenshuis niet met de woning communiceren. Uitgezonderd worden eveneens de lokalen die één van de volgende kenmerken vertonen :  a. een grondoppervlakte die kleiner is dan de door de Regering bepaalde grens;  b. een breedte die constant kleiner is dan de door de Regering bepaalde grens;  c. een vloer op de kelderverdieping, binnen de door de Regering bepaalde grenzen;  d. een totaal gebrek aan natuurlijke verlichting;  20° sanitaire ruimten : de W.C.'s, badkamers en waskamers;  21° bruikbare oppervlakte : de oppervlakte gemeten tussen de binnenwanden van de woonvertrekken, vermenigvuldigd met een hoogtecoëfficiënt berekend overeenkomstig de door de Regering bepaalde criteria;  21°bis [1 bewoonbare oppervlakte : bewoonbare oppervlakte vermenigvuldigd met een verlichtingscoëfficiënt berekend overeenkomstig de door de Regering bepaalde criteria;]1  22° totale oppervlakte van de woning : de oppervlakte gemeten tussen de binnenwanden van de woning, berekend overeenkomstig de door de Regering bepaalde criteria, met uitzondering van de kamers die de Regering bepaalt;  22°bis nuttige oppervlakte van de woning : de grondoppervlakte gemeten tussen de binnenwanden van de woning, met uitzondering van de kamers die de Regering bepaalt.) <DWG 2005-07-20/55, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2008> <Erratum, zie B.St. 07-09-2005, p. 39064>  23° vastgoedbeheerder : [6 de Regering, een plaatselijk bestuur, een autonoom bedrijf, een openbare huisvestingsmaatschappij, een agentschap voor sociale huisvesting of een vereniging ter bevordering van de huisvesting]6  24° (bouwen : een woning bouwen, laten bouwen dan wel een nooit bewoonde woning of een woning waarvan de ruwbouw niet is afgewerkt, aankopen); <DWG 2003-05-15/82, art. 6, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [1 24°bis oprichten : bouwen, renoveren of herstructureren"]1  25° aanpassen : werken die niet om ongezondheidsredenen vereist zijn, uitvoeren ten einde een woning geschikt te maken voor een gezin met een handicapte persoon;  26° renoveren : werken in een verbeterbare woning uitvoeren om er één of meer ongezondheidsoorzaken weg te werken, of een woning verbouwen waarvan de afmetingen of de structuur ongeschikt zijn voor de gezinssamenstelling;  (26°bis. In stand houden : werken uitvoeren om een woning in stand te houden;) <DWG 2003-05-15/82, art. 7, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  (26°ter. Verbeteren : werken uitvoeren in een woning om het comfort, de uitrusting, de veiligheid of de duurzaamheid ervan te verhogen;) <DWG 2003-05-15/82, art. 7, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  27° herstructureren : werken uitvoeren in een gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning bestemd is, om er een woning van te maken of om de structuur van een (al dan niet verbeterbare) woning grondig te wijzigen; <DWG 2003-05-15/82, art. 7, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  28° gezin : alleenstaande persoon of verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;  29° [3 gezin van categorie 1]3 :  a. alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (10 000 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (13 650 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  c. gezin dat begeleid wordt door een door de Regering erkende dienst voor schuldbemiddeling, en met een jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan een maximumbedrag bepaald door de Regering.  [3 De sub a., b. en c. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve:   1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;   2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;   3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering.]3  30° [3 gezin van categorie 2]3 :  a. alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (20 000 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (25 000 euro), verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste. <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  [3 De sub a. en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve:   1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;   2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;   3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering.]3  31° [3 gezin van categorie 3]3 :  a. alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat hoger is dan [3 een inkomen van de gezinnen van categorie 2]3, maar niet meer bedraagt dan [3 41 000]3 euro, verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat [3 hoger is dan het inkomen van de gezinnen van categorie 2]3, maar niet meer bedraagt dan [3 50 000]3 euro, verhoogd met (1 860 euro) per kind ten laste. <BWG 2001-12-13/36, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>  [3 De sub a. en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve:   1° als het gaat om een onverbeterbare of onbewoonbare woning;   2° als ze het beheer daarvan hebben toevertrouwd aan een vastgoedbeheerder;   3° in specifieke gevallen bepaald door de Regering.]3  [1 31°bis begeleid gezin : gezin dat een specifieke sociale begeleiding geniet waarvan de modaliteiten door de Regering worden bepaald;]1  32° kind ten laste : persoon voor wie een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan een verzoekend gezinslid, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door de Regering geacht wordt ten laste te zijn. Het gehandicapte gezinslid of kind wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste;  33° gehandicapte persoon : minder- of meerjarige persoon met aanzienlijk beperkte capaciteiten inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces ten gevolge van een krenking van het geestelijk, sensorieel of lichamelijk vermogen, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;  34° plaatselijk bestuur : [6 ...]6 gemeente, (openbaar centrum voor sociale actie); <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  35° bestuur : de diensten van de Regering die voor huisvesting bevoegd zijn.  (36° sociaal hypothecair krediet : de door een hypotheek gewaarborgde leningen die [6 door of in opdracht van de Regering]6 worden toegekend [3 aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3]3, met het oog op :  a) de bouw, de aankoop, de sanering, de herstructurering, de aanpassing, de instandhouding, de verbetering of de vrijwaring van de eigendom van een eerste woning [6 in het Duitse taalgebied]6, zoals bepaald door de Regering, bestemd voor eigen bewoning;  b) de terugbetaling van bijzonder zware hypotheekschulden die aangegaan zijn voor dezelfde doeleinden als die bedoeld onder a) ;  c) de financiering van enige levensverzekeringspremies om de leners te dekken in het kader van die verrichtingen.  Gelijkgesteld met die leningen worden bepaalde producten die bedoelde leningen aanvullen of ermee verwant zijn, bepaald door de Regering.  Als ermee verwante producten worden meer bepaald beschouwd de hypothecaire leningen die voor dezelfde doeleinden toegekend zijn als die, bedoeld in het eerste lid onder a) en b) waarvan de toekenningsvoorwaarden hoofdzakelijk verband houden met de koopwaarde van de woning, binnen de door de Regering vastgelegde perken.  De rentevoet van de hypothecaire kredieten is lager dan de marktrente voor gelijkaardige, door de Regering vastgestelde verrichtingen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 9, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [1 37° kadaster van de woning : informatiesysteem met als doel de samenstelling en de bijwerking van gegevens betreffende de onroerende staat van de woningen beheerd door de vastgoedbeheerders, met uitsluiting van de "Société wallonne du Crédit social" (Waalse Maatschappij voor sociaal Krediet).   [6 De Regering bepaalt]6 de stuurorganen van het kadaster, de gevallen en voorwaarden waaronder de gegevens van het kadaster kunnen worden gebruikt alsook de voorwaarden in verband met de samenstelling en de bijwerking van dit kadaster.]1  [3 38° glijdende huurovereenkomst: huurovereenkomst in de zin van het [4 Decreet betreffende de woninghuurovereenkomst]4, gesloten tussen een verhuurder en één van de door de Regering bepaalde vastgoedbeheerders met het oog op een onderverhuring aan een persoon in precaire toestand aan wie aan het einde van zijn begeleiding en voor zover de doelstellingen ervan worden bereikt, de hoofdhuurovereenkomst automatisch kan worden afgestaan, waarvan ze op die manier de rechtstreekse huurder wordt;]3  [3 39° solidair wonen: woning met minimum één gemeenschappelijke ruimte en bewoond door verschillende gezinnen waaronder minstens één in een precaire toestand; ze beschikken elk over minimum één privatieve ruimte en ze hebben er zich schriftelijk toe verbonden een solidair levensproject aan te gaan, met uitzondering van elke andere gemeenschappelijke woning geregeld door een bijzondere wetgeving.]3  [5 40° microwoning: de woning die niet voldoet aan de begripsomschrijving 'woning' bedoeld onder 3° maar aan minstens drie van de volgende kenmerken beantwoordt: demonteerbaar, verplaatsbaar, met een beperkt volume, met een klein gewicht, met een beperkte grondinneming, zelfbouwwoning, zonder verdieping, zonder funderingen, die niet aangesloten is op nutsleidingen;]5  [7 41° sociale gemengdheid: de vermenging binnen een gebouw, een groep gebouwen of een buurt van huishoudens uit verschillende sociaaleconomische, generationele of culturele categorieën;   42° het gemengd sociaal woonproject: het project bedoeld in artikel 94, § § 3 en 4, dat tot doel heeft een woning of een groep woningen van openbaar nut te creëren om de sociale gemengdheid te bevorderen of ertoe bij te dragen;   43° sociaal achtergestelde huishoudens: huishoudens die uitsluitend bestaan uit personen die in een uitsluitingssituatie of in moeilijkheden verkeren in de zin van de artikelen 49 en 66, 5°, van het Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, alsook alle bijzondere categorieën van personen en bevolkingsgroepen bedoeld in het Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid die in aanmerking komen voor de financiële of materiële steun waarin dat Wetboek voorziet.]7  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 3, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 met uitzondering van 16°ter, van 8° en 11°ter, En vigueur : 20-04-2012 (zie BWG 2012-03-23/07, art. 12, BWG 2012-03-23/11, art. 12)>
  (2)<DWG 2016-07-20/46, art. 81, 039; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 1, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (4)<DWG 2018-03-15/13, art. 90,§2, 042; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (5)<DWG 2019-05-02/52, art. 2, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (6)<DDG 2019-12-12/19, art. 260, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (7)<DWG 2023-09-28/16, art. 1, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

HOOFDSTUK II. - Doelstellingen.
Art.2.§ 1. Het Gewest en de andere overheidsorganen passen, elk binnen zijn eigen bevoegdheden, het recht op menswaardig wonen toe, waarbij de woning een omgeving is waarin personen en gezinnen wonen, zelfstandig leven en tot ontplooiing komen.
  [1 Het Gewest en de overheidsorganen nemen alle nuttige maatregelen met het oog op de ontwikkeling van het duurzame wonen door een gezonde woning [2 die aan minimale veiligheidscriteria voldoet]2 na te streven, die toegankelijk is voor allen en die weinig energie gebruikt.]1
  Hun beleidsdaden streven naar meer samenhang in de samenleving [1 en sociale gemengdheid]1 door het aanmoedigen van de renovatie van het patrimonium en door een diversifiëring en een uitbreiding van het woningaanbod in de woonkernen.
  § 2. Het doel van de Huisvestingscode is te voorzien in gezonde woningen, alsmede ervoor te zorgen dat er bij voorrang woningen ter beschikking worden gesteld van [2 gezinnen van categorie 1 en 2]2.
  [2 Dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beogen de uitvoering van het sociaal huisvestingsbeleid.]2
  (§ 3. Het Gewest en de vastgoedbeheerders zorgen ervoor dat informatie aan de begunstigden van het woonbeleid verstrekt wordt m.b.t. de tegemoetkomingen en rechten op het vlak van huisvesting [1 en van duurzaam wonen]1, alsook wat de beroepsprocedures betreft.) <DWG 2005-07-20/55, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  [2 Het Gewest en de vastgoedbeheerders bevorderen de informatie m.b.t. de preventiemaatregelen inzake veiligheid van de woningen.]2
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 4, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 2, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3) wijzigingen in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 3, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>


Art. 2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. [3 De Duitstalige Gemeenschap]3 en de andere overheidsorganen passen, elk binnen zijn eigen bevoegdheden, het recht op menswaardig wonen toe, waarbij de woning een omgeving is waarin personen en gezinnen wonen, zelfstandig leven en tot ontplooiing komen.  [1 [3 De Duitstalige Gemeenschap]3 en de overheidsorganen nemen alle nuttige maatregelen met het oog op de ontwikkeling van het duurzame wonen door een gezonde woning [2 die aan minimale veiligheidscriteria voldoet]2 na te streven, die toegankelijk is voor allen en die weinig energie gebruikt.]1  Hun beleidsdaden streven naar meer samenhang in de samenleving [1 en sociale gemengdheid]1 door het aanmoedigen van de renovatie van het patrimonium en door een diversifiëring en een uitbreiding van het woningaanbod in de woonkernen.  § 2. Het doel van de Huisvestingscode is te voorzien in gezonde woningen, alsmede ervoor te zorgen dat er bij voorrang woningen ter beschikking worden gesteld van [2 gezinnen van categorie 1 en 2]2.  [2 Dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beogen de uitvoering van het sociaal huisvestingsbeleid.]2  (§ 3. [3 De Duitstalige Gemeenschap]3 en de vastgoedbeheerders zorgen ervoor dat informatie aan de begunstigden van het woonbeleid verstrekt wordt m.b.t. de tegemoetkomingen en rechten op het vlak van huisvesting [1 en van duurzaam wonen]1, alsook wat de beroepsprocedures betreft.) <DWG 2005-07-20/55, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  [2 [3 De Duitstalige Gemeenschap]3 en de vastgoedbeheerders bevorderen de informatie m.b.t. de preventiemaatregelen inzake veiligheid van de woningen.]2  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 4, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 2, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3) wijzigingen in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 3, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 261, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


TITEL II. - Middelen van het gewestelijk [1 woningenbeleid]1   ----------   (1)
TITEL II. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.[1 - Middelen voor het huisvestingsbeleid van de Duitstalige Gemeenschap]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK I. - [1 Criteria toepasselijk op de woning]1   ----------   (1)   (2) wijziging in het Frans
Afdeling 1. - [1 Gezondheids- en overbevolkingsnormen voor woningen]1   ----------   (1)
Art.3.De minimale gezondheidsnormen voor woningen worden door de Regering vastgelegd.
  Deze criteria hebben betrekking op :
  1° de stabiliteit;
  2° de waterdichtheid;
  3° de elektriciteits- en gasinstallatie;
  4° de verluchting;
  5° de natuurlijke verlichting;
  6° de sanitaire voorzieningen en de verwarmingsinstallatie;
  7° [2 ...]2;
  8° de doorgangsmogelijkheden op de vloeren en de trappen;
  [1 9° het risico i.v.m. de aanwezigheid van koolstofmonoxide.]1
  (De Regering vult de in het tweede lid bedoelde lijst aan met een norm betreffende de intrinsieke kenmerken van de woning die de gezondheid van de bewoners schaden, en maakt een lijst op van de instellingen die bevoegd zijn voor de uitvoering van de maatregelen tot opsporing van de hinder.) <DWG 2005-07-20/55, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/36, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 03-07-2008>
  (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 7, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (3)Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 6, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 3bis.[1 De Regering bepaalt de minimale overbevolkingsnormen voor woningen. Deze criteria hebben betrekking op de structuur en de afmetingen van de woning, afhankelijk van de samenstelling van het gezin dat er woont.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 8, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 7, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.4.De voorwaarden en de nadere regels waarbij de verbeterbare woningen, die deel uitmaken van een groep van onverbeterbare woningen, met onverbeterbare woningen kunnen worden gelijkgesteld, worden door de Regering bepaald.
  [1 De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder een woning, die één of meer tekortkomingen aan de bepaalde minimale gezondheidsnormen vertoont, als gezond wordt beschouwd.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 9, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 8, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Afdeling 1bis. - [1 Veiligheid tegen brandrisico's in woningen en tegen vergiftiging door koolstofmonoxide]1   ----------   (1)   (2)Wijziging in het Frans
Art. 4bis.<ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 12, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> [1 Elke woning wordt uitgerust]1 met minstens één perfect functionerende brandmelder.
  Onder brandmelder wordt het luchtbewakingstoestel verstaan dat volgens de door de Regering vastgestelde criteria door middel van een schel geluidssignaal verwittigt dat een bepaalde hoeveelheid van verbranding afkomstige rook- of gasconcentratie in de lucht aanwezig is. Het toestel dient door een door de Regering erkende instelling gecertificeerd te worden.
  De eigenaar van de woning bedoeld in het eerste lid dient de kost voor de aankoop, de installatie en de vervanging van de brandmelders op zich te nemen, de bewoner dient hem te onderhouden en de eigenaar onverwijld verwittigen bij gebrekkige werking ervan.
  De Regering stelt de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van dit artikel vast.
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/52, art. 10, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 4ter.[1 In geval van onderzoek [2 wordt het bewijs van de controle van de verwarmingsinstallaties vereist door de toepasselijke wetgeving opgevraagd en]2 wordt een risico van vergiftiging door koolstofmonoxide opgespoord en vastgesteld door de ambtenaar of het personeelslid genoemd in artikel 5. Bij aanwezigheid van dat gas verwittigt hij onmiddellijk de bewoner en stelt hij de geschikte maatregelen voor die genomen moeten worden om dat risico af te wenden. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitvoering van dit artikel.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2008-07-03/36, art. 3, 018; Inwerkingtreding : 03-07-2008>
  (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 10, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Afdeling 2. - [1 Inachtneming van de normen]1   ----------   (1)
Art.5.(De door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden van de administratie of de door de Regering erkende gemeentelijke ambtenaren, als de Regering de bevoegdheid verleent aan de gemeente die erom verzoekt, zijn bevoegd om na te gaan of de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen worden nageleefd en om terzake de nodige vaststellingen te doen [1 en om het aangepast, aanpasbaar of toegankelijk karakter van de woning vast te stellen]1. Daarbij stellen ze een onderzoeksverslag op [1 met de vaststellingen en een advies over de staat van de woning overeenkomstig de begripsomschrijvingen van artikel 1, 12° tot 17°]1.
  De Regering bepaalt de procedure en voorwaarden tot erkenning van de gemeentelijke ambtenaren.) <DWG 2005-07-20/55, art. 9, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  [3 De ambtenaren en personeelsleden aangewezen door de Regering zijn bevoegd om de niet-naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk te onderzoeken en vast te stellen en om het aangepaste, aanpasbare of toegankelijke karakter van de microwoning vast te stellen. Zij stellen een onderzoeksrapport op met de vaststellingen en een advies over de staat van de microwoning onder verwijzing naar de definities van artikel 1, 12°, 13°, 15° en 17°.]3
  (Elke drager van zakelijke rechten op een woning en, indien de woning in huur is gegeven, de verhuurder en de bewoner van de woning worden, indien zij zijn geïdentificeerd, door het bestuur (of de gemeente) ingelicht over elk onderzoek met betrekking tot die woning en worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het onderzoek.) <DWG 2003-05-15/82, art. 14, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2005-07-20/55, art. 9, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  [2 In afwijking van de bepalingen van het tweede lid is het bestuur of de gemeente er niet toe verplicht de verhuurder of de gebruikers in te lichten indien het gezondheidsonderzoek op verzoek van het openbaar Ministerie wordt uitgevoerd.]2
  [2 Bij gebrek aan toestemming van één van de gebruikers of, als de woning onbewoond is, bij gebrek aan toestemming van de houder(s) van zakelijke rechten mogen de ambtenaren en personeelsleden van de administratie of de erkende gemeentelijke ambtenaren de woning slechts betreden met de machtiging van de rechter van de politierechtbank.]2
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 12, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 374, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 11, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<DWG 2023-09-28/16, art. 2, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   (De door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden van de administratie of de door de Regering erkende gemeentelijke ambtenaren, als de Regering de bevoegdheid verleent aan de gemeente die erom verzoekt, zijn bevoegd om na te gaan of de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen worden nageleefd en om terzake de nodige vaststellingen te doen [1 en om het aangepast, aanpasbaar of toegankelijk karakter van de woning vast te stellen]1. Daarbij stellen ze een onderzoeksverslag op [1 met de vaststellingen en een advies over de staat van de woning overeenkomstig de begripsomschrijvingen van artikel 1, 12° tot 17°]1.  [3 De Regering kan externe deskundigen, onder toezicht van de in het eerste lid vermelde ambtenaren en personeelsleden van de administratie, met onderzoekstaken belasten. In dat geval ondersteunen de met die taak belaste deskundigen de ambtenaren en personeelsleden van de administratie bij het uitoefenen van hun bevoegdheden vermeld in het eerste lid.]3  [4 De ambtenaren en personeelsleden aangewezen door de Regering zijn bevoegd om de niet-naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk te onderzoeken en vast te stellen en om het aangepaste, aanpasbare of toegankelijke karakter van de microwoning vast te stellen. Zij stellen een onderzoeksrapport op met de vaststellingen en een advies over de staat van de microwoning onder verwijzing naar de definities van artikel 1, 12°, 13°, 15° en 17°.]4  De Regering bepaalt de procedure en voorwaarden tot erkenning van de gemeentelijke ambtenaren.) <DWG 2005-07-20/55, art. 9, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  (Elke drager van zakelijke rechten op een woning en, indien de woning in huur is gegeven, de verhuurder en de bewoner van de woning worden, indien zij zijn geïdentificeerd, door het bestuur (of de gemeente) ingelicht over elk onderzoek met betrekking tot die woning en worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het onderzoek.) <DWG 2003-05-15/82, art. 14, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2005-07-20/55, art. 9, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  [2 In afwijking van de bepalingen van het tweede lid is het bestuur of de gemeente er niet toe verplicht de verhuurder of de gebruikers in te lichten indien het gezondheidsonderzoek op verzoek van het openbaar Ministerie wordt uitgevoerd.]2  [2 Bij gebrek aan toestemming van één van de gebruikers of, als de woning onbewoond is, bij gebrek aan toestemming van de houder(s) van zakelijke rechten mogen de ambtenaren en personeelsleden van de administratie of de erkende gemeentelijke ambtenaren de woning slechts betreden met de machtiging van de rechter van de politierechtbank.]2  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 12, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 374, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 11, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 263, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (4)<DWG 2023-09-28/16, art. 2, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art.6.(§ 1.) (...) deelt het bestuur de conclusie van het verslag mee (aan de personen bedoeld [1 in het derde lid]1 van artikel 5) en aan de burgemeester. <DWG 2003-05-15/82, art. 15, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2005-07-20/55, art. 10, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  (§ 2. De gemeente deelt de vaststellingen van het onderzoeksverslag mee aan de personen bedoeld in het tweede lid van artikel 5 en maakt er een afschrift van over aan de administratie.) <DWG 2005-07-20/55, art. 10, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/52, art. 11bis, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.7.[1 De burgemeester beslist over het onderzoekverslag binnen drie maanden na ontvangst ervan, indien het onderzoek door een ambtenaar of een personeelslid van het bestuur is uitgevoerd, of na uitvoering ervan, indien het onderzoek door een gemeentebeambte is uitgevoerd.
   Behalve bij dringende spoed is de burgemeester ertoe verplicht, elke houder van zakelijke rechten op de woning die bij het onderzoeksverslag betrokken is en, indien de woning in huur gegeven is, de verhuurder van de woning evenals diens eventuele bewoner te horen wanneer zij zijn geïdentificeerd en indien zij dat wensen. De verhoorprocedure wordt door de Regering vastgesteld.
   Onverminderd artikel 201 treft de burgemeester bewarende maatregelen, geeft hij bevel tot uitvoering van renovatie-, herstructurerings-, slopingswerken of legt hij het bewoningsverbod op. Indien hij het bewoningsverbod krachtens dit Wetboek of artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet oplegt en de gebruiker uit de woning zet, dient laatstgenoemde een voorstel tot herhuisvesting te worden aangeboden, wanneer de termijn tussen het voorstel van bewoningsverbod en de voorziene uitzettingsdatum het de bewoners niet mogelijk maakt om een woning terug te vinden, uiterlijk op het moment van uitzetting, volgens de procedure en binnen de perken bepaald in artikel 7bis.
   In afwijking van het vorige lid kan de burgemeester, in geval van noodtoestand rechtstreeks gebonden aan de gezondheid of de veiligheid van de bewoners, afwijken van de in artikel 7bis bedoelde procedure.
   Indien de houder van zakelijke rechten op de woning de werken niet uitvoert, neemt de burgemeester de uitvoering ervan op zich. De gemaakte kosten moeten door elke houder van zakelijke rechten en, indien de woning verhuurd wordt, door de verhuurder, worden terugbetaald.
   De burgemeester deelt de door hem getroffen maatregelen aan de Regering mee.
   Indien de burgemeester verzuimt een beslissing te nemen binnen de termijn bedoeld in het eerste lid of indien de Regering de door hem opgelegde maatregelen onvoldoende acht, kan ze de plaats van de burgemeester innemen om de toegang tot of het betrekken van de woning waarvoor een onderzoek loopt, te ontzeggen.
   Indien de Regering het bewoningsverbod oplegt en de burgemeester de gebruiker uit de woning zet, dient laatstgenoemde een voorstel tot herhuisvesting te worden aangeboden, wanneer de termijn tussen het voorstel van bewoningsverbod en de voorziene uitzettingsdatum het de bewoners niet mogelijk maakt om een woning terug te vinden, uiterlijk op het moment van uitzetting, volgens de procedure en binnen de perken bepaald in artikel 7bis.
   De voor de uitvoering van deze maatregel in acht te nemen termijnen worden door de Regering bepaald.]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 3, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 12, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 7bis.[1 De burgemeester maakt een voorstel tot herhuisvesting aan de gebruiker die krachtens artikel 7, derde lid, of zevende lid, wordt ontzet, als één van de volgende woningen beschikbaar is:
   1. transitwoningen;
   2. woningen die, overeenkomstig artikel 132, aan het OCMW of aan een instelling met sociale doeleinden worden verhuurd;
   3. woningen die, overeenkomstig artikel 193, door een sociaal vastgoedagentschap worden beheerd;
   4. woonstructuren die door erkende instellingen worden vervuld krachtens het decreet van 12 februari 2004 betreffende de opvang van, het verschaffen van een onderkomen aan en de begeleiding van in sociale moeilijkheden verkerende personen, of krachtens het decreet van 9 mei 1994 houdende de erkenning van inrichting die personen in een noodtoestand voorlopig opnemen en begeleiden en houdende toekenning van toelagen met het oog op de aankoop, de bouw, de huur, reparatie en de uitrusting van noodopvangwoningen;
   5. woningen uit de privéhuursector op het grondgebied van de gemeente op basis van de in het zesde lid bedoelde inventaris.
   Indien de burgemeester geen woning uit deze categorieën op zijn grondgebied kan bieden, brengt hij de "Société wallonne du Logement" (Waalse huisvestingsmaatschappij) op de hoogte ervan en maakt haar het dossier over van de beheerders van deze categorieën woningen dat hij geraadpleegd heeft.
   Na te hebben nagegaan of de krachtens lid 1 vereiste stappen door de burgemeester zijn ondernomen, gaat de "Société wallonne du Logement", binnen een termijn van één maand, op zoek naar een beschikbare woning op het grondgebied van de provincie, door gebruik te maken van de volgende woningen:
   1. transitwoningen;
   2. woningen die, overeenkomstig artikel 132, aan het OCMW of aan een instelling met sociale doeleinden worden verhuurd;
   3. woningen die, overeenkomstig artikel 193, door een sociaal vastgoedagentschap worden beheerd;
   4. woningen uit de privé-huursector;
   5. woonstructuren die door erkende instellingen worden vervuld krachtens het decreet van 12 februari 2004 betreffende de opvang van, het verschaffen van een onderkomen aan en de begeleiding van in sociale moeilijkheden verkerende personen, of krachtens het decreet van 9 mei 1994 houdende de erkenning van inrichting die personen in een noodtoestand voorlopig opnemen en begeleiden en houdende toekenning van toelagen met het oog op de aankoop, de bouw, de huur, reparatie en de uitrusting van noodopvangwoningen.
   Als de "Société wallonne du Logement" geen enkele woning op het grondgebied van de provincie vindt of als het ontzette gezin het voorstel van de burgemeester of van de "Société wallonne du Logement" niet aanvaardt, rust geen verplichting tot herhuisvesting meer op de burgemeester, noch op de "Société wallonne du Logement".
   Elke privé-eigenaar kan zijn wil om een goed in het kader van een herhuisvestingprocedure te verhuren of ter beschikking te stellen bij de gemeente, op het grondgebied waarvan de huisvesting is gelegen, of bij de "Société wallonne du Logement" uiten.
   De gemeente en de "Société wallonne du Logement" werken een inventaris van deze woningen bij.
   Het gebruik van een woning uit de privé-huursector wordt enkel toegelaten als het Gewestelijk herhuisvestingfonds bedoeld in de vierde afdeling een deel van de financiering van de verhuur mogelijk maakt.
   De Regering bepaalt de duur alsook de financiering van de herhuisvesting naar gelang van de middelen en behoeften van de gebruiker die wordt ontzet.
   De in dit artikel bedoelde verplichting tot herhuisvesting is niet van toepassing wanneer de woning wegens overbevolking ontruimd moet worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 4, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 13, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 7bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 [2 De burgemeester maakt een voorstel tot herhuisvesting aan de gebruiker die krachtens artikel 7, derde lid of zevende lid, uit de woning is gezet.]2   [2 ...]2  [2 ...]2   Als [2 de burgemeester]2 geen enkele woning [2 in het Duitse taalgebied]2 vindt of als het ontzette gezin het voorstel van de burgemeester [2 ...]2 niet aanvaardt, rust geen verplichting tot herhuisvesting meer op de burgemeester [2 ...]2.   Elke privé-eigenaar kan zijn wil om een goed in het kader van een herhuisvestingprocedure te verhuren of ter beschikking te stellen bij de gemeente, op het grondgebied waarvan de huisvesting is gelegen, [2 ...]2 uiten.   De gemeente [2 werkt]2 een inventaris van deze woningen bij.   [2 ...]2   De Regering bepaalt de duur alsook de financiering van de herhuisvesting naar gelang van de middelen en behoeften van de gebruiker die wordt ontzet.   De in dit artikel bedoelde verplichting tot herhuisvesting is niet van toepassing wanneer de woning wegens overbevolking ontruimd moet worden.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 4, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 13, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 264, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 7ter.[1 (oude artikel 7bis)]1 <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 16, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke drager van zakelijke rechten op de betrokken woning en, wanneer de woning in huur is gegeven, de verhuurder en de eventuele bewoner ervan kunnen bij ter post aangetekend schrijven een beroep bij de Regering indienen tegen de maatregelen die door de Burgemeester zijn beslist overeenkomstig artikel 7, eerste tot en met derde lid, indien die hen onvoldoende of ongepast leken. Het beroep wordt ingediend binnen een termijn van vijftien dagen met ingang van de dag waarop de verzoeker kennis heeft genomen van de door de burgemeester getroffen beslissingen. Behalve in geval van dringende spoed is het beroep opschortend.
  Indien de Regering binnen een termijn van vijfenveertig (...) dagen met ingang van de dag waarop het beroep ontvangen is, de nietigheid van de omstreden beslissingen niet heeft uitgesproken, wordt het beroep geacht ongegrond te zijn. <DWG 2005-07-20/55, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  De Regering stelt de wijze vast van uitvoering van dit artikel.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 4, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 14, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 7ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 (oude artikel 7bis)]1 <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 16, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke drager van zakelijke rechten op de betrokken woning en, wanneer de woning in huur is gegeven, de verhuurder en de eventuele bewoner ervan kunnen [2 per aangetekend schrijven]2 een beroep bij de Regering indienen tegen de maatregelen die door de Burgemeester zijn beslist overeenkomstig artikel 7, eerste tot en met derde lid, indien die hen onvoldoende of ongepast leken. Het beroep wordt ingediend binnen een termijn van vijftien dagen met ingang van de dag waarop de verzoeker kennis heeft genomen van de door de burgemeester getroffen beslissingen. Behalve in geval van dringende spoed is het beroep opschortend.  Indien de Regering binnen een termijn van vijfenveertig (...) dagen met ingang van de dag waarop het beroep ontvangen is, de nietigheid van de omstreden beslissingen niet heeft uitgesproken, wordt het beroep geacht ongegrond te zijn. <DWG 2005-07-20/55, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  De Regering stelt de wijze vast van uitvoering van dit artikel.   ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 4, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 14, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 265, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.8.Wanneer de toegang tot een woning krachtens artikel 7 wordt ontzegd of wanneer een woning krachtens hetzelfde artikel onbewoonbaar wordt verklaard, laat de burgemeester de desbetreffende beschikking aanplakken op de betrokken woning. Zolang de beschikking niet opgeheven is, blijft het bericht ervan op de woning aangeplakt.
  Het gemeentebestuur houdt een lijst bij van de woningen waarvan de toegang ontzegd wordt en van de onbewoonbaar verklaarde woningen.
  ----------
  (1) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 15, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Afdeling 3. - Bijzondere voorschriften voor gemeenschappelijke woningen [1 , kleine eengezinswoningen en microwoningen]1 die (...) worden verhuurd of te huur aangeboden.   ----------   (1)
Art.9.[1 Deze afdeling is van toepassing op gemeenschappelijke woningen en [3 op kleine eengezinswoningen en microwoningen]3 die als hoofdverblijfplaats worden verhuurd of die hoofdzakelijk voor de huisvesting van studenten bestemd zijn.]1
  [2 De bepalingen van deze afdeling zijn echter niet van toepassing op :
   1° woningen die deel uitmaken van het gebouw waar de verhuurder zijn hoofdverblijfplaats heeft, en dat aan maximum twee gezinnen wordt verhuurd of te huur aangeboden, voor zover de verhuurde goederen door ten hoogste vier personen worden bewoond;
   2° eengezinswoningen bewoond door minder dan 5 meerjarige personen die niet eenzelfde gezin vormen in de zin van artikel 1, 28°, van dit Wetboek en verbonden door een medehuurovereenkomst.]2
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 29, 025; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 5, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<DWG 2019-05-02/52, art. 17, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.10.Vóór de verhuurder een in deze afdeling bedoelde woning te huur aanbiedt, moet hij in het bezit zijn van een verhuurvergunning.
  Voor die woningen moet :
  1° [3 aan de gezondheidsnormen en de criteria betreffende de structuur van de woning en de afmeting ervan bepaald door de Regering op grond van dit Wetboek voldaan worden;]3
  [1 1°bis aan de verplichting tot plaatsing van branddetectors worden voldaan;]1
  2° (de gemeenteverordeningen inzake gezondheid, evenals de verordeningen inzake brandveiligheid nageleefd worden) (Deze kunnen voor advies aan de administratie voorgelegd worden voordat ze aangenomen worden.); <DWG 2003-05-15/82, art. 19, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2005-07-20/55, art. 13, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  3° [1 de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven worden gewaarborgd, met name :
   a) d.m.v. een systeem waarmee de lokalen voor individueel gebruik op slot kunnen worden gedaan;
   b) d.m.v. brievenbussen die op slot kunnen worden gedaan, met uitzondering van de woningen die hoofdzakelijk voor de huisvesting van studenten bestemd zijn.]1
  (4° gebouwd, ingericht of gecreëerd zijn met inachtneming van de bepalingen van toepassing inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw.) <DWG 2005-07-20/55, art. 13, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  [2 5° over het energieprestatiecertificaat van het gebouw beschikken wanneer dit certificaat door de toepasselijke wetgeving wordt vereist, alsook over het bewijs van de controle van de verwarmingsinstallaties vereist door de toepasselijke wetgeving.]2
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 30, 025; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 14, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 6, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 10bis. [1 Vóór de verhuurder een microwoning te huur aanbiedt, moet hij in het bezit zijn van een verhuurvergunning.
   De mircrowoning moet:
   1° de criteria inzake veiligheid, gezondheid en overbevolking voor microwoningen, vastgesteld door de Regering op grond van huidig Wetboek, in acht nemen;
   2° de verplichting tot uitrusting met branddetectoren in acht nemen;
   3° de gemeenteverordeningen met betrekking tot de gezondheid en de brandveiligheid in acht nemen;
   4° opgetrokken, ingericht of opgericht zijn met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw.
   De gemeenteverordeningen bedoeld in lid 2, 3°, kunnen voor aanneming ervan ter advies aan de administratie worden voorgelegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/52, art. 18, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>


Art.11.[1 De verhuurvergunning wordt binnen vijftien dagen na indiening van de aangifte voor een te huur aangeboden woning aan de verhuurder afgeleverd, voor zover deze aangifte vergezeld gaat van een attest waaruit blijkt dat de woning waarvoor een verhuurvergunning wordt aangevraagd na onderzoek de bij artikel 10 [2 of artikel 10bis]2 gestelde voorwaarden vervult.
   [2 Dat attest wordt afgegeven:
   1° door een persoon daartoe erkend door de Regering voor de voorwaarden bedoeld in de artikelen 10, 1°, 1°bis en 3°, en 10bis, 1° en 2°;
   2° de gemeente voor de voorwaarden bedoeld in artikel 10bis, 3° en 4°.]2]1
  (De verhuurder en de huurder kunnen zich niet verzetten tegen bovenbedoeld onderzoek en tegen de controlebezoeken. In onderlinge overeenstemming leggen onderzoeker, verhuurder en huurder een datum vast voor het woningbezoek.
  Indien geen overeenstemming bereikt wordt, legt de onderzoeker de datum vast. De datum wordt minstens acht dagen vooraf schriftelijk aan huurder en verhuurder medegedeeld.) <DWG 2003-05-15/82, art. 20, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Verhuurvergunningen hebben een geldigheidsduur van vijf jaar vanaf de dag waarop ze worden afgeleverd. De procedures voor de aangifte van het verhuren of te huur aanbieden van een woning, de erkenning van de personen bedoeld in het eerste lid en (de aflevering van verhuurvergunningen, hun hernieuwing, alsmede de maximumtarieven voor de onderzoekskosten) worden door de Regering bepaald. (De Regering stelt de beroepsprocedures en -modaliteiten met betrekking tot de aflevering van de verhuurvergunningen vast.) <DWG 2003-05-15/82, art. 21, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 31, 025; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2019-05-02/52, art. 19, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.12.Voor woningen die niet voldoen aan de krachtens artikel 10 [1 of artikel 10bis]1 opgelegde voorwaarden en onderworpen zijn aan een renovatiehuurovereenkomst, kunnen voorlopige verhuurvergunningen worden afgegeven waarvan de duur, die nooit vijf jaar mag overschrijden, door het (gemeentecollege) wordt vastgelegd. <DWG 2006-11-23/39, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  In dat geval moeten de uit te voeren werken in het aan de aflevering van de vergunning voorgaande verslag worden vermeld.
  De beslissing van het (gemeentecollege) gaat immers uit van de vaststelling dat de renovatiehuurovereenkomst voorziet in het verhelpen van de gebreken waarop wordt gewezen in het verslag dat bij de aangifte van de te huur aangeboden woning is gevoegd. <DWG 2006-11-23/39, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  In de voorlopige vergunning wordt voor ieder type uit te voeren werken een termijn bepaald.
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/52, art. 20, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.13.Als de in artikel 10 [3 of artikel 10bis]3 bedoelde voorschriften niet worden nageleefd en onverminderd artikel 201 richt het (gemeentecollege) van de gemeente waar de woning gelegen is, of de Regering, zo het college verzuimt op te treden, aan de verhuurder, na advies van één van de in artikel 5 bedoelde ambtenaren of personeelsleden, een aanmaning waarbij hem bevolen wordt binnen een termijn van achtenveertig uur tot zes maanden alles in het werk te stellen om bovenvermelde voorschriften alsnog na te leven. (De huurder wordt over die aanmaning ingelicht.) <DWG 2003-05-15/82, art. 22, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-11-23/39, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  (Indien de verhuurder niets onderneemt binnen een termijn van twintig dagen na verstrijken van de aanmaning bedoeld in het eerste lid, kan het (gemeentecollege) of, indien laatstgenoemde niets onderneemt binnen een termijn van dertig dagen, de Regering de verhuurvergunning intrekken [1 en, wanneer de vastgestelde tekortkomingen het eisen, kan de burgemeester of de Regering het bewoningsverbod opleggen.]1) <DWG 2003-05-15/82, art. 22, 007 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-11-23/39, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  [1 Indien het gemeentecollege of de Regering het bewoningsverbod oplegt en de burgemeester de gebruiker uit de woning zet, dient laatstgenoemde een voorstel tot herhuisvesting te worden aangeboden uiterlijk op het moment van uitzetting, volgens de procedure en binnen de perken bepaald [2 in artikel 7bis]2.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 15, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 7, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DWG 2019-05-02/52, art. 21, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Afdeling 4. [1 Gewestelijk herhuisvestingsfonds]1   ----------   (1)
Afdeling 4. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.[1 - Administratieve sancties]1   ----------   (1)
Art. 13bis.[1 Er wordt een Gewestelijk herhuisvestingsfonds opgericht, dat een begrotingsfonds vormt in de zin van artikel 4 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden.
   Bestemd worden voor het Fonds de ontvangsten die voortvloeien uit[4 de administratieve boetes ingevoerd bij het decreet van 30 november 2023ter bestrijding van discriminatie bij de toegang tot huisvesting, alsook]4 de administratieve boetes bedoeld in artikel 13ter van het Wetboek alsook] uit de sancties bedoeld in artikel 190, § 3 [3 en uit de administratieve boetes bedoeld in de artikelen 13ter, 190, § 3 en 200bis]3 van het Wetboek.
   Op het krediet betreffende het in het eerste lid bedoeld Fonds, worden de uitgaven aangerekend die betrekking hebben op de herhuisvesting van de gebruiker die wordt ontzet overeenkomstig artikel 7, [2 derde of zevende lid]2 of artikel 13, derde lid[4 en op de maatregelen ter bestrijding van discriminatie bij de toegang tot huisvesting]4.]1
  ----------
  (1)<DWG 2016-12-21/02, art. 20, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 8, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 375, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (4)<DWG 2023-11-30/11, art. 11, 059; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 13bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 269, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 13ter.[1 De door de Regering aangewezen ambtenaar van de administratie kan, overeenkomstig de in artikel 200bis, § 2, 6, 7 en 9, bepaalde modaliteiten, een administratieve boete opleggen aan de verhuurder die een woning verhuurt, zodra een bewoningsverbodsbesluit door de burgemeester of door de Regering wordt opgelegd.]1
  ----------
  (1)<DWG 2016-12-21/02, art. 21, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 22, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 13ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 [2 De Regering]2 kan, overeenkomstig de in artikel 200bis, § 2, 6, 7 en 9, bepaalde modaliteiten, een administratieve boete opleggen aan de verhuurder die een woning verhuurt, zodra een bewoningsverbodsbesluit door de burgemeester of door de Regering wordt opgelegd.]1  ----------
  (1)<DWG 2016-12-21/02, art. 21, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2) Wijziging in het Frans <DWG 2019-05-02/52, art. 22, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 270, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


HOOFDSTUK Ibis. [1 Normen inzake duurzaam wonen]1   ----------   (1)
Art. 13quater.[1 De Regering bepaalt de normen inzake duurzaam wonen.
   Deze criteria hebben betrekking op :
   1° de toegankelijkheid;
   2° de aanpasbaarheid;
   3° de energieprestatie.
   De niet-naleving van de normen kan niet leiden tot het opleggen van werken of tot het verbod om de woning te gebruiken, maar maakt het verkrijgen van tegemoetkomingen van het Gewest overeenkomstig [2 artikel 14]2 mogelijk.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 20, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 9, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 13quater_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De Regering bepaalt de normen inzake duurzaam wonen.   Deze criteria hebben betrekking op :   1° de toegankelijkheid;   2° de aanpasbaarheid;   3° de energieprestatie.   De niet-naleving van de normen kan niet leiden tot het opleggen van werken of tot het verbod om de woning te gebruiken, maar maakt het verkrijgen van tegemoetkomingen van [3 de Duitstalige Gemeenschap]3 overeenkomstig [2 artikel 14]2 mogelijk.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 20, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 9, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 271, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


HOOFDSTUK II. - Tegemoetkomingen aan natuurlijke personen.
Afdeling 1.   
Art.14.[1 § 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten wordt een tegemoetkoming aan de gezinnen verleend om hun woning aanpasbaar of toegankelijk te maken, voor verrichtingen die de verwijdering van één of meerdere ongezondheidsoorzaken of het voldoen aan veiligheidsvoorwaarden bepaald krachtens dit Wetboek beogen of die hun het mogelijk maken de energieprestatie ervan te verbeteren.
   De Regering kan binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten andere verrichtingen bepalen waarvoor een tegemoetkomingen aan de gezinnen wordt verleend.
   § 2. Volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden en modaliteiten worden de volgende tegemoetkomingen binnen de perken van de beschikbare kredieten verleend:
   1° een verhuis- of huurtegemoetkoming:
   a. aan de gezinnen van categorie 1 die een gezonde woning of een verbeterbare woning huren die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt, hetzij door een onbewoonbare of overbevolkte woning te verlaten die gedurende een door de Regering bepaalde periode bewoond is, hetzij door niet langer te verkeren in een dakloze toestand zoals omschreven door de Regering;
   b. aan de gezinnen van categorie 1 waarvan een lid gehandicapt is, die een gezonde woning huren of een woning die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt en die aangepast zal worden nadat ze een onaangepaste woning verlaten hebben die gedurende een door de Regering bepaalde periode bewoond is;
   c. aan de huurders van categorie 1 of 2 van een woning toebehorend aan en beheerd door een openbare huisvestingsmaatschappij of van een woning toebehorend aan het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingsfonds voor kroostrijke gezinnen in Wallonië) die, op verzoek van de maatschappij of van het Fonds, een onderbewoonde woning aanvaarden te verlaten en een woning niet bedoeld in artikel 1, 7° tot 9° huren;
   2° een verhuistegemoetkoming aan de huurders van een woning toebehorend aan een huisvestingsmaatschappij die, op verzoek van de maatschappij, een onderbewoonde woning, beheerd door die maatschappij, aanvaarden te verlaten om een woning van dezelfde maatschappij of van een andere openbare huisvestingsmaatschappij te huren, die in verhouding staat tot de gezinssamenstelling;
   3° een huurtegemoetkoming aan de gezinnen die een woning toebehorend aan een openbare huisvestingsmaatschappij huren en die een woning verlaten waarvoor een schadevergoeding voor de beëindiging van de huurovereenkomst wordt verschuldigd.
   Wat punt 1° betreft, wordt de tegemoetkoming verleend op voorwaarde dat de in huur genomen woning niet door een openbare huisvestingsmaatschappij beheerd wordt of niet toebehoort aan een nakomeling of ascendant van een lid van het gezin.
  [3 4° een huurtegemoetkoming aan aanvragers voor de toewijzing van een woning van openbaar nut die in huur wordt gegeven door een openbare huisvestingsmaatschappij krachtens artikel 94, § 1;]3
  [4 5° een huur- en energietoelage aan de aanvragers voor de toewijzing van een woning van openbaar nut gehuurd door een openbare huisvestingsmaatschappij in toepassing van artikel 94, § 1;]4
  [2 De betaling van de huurtegemoetkoming wordt op de door de Regering bepaalde datum uitgevoerd.]2
   § 3. Volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering wordt er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend aan de gezinnen met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor een woning waarop ze houder zijn van een zakelijk recht of voor de aankoop van een door een vastgoedbeheerder gebouwde woning om er een geconventionneerde woning te maken.
   Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.
  [5 § 3bis. De Regering kan andere verrichtingen bepalen waarvoor steun wordt verleend aan huishoudens, ten gevolge van niet te voorziene buitengewone gebeurtenissen, teneinde hen in staat te stellen over een behoorlijke woning te beschikken of in een behoorlijke woning te blijven.]5
  [4 3ter. De doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, zijn de volgende:
   - het beheer van de onder dit artikel vallende steunaanvragen, met inbegrip van de verrichte betalingen;
   - het toezicht op de naleving van de voorwaarden voor de toekenning van deze steun, met inbegrip van het organiseren en uitvoeren van bezoeken aan woningen om na te gaan of aan de gezondheids- en/of overbevolkingscriteria wordt voldaan;
   - het toezicht op de redenen voor de opschorting of intrekking van de in § 2 van dit artikel bedoelde steun;
   - het onderzoeken van een eventueel beroep met betrekking tot de in dit artikel bedoelde steun;
   - de terugvordering van de in dit artikel bedoelde steun die ten onrechte is uitgekeerd.
   - De categorieën gegevens die door de verantwoordelijken voor de verwerking worden verwerkt, zijn de volgende:
   - identificatiegegevens van elke natuurlijke persoon in het huishouden van de aanvrager, inclusief het identificatienummer in het Rijksregister;
   - gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot het hoofdverblijf, inclusief de geschiedenis die relevant is voor de voorwaarden voor het toekennen en/of behouden van steun aan het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de handelingsbevoegdheid van de aanvrager van bijstand, met inbegrip van de identiteit van een eventuele wettelijke vertegenwoordiger;
   - gegevens met betrekking tot het overlijden van een lid van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de verblijfsstatus van het huishouden van de aanvrager op het grondgebied van het Koninkrijk voor de in § 2 bedoelde steun;
   - gegevens over het totale belastbare inkomen van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over het onroerendgoedbezit van het huishouden van de aanvrager, met inbegrip van de identificatie van alle houders van zakelijke rechten, het proportionele aandeel in de zakelijke rechten van elk van hen en de datum waarop dat recht is erkend, de aard, de identificatie en de ligging van het onroerend goed;
   - gegevens over de woning waarop de steunaanvraag betrekking heeft;
   - gegevens over de gezinstoelage van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de huisvesting van een kind van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over het ongeboren kind van het huishouden van de aanvrager in het kader van de in lid 1 bedoelde steun;
   - gegevens over de herkenning van handicaps voor leden van het huishouden van de aanvrager;
   - de gegevens over de eigendom van een woninghuurovereenkomst en het adres van de woning waarop de steunaanvraag betrekking heeft en van de woning die is verlaten in het kader van de steun bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° tot 3°;
   - gegevens over de aanvraag tot toewijzing van een woning van openbaar nut gehuurd door een sociale huisvestingsmaatschappij, namelijk het identificatienummer de duur van de aanvraag, wijzigingen aan deze aanvraag voor de steun bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4°;
   - de bankgegevens van de aanvrager voor de betaling van de steun;
   - contactgegevens en identificatiegegevens van de bewoners van de woning waarvoor steun wordt gevraagd.
   In geval van mede-eigendom van zakelijke rechten op een woning waarop een steunaanvraag als bedoeld in paragraaf 1 betrekking heeft, mogen ook de huishoudgegevens van voornoemde mede-eigenaren worden verwerkt.
   De gegevens worden verstrekt door het huishouden van de aanvrager, tenzij de gegevensbeheerder de gegevens rechtstreeks uit authentieke bronnen verzamelt.
   De betrokkenen zijn de leden van het huishouden van de aanvrager, de bewoners van de woning waarop de steun betrekking heeft en de leden van het huishouden van de gezamenlijke houders van zakelijke rechten in de woning waarop de steun betrekking heeft.
   De gegevens verkregen door de voor de verwerking verantwoordelijke worden verwerkt gedurende een maximale bewaartermijn die niet langer mag zijn dan 31 december van het jaar waarin alle acties die onder de bevoegdheid van de voor de verwerking verantwoordelijken vallen, zoals bepaald door de Regering, zijn verjaard en, indien van toepassing, alle daarmee verband houdende bedragen volledig zijn betaald en alle daarmee verband houdende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen definitief zijn beëindigd.
   De administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens voor de in de in het eerste lid van deze paragraaf genoemde doeleinden.
   Krachtens paragraaf 1 van dit artikel is de auditeur die erkend is op de wijze bepaald door de Regering, verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de audit en voor de opvolgingsverslagen. Krachtens dezelfde paragraaf zijn de opleidingscentra die erkend zijn op de door de Regering bepaalde wijze, verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de opleiding en de erkenning van de bedrijfsrevisoren. De personen die bij deze verwerking betrokken zijn, zijn de kandidaat-auditeurs.
   De maatschappijen en de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij) zijn de onderaannemers van de administratie in de zin van de Europese Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) in het kader van de verzameling van gegevens die door de aanvrager worden verstrekt bij het aanvragen van steun overeenkomstig dit artikel, paragraaf 2, lid 1, 4°.
   Aan het einde van hun opdracht wissen de maatschappijen en de "Société wallonne du logement" de gegevens die zij voor rekening van de administratie hebben verzameld in het kader van de steun bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4°.
   De administratie is de eindontvanger van de gegevens die worden verzameld in het kader van de steun bedoeld in dit artikel.]4
   § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van:
   1° een premie;
   2° een terugbetaalbaar voorschot;
   3° een lening;
   4° een subsidie die bijdraagt tot de renteverlaging van hypotheekleningen of van de kostprijs van de borgstellingskredieten;
   5° waarborgen voor honorering voor de terugbetaling van leningen. De Regering kan door toedoen van hypotheekondernemingen een solidariteitsbijdrage op de geleende bedragen innen. Het bedrag van deze bijdrage, dat in ieder geval niet hoger mag zijn dan één procent van het geleende bedrag, wordt door de Regering bepaald. Het bedrag van de solidariteitsbijdragen wordt gestort aan een fonds ter financiering van de uitvoering van de door het Gewest verleende waarborgen van honorering;
   6° een verzekering tegen het risico van inkomensverlies van gezinnen die een hypotheeklening aangaan;
   7° elke andere vorm bepaald door de Regering.
   § 5. De duur en de wijze van berekening van de tegemoetkomingen worden door de Regering bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met één of meerdere van de volgende criteria:
   1° de samenstelling en de inkomens van het gezin;
   2° het onroerend vermogen van het gezin;
   3° de staat en de ligging van het gebouw;
   4° het bedrag van de werken;
   5° het bewonen, de verkoop of de huur van de woning.
   § 6. De Regering bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de tegemoetkomingen, in voorkomend geval, onder elkaar of met andere tegemoetkomingen niet bedoeld in dit artikel gecumuleerd kunnen worden.
   § 7. De Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de tegemoetkomingen. Zij stelt een beroep in bij de Regering tegen de beslissingen tot weigering van de tegemoetkomingen.
   § 8. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.
   De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.
   Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering van het bedrag kan de tegemoetkomingsgerechtigde bij aangetekend schrijven bij de Regering een beroep instellen.
   De Regering beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien de beslissing niet binnen drie maanden aan de aanvrager is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep is afgewezen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 11, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 376, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2022-12-21/67, art. 4, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<DWG 2023-09-28/16, art. 3, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (5)<DWG 2023-09-28/16, art. 3,2°, 060; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art. 14_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten wordt een tegemoetkoming aan de gezinnen verleend om hun woning aanpasbaar of toegankelijk te maken, voor verrichtingen die de verwijdering van één of meerdere ongezondheidsoorzaken of het voldoen aan veiligheidsvoorwaarden bepaald krachtens dit Wetboek beogen of die hun het mogelijk maken de energieprestatie ervan te verbeteren.   De Regering kan binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten andere verrichtingen bepalen waarvoor een tegemoetkomingen aan de gezinnen wordt verleend.   § 2. [7 ...]7.   § 3. Volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering wordt er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend aan de gezinnen met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor een woning waarop ze houder zijn van een zakelijk recht of voor de aankoop van een door een vastgoedbeheerder gebouwde woning om er een geconventionneerde woning te maken.   Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.  [6 § 3bis. De Regering kan andere verrichtingen bepalen waarvoor steun wordt verleend aan huishoudens, ten gevolge van niet te voorziene buitengewone gebeurtenissen, teneinde hen in staat te stellen over een behoorlijke woning te beschikken of in een behoorlijke woning te blijven.]6  [5 3ter. De doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, zijn de volgende:   - het beheer van de onder dit artikel vallende steunaanvragen, met inbegrip van de verrichte betalingen;   - het toezicht op de naleving van de voorwaarden voor de toekenning van deze steun, met inbegrip van het organiseren en uitvoeren van bezoeken aan woningen om na te gaan of aan de gezondheids- en/of overbevolkingscriteria wordt voldaan;   - het toezicht op de redenen voor de opschorting of intrekking van de in § 2 van dit artikel bedoelde steun;   - het onderzoeken van een eventueel beroep met betrekking tot de in dit artikel bedoelde steun;   - de terugvordering van de in dit artikel bedoelde steun die ten onrechte is uitgekeerd.   - De categorieën gegevens die door de verantwoordelijken voor de verwerking worden verwerkt, zijn de volgende:   - identificatiegegevens van elke natuurlijke persoon in het huishouden van de aanvrager, inclusief het identificatienummer in het Rijksregister;   - gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden van de aanvrager;   - gegevens met betrekking tot het hoofdverblijf, inclusief de geschiedenis die relevant is voor de voorwaarden voor het toekennen en/of behouden van steun aan het huishouden van de aanvrager;   - gegevens met betrekking tot de handelingsbevoegdheid van de aanvrager van bijstand, met inbegrip van de identiteit van een eventuele wettelijke vertegenwoordiger;   - gegevens met betrekking tot het overlijden van een lid van het huishouden van de aanvrager;   - gegevens met betrekking tot de bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn van het huishouden van de aanvrager;   - gegevens over de verblijfsstatus van het huishouden van de aanvrager op het grondgebied van het Koninkrijk voor de in § 2 bedoelde steun;   - gegevens over het totale belastbare inkomen van het huishouden van de aanvrager;   - gegevens over het onroerendgoedbezit van het huishouden van de aanvrager, met inbegrip van de identificatie van alle houders van zakelijke rechten, het proportionele aandeel in de zakelijke rechten van elk van hen en de datum waarop dat recht is erkend, de aard, de identificatie en de ligging van het onroerend goed;   - gegevens over de woning waarop de steunaanvraag betrekking heeft;   - gegevens over de gezinstoelage van het huishouden van de aanvrager;   - gegevens over de huisvesting van een kind van het huishouden van de aanvrager;   - gegevens over het ongeboren kind van het huishouden van de aanvrager in het kader van de in lid 1 bedoelde steun;   - gegevens over de herkenning van handicaps voor leden van het huishouden van de aanvrager;   - de gegevens over de eigendom van een woninghuurovereenkomst en het adres van de woning waarop de steunaanvraag betrekking heeft en van de woning die is verlaten in het kader van de steun bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° tot 3°;   - gegevens over de aanvraag tot toewijzing van een woning van openbaar nut gehuurd door een sociale huisvestingsmaatschappij, namelijk het identificatienummer de duur van de aanvraag, wijzigingen aan deze aanvraag voor de steun bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4°;   - de bankgegevens van de aanvrager voor de betaling van de steun;   - contactgegevens en identificatiegegevens van de bewoners van de woning waarvoor steun wordt gevraagd.   In geval van mede-eigendom van zakelijke rechten op een woning waarop een steunaanvraag als bedoeld in paragraaf 1 betrekking heeft, mogen ook de huishoudgegevens van voornoemde mede-eigenaren worden verwerkt.   De gegevens worden verstrekt door het huishouden van de aanvrager, tenzij de gegevensbeheerder de gegevens rechtstreeks uit authentieke bronnen verzamelt.   De betrokkenen zijn de leden van het huishouden van de aanvrager, de bewoners van de woning waarop de steun betrekking heeft en de leden van het huishouden van de gezamenlijke houders van zakelijke rechten in de woning waarop de steun betrekking heeft.   De gegevens verkregen door de voor de verwerking verantwoordelijke worden verwerkt gedurende een maximale bewaartermijn die niet langer mag zijn dan 31 december van het jaar waarin alle acties die onder de bevoegdheid van de voor de verwerking verantwoordelijken vallen, zoals bepaald door de Regering, zijn verjaard en, indien van toepassing, alle daarmee verband houdende bedragen volledig zijn betaald en alle daarmee verband houdende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen definitief zijn beëindigd.   De administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens voor de in de in het eerste lid van deze paragraaf genoemde doeleinden.   Krachtens paragraaf 1 van dit artikel is de auditeur die erkend is op de wijze bepaald door de Regering, verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de audit en voor de opvolgingsverslagen. Krachtens dezelfde paragraaf zijn de opleidingscentra die erkend zijn op de door de Regering bepaalde wijze, verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de opleiding en de erkenning van de bedrijfsrevisoren. De personen die bij deze verwerking betrokken zijn, zijn de kandidaat-auditeurs.   De maatschappijen en de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij) zijn de onderaannemers van de administratie in de zin van de Europese Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) in het kader van de verzameling van gegevens die door de aanvrager worden verstrekt bij het aanvragen van steun overeenkomstig dit artikel, paragraaf 2, lid 1, 4°.   Aan het einde van hun opdracht wissen de maatschappijen en de "Société wallonne du logement" de gegevens die zij voor rekening van de administratie hebben verzameld in het kader van de steun bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4°.   De administratie is de eindontvanger van de gegevens die worden verzameld in het kader van de steun bedoeld in dit artikel.]5   § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van:   1° een premie;   2° een terugbetaalbaar voorschot;   3° een lening;   4° een subsidie die bijdraagt tot de renteverlaging van hypotheekleningen of van de kostprijs van de borgstellingskredieten;   5° waarborgen voor honorering voor de terugbetaling van leningen. De Regering kan door toedoen van hypotheekondernemingen een solidariteitsbijdrage op de geleende bedragen innen. Het bedrag van deze bijdrage, dat in ieder geval niet hoger mag zijn dan één procent van het geleende bedrag, wordt door de Regering bepaald. Het bedrag van de solidariteitsbijdragen wordt gestort aan een fonds ter financiering van de uitvoering van de door [3 de Duitstalige Gemeenschap]3 verleende waarborgen van honorering;   6° een verzekering tegen het risico van inkomensverlies van gezinnen die een hypotheeklening aangaan;   7° elke andere vorm bepaald door de Regering.   § 5. De duur en de wijze van berekening van de tegemoetkomingen worden door de Regering bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met één of meerdere van de volgende criteria:   1° de samenstelling en de inkomens van het gezin;   2° het onroerend vermogen van het gezin;   3° de staat en de ligging van het gebouw;   4° het bedrag van de werken;   5° het bewonen, de verkoop of de huur van de woning.   § 6. De Regering bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de tegemoetkomingen, in voorkomend geval, onder elkaar of met andere tegemoetkomingen niet bedoeld in dit artikel gecumuleerd kunnen worden.   § 7. De Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de tegemoetkomingen. Zij stelt een beroep in bij de Regering tegen de beslissingen tot weigering van de tegemoetkomingen.   § 8. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.   De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.   Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering van het bedrag kan de tegemoetkomingsgerechtigde bij aangetekend schrijven bij de Regering een beroep instellen.   De Regering beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien de beslissing niet binnen drie maanden aan de aanvrager is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep is afgewezen.]1  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 11, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 376, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 272, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (4)<DWG 2022-12-21/67, art. 110, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<DWG 2023-09-28/16, art. 3, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (6)<DWG 2023-09-28/16, art. 3,2°, 060; Inwerkingtreding : 14-07-2021>
  (7)<DDG 2024-12-23/09, art. 19, 063; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art. 14 TOEKOMSTIG RECHT.   [1 § 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten wordt een tegemoetkoming aan de gezinnen verleend om hun woning aanpasbaar of toegankelijk te maken, voor verrichtingen die de verwijdering van één of meerdere ongezondheidsoorzaken of het voldoen aan veiligheidsvoorwaarden bepaald krachtens dit Wetboek beogen of die hun het mogelijk maken de energieprestatie ervan te verbeteren.
   De Regering kan binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten andere verrichtingen bepalen waarvoor een tegemoetkomingen aan de gezinnen wordt verleend.
   § 2. Volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden en modaliteiten worden de volgende tegemoetkomingen binnen de perken van de beschikbare kredieten verleend:
   1° een verhuis- of huurtegemoetkoming:
   a. aan de gezinnen van categorie 1 die een gezonde woning of een verbeterbare woning huren die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt, hetzij door een onbewoonbare of overbevolkte woning te verlaten die gedurende een door de Regering bepaalde periode bewoond is, hetzij door niet langer te verkeren in een dakloze toestand zoals omschreven door de Regering;
   b. aan de gezinnen van categorie 1 waarvan een lid gehandicapt is, die een gezonde woning huren of een woning die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt en die aangepast zal worden nadat ze een onaangepaste woning verlaten hebben die gedurende een door de Regering bepaalde periode bewoond is;
   c. aan de huurders van categorie 1 of 2 van een woning toebehorend aan en beheerd door een openbare huisvestingsmaatschappij of van een woning toebehorend aan het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingsfonds voor kroostrijke gezinnen in Wallonië) die, op verzoek van de maatschappij of van het Fonds, een onderbewoonde woning aanvaarden te verlaten en een woning niet bedoeld in artikel 1, 7° tot 9° huren;
   2° een verhuistegemoetkoming aan de huurders van een woning toebehorend aan een huisvestingsmaatschappij die, op verzoek van de maatschappij, een onderbewoonde woning, beheerd door die maatschappij, aanvaarden te verlaten om een woning van dezelfde maatschappij of van een andere openbare huisvestingsmaatschappij te huren, die in verhouding staat tot de gezinssamenstelling;
   3° een huurtegemoetkoming aan de gezinnen die een woning toebehorend aan een openbare huisvestingsmaatschappij huren en die een woning verlaten waarvoor een schadevergoeding voor de beëindiging van de huurovereenkomst wordt verschuldigd.
   Wat punt 1° betreft, wordt de tegemoetkoming verleend op voorwaarde dat de in huur genomen woning niet door een openbare huisvestingsmaatschappij beheerd wordt of niet toebehoort aan een nakomeling of ascendant van een lid van het gezin.
  [3 De betaling van de huurtegemoetkoming wordt op de door de Regering bepaalde datum uitgevoerd.]3
   § 3. Volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering wordt er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend aan de gezinnen met het oog op het sluiten van een overeenkomst voor een woning waarop ze houder zijn van een zakelijk recht of voor de aankoop van een door een vastgoedbeheerder gebouwde woning om er een geconventionneerde woning te maken.
   Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.
  [2 § 3bis. Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen wordt een tegemoetkoming verleend aan de studenten van het hoger onderwijs die woonachtig zijn op het grondgebied van het Waalse Gewest en regelmatig ingeschreven zijn in een Universiteit, een Hoge School of een Hogere Kunstschool ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap met het oog op de gedeeltelijke terugbetaling van hun huisvestingskosten.]2
   § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van:
   1° een premie;
   2° een terugbetaalbaar voorschot;
   3° een lening;
   4° een subsidie die bijdraagt tot de renteverlaging van hypotheekleningen of van de kostprijs van de borgstellingskredieten;
   5° waarborgen voor honorering voor de terugbetaling van leningen. De Regering kan door toedoen van hypotheekondernemingen een solidariteitsbijdrage op de geleende bedragen innen. Het bedrag van deze bijdrage, dat in ieder geval niet hoger mag zijn dan één procent van het geleende bedrag, wordt door de Regering bepaald. Het bedrag van de solidariteitsbijdragen wordt gestort aan een fonds ter financiering van de uitvoering van de door het Gewest verleende waarborgen van honorering;
   6° een verzekering tegen het risico van inkomensverlies van gezinnen die een hypotheeklening aangaan;
   7° elke andere vorm bepaald door de Regering.
   § 5. De duur en de wijze van berekening van de tegemoetkomingen worden door de Regering bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met één of meerdere van de volgende criteria:
   1° de samenstelling en de inkomens van het gezin;
   2° het onroerend vermogen van het gezin;
   3° de staat en de ligging van het gebouw;
   4° het bedrag van de werken;
   5° het bewonen, de verkoop of de huur van de woning.
  [2 6° de reisduur tussen de woonplaats van de student en de onderwijsvestiging waar hij is ingeschreven.]2
   § 6. De Regering bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de tegemoetkomingen, in voorkomend geval, onder elkaar of met andere tegemoetkomingen niet bedoeld in dit artikel gecumuleerd kunnen worden.
   § 7. De Regering bepaalt de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de tegemoetkomingen. Zij stelt een beroep in bij de Regering tegen de beslissingen tot weigering van de tegemoetkomingen.
   § 8. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.
   De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.
   Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering van het bedrag kan de tegemoetkomingsgerechtigde bij aangetekend schrijven bij de Regering een beroep instellen.
   De Regering beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien de beslissing niet binnen drie maanden aan de aanvrager is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep is afgewezen.]1

  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 11, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-19/27, art. 18, 043; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 376, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>

Art.15.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.16.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.17.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.18.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.19.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.20.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.21.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.22.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 15, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 22bis.[1 Het Gewest verleent een tegemoetkoming aan de gezinnen van categorie 1 die een woning die niet als huisvesting dient, oprichten of verbeteren, wanneer ze gelegen is :
   - in gebieden "Permanente bewoning", die door de Regering worden vastgesteld;
   - in gebieden die door de Regering worden vastgesteld, met gebouwen die geen woningen zijn.
   De Regering bepaalt de minimale voorwaarden inzake bewoonbaarheid en veiligheid waaraan de woning moet voldoen.
   De aangewezen ambtenaren en personeelsleden van het bestuur hebben de hoedanigheid om de minimale voorwaarden te controleren en om een onderzoekverslag op te maken.]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 16, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 22bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 [2 De Duitstalige Gemeenschap]2 verleent een tegemoetkoming aan de gezinnen van categorie 1 die een woning die niet als huisvesting dient, oprichten of verbeteren, wanneer ze gelegen is :   - in gebieden "Permanente bewoning", die door de Regering worden vastgesteld;   - in gebieden die door de Regering worden vastgesteld, met gebouwen die geen woningen zijn.   De Regering bepaalt de minimale voorwaarden inzake bewoonbaarheid en veiligheid waaraan de woning moet voldoen.   De aangewezen ambtenaren en personeelsleden van het bestuur hebben de hoedanigheid om de minimale voorwaarden te controleren en om een onderzoekverslag op te maken.]1  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 16, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 273, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 22ter.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 22quater.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Afdeling 2.   
Art.23.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Afdeling 3.   
Art.24.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.25.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Afdeling 4.   
Art.26.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.27.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.28.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 17, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

HOOFDSTUK III. [1 - Tegemoetkomingen aan andere rechtspersonen dan de openbare huisvestingsmaatschappijen]1   ----------   (1)
Afdeling 1.   
Onderafdeling 1.   
Art.29.[1 § 1. [2 Behalve indien de overwogen verrichting reeds het voorwerp uitmaakt van een tegemoetkoming of een tegemoetkomingsaanvraag met hetzelfde voorwerp kan er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon:
   1° voor verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning van openbaar nut die aan de krachtens dit Wetboek vastgestelde gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden voldoet, aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3 beogen;
   2° om de energieprestatie van een woning van openbaar nut te verbeteren;
   3° gronden aan te kopen om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn.
  [4 4° [7 om een woning of een geheel van woningen aanpasbaar of toegankelijk te maken, of voor verrichtingen om een of meerdere oorzaken van onbewoonbaarheid weg te nemen of om aan de veiligheidseisen van dit Wetboek te voldoen, of om de energieprestaties van een woning of geheel van woningen te verbeteren;]7
   5° [7 om een microwoning aan te kopen of op te richten die ter beschikking wordt gesteld van huishoudens voor:
   - onvoorziene uitzonderlijke gebeurtenissen;
   - voor een specifiek programma dat door de Regering wordt goedgekeurd;
   - een specifiek programma gericht op de re-integratie van daklozen in de maatschappij door middel van huisvesting;]7]4
  [5 6° voor verrichtingen voor het ontwerpen, bouwen, verwerven, herstructureren of renoveren van een of meerdere studentenwoningen die aan de krachtens dit Wetboek vastgestelde gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden voldoen;]5
  [7 7° voor elke verrichting bepaald door de Regering omwille van onvoorziene uitzonderlijke gebeurtenissen.]7
   De woning van openbaar nut waarvoor de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming is verleend, wordt voor minstens dertig jaar voor dat doel bestemd. In afwijking van het eerste lid eindigt de bestemming voor de woningen bedoeld in afdeling 2 van Hoofdstuk VI van titel II alsook de woningen bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel III, op hetzelfde ogenblik als het in beheer nemen.
   Behalve voor wat betreft de integratie-, transitwoningen en de woningen waaraan het beheer aan een sociaal vastgoedagentschap of aan een vereniging voor de bevordering van de woning wordt toevertrouwd, wordt het beheer van de in het tweede lid bedoelde woningen van openbaar nut verzekerd door de openbare huisvestingsmaatschappij bevoegd op het betrokken grondgebied, volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden.]2 [7 In dit verband en in het kader van de terbeschikkingstelling van een woning van openbaar nut zijn de doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt de volgende:
   - toelating van een huishouden van categorie I of een huishouden dat door overmacht huisvestingsproblemen heeft, tot een doorgangs- of integratiewoning;
   - berekening van het bedrag van de maandelijkse vergoeding voor het bewonen van een doorgangs- of integratiewoning.]7
  [7 De categorieën gegevens die door de voor de verwerking verantwoordelijken worden verwerkt, zijn de volgende:
   - identificatiegegevens van elke natuurlijke persoon in het huishouden van de aanvrager, inclusief het identificatienummer in het Rijksregister;
   - gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de handelingsbekwaamheid van de steunaanvrager, met inbegrip van de identiteit van een eventuele wettelijke vertegenwoordiger;
   - gegevens met betrekking tot het overlijden van een lid van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over het totale belastbare inkomen van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over het onroerendgoedbezit van het huishouden van de aanvrager, met inbegrip van de identificatie van alle houders van zakelijke rechten, het proportionele aandeel in de zakelijke rechten van elk van hen en de datum waarop dat recht is erkend, de aard, de identificatie en de ligging van het onroerend goed;
   - gegevens over de woning waarop de steunaanvraag betrekking heeft;
   - gegevens over de gezinstoelage van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de huisvesting van een kind van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de herkenning van handicaps voor leden van het huishouden van de aanvrager;
   - de gegevens over de eigendom van een woninghuurovereenkomst en het adres van de woning waarop de steunaanvraag betrekking heeft.
   De gegevens worden verstrekt door het huishouden van de aanvrager, tenzij de gegevensbeheerder de gegevens rechtstreeks uit authentieke bronnen verzamelt.
   De gegevens verkregen door de voor de verwerking verantwoordelijke worden verwerkt gedurende een maximale bewaartermijn die niet langer mag zijn dan 31 december van het jaar waarin alle acties die onder de bevoegdheid van de voor de verwerking verantwoordelijken vallen, zoals bepaald door de Regering, zijn verjaard en, indien van toepassing, alle daarmee verband houdende bedragen volledig zijn betaald en alle daarmee verband houdende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen definitief zijn beëindigd.
   De verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens is de steunaanvrager in de zin van dit artikel, namelijk de openbare huisvestingsmaatschappij, de lokale overheid, het autonoom bedrijf, het sociaal vastgoedkantoor, de vereniging voor de bevordering van huisvesting of de privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon.
   De ontvanger van de persoonsgegevens die voor de in lid 3 van paragraaf 1 bedoelde doeleinden zijn verzameld, is de steunaanvrager in de zin van dit artikel, namelijk de openbare huisvestingsmaatschappij, de lokale overheid, het autonoom bedrijf, het sociaal vastgoedkantoor, de vereniging voor de bevordering van huisvesting of de privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon is de eindontvanger van de gegevens die in het kader van deze steun zijn verzameld.]7
   § 2. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon voor de werken van uitrusting, heruitrusting, aanleg en heraanleg van de bestaande installaties alsook voor de ondersteunende uitrustingswerken bij de in § 1 bedoelde verrichtingen en de werken voor de uitrusting en aanleg van een terrein bestemd voor verplaatsbare woningen die door nomaden bewoond worden.
   § 3. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan een tegemoetkoming aan een rechtspersoon verleend worden voor een woning met geconventioneerde huur. Een woning met een geconventioneerde huur moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.
   Deze tegemoetkoming kan bestaan in een rechtstreekse steun voor de opname in een overeenkomst/of in een onrechtstreekse steun via een tegemoetkoming voor de verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning aan de rechtspersoon beogen voor het oprichten of de renovatie van een onroerend goed om het op te nemen in een overeenkomst.
   § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van:
   1° een premie;
   2° een terugbetaalbaar voorschot;
   3° een toelage;
   4° tegemoetkomingstoelage in de huurprijs van een woning die gehuurd of in beheer wordt genomen;
   5° elke andere vorm bepaald door de Regering.
   § 5. De Regering bepaalt de duur en de wijze van berekening evenals de voorwaarden en de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de in dit artikel bedoelde tegemoetkomingen. [7 Zij organiseert een beroep bij de Regering of haar afgevaardigde tegen de beslissingen tot weigering van de tegemoetkomingen.]7
  [6 § 5bis. De Regering bepaalt, in voorkomend geval in afwijking van de bepalingen van het "decreet betreffende de woninghuurovereenkomst", de voorwaarden voor de toegang tot, de huur van of de bewoning van een woning die beheerd of gebouwd wordt door een rechtspersoon.]6
   § 6. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.]1 [7 De Regering organiseert een beroep bij haar afgevaardigde tegen de beslissingen tot weigering van de tegemoetkomingen.]7
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 21, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 378, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2021-07-15/48, art. 20, 050; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (4) geen nederlandse versie
  (4)<DWG 2022-12-21/67, art. 92, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<DWG 2023-05-19/01, art. 1, 057; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (6)<DWG 2023-09-28/16, art. 4,6°, 060; Inwerkingtreding : 14-07-2021>
  (7)<DWG 2023-09-28/16, art. 4, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 29_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1. [2 Behalve indien de overwogen verrichting reeds het voorwerp uitmaakt van een tegemoetkoming of een tegemoetkomingsaanvraag met hetzelfde voorwerp kan er, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon:   1° voor verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning van openbaar nut die aan de krachtens dit Wetboek vastgestelde gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden voldoet, aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3 beogen;   2° om de energieprestatie van een woning van openbaar nut te verbeteren;   3° gronden aan te kopen om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn.  [4 4° innovatieve woonprojecten in het kader van een overeenkomst voor een begrensde periode van hoogstens drie jaar.]4  [3 4° om een woning of een geheel van woningen aanpasbaar of toegankelijk te maken, of voor verrichtingen om een of meerdere oorzaken van onbewoonbaarheid weg te nemen of om aan de veiligheidseisen van dit Wetboek te voldoen, of om de energieprestaties van een woning of geheel van woningen te verbeteren;]3  [3 5° een microwoning aan te kopen of op te richten die ter beschikking wordt gesteld van huishoudens in het kader van een door de Regering goedgekeurd specifiek programma dat gericht is op de reïntegratie van daklozen door middel van huisvesting.]3   De woning van openbaar nut waarvoor de in [4 eerste lid, 1° tot 3°,]4 bedoelde tegemoetkoming is verleend, wordt voor minstens dertig jaar voor dat doel bestemd. In afwijking van het eerste lid eindigt de bestemming voor de woningen bedoeld in afdeling 2 van Hoofdstuk VI van titel II alsook de woningen bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel III, op hetzelfde ogenblik als het in beheer nemen.   Behalve voor wat betreft de integratie-, transitwoningen en de woningen [4 waarvan]4 het beheer aan een sociaal vastgoedagentschap of aan een vereniging voor de bevordering van de woning wordt [4 toevertrouwd en behalve voor wat betreft de innovatieve projecten die door de Regering in het kader van een overeenkomst werden goedgekeurd]4, wordt het beheer van de in het tweede lid bedoelde woningen van openbaar nut verzekerd door de openbare huisvestingsmaatschappij bevoegd op het betrokken grondgebied, volgens de door de Regering bepaalde voorwaarden.]2   § 2. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan een tegemoetkoming verleend worden aan een rechtspersoon voor de werken van uitrusting, heruitrusting, aanleg en heraanleg van de bestaande installaties alsook voor de ondersteunende uitrustingswerken bij de in § 1 bedoelde verrichtingen en de werken voor de uitrusting en aanleg van een terrein bestemd voor verplaatsbare woningen die door nomaden bewoond worden.   § 3. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan een tegemoetkoming aan een rechtspersoon verleend worden voor een woning met geconventioneerde huur. Een woning met een geconventioneerde huur moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.   Deze tegemoetkoming kan bestaan in een rechtstreekse steun voor de opname in een overeenkomst/of in een onrechtstreekse steun via een tegemoetkoming voor de verrichtingen die de terbeschikkingstelling van een woning aan de rechtspersoon beogen voor het oprichten of de renovatie van een onroerend goed om het op te nemen in een overeenkomst.   § 4. De tegemoetkomingen kunnen verleend worden in de vorm van:   1° een premie;   2° een terugbetaalbaar voorschot;   3° een toelage;   4° [5 ...]5;   5° elke andere vorm bepaald door de Regering.   § 5. De Regering bepaalt de duur en de wijze van berekening evenals de voorwaarden en de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de in dit artikel bedoelde tegemoetkomingen.   § 6. De Regering bepaalt de wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde en gaat tot de invordering over indien de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet worden vervuld.]1  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 21, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 378, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2021-07-15/48, art. 20, 050; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (4) geen nederlandse versie
  (4)<DDG 2021-12-15/17, art. 89, 054; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (5)<DDG 2024-12-23/09, art. 20, 063; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art. 29bis. [1 De in artikel 29 bedoelde toelage voor een overheidsopdracht voor de aanneming van werken kan slechts worden gebruikt indien in de opdrachtdocumenten betreffende deze werken een of meer milieuclausules, een of meer sociale clausules en een of meer ethische clausules ter bestrijding van sociale dumping zijn opgenomen.
   De Regering specificeert de draagwijdte van deze clausules en bepaalt de modaliteiten van de invoeging ervan. In afwijking van lid 1 kan de regering drempels vaststellen waarboven zij worden ingevoegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/67, art. 2, 047; Inwerkingtreding : 06-09-2019>


Art.30.[1 De woning van openbaar nut die aan een gemeente of een OCMW toebehoort, die niet in aanmerking gekomen is voor een tegemoetkoming voor haar oprichting of renovatie als transitwoning en de andere woning van openbaar nut die aan een gemeente of een OCMW toebehoort, dan de transitwoning die in aanmerking gekomen is voor een tegemoetkoming voor haar oprichting of renovatie en waarvan de opgelegde duur van bestemming is verstreken, kan volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten als transitwoning erkend worden.]1
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/38, art. 1, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art.31.[1 Wanneer een tegemoetkoming [2 ...]2 aan een rechtspersoon wordt toegekend, wordt de toekenning van de tegemoetkoming voor de in artikel 29, § 1, 1° [2 , 5° en § 2]2, bedoelde verrichtingen ondergeschikt gemaakt aan de naleving van de volgende voorwaarden:
   1° De rechtspersoon legt het stedenbouwkundig en architectonisch voorontwerp betreffende de opzet van de op te richten, te renoveren, te herstructureren, te verbeteren of vrij te waren woningen, gebouwen en voorzieningen onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden en modaliteiten ter goedkeuring voor;
   2° [2 Elke beslissing tot vaststelling van de voorwaarden van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag hoger is dan het bedrag vastgesteld overeenkomstig artikel 42, § 1, 1°, a) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, kan worden opgeschort of nietig verklaard volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de Regering.
   De beslissingen m.b.t. de gunning van bovenvermelde opdrachten worden onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden en modaliteiten ter goedkeuring voorgelegd;]2
   3° Iedere beslissing m.b.t. de gunning van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag hoger is dan of gelijk is aan het bedrag vastgesteld overeenkomstig artikel 42, § 1, 1°, a) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, kan volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden en modaliteiten geschorst of nietig verklaard worden;
   § 4. Bij gemotiveerde beslissing en in functie van de omvang van de opdracht en het resultaat van de audit uitgevoerd bij de rechtspersoon kunnen de beslissingen m.b.t. de keuze van de gunningwijze, de vastlegging van de voorwaarden en de gunning van de opdrachten aan bijkomende adviezen voorgelegd worden volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden en modaliteiten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/38, art. 2, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 5, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art.32.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.33.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 33bis.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.34.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 34bis.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Onderafdeling 2.   
Art.35.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.36.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.37.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.38.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 38bis.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Onderafdeling 3.   
Art.39.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.40.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.41.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.42.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.43.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Afdeling 2.   
Onderafdeling 1.   
Art.44.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.45.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.46.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Onderafdeling 2.   
Art.47.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.48.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.49.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.50.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Onderafdeling 3.   
Art.51.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.52.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.53.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 22, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

HOOFDSTUK IV. [1 - Tegemoetkomingen aan openbare huisvestingsmaatschappijen]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Tegemoetkomingen voor woningen]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Categorieën van tegemoetkomingen]1   ----------   (1)
Art.54.[1 § 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die één of meer sociale woningen bouwt of die de eigendom van één of meerdere woningen verwerft om ze voor de woning van openbaar nut te bestemmen.
   De "Société wallonne du logement" komt tegemoet in de bouw- of aankoopkosten.
   § 2. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan elke openbare huisvestingsmaatschappij die aankopen of onteigeningen verricht, zakelijke rechten verwerft of zal verwerven op een verbeterbaar gebouw met het oog op de renovatie, herstructurering of aanpassing ervan om er één of verscheidene sociale woningen van openbaar nut van te maken.
   De "Société wallonne du logement" draagt in de volgende kosten bij :
   1° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op het gebouw;
   2° de renovatie-, herstructurerings- of aanpassingskosten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 54_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. De [2 Regering]2 kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die één of meer sociale woningen bouwt of die de eigendom van één of meerdere woningen verwerft om ze voor de woning van openbaar nut te bestemmen.   De [2 Regering]2 komt tegemoet in de bouw- of aankoopkosten.   § 2. De [2 Regering]2 kan een tegemoetkoming verlenen aan elke openbare huisvestingsmaatschappij die aankopen of onteigeningen verricht, zakelijke rechten verwerft of zal verwerven op een verbeterbaar gebouw met het oog op de renovatie, herstructurering of aanpassing ervan om er één of verscheidene sociale woningen van openbaar nut van te maken.   De [2 Regering]2 draagt in de volgende kosten bij :   1° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op het gebouw;   2° de renovatie-, herstructurerings- of aanpassingskosten.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 274, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.55.[1 De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een onverbeterbare woning aankoopt om die te slopen en de zo vrijgemaakte grond te bestemmen voor het optrekken van woningen en, in tweede instantie binnen de door de Regering vastgestelde grenzen, voor gemeenschappelijke voorzieningen, met inbegrip van de bestanddelen van een warmtenetwerk, die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van woningen.
   De "Société wallonne du logement" komt tegemoet in de kosten van de aankoop en de sloping van het gebouw.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 55_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De [2 Regering]2 kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een onverbeterbare woning aankoopt om die te slopen en de zo vrijgemaakte grond te bestemmen voor het optrekken van woningen en, in tweede instantie binnen de door de Regering vastgestelde grenzen, voor gemeenschappelijke voorzieningen, met inbegrip van de bestanddelen van een warmtenetwerk, die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van woningen.   De [2 Regering]2 komt tegemoet in de kosten van de aankoop en de sloping van het gebouw.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 275, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.56.[1 § 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een transitwoning bouwt.
   Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de "Société wallonne du logement" wordt opgericht, wordt tijdens ten minste negen jaar als transitwoning gebruikt.
   § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een begeleiding van de bewoners met het oog op de overgang naar een vaste woning.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 56_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. De [2 Regering]2 kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een transitwoning bouwt.   Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de [2 Regering]2 wordt opgericht, wordt tijdens ten minste negen jaar als transitwoning gebruikt.   § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een begeleiding van de bewoners met het oog op de overgang naar een vaste woning.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 276, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.57.[1 § 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een integratiewoning bouwt.
   Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de "Société wallonne du logement" wordt opgericht, wordt ten minste negen jaar als integratiewoning gebruikt.
   § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding van de bewoners.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 57_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. De [2 Regering]2 kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een integratiewoning bouwt.   Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de [2 Regering]2 wordt opgericht, wordt ten minste negen jaar als integratiewoning gebruikt.   § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding van de bewoners.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 277, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.58.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 23, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.59.[1 De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die gronden aankoopt om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 59_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De [2 Regering]2 kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die gronden aankoopt om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 278, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 59bis.[1 De Regering kan andere verrichtingen bepalen, met inbegrip van de oprichting of de aankoop van microwoningen, waarvoor een tegemoetkoming kan worden verleend door de "Société wallonne du Logement" aan de openbare huisvestingsmaatschappijen :
   - wegens onvoorziene uitzonderlijke gebeurtenissen;
   - wegens specifieke programma's die door de Regering worden goedgekeurd;
   - wegens specifieke programma's gericht op de re-integratie van daklozen in de maatschappij door middel van huisvesting;";
   - om het behoud of de verbetering van woningen te verzekeren.]1
  ----------
  (1)<DWG 2023-09-28/16, art. 7, 060; Inwerkingtreding : 14-07-2021>

Art. 59bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 De Regering kan andere verrichtingen bepalen waarvoor een tegemoetkoming kan worden verleend [2 ...]2 aan de openbare huisvestingsmaatschappijen wegens buitengewone evenementen of om het behoud of de verbetering van de woningen te verzekeren.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 279, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 59ter.[1 De "Société wallonne du Logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan elke openbare huisvestingsmaatschappij die een onroerend goed beheert of verhuurt om ze, onder de voorwaarden bepaald door de Regering, te huren aan een gezin van categorie 3, 2 of 1.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 59ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2024-12-23/09, art. 21, 063; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Onderafdeling 2. [1 - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze]1   ----------   (1)
Art.60.[1 De in de artikelen 54 tot 58 bedoelde tegemoetkominggerechtigden kunnen ofwel alleen handelen ofwel door afsluiten van overeenkomst met een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.61.[1 In afwijking van de bepalingen van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst worden de in deze afdeling bedoelde voorwaarden voor de toekenning van huisvestingstegemoetkomingen in voorkomend geval door de Regering bepaald.
   Die voorwaarden betreffen :
   1° de maximumkostprijs van de woning;
   2° de termijn waarbinnen de woning opgetrokken moet worden;
   3° de normen waaraan de woningen moeten voldoen;
   4° de keuze van de kandidaat-huurders of -bewoners;
   5° de berekeningswijze van de huurprijs van de verhuurde woningen of van de vergoeding voor de woningen waarvoor een overeenkomst voor precaire bewoning wordt afgesloten rekening houdende met o.m. de inkomsten en gezinslasten, met de huurders of bewoners, alsmede met het comfort en de ouderdom van deze woningen;
   6° de bepalingen voor het huurcontract of voor de overeenkomst precaire bewoning, o.m. voor de duur van het huurcontract of van de overeenkomst, voor de duur van de opzegging, voor retributies en lasten, voor de huurwaarborg en de strafbepalingen in geval van niet-naleving van de bepalingen tot regeling van het huurstelsel;
   7° de mogelijkheid voor de huurder of de bewoner om eigenaar te worden van de door hem gehuurde of bewoonde woning;
   8° de duur van de bestemming van de woning alsook het behoud van de bestemming van de woning bij een eigendomsoverdracht;
   9° in voorkomend geval, de overeenstemming van de verrichting met de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1;
   10° in voorkomend geval, de ligging van de verrichting.]1
  [2 In dit verband en in het kader van de terbeschikkingstelling van een woning van openbaar nut zijn de doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, de volgende:
   - toelating van een huishouden van categorie I of een huishouden dat door overmacht huisvestingsproblemen heeft, tot doorgangs- of integratiewoning;
   - berekening van de huur.
   - De categorieën gegevens die door de voor de verwerking verantwoordelijken worden verwerkt, zijn de volgende:
   - identificatiegegevens van elke natuurlijke persoon in het huishouden van de aanvrager, inclusief het identificatienummer in het Rijksregister;
   - gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de handelingsbekwaamheid van de steunaanvrager, met inbegrip van de identiteit van een eventuele wettelijke vertegenwoordiger;
   - gegevens met betrekking tot het overlijden van een lid van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot het totale belastbare inkomen van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over het onroerendgoedbezit van het huishouden van de aanvrager, met inbegrip van de identificatie van alle houders van zakelijke rechten, het proportionele aandeel in de zakelijke rechten van elk van hen en de datum waarop dat recht is erkend, de aard, de identificatie en de ligging van het onroerend goed;
   - gegevens over de gezinstoelage van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de huisvesting van een kind van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de herkenning van handicaps voor leden van het huishouden van de aanvrager;
   De gegevens worden verstrekt door het huishouden van de aanvrager, tenzij de gegevensbeheerder de gegevens rechtstreeks uit authentieke bronnen verzamelt. De gegevens verkregen door de voor de verwerking verantwoordelijke worden verwerkt gedurende een maximale bewaartermijn die niet langer mag zijn dan 31 december van het jaar waarin alle acties die onder de bevoegdheid van de voor de verwerking verantwoordelijken vallen, zoals bepaald door de Regering, zijn verjaard en, indien van toepassing, alle daarmee verband houdende bedragen volledig zijn betaald en alle daarmee verband houdende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen definitief zijn beëindigd.
   De "Société wallonne du Logement" en de openbare huisvestingsmaatschappij zijn samen verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens.
   De openbare huisvestingsmaatschappij is de eindontvanger van de gegevens die onder deze regeling worden verzameld.
   De "Société wallonne du Logement" fungeert in feite als tussenpersoon voor gegevensdiensten voor openbare huisvestingsmaatschappijen.]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 8, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 61bis. [1 De in deze afdeling bedoelde toelagen voor een overheidsopdracht voor de aanneming van werken kan slechts worden gebruikt indien in de opdrachtdocumenten betreffende deze werken een of meer milieuclausules, een of meer sociale clausules en een of meer ethische clausules ter bestrijding van sociale dumping zijn opgenomen.
   De Regering specificeert de draagwijdte van deze clausules en bepaalt de modaliteiten van de invoeging ervan. In afwijking van lid 1 kan de regering drempels vaststellen waarboven zij worden ingevoegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/67, art. 3, 047; Inwerkingtreding : 06-09-2019>


Art.62.[1 § 1. De huisvestingstegemoetkomingen worden in de vorm van subsidies of van terugbetaalbare voorschotten gestort. Ze nemen met name de vorm van een tegemoetkomingstoelage in de huurprijs van een woning die gehuurd of in beheer wordt genomen overeenkomstig artikel 59ter.
   § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de tegemoetkoming door rekening te houden met de bestemming van de met de tegemoetkoming opgetrokken woning, met de ligging van het gebouw, met de omvang van de uitgevoerde werken, met de door de Regering vastgestelde verkoopwaarde van het gebouw, na advies van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, van de ontvanger van de registratie in het ambtsgebied waarbinnen de woning gelegen is, van een notaris, van een landmeter-vastgoedexpert opgenomen in de tabel opgesteld door de Federale Raad van landmeters-experten of van een architect ingeschreven bij de Orde der Architecten.
   Voor de toekenning van de in artikel 59ter bedoelde tegemoetkoming houdt de Regering ook rekening met de grootte van de woning en van de inkomens van het gezin voor de bepaling van de berekeningwijze van de tegemoetkoming.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.62_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. De huisvestingstegemoetkomingen worden in de vorm van subsidies of van terugbetaalbare voorschotten gestort. [2 ...]2.   § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de tegemoetkoming door rekening te houden met de bestemming van de met de tegemoetkoming opgetrokken woning, met de ligging van het gebouw, met de omvang van de uitgevoerde werken, met de door de Regering vastgestelde verkoopwaarde van het gebouw, na advies van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, van de ontvanger van de registratie in het ambtsgebied waarbinnen de woning gelegen is, van een notaris, van een landmeter-vastgoedexpert opgenomen in de tabel opgesteld door de Federale Raad van landmeters-experten of van een architect ingeschreven bij de Orde der Architecten.   [2 ...]2.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2024-12-23/09, art. 22, 063; Inwerkingtreding : 01-01-2025>


Art.63.[1 De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkominggerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.
   De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 63bis.[1 Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kan de Waalse Regering een bonificatie verlenen voor de leningen die door het Fonds voor de vermindering van de globale energiekosten worden toegekend aan de openbare huisvestingsmaatschappijen, om de rentevoet van deze leningen tot 0 % terug te brengen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 63bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, kan de [2 ...]2 Regering een bonificatie verlenen voor de leningen die door het Fonds voor de vermindering van de globale energiekosten worden toegekend aan de openbare huisvestingsmaatschappijen, om de rentevoet van deze leningen tot 0 % terug te brengen.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 281, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 3. [1 - Procedure]1   ----------   (1)
Art.64.[1 Onverminderd het tweede lid worden de tegemoetkomingsaanvragen gericht aan de "Société wallonne du logement", die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.
   Indien nodig stelt de "Société wallonne du Logement" de dossiers samen voor de tegemoetkomingsaanvragen in opdracht van en op schriftelijk verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen die verrichtingen uitvoeren die voortvloeien uit de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en uit de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 64_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Onverminderd het tweede lid worden de tegemoetkomingsaanvragen gericht aan de [2 Regering]2, die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.   Indien nodig stelt de [2 Regering]2 de dossiers samen voor de tegemoetkomingsaanvragen in opdracht van en op schriftelijk verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen die verrichtingen uitvoeren die voortvloeien uit de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en uit de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 282, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.65.[1 Wanneer de oorspronkelijke staat van het gebouw een voorwaarde vormt voor de toekenning van de tegemoetkoming, wordt door de "Société wallonne du Logement" een gezondheidsverslag opgemaakt.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 65_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Wanneer de oorspronkelijke staat van het gebouw een voorwaarde vormt voor de toekenning van de tegemoetkoming, wordt door de [2 Regering]2 een gezondheidsverslag opgemaakt.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 283, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.66.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 23, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.67.[1 Overeenkomstig de artikelen 61 tot en met 63 en op grond van het gezondheidsverslag bedoeld in artikel 65 kan door de "Société wallonne du Logement" een tegemoetkoming worden verleend.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 67_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Overeenkomstig de artikelen 61 tot en met 63 en op grond van het gezondheidsverslag bedoeld in artikel 65 kan door de [2 Regering]2 een tegemoetkoming worden verleend.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 284, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.68.[1 De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Afdeling 1bis. [1 Steun voor gemengde sociale woonprojecten]1   ----------   (1)
Art. 68bis. [1 Volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten kan de "Société wallonne du logement" een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een gemengd sociaal woonproject uitvoert.
   De Regering stelt de modaliteiten van de bij dit artikel ingevoerde steunregeling vast met inachtneming van de bepalingen van artikel 209.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2023-09-28/16, art. 10, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


Afdeling 2. [1 - Tegemoetkomingen voor uitrustingen]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Tegemoetkomingen voor uitrustingen]1   ----------   (1)
Art.69.[1 § 1. Wanneer een openbare huisvestingsmaatschappij een groep van woningen van openbaar nut, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- of transitwoningen [2 of een groep van microwoningen]2 optrekt, kan de "Société wallonne du logement" de volgende kosten ten laste nemen :
   1° de kosten voor de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorzieningsnetwerken en gemeenschappelijke toegangswegen en kosten voor de aanleg van dergelijke voorzieningen;
   2° de kosten voor de heruitrusting en heraanleg van de gemeenschappelijke uitrustingen of voor de aanleg van de toegangswegen die niet vroeger aan de gemeente zijn afgestaan;
   3° de kosten voor de aanvullende uitrustingen voor gemeenschappelijk gebruik die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel;
   4° de kosten van de bestanddelen van een warmtenetwerk voor het geheel van de woningen.
   § 2. De openbare huisvestingsmaatschappijen kunnen alleen of in het kader van een partnerovereenkomst met een andere rechtspersoon handelen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 11, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 69_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. Wanneer een openbare huisvestingsmaatschappij een groep van woningen van openbaar nut, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- of transitwoningen optrekt, kan de [2 Regering]2 de volgende kosten ten laste nemen :   1° de kosten voor de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorzieningsnetwerken en gemeenschappelijke toegangswegen en kosten voor de aanleg van dergelijke voorzieningen;   2° de kosten voor de heruitrusting en heraanleg van de gemeenschappelijke uitrustingen of voor de aanleg van de toegangswegen die niet vroeger aan de gemeente zijn afgestaan;   3° de kosten voor de aanvullende uitrustingen voor gemeenschappelijk gebruik die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel;   4° de kosten van de bestanddelen van een warmtenetwerk voor het geheel van de woningen.   § 2. De openbare huisvestingsmaatschappijen kunnen alleen of in het kader van een partnerovereenkomst met een andere rechtspersoon handelen.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 285, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.70.[1 Onder optrekken van een in artikel 69 bedoeld geheel verstaat men één of meer van de volgende handelingen :
   1° de herstructurering van een gebouw;
   2° de aanpassing of de renovatie van een verbeterbare woning;
   3° de sloping van een onverbeterbare woning en het optrekken van een nieuwe woning op het zo vrijgemaakte terrein;
   4° de bouw van een woning;
   5° de aankoop van een gebouw voor bewoning dat nooit is bewoond of waarvan de bouw niet voltooid is;
   6° de verkaveling van percelen om particulieren een zakelijk recht te laten verwerven op één van deze percelen om er voor eigen rekening een woning op te bouwen of te laten bouwen, of om er eigenaar van te worden krachtens een overeenkomst die met een privé onderneming gesloten wordt, ongeacht de aard of de benaming van deze overeenkomst;
   7° het herstel van een bebouwd terrein in zijn oorspronkelijke staat, hoofdzakelijk met het oog op de renovatie of de oprichting van woningen erop;]1
  [2 8° de renovatie van woningen van openbaar nut die eigendom zijn van de maatschappijen.]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 12, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art.71.[1 Op verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen kan de "Société wallonne du logement" uitrustings-, heruitrustings- of aanlegwerken voor hun rekening uitvoeren.
   De voorwaarden voor de bijdrage van de "Société wallonne du logement" worden door de Regering bepaald.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 71_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Op verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen kan de [2 Regering]2 uitrustings-, heruitrustings- of aanlegwerken voor hun rekening uitvoeren.   [2 ...]2]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 286, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 2. [1 - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze]1   ----------   (1)
Art.72.[1 De Regering bepaalt :
   1° het aantal woningen van openbaar nut, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- en transitwoningen;
   2° het aantal en de afmetingen van de betrokken grondpercelen;
   3° de voorwaarden waaraan de gebouwde of te bouwen woningen moeten voldoen;
   4° de verkoop-, huur- of bewoningsvoorwaarden;
   5° de termijnen voor de verrichting van de in deze afdeling bedoelde handeling;
   6° in voorkomend geval, de voorwaarden betreffende de overeenstemming van de verrichting met de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1;
   7° in voorkomend geval, de voorwaarden van de ligging van de gehelen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.73.[1 De Regering bepaalt het percentage van de subsidie of de tegemoetkoming naar gelang van :
   1° het type uit te voeren werken;
   2° de bestemming van de uitrustingen;
   3° in voorkomend geval, de ligging van de gehelen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.74.[1 § 1. De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkominggerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.
   De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan.
   § 2. Wanneer een perceel niet binnen de door de Regering voorgeschreven termijn is bebouwd door een particulier, oefent de tegemoetkominggerechtigde een recht van wederinkoop uit op dit perceel tegen de door de koper betaalde prijs, overeenkomstig de artikelen 1660 tot 1662 van het Burgerlijk Wetboek. Als zulks niet het geval is, betaalt hij de tegemoetkoming terug overeenkomstig § 1.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.75.[1 § 1. De in artikel 69, § 1, 1° en 2°, bedoelde uitrustingen en inrichtingen, met uitzondering van de gemeenschappelijke toegangswegen, worden in de staat waarin ze zich bevinden kosteloos naar de gemeente overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht.
   Deze overdracht wordt van ambtswege verricht op de datum van ondertekening van definitieve oplevering.
   De in het vorige lid bedoelde gemeenschappelijke toegangswegen worden in de staat waarin ze zich bevinden naar de gemeente, indien ze het wenst, overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht. Die overdracht wordt slechts ten belope van het bedrag van de gewestelijke tegemoetkoming kosteloos uitgevoerd. De waarde van die overdracht wordt voor het overige bij overeenkomst tussen de openbare huisvestingsmaatschappij en de gemeente bepaald.
   § 2. De gemeente draagt bij tot het toezicht op de werken en wordt verzocht bij de voorlopige en definitieve oplevering aanwezig te zijn.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 75_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. De in artikel 69, § 1, 1° en 2°, bedoelde uitrustingen en inrichtingen, met uitzondering van de gemeenschappelijke toegangswegen, worden in de staat waarin ze zich bevinden kosteloos naar de gemeente overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht.   Deze overdracht wordt van ambtswege verricht op de datum van ondertekening van definitieve oplevering.   De in het vorige lid bedoelde gemeenschappelijke toegangswegen worden in de staat waarin ze zich bevinden naar de gemeente, indien ze het wenst, overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht. Die overdracht wordt slechts ten belope van het bedrag van de [2 subsidie van de Duitstalige Gemeenschap]2 kosteloos uitgevoerd. De waarde van die overdracht wordt voor het overige bij overeenkomst tussen de openbare huisvestingsmaatschappij en de gemeente bepaald.   § 2. De gemeente draagt bij tot het toezicht op de werken en wordt verzocht bij de voorlopige en definitieve oplevering aanwezig te zijn.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 287, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 3. [1 - Procedure]1   ----------   (1)
Art.76.[1 Onverminderd het tweede lid worden de tegemoetkomingsaanvragen gericht aan de "Société wallonne du logement", die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.
   Indien nodig stelt de "Société wallonne du Logement" de dossiers samen voor de tegemoetkomingsaanvragen in opdracht van en op schriftelijk verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen die verrichtingen uitvoeren die voortvloeien uit de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en uit de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 76_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Onverminderd het tweede lid worden de tegemoetkomingsaanvragen gericht aan de [2 Regering]2, die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.   Indien nodig stelt de [2 Regering]2 de dossiers samen voor de tegemoetkomingsaanvragen in opdracht van en op schriftelijk verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen die verrichtingen uitvoeren die voortvloeien uit de door de Regering goedgekeurde programma's bedoeld in artikel 189, § 3, en uit de beslissingen van de Regering bedoeld in artikel 190, § 1.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 288, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.77.
  <Opgeheven bij DWG 2017-06-01/10, art. 23, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.78.[1 De "Société wallonne du Logement" kan de tegemoetkoming verlenen met inachtneming van onderafdeling 2 van deze afdeling.
   De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 78_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De [2 Regering]2 kan de tegemoetkoming verlenen met inachtneming van onderafdeling 2 van deze afdeling.   De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald.]1  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 379, 044; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 289, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


HOOFDSTUK IVbis. - Tegemoetkomingen voor samenwerkingsverbanden.
Art. 78bis.<ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 60 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Om het recht op huisvesting uit te voeren, kunnen een plaatselijk bestuur, een autonoom bedrijf, een openbare huisvestingsmaatschappij, het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie ", de " Société wallonne du Logement " of een erkende sociale instelling in een samenwerkingsverband met een andere rechtspersoon optreden en een tegemoetkoming van het Gewest in de vorm van een subsidie krijgen.
  § 2. Om voor de tegemoetkoming van het Gewest in aanmerking te komen, wordt er een partnerovereenkomst ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
  De Regering bepaalt de inhoudelijke bestanddelen die deel moeten uitmaken van de partnerovereenkomst.
  (De aanvraag voor een tegemoetkoming voor samenwerkingsverbanden wordt gericht aan het bestuur of aan de "Société wallonne du Logement" indien het een openbare huisvestingsmaatschappij betreft. De tegemoetkoming wordt verleend door het bestuur of door de "Société wallonne du Logement" indien het een openbare huisvestingsmaatschappij betreft.) <DWG 2006-03-30/46, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  § 3. In voorkomend geval stelt de Regering in afwijking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek de voorwaarden vast voor het toekennen van de tegemoetkomingen voor samenwerkingsverbanden.
  Die voorwaarden hebben betrekking op :
  1° het type en het maximumaantal woningen;
  2° de maximale kostprijs van de woningen;
  3° de maximumtermijn waarin de woningenopgetrokken dienen te worden;
  4° de normen waaraan de woningen dienen te beantwoorden;
  5° de voorwaarden voor het toelaten van kandidaat-huurders of bewoners;
  6° de voorwaarden voor de verkoop, de verhuur of het betrekken van de woningen.
  § 4. De Regering stelt de wijze van berekening van de subsidie vast waarbij rekening gehouden wordt met het type en het aantal opgerichte woningen, hun ligging, de omvang van de uitgevoerde werken en de gewestelijke tegemoetkomingen die zijn toegekend overeenkomstig [1 hoofdstuk III]1.
  § 5. De Regering stelt de wijze van berekening vast van het bedrag dat de begunstigde terug dient te betalen bij niet-naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming.
  Er wordt rekening gehouden met de termijn waarin de voorwaarden zijn nageleefd.
  § 6. De Regering stelt de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van dit hoofdstuk vast.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 24, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 78bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 60 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Om het recht op huisvesting uit te voeren, kunnen een plaatselijk bestuur, een autonoom bedrijf, een openbare huisvestingsmaatschappij [2 ...]2 of een erkende sociale instelling in een samenwerkingsverband met een andere rechtspersoon optreden en een tegemoetkoming van [2 de Duitstalige Gemeenschap]2 in de vorm van een subsidie krijgen.  § 2. Om voor de tegemoetkoming van [2 de Duitstalige Gemeenschap]2t in aanmerking te komen, wordt er een partnerovereenkomst ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.  De Regering bepaalt de inhoudelijke bestanddelen die deel moeten uitmaken van de partnerovereenkomst.  [2 ...]2  § 3. In voorkomend geval stelt de Regering in afwijking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek de voorwaarden vast voor het toekennen van de tegemoetkomingen voor samenwerkingsverbanden.  Die voorwaarden hebben betrekking op :  1° het type en het maximumaantal woningen;  2° de maximale kostprijs van de woningen;  3° de maximumtermijn waarin de woningenopgetrokken dienen te worden;  4° de normen waaraan de woningen dienen te beantwoorden;  5° de voorwaarden voor het toelaten van kandidaat-huurders of bewoners;  6° de voorwaarden voor de verkoop, de verhuur of het betrekken van de woningen.  § 4. De Regering stelt de wijze van berekening van de subsidie vast waarbij rekening gehouden wordt met het type en het aantal opgerichte woningen, hun ligging, de omvang van de uitgevoerde werken en de gewestelijke tegemoetkomingen die zijn toegekend overeenkomstig [1 hoofdstuk III]1.  § 5. De Regering stelt de wijze van berekening vast van het bedrag dat de begunstigde terug dient te betalen bij niet-naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming.  Er wordt rekening gehouden met de termijn waarin de voorwaarden zijn nageleefd.  § 6. De Regering stelt de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van dit hoofdstuk vast.  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 24, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 290, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 78ter. [1 Het gebruik van subsidies die in het kader van dit hoofdstuk en betreffende een overheidsopdracht voor de aanneming van werken worden toegekend, is afhankelijk van de opname, in de opdrachtdocumenten betreffende deze werken, van een of meer milieuclausules, een of meer sociale clausules en een of meer ethische clausules ter bestrijding van sociale dumping.
   De Regering specificeert de draagwijdte van deze clausules en bepaalt de modaliteiten van de invoeging ervan. In afwijking van lid 1 kan de regering drempels vaststellen waarboven zij worden ingevoegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/67, art. 4, 047; Inwerkingtreding : 06-09-2019>


HOOFDSTUK V. - [1 Specifieke bepalingen betreffende woonkernen en sommige specifieke gebieden.]1   ----------   (1)
Art.79.[1 [2...]2 De in deze Code bedoelde specifieke tegemoetkomingen worden door de Regering toegekend of aangepast ten gunste van :
   1° woonkernen zoals bepaald in artikel 1, 2°;
   2° omtrekken bedoeld in het algemeen reglement op gebouwen dat van toepassing is in de beschermingsgebieden van sommige gemeenten inzake stedenbouw [3 dat in de gewestelijk leidraad voor stedenbouw wordt ingevoegd]3;
   3° door haar afgebakende gebieden, te onderscheiden in twee soorten :
   a. gebieden met hoge vastgoeddruk, namelijk de gemeenten waar de gemiddelde prijs van de gewone woonhuizen hoger is, naar rato van een door de Regering te bepalen percentage, dan de gemiddelde prijs van dezelfde huizen berekend op het gewestelijk grondgebied;
   b. te revitaliseren woongebieden, namelijk de gewestelijke grondgebieden die voldoen aan de criteria van de vrije stadsgebieden bepaald bij littera a) of littera b) van artikel 38, § 3, van het programmadecreet van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië of aan de criteria bedaald door de Regering inzake dichtheid en woonkwaliteit.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 51, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 6, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2016-07-20/46, art. 82, 039; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art. 79_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 [2...]2 De in deze Code bedoelde specifieke tegemoetkomingen worden door de Regering toegekend of aangepast ten gunste van :   1° woonkernen zoals bepaald in artikel 1, 2°;   2° omtrekken bedoeld in het algemeen reglement op gebouwen dat van toepassing is in de beschermingsgebieden van sommige gemeenten inzake stedenbouw [3 dat in de gewestelijk leidraad voor stedenbouw wordt ingevoegd]3;   3° door haar afgebakende gebieden, te onderscheiden in twee soorten :   a. gebieden met hoge vastgoeddruk, namelijk de gemeenten waar de gemiddelde prijs van de gewone woonhuizen hoger is, naar rato van een door de Regering te bepalen percentage, dan de gemiddelde prijs van dezelfde huizen berekend [4 in het Duitse taalgebied]4;   b. [4 ...]4  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 51, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 6, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2016-07-20/46, art. 82, 039; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 291, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


HOOFDSTUK VI. - Leegstandbestrijding.
Afdeling 1. [1 - Vaststelling van leegstand]1   ----------   (1)
Art.80.[1 § 1. Een woning wordt geacht leegstaand te zijn als :
   1° ze sinds ten minste twaalf maanden onbewoonbaar verklaard is;
   2° ze ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet voorzien is van het meubilair dat vereist is op grond van haar bestemming;
   3° [2 het water- of elektriciteitsverbruik bepaald op grond van een opname en van de nummers van de meters of geraamd op grond van de beschikbare indexcijfers er gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden lager is dan het door de Regering bepaalde minimumverbruik.
   De uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie, die handelen overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, en de beheerders van het verdelingsnet aangewezen overeenkomstig het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Waalse Gewest moeten, minstens één keer per jaar, een gedetailleerde lijst [3 aan de gemeenten]3 overmaken van de woningen [3 aanwezig op het grondgebied van betrokken gemeente]3 waarvoor het water- of elektriciteitsverbruik lager is dan de door de Regering bepaalde minimumverbruik volgens de modaliteiten die ze bepaalt.
   De lijst vermeldt: het adres van de woning, het water- en/of elektriciteitsverbruik gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden dat ofwel op grond van een opname en van de nummers van de meters, ofwel op grond de beschikbare indexen wordt bepaald.
   De Regering bepaalt de nodige bewaringstermijn van de gegevens verzameld voor de uitvoering van de nagestreefde doelstellingen.
   [3 De gemeentecolleges zorgen voor het opstellen en het bijwerken van de lijst van hun ambtenaren die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de gegevens medegedeeld door de uitbater van de openbare watervoorziening en de beheerders van de verdelingsnetten. Elke betrokken gemeentelijke dienst heeft enkel toegang tot de gegevens betreffende de woningen op het grondgebied van zijn gemeente. De gemeentelijke ambtenaren nemen de vertrouwelijkheid van de meegedeelde gegevens in acht.]3]2
  [3 De gemeenten maken uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarin de lijst bedoeld in het tweede lid wordt overgemaakt, een verslag aan de administratie over, waarin de anoniem gemaakte en inhoudelijk door de Regering bepaalde gegevens worden opgenomen.]3
   4° als er geen enkele persoon in het bevolkingsregister ingeschreven is tijdens een periode van minstens twaalf opeenvolgende maanden, behalve indien de houder van zakelijke rechten aantoont dat de woning daadwerkelijk ofwel als woning gediend heeft, ofwel als plaats waar bedrijfs-, sociale of andere activiteiten zijn uitgeoefend of indien die omstandigheid onafhankelijk van zijn wil is - decreet van 15 mei 2003, artikel 62.
   De leegstand bedoeld in het [2 eerste lid]2 wordt niet onderbroken als de woning wordt gebruikt door een dakloos persoon zonder recht of titel.
   § 2. Het gemeentecollege stelt de houder van het zakelijk hoofdrecht op de betrokken woning bij aangetekend schrijven in kennis van de vaststelling van een vermoeden van leegstand. De bepalingen van dit hoofdstuk worden volledig weergegeven en gevoegd bij bovenvermeld schrijven. De houder van het zakelijk hoofdrecht beschikt over 60 dagen om te verzoeken om door het gemeentecollege gehoord te worden of om zijn rechtvaardigingen schriftelijk over te maken. Het college neemt zijn beslissing waarbij het vermoeden van leegstang binnen de maand volgend op het verhoor of de ontvangst van de schriftelijke rechtvaardigingen wordt bevestigd of ontkend.
   Het in § 1, eerste lid, bedoelde vermoeden van leegstand kan bij elk rechtsmiddel weerlegd worden door de houder van het zakelijk hoofdrecht dat de bewoning van de woning rechtvaardigt of de leegstand van de woning rechtvaardigt op grond van gewettigde redenen, omstandigheden onafhankelijk van zijn wil of door overmacht.
   Een woning wordt geacht bewoond te zijn als :
   1° ze renovatie-, aanpassings- of herstructureringswerken ondergaat;
   2° de houder van zakelijke rechten erop bewijst dat hij van plan is ze te herstructureren, te renoveren of aan te passen, op vertoon van een stedenbouwvergunning, een uitvoerig bestek of een omschrijving van de werkzaamheden, voor zover deze werkelijk ondernomen worden binnen drie maanden nadat hij het bewijs heeft geleverd, en uitgevoerd worden.
   § 3. [4 Ten minste eenmaal per jaar en op regelmatige basis zendt het gemeentecollege per post of elektronisch een lijst van woningen waarvan de leegstand wordt vermoed, naar de op het grondgebied van de gemeente bevoegde vastgoedbeheerders en naar de erkende verenigingen bedoeld in artikel 85sexies.
   De lijst bedoeld in het eerste lid vermeldt het adres van de woningen die geacht leegstaand te zijn, het type vermoeden van leegstand bedoeld in artikel 80, § 1, 1° tot 4°, en de identiteit en de hoofdverblijfplaats van de houder van de zakelijke rechten op de woning.
   De eindontvangers van de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde lijst zijn vastgoedbeheerders en overeenkomstig artikel 85sexies erkende verenigingen.
   Het doel waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, is contact op te nemen met de houders van zakelijke rechten op leegstaande woningen met het oog op het inleiden van procedures overeenkomstig de bepalingen van de afdelingen 1/1 en 2 voor vastgoedbeheerders en overeenkomstig artikel 85sexies voor verenigingen die zijn erkend krachtens artikel 85sexies.
   In de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG:
   - is het gemeentecollege verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die voortvloeien uit de opstelling en mededeling van de in lid 1 van deze paragraaf bedoelde lijst;
   - zijn de vastgoedbeheerders en erkende verenigingen in de zin van artikel 85sexies verantwoordelijk voor de verwerking van andere persoonsgegevens die voortvloeien uit de mededeling van de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde lijst.
   Vanaf de datum waarop de gegevens door het gemeentecollege ter beschikking zijn gesteld zoals bepaald in lid 1 van deze paragraaf, moeten de gegevens worden bewaard gedurende :
   1° tien jaar voor vastgoedbeheerders en verenigingen erkend overeenkomstig artikel 85sexies van het Wetboek, onder voorbehoud van de definitieve beëindiging van de desbetreffende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepsprocedures;
   2° één jaar voor het gemeentecollege.]4]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 26, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 380, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2021-11-12/02, art. 1, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (4)<DWG 2023-09-28/16, art. 13, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Afdeling 1/1. [1 - Het vrijwillig in beheer nemen]1   ----------   (1)
Art.81.[1 Elke vastgoedbeheerder kan de houder van een zakelijk hoofdrecht op de woning die blijkbaar onbewoond is of geacht onbewoond te zijn krachtens artikel 80 bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst voorstellen zijn goed in beheer te nemen of, in voorkomend geval, in huur te nemen om het te verhuren, in voorkomend geval, na uitvoering van de vereiste werken om dit goed in overeenstemming te brengen met de in de artikelen 3 en 4bis bedoelde veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen.
   Vóór zoals na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de door het gemeentecollege of door de Regering aangewezen ambtenaren op verzoek van een vastgoedbeheerder, in voorkomend geval, vergezeld van een vertegenwoordiger van laatstgenoemde, de woning tussen 8 uur en 20 uur bezoeken nadat een voorafgaandelijke waarschuwing bij aangetekend aan de houder van het zakelijk hoofdrecht gestuurd is minstens één week voor de werkelijke datum van het bezoek ter plaatse om de in het eerste lid bedoelde eventuele werken te bepalen.
   Het in het eerste lid bedoelde voorstel van het in beheer of in huur nemen vermeldt de voorwaarden van het beheer of van de huur.
   De houder van een zakelijk hoofdrecht beschikt over twee maanden om zijn antwoord mede te delen. Als het antwoord positief is, sluit de vastgoedbeheerder een beheersmandaat of, in voorkomend geval, een huurovereenkomst af met de houder van het zakelijk hoofdrecht.
   Het model van het beheersmandaat wordt door de Regering bepaald.
   Het bevat o.a. de volgende gegevens :
   1° de aard van de door de vastgoedbeheerder te verrichten werken;
   2° de wijze waarop de kosten van de werken worden terugbetaald;
   3° de wijze waarop de kosten voor het onderhoud en het beheer van de woning worden berekend en terugbetaald;
   4° de duur ervan en de voorwaarden waaronder het wordt opgezegd;
   5° de verplichtingen van de vastgoedbeheerder en van de eigenaar.]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 28, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.82.De vastgoedbeheerder sluit met de bewoner een geschreven huurovereenkomst [1 voor woonruimte]1 [1 ...]1.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 29, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Afdeling 2. [1 - Het unilaterale en gerechtelijke in beheer nemen]1   ----------   (1)
Art. 82/1.[1 In geval van weigering van de houder van een zakelijk hoofdrecht zonder gewettigde redenen, omstandigheden onafhankelijk van zijn wil of overmacht, of bij gebrek aan antwoord binnen de in artikel 81, zesde lid, bedoelde termijn, kan de vastgoedbeheerder, op voorwaarde dat het goed opgenomen wordt op de in artikel 80, § 3, bedoelde lijst, het goed ofwel op unilaterale wijze volgens de in onderafdeling 1 bedoelde modaliteiten, ofwel aan het einde van een gerechtelijke procedure volgens de in onderafdeling 2 bedoelde modaliteiten, in beheer nemen.
   Vóór zoals na de [2 de in artikel 81, eerste lid, bedoelde]2 mededeling kunnen de door het gemeentecollege of door de Regering aangewezen ambtenaren op verzoek van een vastgoedbeheerder, in voorkomend geval, vergezeld van een vertegenwoordiger van laatstgenoemde, de woning tussen 8 uur en 20 uur bezoeken nadat een voorafgaandelijke waarschuwing bij aangetekend gestuurd is minstens één week voor de werkelijke datum van het bezoek ter plaatse om de in het eerste lid bedoelde eventuele werken te bepalen.
   Indien het bezoek van de woning niet verricht heeft kunnen worden wanneer de in het eerste lid bedoelde personen hun toestemming niet hebben gegeven, kunnen de door het gemeentecollege of de Regering aangewezen ambtenaren van ambtswege de woning slechts ambtshalve binnendringen met de voorafgaande instemming van de Politierechtbank.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 31, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 381, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>

Onderafdeling 1. [1 - Procedure betreffende het unilaterale in beheer nemen]1   ----------   (1)
Art. 82/2. [1 In het geval bedoeld in artikel 82/1 maant de vastgoedbeheerder de houder van een zakelijk hoofdrecht aan om het goed te bewonen of te huren nadat hij, in voorkomend geval, de werken nodig voor het verhuren ervan en de werken vereist om ze in overeenstemming te brengen met de veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen bedoeld in de artikelen 3 en 4bis verricht heeft binnen de door hem bepaalde termijn van minstens zes maanden, tenzij het goed binnen dezelfde termijn verkocht is.
   De in het eerste lid bedoelde aanmaning vermeldt uitdrukkelijk het voornemen van de vastgoedbeheerder om zijn beheersrecht op unilaterale wijze uit te oefenen aan het einde van de door hem bepaalde termijn alsook, in voorkomend geval, om de vereiste werken binnen een daartoe door hem bepaalde termijn uit te voeren.
   De bepalingen van deze onderafdeling worden volledig weergegeven aan de keerzijde van de in het eerste lid bedoelde aanmaning.
   Na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn kan het beheersrecht door de vastgoedbeheerder overeenkomstig artikel 82/3 uitgevoerd worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 33, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>


Art. 82/3. [1 § 1. De vastgoedbeheerder stelt de houder van een zakelijk hoofdrecht bij aangetekend schrijven in kennis van de uitvoering van zijn beheersrecht op unilaterale wijze door het verstrijken van de in de artikelen 81, zesde lid, en 82/2 bedoelde termijnen. Hij informeert ook de gemeente op het grondgebied waarvan het goed is gelegen.
   § 2. Te rekenen van de in § 1 bedoelde kennisgeving beschikt de vastgoedbeheerder over de bevoegdheid om de woning voorlopig te beheren, met inbegrip van de mogelijkheid om de voor het verhuren ervan nodige werken en de vereiste werken om ze in overeenstemming te brengen met de in de artikelen 3 en 4bis bedoelde veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen uit te voeren en om het goed gedurende negen jaar te verhuren.
   De in het eerste lid bedoelde periode van negen jaar kan verlengd worden met het aantal nodige maanden opdat de huurprijzen het geheel van de kosten gemaakt door het in artikel 82/2 bedoelde beheersrecht zouden dekken. De verlenging vindt plaats wanneer de vastgoedbeheerder na afloop van die periode van negen jaar geen terugbetaling van zijn kosten heeft ontvangen ofwel via het innen van de huurprijzen, ofwel via de terugbetaling door de houder van een zakelijk hoofdrecht van het saldo van die kosten zoals bedoeld in artikel 82/4.
   De door de vastgoedbeheerder gesloten huurovereenkomsten kunnen worden ingeroepen tegen de houder van een zakelijk hoofdrecht.
   § 3. Te rekenen van het sluiten van de in § 2 bedoelde huurovereenkomst int de vastgoedbeheerder de huurprijs en stort hij ze terug aan de houder van het zakelijk hoofdrecht na aftrek van alle kosten die door het beheer rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gemaakt.
   § 4. De vastgoedbeheerder handelt in plaats van de houder van een zakelijk hoofdrecht om, in voorkomend geval, een verhuurvergunning overeenkomstig artikel 10 aan te vragen.
   § 5. Tijdens het beheer stelt de vastgoedbeheerder de houder van een zakelijk hoofdrecht in kennis van de wezenlijke handelingen van het beheer. De lijst van de kosten die door het beheer rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gemaakt, wordt halfjaarlijks gezonden aan de houder van een zakelijk hoofdrecht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 34, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>


Art. 82/4. [1 § 1. Op elk ogenblik kan de houder van een zakelijk hoofdrecht bij aangetekend schrijven de vastgoedbeheerder erom verzoeken het beheer van zijn woning over te nemen op voorwaarde dat het saldo van de kosten die voor het beheer rechtstreeks of onrechtstreeks zijn gemaakt door de vastgoedbeheerder vooraf worden terugbetaald. Deze overname van beheer kan uiterlijk binnen zestig dagen na de zending van het aangetekend schrijven plaatsvinden.
   § 2. In geval van overname van het goed door de houder van een zakelijk hoofdrecht wordt dit goed van rechtswege gesubrogeerd in de rechten en verplichtingen van de vastgoedbeheerder wat betreft een contractuele verhouding met de huurder.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 35, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>


Onderafdeling 2. [1 - De procedure m.b.t. het gerechtelijke in beheer nemen]1   ----------   (1)
Art.83.§ 1. [1 In het geval bedoeld in artikel 82/1 maant de vastgoedbeheerder de houder van het zakelijk hoofdrecht aan om het goed te bewonen of te huren nadat hij, in voorkomend geval, de werken nodig voor het verhuren ervan en de werken vereist om ze in overeenstemming te brengen met de veiligheids-, gezondheids- en uitrustingseisen bedoeld in de artikelen 3 en 4bis verricht heeft binnen de door hem bepaalde termijn van minstens zes maanden, tenzij het goed binnen dezelfde termijn verkocht is.
   De in het eerste lid bedoelde aanmaning vermeldt uitdrukkelijk het voornemen van de vastgoedbeheerder om de vrederechter te verzoeken om het voorlopige beheer van het goed na afloop van de door hem bepaalde termijn te verkrijgen.
   De bepalingen van deze onderafdeling worden volledig weergegeven aan de keerzijde van de in het eerste lid bedoelde aanmaning.]1
  § 2. Als de woning na afloop van die termijn nog steeds onbewoond is, wendt de vastgoedbeheerder zich tot de vrederechter van de plaats waar de woning gelegen is, door middel van een verzoekschrift, zoals bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek, om het voorlopige beheer van de woning toegewezen te krijgen.
  De vrederechter kan een deskundige belasten met het opmaken van een verslag over de uit te voeren renovatie- of herstructureringswerken.
  De vrederechter belast de vastgoedbeheerder met het voorlopige beheer van de woning, behoudens wettige verhindering.
  § 3. De vastgoedbeheerder neemt de nodige maatregelen om de woning te verhuren en te onderhouden.
  Hij kan renovatie- of herstructureringswerken uitvoeren waarvan de Regering de aard bepaalt.
  § 4. (De vastgoedbeheerder ontvangt de huurgelden en bestemt ze bij voorrang voor de terugbetaling van de uitgaven die hij gedaan heeft om de verhuur mogelijk te maken.
  De vastgoedbeheerder trekt evenwel de overeenkomstig artikel 81, derde lid, 3°, berekende kosten voor de onderhoudslasten en het beheer af.) <DWG 2005-07-20/55, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  § 5. Hij geeft de drager van zakelijke rechten, jaarlijks of op verzoek van de in § 2 bedoelde vrederechter, rekenschap van zijn beheer.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 37, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.84. Om het beheer van de woning te kunnen overnemen, kan de drager van zakelijke rechten zich door middel van het verzoekschrift bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek elk ogenblik richten tot de vrederechter van het ambtsgebied waar de betwiste woning gelegen is.
  Als de vrederechter het verzoek inwilligt :
  1. is de drager van zakelijke rechten verplicht de vastgoedbeheerder terug te betalen ten belope van het saldo van de door hem gedragen kosten. Het saldo wordt door de vrederechter berekend;
  2. kan de tussen de vastgoedbeheerder en de bewoner gesloten huurovereenkomst ingeroepen worden tegen de drager van zakelijke rechten.

Afdeling 2/1. [1 - Informatie van de gemeenten]1   ----------   (1)
Art. 84/1.[1 Minstens één keer per jaar delen de vastgoedbeheerders [2 en de in artikel 85sexies bedoelde erkende verenigingen]2 op de door hem bepaalde datum of, in voorkomend geval, op 30 december de volgende elementen aan het betrokken gemeentecollege mede:
   1° de lijst van de woningen waarvoor de [2 bepalingen van de afdelingen 1/1, 2 en 6]2 bedoelde bepalingen worden toegepast;
   2° voor elke woning, het resultaat van de overeenkomstig de [2 bepalingen van de afdelingen 1/1, 2 en 6]2 opgestarte procedures.]1
  [2 Het betrokken gemeentecollege is de eindontvanger van de lijsten waarnaar in dit artikel wordt verwezen.
   De doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt zijn de volgende:
   - het gemeentecollege informeren over de opvolging door de overeenkomstig artikel 85sexies erkende verenigingen en door de vastgoedbeheerders, met het oog op de uitvoering van een coherent beleid ter bestrijding van leegstand;
   - de procedure overeenkomstig artikel 85ter schorsen.
   In de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) :
   - zijn de vastgoedbeheerders en erkende verenigingen in de zin van artikel 85sexies zijn verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die voortvloeien uit de opstelling en mededeling van de in dit artikel bedoelde lijsten;
   - is het betrokken gemeentecollege verantwoordelijk voor de verwerking van andere persoonsgegevens die voortvloeien uit de mededeling van de in dit artikel bedoelde lijsten.
   Vanaf de datum waarop de gegevens door het gemeentecollege ter beschikking zijn gesteld zoals bepaald in lid 1 van deze paragraaf, worden de gegevens bewaard voor een periode van één jaar.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 39, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 14, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Afdeling 3- Voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkomingen en voor het in beheer geven
Art.85.In afwijking van de bepalingen van het [1 Decreet betreffende de woninghuurovereenkomst]1 bepaalt de Regering in voorkomend geval de voorwaarden waaronder de woning in beheer wordt gegeven.
  Die voorwaarden hebben betrekking op :
  1. de normen waaraan de woningen moeten voldoen;
  2. de keuze van de kandidaat-huurders;
  3. de wijze waarop de huur van de te huur aangeboden woningen wordt berekend, rekening houdende o.a. met de bestaansmiddelen en de gezinslasten van de huurders, alsook met het comfort en de ouderdom van die woningen;
  4. de bepalingen betreffende de huurovereenkomst, o.a. de huurtijd, de verloftijd, de retributies en lasten, de huurwaarborg en de straffen bij niet-naleving van de bepalingen waaronder het huurstelsel valt;
  5. de bepalingen betreffende de wijze waarop de vastgoedbeheerder de controle en het beheer uitoefent.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-15/13, art. 90,§2, 042; Inwerkingtreding : 01-09-2018>

Art. 85bis.<ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 63 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Wanneer een vastgoedbeheerder een woning overeenkomstig dit hoofdstuk in huur of beheer neemt, kan het Gewest hem een tegemoetkoming toekennen in de vorm (van een subsidie of) van een terugbetaalbaar voorschot waardoor hij in de mogelijkheid gesteld wordt om sanerings- of herstructureringswerken waarvan de aard door de Regering wordt vastgesteld, uit te voeren. <DWG 2005-07-20/55, art. 21, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  § 2. [1 De tegemoetkomingsaanvragen worden gericht aan het bestuur, aan de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij) indien het een openbare huisvestingsmaatschappij betreft of aan het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië) indien het een instelling met sociale doeleinden betreft. De tegemoetkoming wordt verleend door het bestuur, door de "Société wallonne du Logement" indien het een openbare huisvestingsmaatschappij betreft of door het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" indien het een instelling met sociale doeleinden betreft.]1
  § 3. De Regering stelt de voorwaarden voor en de wijze van toekenning van de tegemoetkoming vast, evenals de berekeningswijze.
  ----------
  (1)<DWG 2009-04-30/76, art. 3, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>

Art. 85bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 63 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Wanneer een vastgoedbeheerder een woning overeenkomstig dit hoofdstuk in huur of beheer neemt, kan [2 de Duitstalige Gemeenschap]2 hem een tegemoetkoming toekennen in de vorm (van een subsidie of) van een terugbetaalbaar voorschot waardoor hij in de mogelijkheid gesteld wordt om sanerings- of herstructureringswerken waarvan de aard door de Regering wordt vastgesteld, uit te voeren. <DWG 2005-07-20/55, art. 21, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. [1 [2 ...]2]1  § 3. De Regering stelt de voorwaarden voor en de wijze van toekenning van de tegemoetkoming vast, evenals de berekeningswijze.  ----------
  (1)<DWG 2009-04-30/76, art. 3, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 292, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Afdeling 4. [1 - Administratieve overtreding voor het leegstaan van een goed]1   ----------   (1)
Art. 85ter.[1 § 1. [2 [4 ...]4 het feit om een woning te laten leegstaan, in de zin van artikel 80, [4 is]4 een administratieve overtreding voor de houder van zakelijk hoofdrecht.]2
   § 2. De ambtenaren van de administratie die door het gemeentecollege [5 ...]5 zijn aangewezen, zijn bevoegd om de in § 1 omschreven overtredingen uit eigen beweging of na klacht op te sporen. Tijdens de toepassing van de in de afdeling 1/1 en 2 bedoelde regels mag er geen enkele procedurehandeling worden gesteld en mag er geen enkele beslissing worden genomen overeenkomstig artikel 85ter.
   De overeenkomstig het eerste lid aangewezen ambtenaren mogen de woningen bezoeken tussen 8 en 20 uur nadat een voorafgaande waarschuwing van de in § 1 bedoelde personen, bij aangetekende brief is gezonden, ten minste één week vóór de datum van het bezoek ter plaatse.
   Als de woning niet kon worden bezocht omdat de in § 1 bedoelde personen hier niet mee hebben ingestemd, kunnen de door het gemeentecollege [5 ...]5 aangewezen ambtenaren de woning slechts ambtshalve binnendringen met de voorafgaande instemming van de Politierechtbank.
   § 3. [4 Als er voor het lopende belastingjaar geen enkele belasting voor een leegstaande woning geheven wordt op bedoelde woning,]4 wanneer een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, richt het gemeentecollege de een afschrift van het in § 2, eerste lid, bedoelde proces-verbaal en een waarschuwing met de aanmaning om binnen zes maanden een einde te maken aan de overtreding aan de vermoedelijke overtreder. Het bewijs dat er een einde is gemaakt aan de overtreding of dat de woning niet leegstaand is, wordt zo spoedig mogelijk en, in ieder geval, binnen de bovenvermelde termijn van zes maanden met alle rechtsmiddelen geleverd.
   De waarschuwing wordt bij een ter post aangetekende brief, met ontvangstbewijs gegeven. Die brief bevat de volgende vermeldingen :
   1° het ten laste gelegde feit en de overtreden wetsbepaling;
   2° de termijn waarbinnen een einde moet worden gemaakt aan de vastgestelde overtreding;
   3° de opgelopen administratieve straf;
   4° de mededeling dat, ingeval de opgelegde boeten niet worden betaald, de woning openbaar kan worden verkocht;
   5° een bondige uitleg over de regelingen van het openbaar beheersrecht en het in beheer nemen door een vastgoedbeheerder zoals voorzien in dit hoofdstuk;
   6° de middelen en termijnen voor het indienen van beroep.
   § 4. [3 De in § 1 bedoelde overtreding wordt bestraft met een administratieve geldboete die tussen 500 en 12.500 euro per woning per periode van 12 maanden bedraagt zonder dat een onderbreking van de leegstand gedurende ten minste drie maanden kan worden aangetoond. De Regering bepaalt het bedrag van de administratieve boete volgens het type vastgestelde overtreding bedoeld in § 1 en zijn berekeningswijze.]3
   De boete wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat volgt op de eerste vaststelling, waarbij er geen rekening wordt gehouden met de jaren waarvoor een eventuele onderbreking van de leegstand gedurende ten minste drie maanden kan worden aangetoond.
   Na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn, wordt de administratieve geldboete door het gemeentecollege opgelegd nadat de door het gemeentecollege aangewezen ambtenaar de vermoedelijke overtreder in staat heeft gesteld om zijn verdedigingsmiddelen aan te voeren.
  [4 De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen wordt uitvoerbaar verklaard bij verstrijken van de termijn van één maand te rekenen van de dag van kennisgeving ervan, behoudens indiening van een beroep als bedoeld in artikel 85quater.]4
   § 5. De geldboete wordt door de financieel directeur van de gemeente geïnd en gevorderd. De opbrengst van de boetes wordt door de gemeente geïnd.
   Bij gebrek aan een waarborg bij de Deposito- en Consignatiekas, wordt de betaling van de administratieve geldboete gewaarborgd met een wettelijke hypotheek die ten gunste van de gemeente wordt gevestigd op de woning waar de overtreding werd vastgesteld. Die waarborg geldt ook voor de schuldvordering die ontstaat door het voorschieten van de kosten voor de hypothecaire formaliteiten. De inschrijving, hernieuwing, vermindering en volledige of gedeeltelijke doorhaling worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de hypotheekwetgeving.
   Wanneer de overtreder de boete niet uit eigen beweging betaalt, wordt de woning waar de overtreding is vastgesteld openbaar verkocht, met voorrang op andere middelen tot gedwongen tenuitvoerlegging.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 41, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 382, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 383, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (4)<DWG 2021-11-12/02, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (5)<DWG 2023-09-28/16, art. 15, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 85ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. [2 Wanneer een gemeente over geen belastingverordening op de onbewoonde woningen beschikt, is het feit om een woning te laten leegstaan, in de zin van artikel 80, een administratieve overtreding voor de houder van zakelijk hoofdrecht.]2   § 2. De ambtenaren van de administratie die door het gemeentecollege of door de Regering zijn aangewezen, zijn bevoegd om de in § 1 omschreven overtredingen uit eigen beweging of na klacht op te sporen. Tijdens de toepassing van de in de afdeling 1/1 en 2 bedoelde regels mag er geen enkele procedurehandeling worden gesteld en mag er geen enkele beslissing worden genomen overeenkomstig artikel 85ter.   De overeenkomstig het eerste lid aangewezen ambtenaren mogen de woningen bezoeken tussen 8 en 20 uur nadat een voorafgaande waarschuwing van de in § 1 bedoelde personen, bij aangetekende brief is gezonden, ten minste één week vóór de datum van het bezoek ter plaatse.   Als de woning niet kon worden bezocht omdat de in § 1 bedoelde personen hier niet mee hebben ingestemd, kunnen de door het gemeentecollege of de Regering aangewezen ambtenaren de woning slechts ambtshalve binnendringen met de voorafgaande instemming van de Politierechtbank.   § 3. Wanneer een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, richt het gemeentecollege de een afschrift van het in § 2, eerste lid, bedoelde proces-verbaal en een waarschuwing met de aanmaning om binnen zes maanden een einde te maken aan de overtreding aan de vermoedelijke overtreder. Het bewijs dat er een einde is gemaakt aan de overtreding of dat de woning niet leegstaand is, wordt zo spoedig mogelijk en, in ieder geval, binnen de bovenvermelde termijn van zes maanden met alle rechtsmiddelen geleverd.   De waarschuwing wordt [4 bij aangetekend schrijven]4, met ontvangstbewijs gegeven. Die brief bevat de volgende vermeldingen :   1° het ten laste gelegde feit en de overtreden wetsbepaling;   2° de termijn waarbinnen een einde moet worden gemaakt aan de vastgestelde overtreding;   3° de opgelopen administratieve straf;   4° de mededeling dat, ingeval de opgelegde boeten niet worden betaald, de woning openbaar kan worden verkocht;   5° een bondige uitleg over de regelingen van het openbaar beheersrecht en het in beheer nemen door een vastgoedbeheerder zoals voorzien in dit hoofdstuk;   6° de middelen en termijnen voor het indienen van beroep.   § 4. [3 De in § 1 bedoelde overtreding wordt bestraft met een administratieve geldboete die tussen 500 en 12.500 euro per woning per periode van 12 maanden bedraagt zonder dat een onderbreking van de leegstand gedurende ten minste drie maanden kan worden aangetoond. De Regering bepaalt het bedrag van de administratieve boete volgens het type vastgestelde overtreding bedoeld in § 1 en zijn berekeningswijze.]3   De boete wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat volgt op de eerste vaststelling, waarbij er geen rekening wordt gehouden met de jaren waarvoor een eventuele onderbreking van de leegstand gedurende ten minste drie maanden kan worden aangetoond.   Na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn, wordt de administratieve geldboete door het gemeentecollege opgelegd nadat de door het gemeentecollege aangewezen ambtenaar de vermoedelijke overtreder in staat heeft gesteld om zijn verdedigingsmiddelen aan te voeren.   § 5. De geldboete wordt door de financieel directeur van de gemeente geïnd en gevorderd. De opbrengst van de boetes wordt door de gemeente geïnd.   Bij gebrek aan een waarborg bij de Deposito- en Consignatiekas, wordt de betaling van de administratieve geldboete gewaarborgd met een wettelijke hypotheek die ten gunste van de gemeente wordt gevestigd op de woning waar de overtreding werd vastgesteld. Die waarborg geldt ook voor de schuldvordering die ontstaat door het voorschieten van de kosten voor de hypothecaire formaliteiten. De inschrijving, hernieuwing, vermindering en volledige of gedeeltelijke doorhaling worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de hypotheekwetgeving.   Wanneer de overtreder de boete niet uit eigen beweging betaalt, wordt de woning waar de overtreding is vastgesteld openbaar verkocht, met voorrang op andere middelen tot gedwongen tenuitvoerlegging.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 41, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 382, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 383, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 293, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 85quater. [1 De overtreder kan bij de Regering of diens afgevaardigde schorsend beroep aantekenen binnen één maand na de kennisgeving van de beslissing die hem een administratieve boete oplegt. Binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep geeft de Regering of diens afgevaardigde kennis van zijn beslissing aan de aanvrager. Is binnen deze termijn geen beslissing genomen, dan wordt het opleggen van de administratieve boete ongeldig verklaard.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 42, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>


Art. 85quater_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De overtreder [2 kan bij aangetekend schrijven bij de Regering]2 of diens afgevaardigde schorsend beroep aantekenen binnen één maand na de kennisgeving van de beslissing die hem een administratieve boete oplegt. Binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep geeft de Regering of diens afgevaardigde kennis van zijn beslissing aan de aanvrager. Is binnen deze termijn geen beslissing genomen, dan wordt het opleggen van de administratieve boete ongeldig verklaard.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 42, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 294, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Afdeling 5. [1 - Verslag van de gemeentelijke overheden aan de Regering]1   ----------   (1)
Art. 85quinquies. [1 Voor 30 juni van elk jaar richt het gemeentecollege een kwalitatief en kwantitatief verslag over de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk. De inhoud van dit verslag wordt door de Regering bepaald.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 44, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>


Afdeling 6. [1 - Beëindiging]1   ----------   (1)
Art. 85sexies.[1 De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet uitspraak als in kort geding en kan, op verzoek van de administratieve overheden of van een vereniging die opkomt voor het recht op huisvesting en die rechtspersoonlijkheid heeft op voorwaarde dat ze erkend is door de Regering volgens de criteria die ze daartoe heeft vastgesteld, bevelen dat de eigenaar of de houder van een zakelijk hoofdrecht of, in het geval een woning het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbaar beheersrecht in de zin van artikel 80 of, in het geval van een woning die het voorwerp heeft uitgemaakt van een beheersrecht in de zin van dit hoofdstuk, de betrokken vastgoedbeheerder gepaste maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de woning binnen een redelijke termijn wordt bewoond.]1
  [2 De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen wordt uitvoerbaar verklaard bij verstrijken van de termijn van één maand te rekenen van de dag van kennisgeving ervan, behoudens indiening van een beroep als bedoeld in artikel 85quater.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 46, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2021-11-12/02, art. 3, 051; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

HOOFDSTUK VII. [1 - Solidair wonen]1   ----------   (1)
Art. 85septies.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-15/13, art. 92,§3, 042; Inwerkingtreding : 01-09-2018>

Art. 85octies. [1 Volgens de door haar bepaalde modaliteiten kan de Regering een label "Solidair kwaliteitswonen" toekennen aan de solidaire woningen die voldoen aan de door de Regering bepaalde kwaliteitscriteria.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2017-06-01/10, art. 49, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>


TITEL III. - Actoren van het gewestelijke huisvestingsbeleid.
TITEL III. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.[1 Actoren van het huisvestingsbeleid van de Duitstalige Gemeenschap]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK I. - De "Societé wallonne du logement".
Afdeling 1. - Algemeen.
Art.86.§ 1. (De "Société wallonne du Logement", binnen het bestek van dit hoofdstuk "Société" genoemd, is een publiekrechtelijke rechtspersoon.) <DWG 2003-05-15/82, art. 64, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  § 2. (De " Société " is opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap. Ze valt onder de wet- en regelgeving die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen voor al wat niet uitdrukkelijk anders bepaald is bij of krachtens dit hoofdstuk.
  [2 De faillissementsprocedure en de gerechtelijke reorganisatie van Boek XX van het Wetboek van Economisch Recht en de artikelen 7:228,7:229 en 7:230 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn niet van toepassing op de Vennootschap.]2
  § 3. Het minimumkapitaal van de "Société" wordt door de Regering bepaald.
  (Onverminderd de statutaire bepalingen of een andersluidende beslissing van de " Société ", is het elke persoon toegelaten in te tekenen op kapitaalparticipaties van de " Société ". Kapitaalparticipaties worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
  Het kapitaal van de " Société " is voor het merendeel [1 of geheel]1 in handen van het Gewest en voor meer dan 75 %, in handen van publiekrechtelijke rechtspersonen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 64, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  § 4. [2 De zetel]2 van de "Société" is gevestigd in Charleroi.
  § 5. De statuten van de "Société" worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
  (§ 6. De " Société " deelt jaarlijks zijn begroting ter inlichting aan de Regering mee voor de uitwerking van de gewestelijke uitgavenbegroting. De Regering maakt hem aan (het Waalse Parlement) over, samen met het ontwerp van de uitgavenbegroting.) <DWG 2003-05-15/82, art. 64, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2023-09-28/16, art. 16, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 12, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 86_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 86bis. [1 In het kader van de uitvoering van de taken van de "Société" zoals bepaald bij of krachtens dit Wetboek, kan de Regering elektronische communicatie organiseren tussen de "Société" en de openbare huisvestingsmaatschappijen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2023-09-28/16, art. 17, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


Afdeling 2. - Opdrachten.
Art.87. De "Société" voert haar opdrachten uit overeenkomstig de prioritaire doelstellingen en de richtlijnen die vastliggen in deze Code en in de beheersovereenkomst gesloten tussen haar raad van bestuur en de Regering.

Art. 87_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.88.§ 1. De "Société" erkent de openbare huisvestingsmaatschappijen, geeft hen advies en oefent er toezicht op uit.
  Ze wordt belast met de volgende opdrachten :
  1. de openbare huisvestingsmaatschappijen in alle gemeenten ondernemingszin inblazen en tot een coherente werking aanzetten, o.a. door het uitwerken van het globale programma bedoeld in artikel 141;
  2. de openbare huisvestingsmaatschappijen aansporen tot samenwerking, zowel onderling als met andere plaatselijke partners;
  3. die maatschappijen de nodige middelen verschaffen voor de verwezenlijking van hun doel;
  4. [1 [2 [3 [4 de activiteit van de openbare huisvestingsmaatschappijen periodiek evalueren en meer bepaald, overeenkomstig artikel 165bis van het Wetboek, een auditverslag ervan uitvoeren of laten uitvoeren en er de opvolging van waarborgen;]4 ]3 ]2 ]1
  5. de aanvragen en klachten betreffende de maatschappijen onderzoeken;
  6. de beroepen onderzoeken van de adviescomités voor huurders en eigenaars bedoeld in artikel 154;
  7. de kandidaturen tellen van de huurders van een door een openbare huisvestingsmaatschappij beheerde woning en de initiatieven bevorderen die erop gericht zijn veelvoudige verzoeken te voorkomen, tenminste op het grondgebied van dezelfde gemeente.
  [7 7° bis "meewerken aan de uitvoering van de toekenning van steun aan kandidaat-huurders als bedoeld in artikel 14, § 2, 4°;]7
  [8 °bis de gegevens met betrekking tot de kandidaturen van de aanvragers van de steun bedoeld in artikel 14, § 2, 4°, overmaken aan de administratie volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;]8
  [1 8. voor de uitvoering en het bijhouden van het kadaster van de woningen zorgen, die door openbare huisvestingsmaatschappijen worden beheerd, zoals bepaald in artikel 1, 37°, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;
   9. [6 ...]6]1
  § 2. De "Societé" werkt mee aan de uitvoering van het woonrecht en is daartoe belast met de volgende opdrachten :
  1. de aankoop, de bouw, de herstructurering, (de renovatie, de instandhouding, de verbetering; de aanpassing,), de sloping en het beheer van eengezins- of gemeenschappelijke woningen die voldoen aan door de Regering gestelde technische en economische normen; <DWG 2003-05-15/82, art. 65, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  2. het afstaan of verwerven van zakelijke rechten op eengezins- of gemeenschappelijke woningen die voldoen aan door de Regering gestelde technische en economische normen;
  3. de aankoop van de nodige gronden met het oog op een harmonische ontwikkeling van het woonklimaat, de wederafstand aan de erkende openbare huisvestingsmaatschappijen, de verkoop per perceel of de toekenning van zakelijke rechten erop, desnoods door de begunstigden verplichtingen op te leggen voor het behoud van het uitzicht en van de functionele inrichting van de groepen;
  4. het aansporen van de openbare huisvestingsmaatschappijen tot het nemen van initiatieven in die zin, het coördineren en het bevorderen van initiatieven die met andere partners uit de openbare en de privé-sector worden gevoerd;
  5. (...) <DWG 2003-05-15/82, art. 65, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  6. de verlening van de [5 overeenkomstig dit Wetboek toegekende]5 bedoelde tegemoetkomingen aan de openbare huisvestingsmaatschappijen.
  [1 7. zorgen voor het aanbod van een voorstel tot herhuisvesting aan elke persoon die wordt ontzet ten gevolge van een bewoningsverbod opgelegd door de burgemeester of door de Regering, volgens de procedure en binnen de perken bepaald [5 in artikel 7bis]5.]1
  § 3. [5 De "Société" verleent de openbare huisvestingsmaatschappijen, de plaatselijke besturen en de autonome gemeentebedrijven technische, juridische en financiële steun. In het kader van de uitvoering van hun vastgoedprojecten brengt de "Société" haar technische en juridische verslag binnen 30 dagen na ontvangst van de schriftelijke aanvraag uit. Deze termijn kan op verzoek van de "Société" met 15 dagen verlengd worden.]5
  De "Société" kan de openbare huisvestingsmaatschappijen ertoe machtigen overeenkomsten te sluiten met elk plaatselijk bestuur of autonoom gemeentebedrijf dat over een pandenbestand beschikt, ten einde het beheer en het onderhoud ervan op zich te nemen.
  De "Société" mag de plaats innemen van de openbare huisvestingsmaatschappijen [6 die niet in staat zijn hun onroerende projecten uit te voeren volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten]6.
  § 4. De "Société" bevordert experimenten en studies inzake huisvesting. [8 Ze voert deze opdracht uit met de steun van het "Centre d'Etudes en Habitat durable de Wallonie" (Waals Studiecentrum voor Duurzaam Wonen) waarnaar verwezen wordt in artikel 107.3 en dat uit haar midden werd opgericht.]8
  § 5. De "Société" legt de Regering nieuwe beleidsvormen voor en geeft haar advies over de beleidsvormen die o.a. gericht zijn op een betere samenwerking met de gemeenten inzake het huisvestingsbeleid en op de bevordering van de samenwerking tussen de openbare huisvestingsmaatschappijen en andere actoren uit de openbare en de privé sector, alsook uit het verenigingsleven.
  Als de "Société" door de Regering om advies wordt gevraagd, spreekt zij zich uit binnen zestig dagen.
  (In geval van spoedeisendheid kan de Regering die termijn terugbrengen). <DWG 2003-05-15/82, art. 65, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Als de "Société" zich niet uitspreekt binnen de voorgeschreven termijn, wordt haar advies geacht gunstig te zijn.
  § 6. De "Société" voert elke andere opdracht uit die rechtstreeks verband houdt met degene waarvan sprake in dit artikel, mits toestemming van de Regering.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 52, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<Opnieuw opgenomen tot 31 december 2012 bij DWG 2012-07-18/13, art. 14, 028; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (3)<Opnieuw opgenomen tot 30 juni 2013 bij DWG 2012-12-19/18, art. 24, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (4)<Opnieuw opgenomen bij DWG 2013-05-16/05, art. 7, 031; Inwerkingtreding : 01-07-2013 en houden op van kracht te zijn op een datum bepaald door de Regering en uiterlijk op 30 juni 2014>
  (5)<DWG 2017-06-01/10, art. 50, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (6)<DWG 2018-07-17/04, art. 384, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (7)<DWG 2022-12-21/67, art. 111, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (8)<DWG 2023-09-28/16, art. 18, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 88_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 3. - Actiemiddelen.
Art.89. Om haar opdrachten uit te voeren kan de "Société" elk stuk grond of gebouw kopen en verhuren, of er een zakelijk recht op overdragen.
  De door de "Société" gebouwde, gekochte, gehuurde of te huur aangeboden gebouwen zijn hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd.
  De "Société" voorziet zelf of laat de openbare huisvestingsmaatschappij voorzien in de uitrusting van groepen van gebouwen die ze gekocht of gebouwd heeft of van stukken grond die ze uitgerust heeft, met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorziening, gezamenlijke toegangswegen, alsook in de aanleg van installaties van gemeenschappelijk nut die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel. Bovendien kan ze de kosten van dergelijke werkzaamheden financieren.

Art. 89_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.90.De "Société" kan met de toestemming van de Regering deelnemen aan de oprichting en het beheer van instellingen of vennootschappen waarvan het [1 ...]1 doel bijdraagt tot de uitvoering en de coördinatie van het gewestelijk huisvestingsbeleid.
  (De "Société" kan eveneens van de Regering de toelating krijgen om in de financiering of voorfinanciering van de uitgaven van voornoemde instellingen of vennootschappen te voorzien of hen de nodige middelen te verschaffen voor de verwezenlijking van hun doel.) <DWG 2003-05-15/82, art. 66, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (Lid 3, 4 en 5 opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 66, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 14, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 90_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.91. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 67, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003

Art.92. De "Société" is bevoegd om een gebouwd of ongebouwd onroerend goed te onteigenen waarvan de Regering eerst het algemeen nut heeft vastgesteld.

Art. 92_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.93. De "Société" kan in rechte optreden op verzoek van haar statutair aangewezen bestuursorgaan.

Art. 93_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 4. - Toelatingsvoorwaarden.
Art.94.§ 1. Op voorstel of na advies van de "Société" (bepaalt de Regering, in voorkomend geval in afwijking van de bepalingen van het [5 Decreet betreffende de woninghuurovereenkomst]5, de voorwaarden) waaronder een door de "Société" of een openbare huisvestingsmaatschappij beheerde of gebouwde woning toegewezen, gehuurd of bewoond kan worden. <DWG 2003-05-15/82, art. 68, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Die voorwaarden betreffen :
  1. de keuze van de kandidaten en de toelatingsprioriteiten;
  (1°bis. het enige formulier voor de kandidaatstelling, waarin onder meer de procedure, de beroepsmiddelen en het adres van de kamer bedoeld in artikel 171bis van de Code vermeld worden;) <DWG 2006-03-30/46, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  2. de toelatingsprocedure;
  3. de clausules van de huur- [2 [3 gesloten voor een bepaalde of onbepaalde duur of de bewoningsovereenkomsten]3]2 betreffende :
  a. de duur ervan, ([2 bepaald]2 in functie van onder meer de leeftijd of de handicap van de hurende gezinnen,) alsook de ontbindingsvoorwaarden [1 met dien verstande dat geen beslissing tot uitzetting, onverminderd artikel 7, van 1 november tot 15 maart van het volgende jaar mag worden uitgevoerd. De uitzetting wordt toegepast indien het gezin niet aanvaard begeleid te worden bij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn]1; <DWG 2006-03-30/46, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  b. de aard van de lasten en de wijze waarop ze berekend worden;
  c. de wijze waarop de waarborg wordt aangelegd, gestort en bevrijd;
  d. de procedure voor het betrekken en het ontruimen van de woning;
  e. de respectievelijke verplichtingen van de partijen;
  f. de straffen;
  g. de wijze van berekening van de huurgelden of vergoedingen, rekening houdende met de bestaansmiddelen van de gezinnen, het aantal kinderen ten laste, alsook met het comfort en de uitrusting van de woning;
  4. de beroepsprocedure.
  (§ 1bis. De Regering stelt op voorstel van de "Société wallonne du Logement" een Handvest van de maatschappijen en de huurders vast, waarin op de rechten en de plichten van beide partijen wordt gewezen.) <DWG 2006-03-30/46, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  § 2. (Op voorstel of na advies van de "Société" bepaalt de Regering de voorwaarden waaronder een door de "Société" of een openbare huisvestingsmaatschappij beheerde, gebouwde of verkochte woning aangekocht of verkocht kan worden.) <DWG 2005-07-20/55, art. 22, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  Die voorwaarden betreffen o.a. :
  1° de inkomsten van het gezin;
  2° het onroerend vermogen van het gezin.
  § 3. [6 De bepalingen van de § § 1 en 2 zijn niet van toepassing op gemengde sociale woonprojecten die ontwikkeld worden door de maatschappijen met het oog op de oprichting van een woning of een groep woningen van openbaar nut die voorbehouden zijn aan huishoudens waarvan het inkomen de inkomensplafonds die gelden voor huishoudens van categorie 3 niet met meer dan tien procent overschrijdt, waarvan sommige sociaal achtergestelde huishoudens kunnen zijn en die geen volle eigenaar of vruchtgebruiker zijn van een woning die zij persoonlijk kunnen bewonen, voor zover deze projecten cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen:
   1° gelegen zijn in een geografisch gebied dat aangepast is aan de doelstelling van sociale gemengdheid en cohesie, namelijk een gebied gelegen in of nabij bestaande of uitbreidende landelijke of stedelijke wijken van waaruit er een gemakkelijke toegang is met het openbaar vervoer of zachte mobiliteit tot gemeentelijke diensten, kleuter- en basisscholen en winkels en diensten;
   2° praktische modaliteiten invoeren voor de behandeling van de aanvragen die een gelijke behandeling garanderen van de aanvragers die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vastgesteld door de openbare huisvestingsmaatschappijen in overeenstemming met de bepalingen van dit decreet;
   3° gematigde huurprijzen toepassen, begrepen als lager dan de indicatieve huurprijs berekend op basis van de indicatieve huurschaal bedoeld in hoofdstuk VII van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst.
   Op voorstel of na advies van de "Société" kan de Regering de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 1° tot 3°, nader bepalen.
   De uitvoering van een gemengd sociaal woonproject in de zin van deze paragraaf wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de "Société". Daartoe moeten de maatschappijen de "Société" een projectplan bezorgen waarin wordt uitgelegd hoe het project beantwoordt aan de definitie en de voorwaarden van sociale gemengdheid.
   Het projectplan omvat :
   1° de ligging of locatie van het project en de motivering ervan wat betreft de geschiktheid ervan voor de doelstelling van sociale gemengdheid en cohesie, met inachtneming van de criteria bedoeld in het eerste lid;
   2° het stedenbouwkundig en architectonisch voorproject met betrekking tot het ontwerp van de te creëren woningen, gebouwen en voorzieningen;
   3° het financieel plan voor het project, met inbegrip van alle geraamde kosten en inkomsten, in het bijzonder de verkoopprijs of de huurprijs, en de wijze van financiering van het project, met inbegrip van aanvragen voor regionale steun en/of bijstand van de "Société", indien van toepassing;
   4° de voorwaarden voor de toewijzing van de gecreëerde woningen voor verkoop en/of verhuur;
   5° de praktische modaliteiten en procedures voor de behandeling van aanvragen tot huur en/of aankoop van woningen, die een gelijke behandeling van de aanvragers waarborgen.
   De Regering kan de bovenstaande lijst aanvullen of specificeren.
   Binnen 30 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag neemt de "Société" een beslissing over het project.
   In het geval van een onvolledig dossier zal de "Société" de maatschappij vragen om binnen 30 dagen na ontvangst van het onvolledige dossier het dossier aan te vullen, zodat ze over alle informatie beschikt die ze nodig heeft om het project te verifiëren en er een beslissing over te nemen.
   Als er binnen deze periode geen beslissing wordt genomen, wordt het projectplan geacht te zijn goedgekeurd.]6
  [6 4. Onverminderd de in § 3 vermelde voorwaarden met betrekking tot huishoudens en de vaststelling van de huurprijs, mogen de maatschappijen een groep woningen creëren waarvoor alleen de meerderheid van de woningen wordt toegewezen overeenkomstig de in § 1 en § 2 vermelde regels, of op grond daarvan.
   Deze projecten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de "Société". Hiertoe sturen de maatschappijen :
   1° het stedenbouwkundig en architectonisch voorproject met betrekking tot het ontwerp van de te creëren woningen, gebouwen en voorzieningen;
   2° het financieel plan voor het project, met inbegrip van alle geraamde kosten en inkomsten, en de wijze van financiering van het project, met inbegrip van aanvragen voor regionale steun en/of bijstand van de "Société";
   3° de identificatie van de woningen die zijn uitgesloten van de toewijzingsregels vastgesteld bij of krachtens de §§ 1 en 2 van dit artikel, met dien verstande dat elke wijziging van het aantal en/of het type van de woningen die zijn uitgesloten van de toewijzingsregels van de § § 1 en 2 ter goedkeuring aan de "Société" moet worden voorgelegd;
   4° de praktische modaliteiten en procedures voor de behandeling van aanvragen tot huur en/of aankoop van woningen, die een gelijke behandeling van de aanvragers waarborgen.
   De Regering kan de bovenstaande lijst aanvullen of specificeren.
   Binnen 30 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag neemt de "Société" een beslissing over het project.
   In het geval van een onvolledig dossier zal de "Société" de maatschappij vragen om binnen 30 dagen na ontvangst van het onvolledige dossier het dossier aan te vullen, zodat ze over alle informatie beschikt die ze nodig heeft om het project te verifiëren en er een beslissing over te nemen.
   Als er binnen deze termijn geen beslissing wordt genomen, wordt het projectplan of de wijzigingsaanvraag geacht te zijn goedgekeurd.]6
  [6 § 5. De in de § § 3 en 4 bedoelde gemengde sociale woonprojecten mogen niet meer dan 20
   uitmaken van het gebouwenbestand dat eigendom is van of beheerd wordt door een maatschappij en dat ter beschikking wordt gesteld van een huishouden overeenkomstig artikel 94, § 1.]6
  [6 § 6. De doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt zijn de volgende:
   - toelating van een huishouden dat kandidaat-huurder, huurder, kandidaat-koper of koper is;
   - berekening van de huur.
   - De categorieën gegevens die door de voor de verwerking verantwoordelijken worden verwerkt, zijn de volgende:
   - identificatiegegevens van elke natuurlijke persoon in het huishouden van de aanvrager, inclusief het identificatienummer in het Rijksregister;
   - gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de handelingsbekwaamheid van de aanvrager, met inbegrip van de identiteit van een eventuele wettelijke vertegenwoordiger;
   - gegevens met betrekking tot het overlijden van een lid van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot de bloedverwanten in opgaande en neergaande lijn van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens met betrekking tot het totale belastbare inkomen van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over het onroerendgoedbezit van het huishouden van de aanvrager, met inbegrip van de identificatie van alle houders van zakelijke rechten, het proportionele aandeel in de zakelijke rechten van elk van hen en de datum waarop dat recht is erkend, de aard, de identificatie en de ligging van het onroerend goed;
   - gegevens over de gezinstoelage van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de huisvesting van een kind van het huishouden van de aanvrager;
   - gegevens over de herkenning van handicaps voor leden van het huishouden van de aanvrager;
   De gegevens worden verstrekt door het huishouden van de aanvrager, tenzij de gegevensbeheerder de gegevens rechtstreeks uit authentieke bronnen verzamelt. De gegevens verkregen door de voor de verwerking verantwoordelijke worden verwerkt gedurende een maximale bewaartermijn die niet langer mag zijn dan 31 december van het jaar waarin alle acties die onder de bevoegdheid van de voor de verwerking verantwoordelijken vallen, zoals bepaald door de Regering, zijn verjaard en, indien van toepassing, alle daarmee verband houdende bedragen volledig zijn betaald en alle daarmee verband houdende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen definitief zijn beëindigd.
   De "Société wallonne du Logement" en de openbare huisvestingsmaatschappij zijn samen verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens.
   De openbare huisvestingsmaatschappij is de eindontvanger van de gegevens die onder deze regeling worden verzameld.
   De "Société wallonne du Logement" fungeert in feite als tussenpersoon voor gegevensdiensten voor openbare huisvestingsmaatschappijen.]6
  ----------
  (1)<DWG 2013-05-16/05, art. 8, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (2)<DWG 2013-12-11/12, art. 172, 032; Inwerkingtreding : 01-01-2014; zelfde wijziging door DWG 2014-12-11/17, art. 185, 034; Inwerkingtreding : 01-01-2015; zelfde wijziging door DWG 2015-12-17/55, art. 204, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (3)<DWG 2016-12-21/02, art. 22, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<DWG 2017-06-01/10, art. 51, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (5)<DWG 2018-03-15/13, art. 90,§2, 042; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (6)<DWG 2023-09-28/16, art. 19, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 94_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 5. - Financiële middelen.
Art.95. De "Société" beschikt over de volgende financiële middelen :
  1° (de in de gewestelijke begroting opgenomen subsidies, kapitaaldotaties en kredieten;) <DWG 2003-05-15/82, art. 69, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  2° de middelen die uit haar activiteiten voortkomen;
  3° de opbrengst van de leningen die ze mag uitschrijven, aangaan of beheren;
  4° de giften en legaten.
  (5° de opbrengst van financiële sancties opgelegd aan de openbare huisvestingsmaatschappijen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 69, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (De " Société " kan diens vermogen en beschikbare gelden enkel gebruiken voor het uitvoeren van zijn opdrachten en taken bepaald bij of krachtens deze Code of het beheerscontract.) <DWG 2003-05-15/82, art. 69, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art. 95_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.96.[1 De Regering machtigt de "Société" om onder de door haar bepaalde voorwaarden leningen uit te schrijven, aan te gaan of te beheren, die door het Gewest kunnen worden gewaarborgd]1
  De "Société" verstrekt de Regering elk gegeven over aangegane leningen, alsook over de belegging van haar tegoeden en beschikbare gelden.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 53, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 ; Opheffing : 01-06-2014>

Art. 96_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 6. - Structuur en werking.
Onderafdeling 1. - Algemene vergadering.
Art.97. De algemene vergadering bestaat uit de aandeelhouders, de bestuurders, de directeur-generaal, (...), en (de commissarissen) bedoeld in artikel 115. <DWG 2003-05-15/82, art. 70, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Alleen de aandeelhouders zijn stemgerechtigd.

Art. 97_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 97bis. <Ingevoegd bij DWG 2006-11-23/39, art. 3; Inwerkingtreding : 21-12-2006> De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen heeft de hoedanigheid om elke akte in verband met de organisatie of het bestuur van de "Société" te authentiseren.

Art. 97bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 2. - Raad van bestuur.
Art.98.§ 1. (De raad van bestuur van de " Société " bestaat uit dertien leden [2 ...]2.) <DWG 2003-05-15/82, art. 71, 008 ; Inwerkingtreding : 24-07-2003>
  § 2. (De Regering benoemt en ontslaat de bestuurders.
  Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met de hoedanigheid van bestuurder, van directeur-beheerder of personeelslid van een openbare huisvestingsmaatschappij, evenals met de hoedanigheid van personeelslid van de " Société ", van Regeringscommissaris als bedoeld in artikel 115 en van revisor als bedoeld in artikel 116.) <DWG 2003-05-15/82, art. 71, 008 ; Inwerkingtreding : 24-07-2003>
  ----------
  (1)<DWG 2022-12-21/67, art. 113, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 20, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 98_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.99. De raad van bestuur wijst een voorzitter en (één ondervoorzitter) uit zijn midden aan. <DWG 2003-05-15/82, art. 72, 008 ; Inwerkingtreding : 24-07-2003>
  (Lid 2 opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 72, 008 ; Inwerkingtreding : 24-07-2003>

Art. 99_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.100.Het mandaat van bestuurder loopt (vijf) jaar en is vernieuwbaar. <DWG 2003-05-15/82, art. 73, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Het eindigt van rechtswege als de bestuurder de leeftijd van zevenenzestig jaar heeft bereikt.
  Als een mandaat van bestuurder openstaat, wordt het voleindigd door een nieuw aangewezen bestuurder.

  TOEKOMSTIG RECHT

Art. 100. Het mandaat van bestuurder loopt (vijf) jaar en is vernieuwbaar. <DWG 2003-05-15/82, art. 73, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [1 ...]1  Als een mandaat van bestuurder openstaat, wordt het voleindigd door een nieuw aangewezen bestuurder.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 3, 025; Inwerkingtreding : onbepaald ; treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van bedoelde beheersorganen>

Art. 100_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.101. De commissarissen van de Regering (...) hebben zitting in de raad van bestuur onder de voorwaarden en op de wijze bedoeld in artikel 115. <DWG 2003-05-15/82, art. 74, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  De directeur-generaal van de "Société" (...) (heeft) zitting met raadgevende stem in de raad van bestuur en (neemt) het secretariaat van de vergaderingen waar. <DWG 2003-05-15/82, art. 74, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Ruimtelijke ordening, Huisvesting en Patrimonium of, als hij verhinderd is, de inspecteur-generaal van de Afdeling Huisvesting hebben zitting met raadgevende stem in de raad van bestuur.

Art. 101_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.102. <DWG 2003-05-15/82, art. 75, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Het is elke bestuurder van de " Société " verboden :
  1° aanwezig te zijn op de beraadslagingen met betrekking tot voorwerpen waarin zij een rechtstreeks belang hebben of waarin zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;
  2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te hebben in de opdrachten die bij de " Société " zijn geplaatst.

Art. 102_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.103.§ 1. De raad van bestuur beschikt over de nodige bevoegdheden om het [1 ...]1 doel van de "Société" te verwezenlijken.
  § 2. De raad van bestuur spreekt zich binnen zestig dagen uit over de beroepen tegen de beslissingen die de directeur-generaal (...) genomen hebben i.v.m. het toezicht. <DWG 2003-05-15/82, art. 76, 008 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  § 3. De raad van bestuur bezorgt de Regering een jaarverslag over zijn activiteiten.
  Het jaarverslag wordt uiterlijk 1 juli van het jaar na dat waarop het slaat aan de Regering voorgelegd en binnen de volgende maand aan (het Waalse Parlement) overgemaakt. <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  § 4. De raad van bestuur kan de Regering voorstellen doen i.v.m. wijzigingen in de decreten of besluiten die hij moet toepassen, alsook advies geven over de vigerende of ontworpen teksten betreffende de door de "Société" behandelde aangelegenheden, en over de toekomstige beleidsvormen.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 15, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 103_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 103bis. [1 De Raad van bestuur kan, om de imperatieven verbonden aan de termijnen en vervaldata na te komen, de uitoefening van bepaalde bevoegdheden waarover hij krachtens dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beschikt, overdragen aan één of meerdere bestuurders. De Raad van bestuur wordt op de hoogte gebracht van de beslissingen genomen op de eerstvolgende zitting.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-07-17/04, art. 385, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>


Art. 103bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.104. Onverminderd de bepalingen van deze afdeling, worden de werkingsregels van de raad van bestuur in de statuten van de "Société" vastgelegd.
  De Regering keurt het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur goed.

Art. 104_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 3. - Directie.
Art.105.De "Société" staat onder de leiding van een directeur-generaal, (bijgestaan door een adjunct-directeur-generaal) (...). <DWG 2003-05-15/82, art. 77, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-11-23/39, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  (De directeur-generaal [1 wordt door de Regering aangewezen]1 voor een mandaat onder de voorwaarden vastgesteld bij boek II van het besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse Ambtenarencode. <DWG 2006-11-23/39, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  [1 De adjunct-directeur-generaal en de inspecteurs-generaal worden door verhoging in graad bevorderd onder de voorwaarden vastgesteld bij titel III, Boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.]1
  ----------
  (1)<DWG 2015-12-03/05, art. 2, 035; Inwerkingtreding : 21-12-2015>

Art. 105_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.106.<DWG 2003-05-15/82, art. 78, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Het ambt van directeur-generaal (en het ambt van adjunct-directeur-generaal) (zijn onverenigbaar met) de ambten van [1 leden van een gemeentecollege,]1 bestuurder van de " Société " of van een openbare huisvestingsmaatschappij, van directeur-beheerder of van personeelslid van een openbare huisvestingsmaatschappij, van Regeringscommissaris als bedoeld in artikel 115 en van revisor als bedoeld in artikel 116. <DWG 2006-11-23/39, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 54, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art. 106_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.107.[2 § 1.]2 Naast de door de raad van bestuur van de "Société" verleende bevoegdheden, [1 in voorkomend geval met machtiging om te subdelegeren,]1 (is) de directeur-generaal (en de adjunct-directeur-generaal) (...) belast met : <DWG 2003-05-15/82, art. 79, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-11-23/39, art. 6, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  1. de uitvoering van de beslissingen van de algemene vergadering en van de raad van bestuur;
  2. het dagelijkse beheer, waarbij ze de "Société" in alle desbetreffende daden vertegenwoordigen, ook in de rechtsvorderingen;
  3. het toezicht over de openbare huisvestingsmaatschappijen, wat betreft de daden bedoeld in de artikelen 161, 163, § 1, 1° en 6°, en 164.
  [2 § 2. De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal kunnen bepaalde bevoegdheden waarover ze krachtens dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan beschikken, overdragen aan personeelsleden van de maatschappij met een graad van directeur of met een hogere graad, die ze, bij ontstentenis, verlof of verhindering, kunnen subdelegeren aan een personeelslid van niveau A.
   Bij ontstentenis, verlof of verhindering van de directeur-generaal of van de adjunct-directeur-generaal vervangt het personeelslid met de hoogste rang en met de hoogste anciënniteit van rang, hem, onverminderd bijzondere delegaties.]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 386, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 387, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>

Art. 107_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 4. - Oriëntatiecomité van de " Société "
Art. 107.2.<ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 80 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Er wordt binnen de " Société " een oriëntatiecomité ingesteld.
  Het oriëntatiecomité heeft een adviserende bevoegdheid over elke ontwerp-beslissing van de raad van bestuur van de " Société " die van invloed is op het huisvestingsbeleid, met uitzondering van de beslissingen die dossiers betreffen die een individuele draagwijdte hebben.
  Het comité kan eveneens op eigen initiatief adviezen uitbrengen over elke aangelegenheid die betrekking heeft op het algemene beleid van de " Société ".
  De wijze waarop het georganiseerd is en functioneert, wordt door de Regering vastgesteld, op voorstel van de raad van bestuur van de " Société ".
  De Regering benoemt diens leden. Het bestaat uit vier vertegenwoordigers van de " Conseil économique et social de la Région wallonne ", één vertegenwoordiger van de " Ligue des familles ", [1 ...]1 twee vertegenwoordigers van de v.z.w. " Union des Villes et Communes de Wallonie " en één vertegenwoordiger van de v.z.w. " Association des Provinces wallonnes.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 55, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art. 107_2.DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 5. [1 - "Centre d'Etudes en Habitat durable" (Studiecentrum voor Duurzaam Wonen)]1   ----------   (1)
Art. 107.3. [1 § 1. Binnen de "Société" wordt een "Centre d'Etudes en Habitat durable" opgericht, hierna het Centrum genoemd. Het wordt geleid door een wetenschappelijk directeur.
   § 2. Binnen de "Société" vervult het Centrum de volgende taken:
   1° het maakt analyses over alle kwesties met betrekking tot het woonbeleid en het stedelijk beleid;
   2° het ontwikkelt multidisciplinair onderzoek, op korte termijn als beslissingsinstrument en op lange termijn met het oog op het bevorderen van kennis over huisvesting, habitat en stad;
   3° het verzamelt en verwerkt regelmatig beschikbare gegevens van openbare en private actoren die betrokken zijn bij het woonbeleid en het stedelijk beleid, met het oog op het verstrekken van openbare statistieken;
   4° het houdt toezicht op de instrumenten die worden gebruikt om het woonbeleid en het stedelijk beleid te evalueren en om de besluitvorming te ondersteunen, en die in de rest van het land of in het buitenland zijn ontwikkeld;
   5° het stelt zijn documentatiebronnen, de resultaten van zijn voltooide studies en onderzoeken en zijn kennis van het woonbeleid en het stedelijk beleid ter beschikking van adviesorganen, bureaus voor de statistiek, de betrokken overheidsdiensten, universiteiten en het grote publiek.
   Het Centrum maakt studies over elk onderwerp dat te maken heeft met het woonbeleid en het stedelijk beleid op verzoek van de Regering of een van haar leden, de "Société" of directeur-generaal, een andere overheidsinstantie of op eigen initiatief.
   Studies aangevraagd door een andere overheidsinstantie bedoeld in lid 2 vereisen het sluiten van een overeenkomst tussen de "Société" en die overheidsinstantie voor de financiering van de opdracht en de voorafgaande toestemming van de Minister van Huisvesting.
   De studies worden overgemaakt aan de aanvrager en, indien van toepassing, aan de Regering of de directeur-generaal van de "Société".
   § 3. Het Centrum ontwikkelt, exploiteert en beheert :
   1° de voorbereiding en actualisering van de indicatieve huurschaal bedoeld in artikel 89 van het decreet van 15 maart 2018 de woninghuurovereenkomst;
   2° het waarnemingscentrum voor woonkwaliteit en energieprestatie;
   3° het waarnemingscentrum voor de huurprijzen, met inbegrip van de woningen van openbaar nut of gelijkgestelde;
   4° het waarnemingscentrum voor de prijzen en de residentiële vastgoedmarkt;
   5° elk ander waarnemingscentrum dat de Waalse Regering en/of de "Société" nuttig achten om te implementeren.
   § 4. Het Centrum verzamelt en verwerkt persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn taken van algemeen belang op het gebied van wetenschappelijk, historisch of statistisch onderzoek.
   De in titel III van dit Wetboek genoemde instanties, de administratie of elke andere door de Regering aangewezen instantie verstrekken het Centrum op eenvoudig verzoek alle gegevens die nodig zijn voor de vervulling van zijn taken van openbaar belang.
   Met inachtneming van artikel 5, paragraaf 1, b), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) is het Centrum verantwoordelijk voor de verdere verwerking van dergelijke persoonsgegevens zodra het deze ontvangt.
   Persoonsgegevens die door het Centrum worden verwerkt, worden tien jaar bewaard.
   Het Centrum is de eindontvanger van persoonsgegevens.
   De Regering is bevoegd om, waar nodig rekening houdend met de toepasselijke waarborgen en afwijkingen bepaald in artikel 89 van de Europese Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), besluiten te nemen tot vaststelling van de specifieke vereisten die van toepassing zijn op de in deze paragraaf bedoelde verwerkingen en andere maatregelen om de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens te waarborgen.
   § 5. De personeelsleden van het Centrum zijn vrij om te publiceren. Ondanks de eventuele overdracht van de intellectuele eigendom van hun producties aan de "Société", behouden zij het recht om deze producties te gebruiken en onder hun naam in wetenschappelijke tijdschriften te publiceren.
   § 6. Onverminderd de onverenigbaarheden bepaald in artikel 129, is het lidmaatschap van een organisatie of vereniging die de belangen van de woonsector behartigt, zoals opgesomd in artikel 200, § 2, eerste lid, 2°, onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van het Centrum.
   § 7. Het Centrum ontwerpt, produceert en verspreidt officiële statistieken in volledige intellectuele, methodologische, wetenschappelijke en professionele onafhankelijkheid. De wetenschappelijk directeur van het Centrum :
   1° beslist over statistische methoden, normen en procedures, alsook over de inhoud en de verschijningsdatum van statistische publicaties;
   2° publiceert het werkprogramma en brengt regelmatig verslag uit over de geboekte vooruitgang;
   3° verspreidt statistische publicaties afzonderlijk en onderscheiden van persberichten van de Regering of enige andere overheidsinstantie;
   4° spreekt zich in het openbaar uit over aangelegenheden die verband houden met de verrichte werkzaamheden.
   Bij de uitvoering van zijn taken eerbiedigt het Centrum de beginselen van objectiviteit, onpartijdigheid, relevantie en kwaliteit van de geproduceerde gegevens. Het garandeert het beginsel van gelijke behandeling van de gebruikers wat betreft de raadpleging van de behoeften, de informatie over de gebruikte methoden, de toegang tot de publicaties en de toegang tot de gegevens met inachtneming van de reglementering inzake de bescherming van persoonsgegevens.
   § 8. De in artikel 107.4 bedoelde Wetenschappelijke Raad bevordert en bewaakt de wetenschappelijke of methodologische kwaliteit van het onderzoek en de activiteiten van het Centrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2023-09-28/16, art. 22, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


Onderafdeling 6. [1 - Wetenschappelijke Raad van het Centrum]1   ----------   (1)
Art. 107.4. [1 § 1. Een Wetenschappelijke Raad brengt op eigen initiatief of op verzoek van de directeur van het Centrum, de Minister van Huisvesting, de voorzitter van de Raad van Bestuur of de directeur-generaal van de "Société" adviezen of aanbevelingen uit over elke kwestie in verband met de gemeenschappelijke beginselen voor de bevordering en beoordeling van de wetenschappelijke of methodologische kwaliteit van het onderzoek van het Centrum. Het advies wordt meegedeeld aan de Regering en aan de autoriteit die het heeft gevraagd.
   Het werkprogramma en de lijst van de uit te voeren studies, evenals hun specificaties, worden goedgekeurd door de Regering en de Raad van Bestuur van de "Société".
   De Wetenschappelijke Raad vergadert minstens één keer per jaar.
   De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat ter goedkeuring aan de Regering wordt voorgelegd. In dit reglement staat de werkwijze van de Raad.
   § 2. De volgende personen zijn leden van de Wetenschappelijke Raad:
   1° zes deskundigen uit de universiteiten, actief in het Waalse Gewest, erkend in artikel 10 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, waarvan de studie- of onderzoeksprogramma's betrekking hebben op het huisvestingsbeleid en die door de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" worden voorgesteld:
   2° de voorzitter of de ondervoorzitter of zijn afgevaardigde van de Beleidsgroep Huisvesting van de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië);
   3° de Administrateur-generaal van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals instituut voor evaluatie, prospectief beleid en statistiek).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2023-09-28/16, art. 24, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


Afdeling 7. - Beheersovereenkomst.
Art.108. De "Société" voert haar opdrachten uit overeenkomstig de prioritaire doelstellingen en richtlijnen die vastliggen in de met de Regering gesloten beheersovereenkomst.
  De beheersovereenkomst loopt vijf jaar

Art. 108_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.109. <DWG 2003-05-15/82, art. 82, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Het beheerscontract regelt meer bepaald volgende aangelegenheden :
  1° de fundamentele beleidslijnen en -keuzes die de " Société " zal moeten blijven aanhouden tijdens de door het contract gedekte jaren;
  2° de algemene en specifieke doelstellingen die de " Société " worden toegewezen, de doelstellingen met betrekking tot de financiële structuur van de " Société ", evenals de termijnen waarbinnen die doelstellingen bereikt dienen te worden;
  3° de middelen die aangewend worden en, in voorkomend geval, aangewend dienen te worden om de vastgelegde doelstellingen te bereiken;
  4° de voorwaarden voor de terbeschikkingstellingen, de berekeningswijze, de vaststelling en wijze van betaling van de eventuele subsidies en dotaties die ten laste gaan van de algemene uitgavenbegroting van het Gewest;
  5° de wijze van besteding en controle over de besteding van de inkomsten, met inbegrip van de regels met betrekking tot de besteding van de overschotten en tot het beleggingsbeleid;
  6° de regels met betrekking tot de meerjarige investerings- en financieringsprogramma's van de " Société ". Die regels zorgen ervoor dat de investeringsprogramma's van de " Société " goedgekeurd worden door de Regering;
  7° de regels en de systemen voor sanctionering en aanmoediging, al naar gelang van de graad van verwezenlijking van de doelstellingen en de verbintenissen;
  8° de systemen en de criteria voor de evaluatie van het beheerscontract;
  9° de bestanddelen die de inhoud van het jaarlijks evaluatieverslag bedoeld in artikel 110 nader bepalen;
  10° de regels met betrekking tot het beheerscontract, met inbegrip van :
  a) de duur van het beheerscontract;
  b) de bepalingen van onvoorzienbaarheid waardoor bepaalde parameters gewijzigd en het beheerscontract aangepast kan worden wegens toeval en overmacht;
  11° gedragsregels en regels voor de informatieverstrekking aan meer bepaald de gebruikers van de prestaties.
  § 2. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract is geacht ongeschreven te zijn.
  Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij ten opzichte van wie een verplichting uit het beheerscontract niet is uitgevoerd kan enkel de tenuitvoerlegging van de verplichting vorderen en, in voorkomend geval, schadevergoeding vorderen, onverminderd de toepassing van elke speciale bij het beheerscontract bepaalde sanctie.
  § 3. Het beheerscontract vormt geen akte of reglement als bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Alle clausules ervan zijn geacht van contractuele aard te zijn.
  § 4. Om over het beheerscontract te onderhandelen, wordt de " Société " vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur en de directeur-generaal en door personen die ten dien einde zijn aangewezen door de raad van bestuur.
  Het beheerscontract wordt ter instemming voorgelegd aan de raad van bestuur die beslist met twee derde van de uitgebrachte stemmen.
  § 5. Het beheerscontract treedt enkel in werking na de instemming te hebben gekregen van de Waalse Regering, en op de datum die bij die instemming is vastgelegd. Het wordt ter inlichting overgemaakt aan (het Waalse Parlement). <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  § 6. Het beheerscontract wordt afgesloten voor een duur van minstens drie en hoogstens vijf jaar.
  § 7. Bij verstrijken van het lopende beheerscontract kan de Regering, indien er geen instemming bestaat over de inhoud van een nieuw beheerscontract, voor de duur van één begrotingsjaar bepalingen vaststellen waarvan de inhoud overeenstemt met de inhoud bepaald bij paragraaf 1. Indien dat niet het geval is, blijft het verstreken beheerscontract van toepassing volgens dezelfde beginselen, nadere regels en voorwaarden die toepassing vonden tijdens het laatste jaar van het beheerscontract.

Art. 109_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.110. <DWG 2003-05-15/82, art. 83, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onverminderd andere door de Regering bepaalde evaluatieprocessen maken de raad van bestuur van de " Société " en de Regeringscommissarissen als bedoeld in artikel 115 een jaarlijks evaluatieverslag over het beheerscontract aan de Regering over tegen 1 juli van het jaar volgend op het werkingsjaar waarop het betrekking heeft.
  De Regering bepaalt de voornaamste bestanddelen die in dat jaarverslag opgenomen dienen te worden. De inhoud ervan kan bij het beheerscontract van de " Société " nader bepaald worden.
  Dat verslag wordt ter inlichting door de Regering aan (het Waalse Parlement) overgemaakt binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst ervan. <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>

Art. 110_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.111. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 84, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Afdeling 8. Financieel beheerscomité en controles.
Onderafdeling 1. [1 - Intern auditcomité]1   ----------   (1)
Art.112.[1 § 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 15quater van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2008 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut om belangenconflicten te voorkomen en om de transparantie van de activiteiten en particuliere inkomsten te verzekeren richt de raad van bestuur van de "Société" in zijn midden een auditcomité genoemd "Intern Auditcomité" op.
   Het intern Auditcomité bestaat uit drie leden uit de Raad van bestuur.
   De voorzitter van het intern Auditcomité wordt door de leden van het Comité aangewezen.
   Minstens één lid van het intern Auditcomité beschikt over een praktische ervaring of technische kennis inzake boekhouding en audit.
   De Directeur-generaal van de "Société" en de adjunct-directeur-generaal worden met raadgevende stem op de vergaderingen uitgenodigd.
   § 2. Het intern Auditcomité wordt bijgestaan door:
   1. een vertegenwoordiger van het Rekenhof;
   2. de overeenkomstig artikel 116 aangewezen revisoren;
   3. de Regeringscommissarissen onder de in artikel 115, § 4, gestelde voorwaarden;
   4° een lid van de financiële Informatiecel;
   5° twee vertegenwoordigers van het Gewest, die de Regering aanwijst binnen het Departement Thesaurie van de Waalse Overheidsdienst Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën en van de Inspectie van financiën.
   § 3. De Raad van bestuur bepaalt de opdrachten van het intern Auditcomité, die minimum de volgende opdrachten omvatten:
   1° de mededeling aan de Raad van bestuur van inlichtingen over de resultaten van de wettelijke controle op de jaarrekeningen en van uitleg over de wijze waarop de wettelijke controle op de jaarrekeningen bijgedragen heeft tot de integriteit van de financiële informatie en over de rol die het intern Auditcomité in dit proces heeft gespeeld;
   2° de opvolging van het proces voor de uitwerking van de financiële informatie en aanbevelingen of voorstellen om er de integriteit van te waarborgen;
   3° de opvolging van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en beheersing van de risico's van de instelling, evenals de opvolging van de interne audit en de doeltreffendheid ervan;
   4° de opvolging van de wettelijke controle van de jaarrekeningen, met inbegrip van de opvolging van de vragen en aanbevelingen die door de Regeringscommissarissen worden geformuleerd;
   5° het opstellen van adviezen, aanbevelingen en voorstellen voor de Raad van bestuur die het adviseert inzake financieel beheer.
   Het intern Auditcomité brengt regelmatig verslag uit aan de Raad van bestuur over de uitoefening van zijn opdrachten, minstens bij de opstelling door laatstgenoemde van de jaarrekeningen.
   § 4. De werkwijze van het intern Auditcomité en de bezoldiging van de leden ervan worden in de statuten van de Maatschappij vastgelegd.
   Het aantal vergaderingen van het intern Auditcomité die aanleiding geven tot de toekenning van een presentiegeld mag niet hoger zijn dan drie per jaar.]1
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/38, art. 4, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art. 112_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.113.
  <Opgeheven bij DWG 2019-05-02/38, art. 5, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Art.114.
  <Opgeheven bij DWG 2019-05-02/38, art. 6, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

Onderafdeling 2. - (Onderafdeling 2. - Regeringscommissarissen.)
Art.115. <DWG 2003-05-15/82, art. 86, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De " Société " is onderworpen aan de controlebevoegdheid van de Regering.
  Die controle wordt uitgeoefend door toedoen van twee commissarissen die de Regering benoemt en ontslaat.
  De Regering regelt de uitoefening van de opdrachten van diens commissarissen en bepaalt de hen toegekende vergoeding.
  § 2. De Regeringscommissarisen zien toe op de naleving, door de organen van de " Société ", van de wetgeving, de regelgeving, de statuten, het beheerscontract en het algemeen belang.
  § 3. De ambten van commissaris zijn niet verenigbaar met die van bestuurder, directeur-beheerder of personeelslid van een openbare huisvestingsmaatschappij, noch met die van bestuurder of personeelslid van de " Société " noch met die van revisor als bedoeld in artikel 116.
  § 4. De commissarissen worden opgeroepen voor en wonen alle vergaderingen van de raad van bestuur, van de algemene vergadering en van de andere bestuurs- en controleorganen van de " Société " met raadgevende stem bij.
  § 5. Zij hebben de ruimste bevoegdheden om hun opdrachten te volbrengen.
  Zij kunnen te allen tijde ter plaatse kennis nemen van elk stuk dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht.
  Zij kunnen van elke bestuurder of van elk personeelslid uitleg of inlichtingen eisen en elke verificatie verrichten die hen noodzakelijk lijkt voor de uitoefening van hun mandaat.
  Daarnaast kunnen zij elk vraagstuk dat betrekking heeft op de uitoefening van hun opdracht bij de raad van bestuur laten agenderen.
  § 6. Elke commissaris beschikt over een termijn van vier volle dagen om in beroep te gaan bij de Regering tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de wetgeving, de regelgeving, de statuten, het beheerscontract en het algemeen belang. Het beroep is opschortend. Het wordt bij de Regering ingediend.
  Die termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is getroffen, voor zover de commissaris die heeft bijgewoond of, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij daar kennis van heeft genomen.
  Als de Regering de nietigverklaring binnen een termijn van dertig volle dagen die aanvangt dezelfde dag als de termijn bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf, niet heeft uitgesproken, wordt de beslissing definitief.
  De beslissing tot nietigverklaring wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de " Société " medegedeeld.
  § 7. De Regeringscommissarissen is het verboden aanwezig te zijn bij beraadslagingen die betrekking hebben op voorwerpen waarin zij een rechtstreeks belang hebben of waarin hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.

Art. 115_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 3. - Revisorale controle.
Art.116.<DWG 2003-05-15/82, art. 87, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De controle over de financiële toestand, de jaarrekeningen en de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen vastgesteld dienen te worden ten overstaan [1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 (wordt aan één of meerdere revisoren) en aan één vertegenwoordiger van het Rekenhof, die collegiaal handelen, toevertrouwd. <DWG 2003-12-18/68, art. 59, 011; Inwerkingtreding : 16-02-2004>
  § 2. (De revisor(en)) worden door de algemene vergadering benoemd onder de leden, natuurlijke of rechtspersonen, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. <DWG 2003-12-18/68, art. 59, 011; Inwerkingtreding : 16-02-2004>
  De vertegenwoordiger van het Rekenhof wordt door de algemene vergadering aangewezen op voordracht van bedoeld Hof.
  § 3. Het verslag bedoeld [1 in artikel 3:74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 wordt, terzelfder tijd als het aan de raad van bestuur van de " Société " wordt overgemaakt, aan de Regering overgemaakt.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 16, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 116_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 9. - Begroting, boekhouding, investeringsprogramma's.
Onderafdeling 1. - Begroting. (Opgeheven door DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art.117. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.118. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.119. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.120. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Onderafdeling 2. - Boekhouding. (Opgeheven door DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
Art.121. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.122. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.123. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.124. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Onderafdeling 3. - Investeringsprogramma's. (Opgeheven)
Art.125. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art.126. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 88, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Afdeling 10. - Personeel.
Art.127. De Société benoemt en ontslaat haar personeelsleden.

  TOEKOMSTIG RECHT

Art. 127. <DWG 2003-05-15/82, art. 89, 009 ; Inwerkingtreding : onbepaald >. De Regering stelt het statuut van het personeel van de " Société " vast, na advies van diens raad van bestuur.  De " Société " benoemt en ontslaat het statutaire personeel en neemt het contractuele personeel in dienst en ontslaat het.

Art. 127_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.128. De Regering legt de personeelsformatie van de "Société" vast op voorstel van deze laatste.

Art. 128_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.129. <DWG 2003-05-15/82, art. 89, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De personeelsleden van de " Société " mogen hun ambten niet cumuleren met de ambten (...), van bestuurder, van directeur-beheerder of personeelslid van een openbare huisvestingsmaatschappij, van bestuurder van de " Société ", van commissaris als bedoeld in artikel 115 en van revisor als bedoeld in artikel 116. <DWG 2006-11-23/39, art. 7, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>

Art. 129_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 296, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK II. - Openbare huisvestingsmaatschappijen.
Afdeling 1. - Opdrachten en actiemiddelen.
Art.130.§ 1. De openbare huisvestingsmaatschappij, hierna "maatschappij" genoemd, is een publiekrechtelijke rechtspersoon.
  Om onder de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk IV van titel II te vallen, moet de maatschappij erkend worden door de "Société wallonne du logement" en opgericht zijn [1 als een coöperatieve vennootschap of een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid]1, die (onderworpen is aan [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1), met uitzondering van de door deze Code geregelde aangelegenheden. <DWG 2003-05-15/82, art. 90, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Het Gewest, de provincies, de intercommunales, de gemeenten, de (openbare centra voor sociale actie), de publiekrechtelijke rechtspersonen, de vakorganisaties en de natuurlijke personen kunnen intekenen op het kapitaal van een vennootschap. <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  § 2. De Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden betreffende :
  1. [1 het doel, de doeleinden en, in voorkomend geval, de waarden]1;
  2. de statuten;
  3. zo nodig, het beheersplan.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 17, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 130_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   § 1. De openbare huisvestingsmaatschappij, hierna "maatschappij" genoemd, is een publiekrechtelijke rechtspersoon.  [1 De Regering kan slechts één instantie in de Duitstalige Gemeenschap als "maatschappij" toelaten. Die voldoet aan de volgende criteria:   1° de bepalingen van dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan naleven;   2° als vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht zijn;   3° alle gemeenten van het Duitse taalgebied als vennoot hebben;   4° haar diensten in het Duitse taalgebied aanbieden;   5° de door de Regering uitgeoefende controle op de toepassing van dit decreet aanvaarden.   De maatschappij valt onder het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, met uitzondering van de aspecten die door dit Wetboek worden geregeld.]1  [1 ...]1  [2 De Duitstalige Gemeenschap, de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de privaatrechtelijke rechtspersonen en de natuurlijke personen kunnen intekenen op het kapitaal van de maatschappij.]2  § 2. De Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden betreffende :  1. het maatschappelijk doel;  2. de statuten;  3. zo nodig, het beheersplan.  [1 De Regering keurt de statuten en elke latere statutenwijziging van de maatschappij goed.]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 297, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<DDG 2021-12-13/12, art. 4, 053; Inwerkingtreding : 01-10-2021>

Art.131.De maatschappij is belast met de volgende opdrachten :
  1° het beheer en de verhuring van [2 woningen van openbaar nut]2, [2 ...]2;
  [1 1°bis het onthaal van de huurders bij hun intrek in een [2 woningen van openbaar nut]2, [2 ...]2;]1
  [4 1° ter "meewerken aan de uitvoering van de toekenning van steun aan kandidaat-huurders als bedoeld in artikel 14, § 2, 4°;]4
  [5 1°ter de registratie en de overdracht van de steunaanvragen bedoeld in artikel 14, § 2, 4°, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;]5
  2° de aankoop, de bouw, (de renovatie, de instandhouding, de verbetering, de aanpassing,) van woningen en de herstructurering van gebouwen waarvan ze eigenaar is of waarop ze zakelijke rechten heeft, om ze hoofdzakelijk voor huisvesting te bestemmen; <DWG 2003-05-15/82, art. 91, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (2°bis. Elke vastgoedverrichting [1 met inbegrip van het ontwerp, de bouw en de opvolging van vastgoedprojecten]1 en elke verrichting inzake beheer of verhuring van gebouwen om ze gedeeltelijk voor huisvesting te bestemmen, [2 ...]2;) <DWG 2005-07-20/55, art. 24, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  [5 2°ter gemengde sociale woonprojecten als bedoeld in artikel 94, § § 3 en 4;]5
  3° [2 [3 de verkoop:
   a) van gebouwen waarvan ze eigenaar is;
   b) van verhuurde woningen of woningen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een verhuring, waarvan ze eigenaar is en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een krachtens dit Wetboek toegekende openbare tegemoetkoming en gelegen op een terrein waarvan de maatschappij eigenaar is.
   Die verkoop wordt uitgevoerd overeenkomstig de door de Regering bepaalde voorwaarden op voorstel van de "Société wallonne du logement".
   Die voorwaarden betreffen :
   - de minimale duur van openbare bestemming;
   - de modaliteiten betreffende de bepaling van de verkoopprijs;
   - de verplichtingen voor de kandidaat-aankopers;
   - de financiële toestand van de maatschappij;
   - de minimale bewoningsduur door de huurder kandidaat-aankoper;
   - het percentage openbare woningen in de gemeente waarin het goed is gelegen;
   - de door het Gewest toegekende tegemoetkomingen voor de wedersamenstelling van het vermogen van de maatschappij;
   - de voorafgaandelijke zuivering van de eventuele schulden van de huurder kandidaat-koper tegenover de maatschappij;
   - de oprichting van een eventuele mede-eigendom.]3
   Wanneer de woning bewoond wordt en als de huurder die de woning bewoont, die geen houder is van een zakelijk recht op een andere woning, zijn belangstelling heeft geuit voor de aankoop van de woning, mag de maatschappij slechts weigeren te verkopen indien:
   1° na vergunning van de Regering of diens afgevaardigde, de verkoop van woningen een ernstig gevaar vormt voor de financiële toestand van de maatschappij. De toegekende vergunning is voor één jaar geldig;
   2° de duur van bewoning door de huurder korter is dan zes jaar;
   3° het openbare huisvestingspercentage van de gemeente waarop het goed is gelegen, kleiner is dan 5 %;
   4° na instemming van de Regering of diens afgevaardigde, geen tegemoetkoming van het Gewest toegekend is aan de maatschappij die de woning heeft verkocht om de wedersamenstelling van haar vermogen mogelijk te maken.
   De maatschappij maakt de verkoop afhankelijk van de voorafgaandelijke zuivering van de eventuele schulden van de huurder kandidaat-koper tegenover de maatschappij of van de compensatie van deze schulden in de verkoopprijs.
   De Regering bepaalt voorwaarden specifiek voor de verkoop van de woningen wanneer de verkoop tot de oprichting van een mede-eigendom leidt. Bij gebrek aan deze voorwaarden kan de maatschappij de verkoop weigeren.
   De opbrengst van de verkoop van de woningen wordt bij voorkeur gebruikt voor de terugbetaling van de leningen aangegaan voor de financiering van de betrokken woning.]2
  4° (...) <DWG 2003-05-15/82, art. 91, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  5° de behandeling van de aanvragen van de gezinnen die een woning willen kopen, en de opvolging van de overeenkomsten;
  6° (het in huur of in beheer nemen van gebouwen om ze voor huisvesting te bestemmen, of van woningen, [2 ...]2;° <DWG 2005-07-20/55, art. 24, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  7° de deelname aan de oprichting, het beheer en de werking van publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen die betrokken zijn bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het gewestelijk huisvestingsbeleid;
  8° bijstandsverlening aan de plaatselijke besturen bij de uitvoering van het plaatselijk huisvestingsbeleid;
  8°bis [2 ...]2
  9° de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorziening, gezamenlijke toegangswegen, alsook de aanleg van installaties van cultureel of maatschappelijk nut die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van gebouwen, en de uitrusting hiervan;
  10° de aankoop van de nodige gronden met het oog op de harmonische ontwikkeling van het woonklimaat, om ze af te staan aan particulieren of deze laatsten zakelijke rechten erop toe te kennen, met als verplichting het behoud van het uitzicht en van de functionele inrichting van de groepen;
  [1 10°bis voor de uitvoering en het bijhouden van het kadaster van de woningen zorgen, dat door openbare huisvestingsmaatschappijen wordt beheerd, zoals bepaald in artikel 1, 37°, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;]1
  [1 10°ter de informatie van de leden van het adviescomité voor huurders en eigenaars, nodig voor de uitoefening van haar bevoegdheden;]1
  11° elke nieuwe opdracht die na advies van de "Société wallonne du logement" door de Regering wordt opgelegd en rechtstreeks verband houdt met de opdrachten bedoeld in de vorige punten.
  [2 De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van dit artikel kunnen, na advies van de "Société wallonne du Logement" door de Regering worden bepaald.]2
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 57, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 52, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 390, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (4)<DWG 2022-12-21/67, art. 112, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<DWG 2023-09-28/16, art. 25, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 131_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [4 De maatschappij heeft de volgende doelen:   1° het beheer en de verhuring van sociale woningen en gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, aangepaste en aanpasbare woningen, integratiewoningen en transitwoningen, overeenkomstig de door de Regering bepaalde nadere regels en voorwaarden;   2° het onthaal van de huurders bij hun intrek in een aangepaste of aanpasbare sociale woning, integratiewoning of transitwoning, overeenkomstig de door de Regering bepaalde nadere regels;   3° de aankoop, de bouw, de renovatie, de instandhouding, de verbetering, de aanpassing van woningen en de herstructurering van gebouwen waarvan ze eigenaar is of waarop ze zakelijke rechten heeft, om ze hoofdzakelijk voor huisvesting te bestemmen;   4° elke vastgoedverrichting alsook het ontwikkelen en uitvoeren van vastgoedprojecten; elke verrichting inzake beheer of verhuring van gebouwen om ze gedeeltelijk voor huisvesting te bestemmen, overeenkomstig de door de Regering bepaalde nadere regels en voorwaarden;   5° de verkoop van vastgoed waarvan ze eigenaar is;   6° het onthaal van de kandidaat-huurders en de huurders, alsook hun sociale begeleiding;   7° het informeren en de kennisgeving van de huurders over de activiteiten van de vennootschap, alsook over het programma voor de instandhouding, renovatie en bouw van woningen;   8° het onderzoeken van de aanvragen van de gezinnen die een woning willen kopen en de opvolging van de overeenkomsten;   9° het huren en beheren van gebouwen om ze voor huisvesting te bestemmen, overeenkomstig de door de Regering bepaalde nadere regels en voorwaarden;   10° de opstelling, uitwerking en projectbegeleiding van alle vastgoedaangelegenheden die geheel of gedeeltelijk met de openbare huisvesting te maken hebben;   11° optreden als vastgoedexpert voor eigen rekening of voor rekening van de houder van een zakelijk recht;   12° deelnemen aan de oprichting, het beheer en de exploitatie van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen die betrokken zijn bij de verwezenlijking van de doelstelling van het huisvestingsbeleid;   13° het gebruik en het beheer van het kadaster van de woningen die door de overheid beheerd worden, overeenkomstig de door de Regering bepaalde nadere regels;   14° het inlichten van het adviescomité voor huurders en eigenaars, zodat dit comité zijn taak behoorlijk kan vervullen;   15° de ondersteuning van de plaatselijke besturen bij het uitvoeren van het plaatselijk huisvestingsbeleid;   16° de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorzieningsnetwerken, gezamenlijke toegangswegen en installaties van cultureel of sociaal nut die volledig geïntegreerd zijn in een gebouwencomplex en het inrichten van die uitrusting;   17° het aanleggen van een reserve van de nodige gronden met het oog op de harmonische ontwikkeling van de leefruimte om ze af te staan aan particulieren of zakelijke rechten op die terreinen toe te kennen aan particulieren, met als verplichting het uitzicht en de functionele indeling van de ruimte van de gebouwencomplexen te behouden;   18° elke nieuwe taak die rechtstreeks verband houdt met de taken die in dit lid vermeld worden en die door de Regering wordt vastgelegd.]4  [2 De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van dit artikel kunnen, [4 ...]4 door de Regering worden bepaald.]2  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 57, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 52, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 390, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 298, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 131bis.[1 De maatschappij moet overgaan tot de aanwerving van een sociale referent belast met het voorzien in een verbinding met de plaatselijke sociale actoren om een sociale begeleiding te bieden aan de huurders van [2 woningen van openbaar nut beheerd door de maatschappij]2, en dient ervoor te zorgen dat de begeleiding van de personen die verhuizen tussen de huisvestingsmogelijkheden en de begeleide sociale woning wordt georganiseerd.
   De Regering bepaalt de aanwervingsvoorwaarden van de sociale referent alsook de modaliteiten voor de netwerking van de sociale begeleiding.
   De Regering subsidieert de bezoldiging van de sociale referent onder de voorwaarden die ze bepaalt]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 58, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 53, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 131bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De maatschappij [3 kan]3 overgaan tot de aanwerving van een sociale referent belast met het voorzien in een verbinding met de plaatselijke sociale actoren om een sociale begeleiding te bieden aan de huurders van [2 woningen van openbaar nut beheerd door de maatschappij]2, en dient ervoor te zorgen dat de begeleiding van de personen die verhuizen tussen de huisvestingsmogelijkheden en de begeleide sociale woning wordt georganiseerd.   De Regering bepaalt de aanwervingsvoorwaarden van de sociale referent alsook de modaliteiten voor de netwerking van de sociale begeleiding.   De Regering subsidieert de bezoldiging van de sociale referent onder de voorwaarden die ze bepaalt]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 58, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 53, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 299, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.132.[1 Elke openbare overheid die van het activiteitengebied van de maatschappij afhangt, elk centrum voor socioprofessionele inschakeling erkend krachtens het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling [3 , [4 , elke instelling met een maatschappelijk doel of elke VZW die voldoet aan de door de Waalse Regering vastgestelde criteria]4 of elke instelling voor hoger onderwijs erkend door de Franse Gemeenschap krachtens de artikelen 10 en 11 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies of elke structuur die ervan afhangt]3 kan een woning van openbaar nut beheerd door een openbare huisvestingsmaatschappij huren om ze onder hem/haar verantwoordelijkheid ter beschikking te stellen van een gezin van categorie 1 en 2.
   [2 Het aantal woningen die zo gehuurd kunnen worden, wordt beperkt tot 5 % van het vermogen van de openbare huisvestingsmaatschappij onder de door haar bepaalde woningen op basis van behoorlijk gemotiveerde objectieve criteria.
   Dit percentage houdt niet rekening met de door de "Société wallonne du Logement" gemachtigde woningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten in het kader van een specifiek project.
   Op voorstel van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering de voorwaarden waaronder die woningen verhuurd worden.]2]1
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 54, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 391, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2023-05-19/01, art. 2, 057; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
  (4)<DWG 2023-11-30/11, art. 12, 059; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 132_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Elke openbare overheid die van het activiteitengebied van de maatschappij afhangt, elk centrum voor socioprofessionele inschakeling [3 ...]3 of elke instelling met een maatschappelijk doel kan een woning van openbaar nut beheerd door [3 de maatschappij]3 huren om ze onder hem/haar verantwoordelijkheid ter beschikking te stellen van een gezin van categorie 1 en 2.   [2 Het aantal woningen die zo gehuurd kunnen worden, wordt beperkt tot 5 % van het vermogen van de openbare huisvestingsmaatschappij onder de door haar bepaalde woningen op basis van behoorlijk gemotiveerde objectieve criteria.   [3 ...]3   [3 De Regering bepaalt]3 de voorwaarden waaronder die woningen verhuurd worden.]2]1  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 54, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 391, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 300, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.133.§ 1. De maatschappij kan op elk gebouw [3 dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar opdrachten]3 dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar opdrachten zakelijke rechten afstaan of er drager van worden.
  Ze kan een lening aangaan bij derden, haar goederen met een hypotheek bezwaren of de waarborgen die ze bezit aan derden afstaan.
  § 2. [1 [2 Na toestemming van de "Société wallonne du Logement" kan de maatschappij met één of meerdere maatschappijen, een openbare overheid of een centrum voor socioprofessionele inschakeling [3 of elke VZW die voldoet aan de door de Regering vastgestelde criteria]3, overeenkomsten aangaan i.v.m. de verwezenlijking van [4 haar doel]4, met uitzondering van overeenkomsten voor de terbeschikkingstelling van gebouwen voor woondoeleinden.
   De Regering bepaalt op voorstel van de "Société wallonne du Logement" de voorwaarden van de terbeschikkingstelling van die woningen.]2]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 60, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 392, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2023-09-28/16, art. 26, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (4)<DWG 2023-04-06/06, art. 18, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 133_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. De maatschappij kan op elk gebouw dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar opdrachten zakelijke rechten afstaan of er drager van worden.  Ze kan een lening aangaan bij derden, haar goederen met een hypotheek bezwaren of de waarborgen die ze bezit aan derden afstaan.  § 2. [1 [2 Na toestemming van de [3 Regering]3 kan de maatschappij met één of meerdere maatschappijen, een openbare overheid of een centrum voor socioprofessionele inschakeling, overeenkomsten aangaan i.v.m. de verwezenlijking van haar maatschappelijke doel, met uitzondering van overeenkomsten voor de terbeschikkingstelling van gebouwen voor woondoeleinden.   [3 ...]3]2]1  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 60, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 392, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 301, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.134. Met de toestemming van de "Société wallonne du logement" mag de maatschappij een gebouwd of ongebouwd onroerend goed onteigenen waarvan de Regering eerst het algemeen belang heeft vastgesteld.
  De maatschappij kan de nodige gebouwen aankopen of onteigenen door toedoen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Art. 134_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   Met de toestemming van de [1 Regering]1 mag de maatschappij een gebouwd of ongebouwd onroerend goed onteigenen waarvan de Regering eerst het algemeen belang heeft vastgesteld.  De maatschappij kan de nodige gebouwen aankopen of onteigenen door toedoen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 302, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.135.§ 1. De maatschappij beschikt over de volgende middelen :
  1° [4 middelen die uit haar activiteiten voortkomen;]4
  2° eigen gelden;
  3° (leningen die ze heeft aangegaan bij de "Société wallonne du Logement" of bij derde instellingen door toedoen van de "Société wallonne du Logement " of met diens toelating); <DWG 2003-05-15/82, art. 92, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  4° toelagen [1 [2 of terugbetaalbare voorschotten]2 ]1 die verleend worden door de "Société wallonne du logement" of door het Gewest;
  5° bedragen die het Gewestelijk Solidariteitsfonds als tegemoetkoming stort.
  De maatschappij mag haar tegoeden en beschikbare gelden alleen aanwenden om de in deze Code omschreven opdrachten uit te voeren.
  Na advies van de "Société wallonne du logement" kan de Regering de regels bepalen voor de belegging van de beschikbare gelden van de maatschappij (en de bestemming van de opbrengst van een onroerend goed). <DWG 2005-07-20/55, art. 25, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  § 2. [3 De voorwaarden waaronder de financiële middelen van een maatschappij beschikbaar kunnen worden gesteld, worden na advies van de "Société wallonne du Logement" door de Regering bepaald.]3
  § 3. [3 De Regering kan de modaliteiten en voorwaarden volgens welke de maatschappij financiële bijdragen aan de "Société wallonne du Logement" stort, bepalen.]3
  [4 § 4. De winst die wordt gegenereerd door de gemengde sociale woonprojecten bedoeld in artikel 94, § § 3 en 4, moet hoofdzakelijk worden aangewend voor de oprichting, de aanpassing, het behoud of de verbetering van woningen die worden toegewezen in toepassing van de paragrafen 1 en 2 van artikel 94.]4
  ----------
  (1)<DWG 2012-12-19/18, art. 21, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 11, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 55, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (4)<DWG 2023-09-28/16, art. 27, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 135_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   § 1. De maatschappij beschikt over de volgende middelen :   1° geldmiddelen uit haar activiteiten [3 ...]3  2° eigen gelden;  3° (leningen die ze heeft aangegaan bij de "[4 Duitstalige Gemeenschap]4 of bij derde instellingen door toedoen van de [4 Duitstalige Gemeenschap]4 of met [4 haar toelating]4); <DWG 2003-05-15/82, art. 92, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  4° toelagen [1 [2 of terugbetaalbare voorschotten]2 ]1 die verleend worden door de [4 de Duitstalige Gemeenschap]4 of door het Gewest;  5° [4 ...]4  De maatschappij mag haar tegoeden en beschikbare gelden alleen aanwenden om de in deze Code omschreven opdrachten uit te voeren.  [4 De Regering kan]4 de regels bepalen voor de belegging van de beschikbare gelden van de maatschappij (en de bestemming van de opbrengst van een onroerend goed). <DWG 2005-07-20/55, art. 25, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. [3 De voorwaarden waaronder de financiële middelen van [4 de]4 maatschappij beschikbaar kunnen worden gesteld, worden [4 ...]4 door de Regering bepaald.]3  § 3. [3 [4 ...]4]3  ----------
  (1)<DWG 2012-12-19/18, art. 21, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 11, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 55, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 303, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.136. De maatschappij mag schenkingen en legaten in ontvangst nemen.
  Ze kan onroerende goederen bestemmen voor de behoeften van haar bestuur.

Art.137. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 93, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Afdeling 2. Structuur van de openbare huisvestingsmaatschappijen.
Onderafdeling 1. [1 Vennootschapsvermogen]1   ----------   (1)
Art.138.§ 1. [1 Behoudens in de door de Regering bepaalde gevallen, [2 mag het Gewest niet meer dan een vierde van de stemrechten verbonden aan de effecten van een vennootschap bezitten, noch inbrengen die meer dan een vierde van de activa van een vennootschap vertegenwoordigen.]2]1
  [2 De meerderheid van de stemrechten verbonden aan effecten uitgegeven door een bedrijf zijn te allen tijde in handen van]2 publiekrechtelijke rechtspersonen.
  [2 Een natuurlijke persoon die een publiekrechtelijke rechtspersoon vertegenwoordigt, mag geen stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan effecten die worden gehouden door privaatrechtelijke rechtspersonen of door hemzelf.]2
  § 2. [2 In geval van overdracht van effecten van de vennootschap, wordt een recht van voorkoop aan de aandeelhouders toegekend, onverminderd de bepalingen van § 1. Als de effecten overgedragen worden door een publiekrechtelijke rechtspersoon, een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon uit het verenigingsleven of een privaatrechtelijke rechtspersoon van het bedrijfsleven, wordt het recht van voorkoop voorbehouden aan gelijkaardige aandeelhouders.]2
  Als de in het eerste lid bedoelde vennoot, die geen publiekrechtelijke rechtspersoon is, zijn recht van voorkoop niet heeft uitgeoefend binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing tot overdracht, wordt het recht uitgeoefend door een publiekrechtelijke rechtspersoon die een [2 aandeelhouder]2 is (...). <DWG 2006-11-23/39, art. 8, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  De voorwaarden en nadere regels voor de uitoefening van het recht liggen vast in de statuten. De statuten voorzien in de vertegenwoordiging van de partners uit het verenigings- en bedrijfsleven.
  [2 De prijs van aandelen is gelijk aan het volgestorte deel van de aandelen. De prijs van andere effecten dan aandelen is gelijk aan hun inschrijvingswaarde.]2
  § 3. [2 De statuten van de vennootschap voorzien in het recht van de aandeelhouders om ontslag te nemen uit de vennootschap tegen betaling van de activa en passiva en regelen de modaliteiten daarvan.
   Het bedrag van de intrekking voor aandelen waarvoor een aandeelhouder zijn ontslag aanvraagt, is gelijk aan het gestorte en nog niet terugbetaalde bedrag voor deze aandelen, maar mag niet hoger zijn dan het bedrag dat deze aandelen vertegenwoordigen in het netto vermogen van deze aandelen zoals weergegeven in de laatst goedgekeurde jaarrekeningen.]2
  § 4. [2 De statuten van de vennootschap voorzien in de mogelijkheid om een aandeelhouder uit te sluiten en regelen de modaliteiten hiervoor.]2
  [2 § 5. In geval van vereffening van de vennootschap wordt het overschot toegewezen aan een andere door de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huivestingsmaatschappij) aangewezen openbare huisvestingsmaatschappij die aanvaardt of, bij gebreke daarvan, aan de "Société wallonne du Logement.]2
  [2 § 6. De vennootschap mag alleen aandelen op naam uitgeven.]2
  [2 § 7. De statuten van de vennootschap bepalen het aantal stemmen dat aan elk effect verbonden is, evenals hun aandeel in de winst en de terugbetaling van bijdragen.]2
  [2 § 8. De vennootschap mag haar eigen aandelen niet verwerven, noch rechtstreeks, noch via personen die in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap handelen.]2
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 61, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 20, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 138_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. [2 ...]2  Het merendeel van het kapitaal van [2 de]2 maatschappij is in handen van publiekrechtelijke rechtspersonen.  (Een vertegenwoordiger van een publiekrechtelijke rechtspersoon kan geen [2 aandelen]2 vertegenwoordigen die in handen zijn van privaatrechtelijke rechtspersonen of een stemrecht uitoefenen op de [2 aandelen]2 die hij als privé-persoon in handen heeft.) <DWG 2006-11-23/39, art. 8, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  § 2. In geval van overdracht van de aandelen van de maatschappij, wordt een recht van voorkoop aan de vennoten toegekend, onverminderd de bepalingen van § 1. [2 ...]2.  [2 ...]2  De voorwaarden en nadere regels voor de uitoefening van het recht liggen vast in de statuten. [2 ...]2.  [2 ...]2  § 3. [2 De vrijwillig terugtredende of uitgesloten aandeelhouder heeft recht op terugbetaling van de bedragen die hij voor zijn aandelen heeft betaald, zonder dat hij recht heeft op een deel van de reserve, de meerwaarde en andere geldbedragen.]2  § 4. [2 In geval van ontbinding van de vennootschap wordt het saldo dat na betaling van de schulden van de vennootschap overblijft, eerst gebruikt voor de terugbetaling van de aandelen.   Als niet alle aandelen in dezelfde mate betaald werden, wordt het evenwicht tussen de aandelen in verhouding tot de storting gecreëerd, ofwel via vorderingen tot storting of via gedeeltelijke terugbetalingen.   Het overblijvende saldo wordt overgeschreven naar een vennootschap die door de Regering erkend is en in de openbare huisvesting actief is of naar een ander door de Regering goedgekeurd doel op het gebied van openbare huisvesting.]2  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 61, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 304, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 2. - Activiteitengebied, fusies en herstructureringen.
Onderafdeling 2. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. - [1 Activiteitengebied]1.   ----------   (1)
Art.139. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 95, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

Art. 139_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 Geografisch strekt het activiteitengebied van de maatschappij zich uit over het Duitse taalgebied. ]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 306, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.140.De maatschappijen mogen, na advies van de betrokken gemeenteraad, [1 ...]1 [1 overeenkomstig de bepalingen van boek 12 van deel 4 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 fusies of herstructureringen doorvoeren om hun activiteitengebied in overeenstemming te brengen met de gemeentelijke grondgebieden.
  De maatschappijen mogen hun activiteiten fuseren.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 21, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 140_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 307, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.141. § 1. Overeenkomstig artikel 88, § 1, 1°, zorgt de "Société wallonne du logement" ervoor dat de erkende maatschappijen zo goed mogelijk gevestigd worden over het hele grondgebied van het Gewest.
  Na overleg met de betrokken maatschappijen en plaatselijke besturen werkt de "Société wallonne du logement" een globaal programma uit op grond waarvan :
  1. de maatschappijen werkzaam zijn over het hele grondgebied van het Gewest;
  2. zo nodig wordt aangespoord tot fusies of herstructureringen van maatschappijen;
  3. de sociale nabijheid en het beheer van het patrimonium worden gewaarborgd;
  4. de economische leefbaarheid van de geherstructureerde maatschappijen wordt gewaarborgd;
  5. het activiteitengebied en de gemeentelijke grondgebieden in overeenstemming worden gebracht.
  § 2. Het globale programma bedoeld in § 1 wordt opgemaakt door de raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" en goedgekeurd door de Regering.
  § 3. De betrokken maatschappijen voeren het globale programma uit binnen de door de Regering voorgeschreven termijn.

Art. 141_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 308, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.142. <DWG 2006-03-30/46, art. 6, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De Regering kan maatschappijen fuseren of herstructureren om hun activiteitengebied aan te passen aan het gemeentelijk grondgebied, of aan de sociale nabijheid en het vermogensbeheer of aan de economische leefbaarheid van de gefuseerde of geherstructureerde maatschappijen.

Art. 142_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 309, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.143. De maatschappijen die overeenkomstig de artikelen 141 en 142 een fusie of een herstructurering doorvoeren en daardoor financiële schade lijden, worden vergoed.
  De voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de vergoeding worden door de Regering bepaald.

Art. 143_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 310, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.144.§ 1. Als een maatschappij te kort schiet in de uitvoering van een fusie of een herstructurering bedoeld in de artikelen 141 en 142, kan de Regering een bijzondere commissaris aanwijzen (...). <DWG 2006-03-30/46, art. 7, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  § 2. (De bijzondere commissaris woont de vergaderingen van de organen van de " Société " bij en gaat ter plaatse na of het fusie- of herstructureringsprogramma wordt uitgevoerd.) <DWG 2003-05-15/82, art. 96, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  § 3. (Als de Regering daartoe beslist, mag de bijzondere commissaris de plaats innemen van de bestuurs- en controleorganen van de maatschappij.
  De Regering kan de bijzondere commissaris machtigen om de prerogatieven van de organen van de maatschappij uit te oefenen voor de toepassing van de artikelen van [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 die betrekking hebben op de fusie of de herstructurering van de maatschappijen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 96, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  § 4. De Regering bepaalt de duur en de omvang van de opdracht van de bijzondere commissaris.
  (§ 5. De bijzondere commissaris kan enkel de bezoldiging en de reiskosten krijgen die enkel de Regering vaststelt en overneemt.) <DWG 2006-03-30/46, art. 7, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 22, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 144_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 311, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.145. § 1. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de rechten van de personeelsleden van de maatschappijen worden gevrijwaard in geval van een fusie of een herstructurering, zoals bedoeld in de artikelen 140, 141 en 142.
  § 2. De maatschappijen die ontstaan uit een fusie of een herstructurering, zoals bedoeld in de artikelen 140, 141 en 142, volgen de gefuseerde of geherstructureerde maatschappijen in alle goederen, rechten, lasten en verplichtingen op.

Art. 145_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 312, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 3. - Algemene vergadering.
Art.146.De vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen binnen de algemene vergadering worden door de betrokken provincieraad, gemeenteraad en raad voor sociale hulp, naar evenredigheid van de samenstelling van elke raad, respectievelijk aangewezen onder de provincieraadsleden, leden van de bestendige deputatie, gemeenteraadsleden, schepenen, burgemeesters, adviseurs van de sociale hulp en voorzitters van de (openbaar centrum voor sociale actie). <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  Het Gewest wordt binnen de algemene vergadering vertegenwoordigd door de in artikel 166 bedoelde commissaris van de "Société wallonne du logement". [1 Bij overlijden of ontslag van de Commissaris wordt het Gewest tot en met de aanwijzing van een nieuwe commissaris door de Regering vertegenwoordigd, door een door de Regering aangewezen Commissaris in een andere maatschappij. Dat geldt ook bij afwezigheid verantwoord door een geval van overmacht, met instemming van de "Société wallonne du Logement" en met een schriftelijke volmacht die door de Commissaris van de betrokken maatschappij aan de Commissaris die hem vervangt, wordt toegekend.]1
  De evenredige vertegenwoordiging wordt in de statuten geregeld.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 62, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art. 146_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 313, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.147.§ 1. [1 De stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen worden bepaald door de statuten van de vennootschap.]1
  De afgevaardigden van elke provincie, gemeente en (openbaar centrum voor sociale actie) delen elke door hun raad genomen beslissing als dusdanig mee aan de algemene vergadering. <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 139, eerste lid, wordt voor elke wijziging in de statuten en voor [1 elke beslissing tot uitsluiting van aandeelhouders]1 [1 naast het quorum en de meerderheid voorzien door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen of door de statuten, een meerderheid van de stemmen van de aandeelhouders die publiekrechtelijke rechtspersonen zijn, vereist.]1
  (§ 3. De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen heeft de hoedanigheid om elke akte in verband met de organisatie of het bestuur van de maatschappij te authentiseren.) <DWG 2006-11-23/39, art. 9, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 23, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 147_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. Het stemrecht van elke vennoot binnen de algemene vergadering wordt bepaald door het aantal aandelen die hij bezit.   De afgevaardigden van elke [1 ...]1 gemeente en (openbaar centrum voor sociale actie) delen elke door hun raad genomen beslissing als dusdanig mee aan de algemene vergadering. <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 139, eerste lid, wordt voor elke wijziging in de statuten en voor elke beraadslaging over de uitsluiting van vennoten een volstrekte meerderheid van stemmen van de vertegenwoordigde aandelen vereist, met inbegrip van de volstrekte meerderheid van stemmen van de leden van de plaatselijke besturen.  (§ 3. De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen heeft de hoedanigheid om elke akte in verband met de organisatie of het bestuur van de maatschappij te authentiseren.) <DWG 2006-11-23/39, art. 9, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 314, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 4. [1 Beheersorganen]1   ----------   (1)
Art.148.§ 1. ([1 De raad van bestuur bestaat uit een door de Regering aangewezen bestuurder die het Waalse Gewest vertegenwoordigt, uit bestuurders aangewezen door de algemene vergadering van de maatschappij en uit twee bestuurders die het adviescomité van de huurders en eigenaars vertegenwoordigen, indien laatstgenoemde is samengesteld. Onder de bestuurders aangewezen door de algemene vergadering, kunnen twee ervan aandelen houden voor eigen rekening.]1
  [1 [4 Wanneer het Waalse Gewest, in de gevallen bepaald door de Regering krachtens artikel 138, § 1, eerste lid, stemrechten bezit die meer bedragen dan een vierde van de stemrechten verbonden aan de effecten van een vennootschap of wanneer het totaalbedrag van de inbreng van het Waalse Gewest meer bedraagt dan een vierde van het vermogen van een vennootschap, is het bestuursorgaan samengesteld uit twee bestuurders die het Waalse Gewest vertegenwoordigen.]4
  De leden van de raad van bestuur, die het adviescomité voor huurders en eigenaars vertegenwoordigen, worden door de Regering benoemd op basis van een lijst van kandidaten [3 die gekozen worden onder de huurders en eigenaars van de maatschappij,]3 voorgedragen door het adviescomité voor huurders en eigenaars binnen een termijn van drie maanden te rekenen van haar samenstelling. De duur van hun mandaat is gelijk aan de duur van het mandaat van de leden van het adviescomité van huurders en eigenaars, vermeerderd met drie maanden.]1
  Als bestuurder kan worden aangewezen, de persoon die beantwoordt aan minstens één der hieronder omschreven voorwaarden :
  1° een opleiding volgen in het jaar van zijn [1 eerste]1 aanstelling in verband met alle aangelegenheden en beheerswijzen die in de maatschappijen gangbaar zijn, waarvan inhoud en nadere regels door de Regering worden bepaald. De sanctie voor de niet-inachtneming van die verplichting wordt door de Regering vastgesteld;
  2° houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot een functie van ambtenaar van het Waalse Gewest van niveau 1 of 2+;
  3° een functie van niveau 1, 2+ of 2 bekleden als ambtenaar of personeelslid met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur bij de Staat, het Waalse Gewest, de Franse of Duitstalige Gemeenschap, de diensten van de Regeringen of één van de overheidsinstellingen die ervan afhangen, of bij een plaatselijke overheid;
  4° een nuttige ervaring van minstens drie jaar kunnen voorleggen in woonaangelegenheden, of een ervaring van minstens drie jaar in controle of beheer.
  De Regering bepaalt het aantal bestuurders naar gelang van het aantal beheerde woningen, zonder [1 twintig, eenentwintig in de door de Regering bepaalde gevallen overeenkomstig artikel 138, § 1, eerste lid,]1 te mogen overschrijden, behalve een door haar verleende afwijking afhankelijk van het aantal [4 aandeelhoudende]4 gemeenten en provincies, alsook van de verhouding van [4 de effecten die in handen zijn van natuurlijke personen]4 of privaatrechtelijke rechtspersonen. Dat aantal kan evenwel tot maximum vijfentwintig opgetrokken worden als de maatschappij minstens elf aangesloten gemeenten telt [3 of wanneer, ten gevolge van de fusie van meerdere maatschappijen, de maatschappij meer dan 10 000 woningen beheert]3.
  [1 Vierde lid opgeheven.]1
  [1 De Regering kan,]1 op voorstel van de "Société wallonne du Logement" ten behoeve van de bestuurders een praktische gids met het oog op hun mandaat vaststellen.) <DWG 2006-03-30/46, art. 9, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  [1 De vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen worden repectievelijk aangewezen met inachtneming van de regels van de evenredige vertegenwoordiging van de provincieraden, van de gemeenteraden en van de raden voor sociale hulp, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek alsook krachtens de statuten van de maatschappij.]1
  Bij de berekening van die evenredige vertegenwoordiging wordt rekening gehouden met de facultatieve individuele aangiften van aanverwantschap of hergroepering.
  Bij de berekening van die evenredige vertegenwoordiging wordt enkel rekening gehouden met de kieslijsten die voldoen aan de democratische beginselen opgesomd in o.a. de Conventie voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden, in de wet van 30 juli 1980 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden en in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, en aan de door de Grondwet gewaarborgde rechten en vrijheden.) <DWG 2005-07-20/55, art. 26, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  [1 Elke democratische politieke fractie die binnen een van de [4 aandeelhoudende]4 gemeenten over minstens één verkozene beschikt en van minstens één verkozene in het Waalse Parlement en die niet wordt vertegenwoordigd overeenkomstig het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging bedoeld in deze paragraaf, heeft recht op een zetel. Met deze bijkomende zetel is de aldus aangewezen bestuurder, in ieder geval, stemgerechtigd. In dit geval, is de beperking van het maximum aantal bestuurders bedoeld in deze paragraaf niet van toepassing.]1
  § 2. De vertegenwoordigers van de publiekrechtelijke rechtspersonen bezorgen hun lastgever ten minste één keer per jaar een verslag over de stand van de activiteiten van de maatschappij.
  § 3. De raad van bestuur wijst een voorzitter uit zijn midden aan.
  (§ 4. De bestuurders die door de Regering zijn aangewezen of die de plaatselijke besturen vertegenwoordigen kunnen afgezet worden op beslissing van de Regering, eventueel op voorstel van de "Société wallonne du Logement", bij aanwijzing van een bijzondere commissaris of bij overtreding door de maatschappij of de bestuurders van de bepalingen van de Code en de uitvoeringsbesluiten ervan, bij niet-naleving van de verbintenissen voortvloeiend uit de ethische en deontologische code bedoeld in artikel 148bis van de Code, en in geval van niet-naleving van [2 artikel 148, § 1, lid 4, 1°]2, van de Code.
  De Regering hoort vooraf de bestuurder.) <DWG 2006-03-30/46, art. 9, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 63, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 64, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (3)<DWG 2013-05-16/05, art. 12, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (4)<DWG 2023-04-06/06, art. 25, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 148_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   § 1. [4 De raad van bestuur bestaat uit bestuurders die aangewezen zijn door de algemene vergadering van de maatschappij en uit een bestuurder die het adviescomité voor huurders en eigenaars vertegenwoordigt, indien zo een adviescomité opgericht werd. Onder de bestuurders die door de algemene vergadering zijn aangewezen, kunnen twee bestuurders aandelen hebben voor eigen rekening.]4  § 2. [4 ...]4  § 3. De raad van bestuur wijst [4 een voorzitter en een ondervoorzitter]4 uit zijn midden aan.  [5 In afwijking van het eerste lid kan de raad van bestuur vanaf 29 juni 2021 tot de eerstvolgende aanstelling van nieuwe vertegenwoordigers van de gemeenteraden en van de raden voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig artikel 151 twee ondervoorzitters aanwijzen.]5  § 4. [4 In de statuten wordt bepaald wanneer bestuurders afgezet kunnen worden.]4  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 63, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 64, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (3)<DWG 2013-05-16/05, art. 12, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 315, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (5)<DDG 2021-12-15/17, art. 90, 054; Inwerkingtreding : 29-06-2021>

Art. 148bis. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 10; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De aanwijzing van een bestuurder heeft enkel gevolg na ondertekening van de ethische en deontologische Code vastgesteld door de Regering.

Art. 148ter.[1 De vennootschap stelt een comité voor de toewijzing van woningen in en kan een beheerscomité oprichten.
   De statuten van de vennootschap bepalen de samenstelling, bevoegdheden en werking.
   Deze organen worden eveneens samengesteld voor de vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen, overeenkomstig de evenredigheidsregel bedoeld in artikel 148, § 1.]1
  Indien geen enkele minderheidskieslijst bedoeld in artikel 148, § 1, bij toepassing van de artikelen 167 en 168 van het Algemeen Kieswetboek vertegenwoordigd is wegens het beperkte aantal mandaten van de andere [1 organen]1 dan de raad van bestuur, wordt er een vertegenwoordiger van de minderheidskieslijst zoals bedoeld in artikel 148, § 1, die het hoogst aantal stemmen heeft behaald, met raadgevende stem aangewezen.
  Als het comité voor de toewijzing van woningen een bestuurder die de huurders of de eigenaars vertegenwoordigt, omvat, dan beschikt deze enkel over een raadgevende stem.
  Van de beslissingen [1 van deze organen]1 zoals bedoeld in lid 1 wordt proces-verbaal opgesteld dat overgemaakt wordt aan de raad van bestuur van de maatschappij bij haar eerst volgende vergadering.
  Het aantal leden van de beheersorganen mag niet hoger zijn dan één derde van de leden van de raad van bestuur.
  De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitvoering van dit artikel.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 26, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 148ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Binnen de maatschappij worden twee comités voor de toewijzing van woningen opgericht: één comité dat bevoegd is voor de woningen in de gemeenten Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren en één dat bevoegd is voor de woningen in de gemeenten Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach en Sankt Vith.]1  [1 ...]1  Als het comité voor de toewijzing van woningen een bestuurder die de huurders of de eigenaars vertegenwoordigt, omvat, dan beschikt deze enkel over een raadgevende stem.  Van de beslissingen van de beheersorganen zoals bedoeld in lid 1 wordt proces-verbaal opgesteld dat overgemaakt wordt aan de raad van bestuur van de maatschappij bij haar eerst volgende vergadering.  Het aantal leden van de beheersorganen mag niet hoger zijn dan één derde van de leden van de raad van bestuur.  [1 De Regering bepaalt de samenstelling van de comités voor de toewijzing van woningen, alsook de nadere regels voor de uitvoering van dit artikel.]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 316, 048; Inwerkingtreding : 29-06-2021>


Art. 148quater.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 12; Inwerkingtreding : 02-05-2006> Het mandaat in [2 het bestuursorgaan]2 of een [2 ander orgaan]2 kan om niet worden uitgeoefend of vergoed worden met aanwezigheidsgeld waarvan het maximumbedrag en de toekenningsvoorwaarden, meer bepaald naar gelang van het bijwonen van de vergaderingen en de beslissing van de Regering om een bijzondere commissaris aan te wijzen, door de Regering worden vastgesteld.
  De Regering stelt het maximumbedrag en de voorwaarden vast voor de toekenning van de bezoldiging die aan de voorzitter [2 van het bestuursorgaan]2 toegekend kan worden. Zij stelt eveneens het maximumbedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de bezoldiging van de bestuurders vast die deelnemen aan andere [2 organen]2 die zijn ingesteld krachtens de statuten van de maatschappij.
  [1 Enkel de reis- en vertegenwoordigingskosten die rechtstreeks gemaakt worden in het kader van een opdracht die een beheersorgaan van de maatschappij heeft toevertrouwd of de reiskosten die worden gemaakt om een beheersorgaan van de maatschappij bij te wonen, met uitsluiting van alle andere kosten, kunnen worden terugbetaald tegen de voorwaarden en op de wijze die de Regering heeft vastgesteld op voorstel van de "Société wallonne du Logement", op grond van bewijsstukken die [2 het bestuursorgaan]2 heeft goedgekeurd.]1
  ----------
  (1)<DWG 2009-04-30/76, art. 5, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 27, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 148quater_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 De leden van de raad van bestuur of van een ander beheersorgaan hebben recht op presentiegeld en reisvergoedingen overeenkomstig de door de Regering vastgelegde bepalingen.]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 317, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 148quinquies.<Ingevoegd bij DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006> De bestuurders mogen geen bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad zijn, noch door het huwelijk verbonden of wettelijk samenwonenden zijn.
  Het huwelijk of het wettelijk samenwonen dat later tot stand komt tussen leden van [1 het bestuursorgaan]1 houdt van rechtswege de beëindiging van het mandaat van het jongste lid in.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 28, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.149.Het is elke bestuurder verboden :
   1° aanwezig te zijn op een beraadslaging over aangelegenheden waarbij hijzelf of zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. (...) [1 Dit verbod is niet van toepassing op het collectief belang dat uit de hoedanigheid van bewoner van een woning van een maatschappij voortvloeit, wat de deelneming aan de beraadslaging helemaal niet verhindert.]1 <DWG 2003-05-15/82, art. 98, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (Als een bestuurder rechtstreeks of onrechtstreeks een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur of alle beheersorganen die overeenkomstig deze Code of bij de statuten van de maatschappij zijn ingesteld, dient hij de andere bestuurders daar vóór de beraadslaging in de raad van bestuur of het beheersorgaan over in te lichten. Zijn verklaring en de redenen die het strijdig belang van de betrokken bestuurder verantwoorden, dienen opgenomen te worden in het proces-verbaal van de raad van bestuur of van het beheersorgaan die de beslissing zullen treffen. Bovendien moet hij, indien de maatschappij één of meerdere commissarissen heeft benoemd, hen daarover inlichten.
  Met het oog op de publicatie in het beheersverslag omschrijven de raad van bestuur of het beheersorgaan in het proces-verbaal de aard van de beslissing of de verrichting bedoeld in vorig lid en een verantwoording van de getroffen beslissing, evenals de vermogensrechtelijke gevolgen voor de maatschappij. Het beheersverslag bevat de volledige tekst van het bovenbedoeld proces-verbaal.
  Het verslag van de commissarissen, bedoeld [2 in artikel 3:74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, moet een afzonderlijke omschrijving bevatten van de vermogensrechtelijke gevolgen voortvloeiend voor de maatschappij uit de beslissingen van de raad van bestuur of het beheersorgaan die een strijdig belang in de zin van lid 1 inhielden.
  De maatschappij kan de nietigheid vorderen van de beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de in dit artikel 917 bepaalde regels, indien de wederpartij bij die beslissingen of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.) <DWG 2006-03-30/46, art. 13, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan de gunning van opdrachten met de maatschappij.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 65, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 29, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 149_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    Het is elke bestuurder verboden :   1° aanwezig te zijn op een beraadslaging over aangelegenheden waarbij hijzelf of zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. (...) [1 Dit verbod is niet van toepassing op het collectief belang dat uit de hoedanigheid van bewoner van een woning van een maatschappij voortvloeit, wat de deelneming aan de beraadslaging helemaal niet verhindert.]1 <DWG 2003-05-15/82, art. 98, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  (Als een bestuurder rechtstreeks of onrechtstreeks een belang van vermogensrechtelijke aard heeft dat strijdig is met een beslissing of een verrichting die tot de bevoegdheid behoort van de raad van bestuur of alle beheersorganen die overeenkomstig deze Code of bij de statuten van de maatschappij zijn ingesteld, dient hij de andere bestuurders daar vóór de beraadslaging in de raad van bestuur of het beheersorgaan over in te lichten. Zijn verklaring en de redenen die het strijdig belang van de betrokken bestuurder verantwoorden, dienen opgenomen te worden in het proces-verbaal van de raad van bestuur of van het beheersorgaan die de beslissing zullen treffen. Bovendien moet hij, indien de maatschappij één of meerdere commissarissen heeft benoemd, hen daarover inlichten.  Met het oog op de publicatie in het beheersverslag omschrijven de raad van bestuur of het beheersorgaan in het proces-verbaal de aard van de beslissing of de verrichting bedoeld in vorig lid en een verantwoording van de getroffen beslissing, evenals de vermogensrechtelijke gevolgen voor de maatschappij. Het beheersverslag bevat de volledige tekst van het bovenbedoeld proces-verbaal.  Het verslag van de commissarissen, bedoeld in [2 artikel 3: 74 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen]2, moet een afzonderlijke omschrijving bevatten van de vermogensrechtelijke gevolgen voortvloeiend voor de maatschappij uit de beslissingen van de raad van bestuur of het beheersorgaan die een strijdig belang in de zin van lid 1 inhielden.  De maatschappij kan de nietigheid vorderen van de beslissingen of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van [2 de in dit artikel bepaalde regels]2, indien de wederpartij bij die beslissingen of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.) <DWG 2006-03-30/46, art. 13, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>  2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan de gunning van opdrachten met de maatschappij.  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 65, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 317, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.150.<DWG 2006-03-30/46, art. 14, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De hoedanigheid van bestuurder, personeelslid, externe raadgever of regelmatige adviesgever van de maatschappij zijn onderling onverenigbaar.
  (De hoedanigheid van directeur-zaakvoerder van een maatschappij is onverenigbaar met de hoedanigheid van burgemeester, schepen en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van provinciaal gedeputeerde van een gemeente of een provincie die [3 aandeelhouder]3 zijn.
  De hoedanigheid van lid van een toewijzingscomité bedoeld in artikel 148ter van het Wetboek is onverenigbaar met de hoedanigheid van gemeenteraadslid, provincieraadslid, lid van een raad voor maatschappelijk welzijn, lid van het Europese Parlement, de federale wetgevende Kamers of een Gewest- of Gemeenschapsparlement. [1 Het toewijzingscomité bestaat eveneens uit twee maatschappelijke werkers uit openbare besturen of verenigingen. Deze maatschappelijke werkers kunnen geen [3 aandeelhoudende]3 besturen en verenigingen vertegenwoordigen [2 en komen bij het maximum aantal leden die het toewijzingscomité overeenkomstig artikel 148ter, vijfde lid, mag omvatten,]2. Het kan ook bestaan uit door [3 het bestuursorgaan]3 aangewezen andere leden die niet deel uitmaken van laatstgenoemde.]1.) <DWG 2006-11-23/39, art. 12, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  [2 De maatschappelijke werkers die lid zijn van het Toewijzingscomité, worden door de Regering benoemd op basis van een lijst van kandidaten voorgedragen door de maatschappij binnen drie maanden na de hernieuwing van haar raad van bestuur. De duur van hun mandaat is gelijk aan de duur van het mandaat van de andere leden van het Toewijzingscomité.]2
  Andere gronden van onverenigbaarheid met het ambt van bestuurder of directeur-beheerder kunnen door de Regering worden vastgesteld.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 66, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 13, 031; Inwerkingtreding : onbepaald , bij de hernieuwing van het toewijzingscomité>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 30, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 150_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <DWG 2006-03-30/46, art. 14, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De hoedanigheid van bestuurder, personeelslid, externe raadgever of regelmatige adviesgever van de maatschappij zijn onderling onverenigbaar.  (De hoedanigheid van directeur-zaakvoerder van [3 de maatschappij]3 is onverenigbaar met de hoedanigheid van burgemeester, schepen en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn o[3 of lid van een gemeenteraad, provincieraad of raad voor maatschappelijk welzijn, van het Europees Parlement, van de federale wetgevende kamers, van een gewests- of gemeenschapsparlement, van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en personeelslid van de Regering of het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat onder de verantwoordelijkheid staat van de minister die bevoegd is voor ruimtelijke ordening en huisvesting]3.  De hoedanigheid van lid van een toewijzingscomité bedoeld in artikel 148ter van het Wetboek is onverenigbaar [3 met de hoedanigheid van burgemeester, schepen, voorzitter van een centrum voor maatschappelijk welzijn of gemeenteraadslid]3, provincieraadslid, lid van een raad voor maatschappelijk welzijn, lid van het Europese Parlement, de federale wetgevende Kamers of een Gewest- of Gemeenschapsparlement. [1 [3 ]3. [3 ...]3 [3 ...]3.]1.) <DWG 2006-11-23/39, art. 12, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  [2 [3 ...]3]2  Andere gronden van onverenigbaarheid met het ambt van bestuurder of directeur-beheerder kunnen door de Regering worden vastgesteld.  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 66, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 13, 031; Inwerkingtreding : onbepaald , bij de hernieuwing van het toewijzingscomité>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 318, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art.151. De gemeente- en provincieraden en de raden voor maatschappelijk welzijn wijzen hun vertegenwoordigers aan binnen zes maanden na hun vernieuwing.

Art. 151_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De gemeenteraden]1 en de raden voor maatschappelijk welzijn wijzen hun vertegenwoordigers aan binnen zes maanden na hun vernieuwing.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 319, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.152.§ 1. [2 De persoon die de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt, mag niet aangewezen worden als bestuurder.]2
  [1 § 1bis. Het mandaat van de gewestelijke bestuurders wordt beperkt tot een verlengbare periode van vijf jaar.]1
  (§ 2. De Regering kan te allen tijde [1 de bestuurder(s)]1 afzetten die zij aanwijst krachtens artikel 148, § 1, van de Code bij kennelijk wangedrag, grove nalatigheid, niet-naleving van de verbintenissen voortvloeiend uit de ethische en deontologische code bedoeld in 148bis van de Code, niet-naleving van [1 artikel 148, § 1, lid 4, 1°]1, of als hij tijdens eenzelfde jaar zonder redenen wegblijft van meer dan drie vergaderingen [3 van het bestuursorgaan]3 of beheersorganen die regelmatig bijeen zijn geroepen en waar zijn aanwezigheid vereist is.
  De Regering hoort vooraf de bestuurder.) <DWG 2006-03-30/46, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 67, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 14, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 31, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 152_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 320, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 152bis.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 16; Inwerkingtreding : 02-05-2006> Alle andere handelingen van de maatschappij dan die van het dagelijks bestuur worden ondertekend door de voorzitter [1 van het bestuursorgaan]1 of door degene die hem krachtens de statuten van de maatschappij vervangt, en een andere bestuurder.
  [1 De handelingen van het dagelijks bestuur en de handelingen die krachtens dit Wetboek onder de bevoegdheid van de gedelegeerd bestuurder vallen, worden ondertekend door de directeur-zaakvoerder benoemd in overeenstemming met artikel 158 van de Code.]1
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 32, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 152ter.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 16; Inwerkingtreding : 02-05-2006> [1 Het bestuursorgaan]1 vergadert minstens tien keer per jaar.
  Hij moet in vergadering bijeenkomen indien één derde van de bestuurders erom verzoeken.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 33, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 152quater.[1 Binnen de zes maanden volgend op de hernieuwing van de [2 bestuursorganen]2 van de maatschappijen, houdt de "Société" een opleidingscyclus voor de bestuurders waarvan de inhoud door de Regering, op voorstel van de "Société", wordt vastgesteld.
   De bestuurders moeten jaarlijks het bewijs leveren van een permanente opleiding in de vakken die nuttig zijn voor de uitoefening van hun ambt. Op voorstel van de "Société", bepaalt de Regering de modaliteiten betreffende deze permanente opleiding.
   Binnen de zes maanden volgend op de hernieuwing van hun [2 bestuursorgaan]2, lichten de maatschappijen de bestuurders in over de maatschappij, diens geldelijke toestand, woningenbestand, de programma's van de aan de gang zijnde werkzaamheden en renovaties en elk ander gegeven dat nuttig is voor een goede kennis van het bestand van de openbare huisvestingsmaatschappij.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 68, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 34, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 152quater_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 321, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 152quinquies.<Ingevoegd bij DWG 2006-11-23/39, art. 14; Inwerkingtreding : 21-12-2006> De Regering bepaalt de werkingswijze van de beheersorganen met betrekking tot het aan te nemen huishoudelijk reglement, de wijze van beraadslaging, de overdracht van het dagelijks bestuur, de bekendmaking van de bevoegdheden en de wijze van evaluatie van de werking van de [3 organen]3.
  [1 Een [3 bedrijfsrevisor]3, belast met de controle op de boekhouding en op de jaarrekeningen, wordt bij elke maatschappij door de algemene vergadering aangewezen onder de leden, natuurlijke personen, rechtspersonen of entiteiten, ongeacht de rechtsvorm ervan, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren voor een maximumduur van drie jaar die één keer op achtereenvolgende wijze verlengd kan worden op het niveau van hetzelfde kabinet of van hetzelfde netwerk.[3 Hij wordt benoemd tot commissaris-revisor.]3
   Het mandaat van [3 commissaris-revisor]3 kan niet worden toevertrouwd aan een lid van de gemeente- en provincieraden en van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten, provincies en openbare centra voor maatschappelijk welzijn die binnen de openbare huisvestingsmaatschappij aangesloten zijn, noch aan een lid van een netwerk waarvan een rechtspersoon of een entiteit waarin één lid van de gemeente- en provincieraden en van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn die binnen de openbare huisvestingsmaatschappij aangesloten zijn, rechtstreeks of onrechtstreeks een vermogensbelang heeft. De bedrijfsrevisor die wenst in te schrijven voor een mandaat om controle te voeren op de rekeningen van de openbare huisvestingsmaatschappij maakt bij de indiening van zijn kandidatuur een verklaring op erewoord over waaruit blijkt dat hij aan deze bepaling voldoet.]1
  [2 De [3 bedrijfsrevisor]3 die wenst in te schrijven voor een mandaat om controle te voeren op de rekeningen van een maatschappij legt bij de indiening van zijn kandidatuur een transparantierapport over.
   Dat rapport wordt binnen drie maanden na afloop van elk boekjaar bekendgemaakt op de internetsite van het Waalse Gewest.
   Dat rapport bevat de volgende gegevens over de bedrijfsrevisor natuurlijke persoon :
   a) wanneer hij deel uitmaakt van een netwerk : een omschrijving van dat netwerk en de juridische en structurele bepalingen die het organiseren;
   b) een lijst van de openbare huisvestingsmaatschappijne op de rekeningen waarvan hij een wettelijke controle gevoerd heeft in de loop van het afgelopen boekjaar;
   c) de data waarop die gegevens bijgewerkt werden;
   De kabinetten van revisoren bevestigen de volgende gegevens :
   a) een omschrijving van hun juridische structuur en van hun kapitaal, alsook hun aandeelhouderschap. Ze vermelden de natuurlijke en rechtspersonen waaruit dat aandeelhouderschap bestaat;
   a) wanneer een kabinet van revisoren deel uitmaakt van een netwerk : een omschrijving van dat netwerk en de juridische en structurele bepalingen die het organiseren;
   c) een omschrijving van de managementstructuur van het kabinet van revisoren;
   b) een lijst van de openbare huisvestingsmaatschappijen op de rekeningen waarvan het kabinet van revisoren een wettelijke controle gevoerd heeft in de loop van het afgelopen boekjaar;
   e) een verklaring betreffende de zelfstandigheidspraktijken van het kabinet van revisoren waaruit blijkt dat intern werd nagegaan of die zelfstandigheidsvereisten nageleefd werden.]2
  ----------
  (1)<DWG 2009-04-30/26, art. 6, 022; Inwerkingtreding : 05-06-2009>
  (2)<DWG 2009-04-30/26, art. 7, 022; Inwerkingtreding : 05-06-2009>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 35, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 152quinquies_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <Ingevoegd bij DWG 2006-11-23/39, art. 14; Inwerkingtreding : 21-12-2006> De Regering bepaalt de werkingswijze van de beheersorganen met betrekking tot het aan te nemen huishoudelijk reglement, de wijze van beraadslaging, de overdracht van het dagelijks bestuur, de bekendmaking van de bevoegdheden en de wijze van evaluatie van de werking van de beheersorganen.  [3 ...]3  ----------
  (1)<DWG 2009-04-30/26, art. 6, 022; Inwerkingtreding : 05-06-2009>
  (2)<DWG 2009-04-30/26, art. 7, 022; Inwerkingtreding : 05-06-2009>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 322, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 5. - Adviescomités van huurders en eigenaars.
Art.153.Er wordt een adviescomité van huurders en eigenaars opgericht binnen [1 het bestuursorgaan]1 van elke maatschappij die woningen te huur aanbiedt.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 36, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.154.Elk adviescomité van huurders en eigenaars is samengesteld uit gewone en, in voorkomend geval, plaatsvervangende leden die [2 voor de duur van de gemeentelegislatuur]2 door de huurders en de eigenaars gekozen worden volgens een door de Regering bepaalde procedure.
  [1 De leden van het adviescomité van huurders en eigenaars mogen geen bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad zijn, noch door het huwelijk verbonden of wettelijk samenwonenden zijn. Het huwelijk of het wettelijk samenwonen dat later tot stand komt tussen leden van een adviescomité van huurders en eigenaars van bestuur houdt van rechtswege de beëindiging van het mandaat van het [3 oudste]3 lid in.]1
  De samenstelling en de werking van de adviescomités worden door de Regering bepaald na advies van de "Société wallonne du logement". Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met het aantal woningen, het aantal verschillende vestigingen en het aantal eigenaars en huurders.
  De Regering stelt een beroeps- en controlecommissie in waarvan ze de voorzitter en de leden aanwijst. (Die commissie omvat minstens één vertegenwoordiger van de adviescomités van huurders en eigenaars en één vertegenwoordiger van de maatschappijen die de Regering aanwijst uit een dubbeltal [3 voor een mandaat van vijf jaar]3.) Deze commissie beslist over de bij haar ingestelde beroepen inzake verkiezingsgeschillen en oefent controle uit op de werking van de adviescomités van huurders en eigenaars. <DWG 2006-03-30/46, art. 17, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 69, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 15, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 56, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 154_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    Elk adviescomité van huurders en eigenaars is samengesteld uit gewone en, in voorkomend geval, plaatsvervangende leden die [2 voor de duur van de gemeentelegislatuur]2 door de huurders en de eigenaars gekozen worden volgens een door de Regering bepaalde procedure.  [1 De leden van het adviescomité van huurders en eigenaars mogen geen bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad zijn, noch door het huwelijk verbonden of wettelijk samenwonenden zijn. Het huwelijk of het wettelijk samenwonen dat later tot stand komt tussen leden van een adviescomité van huurders en eigenaars van bestuur houdt van rechtswege de beëindiging van het mandaat van het [3 oudste]3 lid in.]1  De samenstelling en de werking van de adviescomités worden door de Regering bepaald [4 ...]4. Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met het aantal woningen, het aantal verschillende vestigingen en het aantal eigenaars en huurders.  De Regering stelt een beroeps- en controlecommissie in waarvan ze de voorzitter en de leden aanwijst. (Die commissie omvat minstens één vertegenwoordiger van de adviescomités van huurders en eigenaars en één vertegenwoordiger van de maatschappijen die de Regering aanwijst uit een dubbeltal [3 voor een mandaat van vijf jaar]3.) Deze commissie beslist over de bij haar ingestelde beroepen inzake verkiezingsgeschillen en oefent controle uit op de werking van de adviescomités van huurders en eigenaars. <DWG 2006-03-30/46, art. 17, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 69, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 15, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 56, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 323, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.155.§ 1. Het adviescomité van huurders en eigenaars brengt een voorafgaand en verplicht advies uit over :
  1° de betrekkingen tussen de maatschappij, de eigenaars en de huurders en over alle gegevens betreffende de respectievelijke rechten en verplichtingen van de maatschappijen enerzijds en van de eigenaars en huurders anderzijds;
  2° de animatie en de sociale en culturele activiteiten in de gebouwen of groepen van gebouwen die onder de maatschappij ressorteren;
  3° het onderhoud en de renovatie van de woningen en de omtrekken ervan;
  4° de jaarlijkse afrekening van de lasten, opgesplitst volgens hun aard, de verdeelsleutel ervan en het bedrag van de desbetreffende voorschotten;
  5° de algemene maatregelen die voor de invordering van de huur- en lastenachterstanden getroffen moeten worden;
  6° het huishoudelijk reglement van de gebouwen;
  7° de projecten, het ontwerp en de verwezenlijking van al de in te richten of opnieuw in te richten gemeenschappelijke uitrustingen (, evenals de bouwontwerpen van de maatschappij). <DWG 2003-05-15/82, art. 99, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Het adviescomité van huurders en eigenaars keurt de huurlasten van de huurder goed waarvan het bedrag wordt vastgesteld op grond van de door de Regering bepaalde criteria.
  § 2. De maatschappij motiveert elke beslissing die afwijkt van het advies van het adviescomité van huurders en eigenaars.
  Het adviescomité van huurders en eigenaars kan onder de door de Regering gestelde voorwaarden bij de "Société wallonne du logement" een beroep instellen i.v.m. de materies bedoeld in § 1.
  § 3. Het adviescomité van huurders en eigenaars kan elke zaak betreffende zijn bevoegdheden voorleggen aan [1 het bestuursorgaan]1 van de maatschappij.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 37, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 155_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. Het adviescomité van huurders en eigenaars brengt een voorafgaand en verplicht advies uit over :   1° de betrekkingen tussen de maatschappij, de eigenaars en de huurders en over alle gegevens betreffende de respectievelijke rechten en verplichtingen van de maatschappijen enerzijds en van de eigenaars en huurders anderzijds;  2° de animatie en de sociale en culturele activiteiten in de gebouwen of groepen van gebouwen die onder de maatschappij ressorteren;  3° het onderhoud en de renovatie van de woningen en de omtrekken ervan;  4° de jaarlijkse afrekening van de lasten, opgesplitst volgens hun aard, de verdeelsleutel ervan en het bedrag van de desbetreffende voorschotten;  5° de algemene maatregelen die voor de invordering van de huur- en lastenachterstanden getroffen moeten worden;  6° het huishoudelijk reglement van de gebouwen;  7° de projecten, het ontwerp en de verwezenlijking van al de in te richten of opnieuw in te richten gemeenschappelijke uitrustingen (, evenals de bouwontwerpen van de maatschappij). <DWG 2003-05-15/82, art. 99, 009 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Het adviescomité van huurders en eigenaars keurt de huurlasten van de huurder goed waarvan het bedrag wordt vastgesteld op grond van de door de Regering bepaalde criteria.  § 2. De maatschappij motiveert elke beslissing die afwijkt van het advies van het adviescomité van huurders en eigenaars.  Het adviescomité van huurders en eigenaars kan onder de door de Regering gestelde voorwaarden bij de [1 Regering]1 een beroep instellen i.v.m. de materies bedoeld in § 1.  § 3. Het adviescomité van huurders en eigenaars kan elke zaak betreffende zijn bevoegdheden voorleggen aan de raad van bestuur van de maatschappij.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 324, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.156.[1 Zodra het wordt opgericht, moet het adviescomité van huurders en eigenaars een programma vaststellen van de acties die het gaat ondernemen. Dit programma wordt gestuurd aan de maatschappij. Met het oog op de verwezenlijking van deze acties, is het betrokken bij het beheer en de activiteiten van de buurtregie, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde bepalingen. Het stelt de huurders en eigenaars in kennis van zijn activiteiten en van de adviezen die hij uitbrengt.]1
  [1 Het adviescomité van huurders en eigenaars wordt in kennis gesteld van de intrek van nieuwe huurders in [2 de woningen van openbaar nut beheerd door de maatschappij]2, met het oog op hun opvang volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 70, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 57, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art.157.[1 De maatschappij voorziet in de werkingskosten van het adviescomité van huurders en eigenaars binnen de door de Regering bepaalde perken, op voorstel van de "Société wallonne du Logement.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 71, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art. 157_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De maatschappij voorziet in de werkingskosten van het adviescomité van huurders en eigenaars binnen de door de Regering bepaalde perken [2 ...]2.]1  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 71, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 325, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 6. - Directeur-zaakvoerder.
Art.158.<DWG 2005-07-20/55, art. 27, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005> § 1. Het dagelijkse beheer van de maatschappij wordt waargenomen door een zaakvoerder of een afgevaardigde die voor het dagelijkse beheer instaat en door [2 het bestuursorgaan]2 [2 aangewezen]2 wordt. Hij voert de titel van directeur-zaakvoerder.
  (Als directeur-beheerder kan in dienst worden genomen, de persoon die een nuttige ervaring kan voorleggen van minstens drie jaar in woonaangelegenheden of in controle of beheer en die beantwoordt aan minstens één der hierna omschreven voorwaarden :
  1° houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot een functie van ambtenaar van het Waalse Gewest van niveau 1 of 2+;
  2° een functie van niveau 1, 2+ of 2 bekleden als ambtenaar of personeelslid met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur bij de Staat, het Waalse Gewest, de Franse of Duitstalige Gemeenschap, de diensten van de Regeringen of één van de overheidsinstellingen die ervan afhangen, of bij een plaatselijke overheid.
  De directeur-beheerder ondertekent vóór ambtsopname de ethische en deontologische code bedoeld in artikel 148bis van de Code.) <DWG 2006-03-30/46, art. 18, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  § 2. [1 ...]1
  [1 § 2.]1 [1 Volgens de criteria en modaliteiten die de Regering bepaalt, evalueert [2 het bestuursorgaan]2 de uitvoering van de doelstellingen van het in artikel 162 bedoelde doelstellingencontract op grond van de verleende middelen en van het opvolgingsverslag dat jaarlijks door de directeur-zaakvoerder wordt vastgelegd. Hij hoort de directeur-zaakvoerder.]1
  Op voorstel van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering welke maatregelen genomen moeten worden op basis van de resultaten van de evaluatie.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 58, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 38, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 158_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <DWG 2005-07-20/55, art. 27, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005> § 1. Het dagelijkse beheer van de maatschappij wordt waargenomen door een zaakvoerder of een afgevaardigde die voor het dagelijkse beheer instaat en door de raad van bestuur in dienst genomen wordt. Hij voert de titel van directeur-zaakvoerder.  (Als directeur-beheerder kan in dienst worden genomen, de persoon die een nuttige ervaring kan voorleggen van minstens drie jaar in woonaangelegenheden of in controle of beheer en die beantwoordt aan minstens één der hierna omschreven voorwaarden :  1° houder zijn van een diploma dat toegang verschaft tot een functie van ambtenaar van [2 de Duitstalige Gemeenschap]2 van niveau 1 of 2+;  2° een functie van niveau 1, 2+ of 2 bekleden als ambtenaar of personeelslid met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur bij de Staat, het Waalse Gewest, de Franse of Duitstalige Gemeenschap, de diensten van de Regeringen of één van de overheidsinstellingen die ervan afhangen, of bij een plaatselijke overheid.  De directeur-beheerder ondertekent vóór ambtsopname de ethische en deontologische code bedoeld in artikel 148bis van de Code.) <DWG 2006-03-30/46, art. 18, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>  § 2. [1 Volgens de criteria en modaliteiten die de Regering bepaalt, evalueert de raad van bestuur de uitvoering van de doelstellingen van het in artikel 162 bedoelde [2 beheerscontract]2 op grond van de verleende middelen en van het opvolgingsverslag dat jaarlijks door de directeur-zaakvoerder wordt vastgelegd. Hij hoort de directeur-zaakvoerder.]1  Op voorstel van de [2 ...]2 bepaalt de Regering welke maatregelen genomen moeten worden op basis van de resultaten van de evaluatie.  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 58, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 326, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 158bis.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 19; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De wedde van de directeur-beheerder wordt door de Regering vastgesteld.
  Enkel de reis- en vertegenwoordigingskosten die rechtstreeks gemaakt worden in het kader van een opdracht die een beheersorgaan van de maatschappij heeft toevertrouwd, met uitsluiting van alle andere kosten, kunnen terugbetaald worden tegen de voorwaarden en op de wijze die de Regering heeft vastgesteld op voorstel van de "Société wallonne du Logement", op grond van bewijsstukken die [1 het bestuursorgaan]1 heeft goedgekeurd.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 39, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 158bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 19; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De wedde van de directeur-beheerder wordt door de Regering vastgesteld.  Enkel de reis- en vertegenwoordigingskosten die rechtstreeks gemaakt worden in het kader van een opdracht die een beheersorgaan van de maatschappij heeft toevertrouwd, met uitsluiting van alle andere kosten, kunnen terugbetaald worden tegen de voorwaarden en op de wijze die de Regering heeft vastgesteld [1 ...]1 op grond van bewijsstukken die de raad van bestuur heeft goedgekeurd.
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 327, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 158ter. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 20; Inwerkingtreding : 02-05-2006> Het is elke directeur-beheerder verboden :
  1° aanwezig te zijn op beraadslagingen van organen van de maatschappij over aangelegenheden waarbij hijzelf of zijn bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben. In dat geval wordt de procedure bedoeld in artikel 149 van de Code toegepast;
  2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan de gunning van opdrachten met de maatschappij;
  3° deel te nemen aan beslissingen wanneer hij zich in een toestand bevindt als bedoeld in 1° en 2°.

Art. 158quater. [1 Elke directeur-beheerder moet jaarlijks het bewijs leveren van een permanente opleiding in de vakken die nuttig zijn voor de uitoefening van zijn ambt. De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende deze permanente opleiding en de door de "Société wallonne du Logement" controle ervan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 72, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art. 158quater_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 Elke directeur-beheerder moet jaarlijks het bewijs leveren van een permanente opleiding in de vakken die nuttig zijn voor de uitoefening van zijn ambt. De Regering bepaalt de modaliteiten betreffende deze permanente opleiding en de [2 ...]2 controle ervan.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 72, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 328, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 158quinquies.[1 De sociale referent [2 ...]2, moet een permanente opleiding volgen waarvan het behoud en de modaliteiten door de Regering worden vastgesteld, op voorstel van de "Société wallonne du Logement". De "Société wallonne du Logement" is belast met de coördinatie van de samenvoegingen van de ervaringen van de sociale referenten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 73, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 59, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 158quinquies_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 De sociale referent [2 ...]2, moet een permanente opleiding volgen waarvan het behoud en de modaliteiten door de Regering worden vastgesteld, [3 ...]3. [3 De Regering is]3 belast met de coördinatie van de samenvoegingen van de ervaringen van de sociale referenten.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 73, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 59, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 329, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 7. - Personeel.
Art.159. Het personeel van de maatschappij wordt bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen (, onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, "op voorstel van de "Société wallonne du logement". Deze voorwaarden slaan o.a. op de voorwaarden en modaliteiten van indienstneming en op het geldelijk stelsel). <DWG 2005-07-20/55, art. 27, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>

Art. 159_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    Het personeel van de maatschappij wordt bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen (, onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, [1 ...]1. Deze voorwaarden slaan o.a. op de voorwaarden en modaliteiten van indienstneming en op het geldelijk stelsel). <DWG 2005-07-20/55, art. 27, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 330, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Onderafdeling 8. - Controle op de ontvangsten en uitgaven.
Art. 159bis.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 21; Inwerkingtreding : 02-05-2006> De beheersorganen leggen enkel de uitgaven vast die rechtstreeks nodig zijn voor de uitvoering [1 van het doel]1 van de maatschappij.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 40, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.160.De maatschappij beheert haar eigen schatkist onder de door de "Société wallonne du logement" bepaalde voorwaarden [1 die door de Regering worden goedgekeurd]1.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 60, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>

Art. 160_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 De maatschappij beheert haar thesaurie onder de door de Regering bepaalde voorwaarden.]1  ----------
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 331, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.161.§ 1.De maatschappij legt haar ontwerp-begroting ter advies voor aan de commissaris bedoeld in artikel 166 van de Code.
  De "Société wallonne du Logement" viseert de begroting, waarbij het advies van de commissaris is gevoegd, en de rekeningen van de maatschappij.) <DWG 2006-03-30/46, art. 22, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  De Société wallonne du logement deelt haar visum mee binnen 45 dagen na ontvangst van de aanvraag.
  Na afloop van deze termijn hoeft deze formaliteit niet meer vervuld te worden.
  (§ 2. De maatschappij maakt door tussenkomst van haar [2 bestuursorgaan]2 haar begroting en haar rekeningen, geviseerd door de "Société wallonne du Logement", en haar beheersverslag ter informatie over aan de gemeenten die in haar algemene vergadering vertegenwoordigd zijn, aan de commissaris van de maatschappij, aan het adviescomité van huurders en eigenaars die bij de maatschappij is ingesteld en aan de [1 beleidsgroep "Huisvesting"]1. Het beheersverslag wordt eveneens overgemaakt aan de "Société wallonne du Logement".
  [2 Naast de informatie die vereist is krachtens de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen omvat het beheersverslag met name]2 :
  - de informatie over de toekenning van aanwezigheidsgeld en bezoldigingen aan de bestuurders en over de verloning van de directeur-beheerder of van de persoon belast met het dagelijks bestuur;
  - het aantal toegekende woningen en het aantal afwijkingen van de voorwaarden voor de toekenning van woningen;
  - de informatie over de geldelijke toestand van de maatschappij;
  - de begrotingsvooruitzichten;
  - de informatie over de evolutie en het onderhoud van het woningenbestand;
  - de informatie over de uitvoering van het investeringsprogramma van het voorgaande jaar;
  - de informatie over het woningenverkoopsbeleid;
  - de lijst van alle door haar gegunde overheidsopdrachten die hoger zijn dan het bedrag bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, met opgave van het voorwerp, bedrag en begunstigde ervan.
  De maatschappij maakt bij elke gunning de lijst van alle door haar gegunde overheidsopdrachten die hoger zijn dan het bedrag bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, met opgave van voorwerp, bedrag en begunstigde ervan aan de "Société wallonne du Logement" over, die er de bekendmaking van waarborgt op de door de Regering bepaalde wijze.
  (Het bedrag dat als vergoeding wordt gevraagd voor de mededeling van de lijst van de overheidsopdrachten door de maatschappijen wordt door de Regering vastgesteld. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan de kostprijs.) <DWG 2006-11-23/39, art. 15, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  ----------
  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 64, 040; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 41, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 161_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1 - Uiterlijk op 30 september van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat, wordt de ontwerpbegroting van de maatschappij toegezonden aan de minister bevoegd voor huisvesting en aan de minister bevoegd voor begroting. Als de ontwerpbegroting van de maatschappij niet binnen die termijn wordt toegezonden, worden eventuele betalingen die ten laste van de begroting van de Duitstalige Gemeenschap aan de maatschappij worden gedaan, opgeschort.   De begroting wordt door de Regering goedgekeurd en wordt ter informatie toegezonden aan het Parlement en aan de gemeenten.   § 2 - Elk jaar vindt in de loop van het eerste kwartaal een begrotingscontrole plaats om de begroting eventueel aan te passen. Verdere begrotingscontroles en begrotingsaanpassingen zijn te allen tijde mogelijk tot de definitieve afsluiting van de rekeningen.   De maatschappij zendt het ontwerp tot aanpassing van de begroting samen met de toelichtingen toe aan de minister bevoegd voor huisvesting en aan de minister bevoegd voor begroting. De begrotingsaanpassing wordt door de Regering goedgekeurd en wordt ter informatie toegezonden aan het Parlement en aan de gemeenten.]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 332, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 161bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 Uiterlijk op 15 april van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar zendt de maatschappij de jaarrekening toe aan de minister bevoegd voor huisvesting en aan de minister bevoegd voor begroting.
   De jaarrekening wordt door de Regering goedgekeurd en wordt ter informatie toegezonden aan het Parlement en aan de gemeenten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2019-12-12/19, art. 333, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art. 161ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAPter. [1 Uiterlijk op 30 juni van het jaar dat op het begrotingsjaar volgt, zendt de maatschappij een jaarverslag over de activiteiten tijdens het afgelopen begrotingsjaar toe aan de minister bevoegd voor huisvesting en aan de minister bevoegd voor begroting. Indien de maatschappij een beheerscontract met de Regering heeft gesloten, bevat het jaarverslag ook een beschrijving van de situatie qua uitvoering van dit beheerscontract.
   Het jaarverslag wordt door de Regering goedgekeurd en wordt ter informatie toegezonden aan het Parlement en aan de gemeenten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2019-12-12/19, art. 334, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Afdeling 2bis- Doelstellingencontracten <Ingevoegd bij DWG 2005-07-20/55, art. 29, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>

Afdeling 2bis -DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 Beheerscontracten]1  
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 335, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.162.[1 § 1 Op voorstel van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering de voorwaarden inzake uitwerking, uitvoering en evaluatie van de doelstellingencontracten die aangegaan dienen te worden tussen de "Société wallonne du logement" en de maatschappij.    Het doelstellingencontract verwijst naar de volgende aangelegenheden: administratieve, financiële, sociale, vastgoed- en huuraangelegenheden, human resources, bestuur, communicatie en informatie. Het doelstellingencontract wordt door [2 het bestuursorgaan]2 van de maatschappij vastgesteld, die het daarna ter goedkeuring voorlegt aan de "Société wallonne du Logement".    § 2. De doelstellingencontracten worden voor vijf jaar vastgelegd en worden jaarlijks geëvalueerd.]1   ----------   (1)   (2)
Art. 162_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 Onverminderd de andere bepalingen van dit Wetboek kunnen de subsidiëring en een nadere taakomschrijving tussen de instellingen en de Regering vastgelegd worden in het kader van beheerscontracten overeenkomstig artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.]1   ----------   (1)
Afdeling 3. - Administratief toezicht.

Onderafdeling 1. - Toezicht.

Art.163.§ 1. De "Société wallonne du logement" machtigt de maatschappij ertoe :   1° leningen aan te gaan;   2° deel te nemen aan het beheer en de werking van de in artikel 131, 7°, bedoelde rechtspersonen;   3° (de maatschappij de in artikel 131, 2°bis, bedoelde opdrachten [1 en de in artikel 131 projecten]1 uit te voeren en de in artikel 133, § 1, bedoelde actiemiddelen [1 en verrichtingen]1 aan te wenden;)   4° giften en legaten in ontvangst te nemen;   5° (nieuwe leden aan te werven of de opzegging van het lidmaatschap toe te staan);   6° goederen voor haar eigen gebruik te bestemmen.   [2 7° de maatschappij te vereffenen;]2   De "Société wallonne du logement" deelt haar beslissing over de punten 1° à 5° mee binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag.   Ze deelt haar beslissing over punt 6° mee binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.   (Indien er geen beslissing medegedeeld wordt binnen de termijnen bepaald bij het tweede en het derde lid, wordt de handeling bedoeld in het eerste lid toegelaten).   § 2. De "Société wallonne du logement" keurt het volgende goed :   1° [2 de ontwerpstatuten]2 van de maatschappij en de wijziging ervan;   2° [2 ...]2   Ze deelt haar beslissing mee binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.   (Indien er geen beslissing medegedeeld wordt binnen de termijn bepaald bij het tweede lid, wordt de handeling bedoeld in het eerste lid geacht goedgekeurd te zijn.)   ----------   (1)   (2)
Art. 163_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1 - De maatschappij valt onder het toezicht van de minister bevoegd voor huisvesting en de minister bevoegd voor begroting. Het toezicht door de begrotingsminister betreft alle beslissingen die uitwerkingen hebben op de financiën of op de begroting.   Het toezicht wordt uitgeoefend door één of meer regeringscommissarissen die aangewezen worden door de Regering, op voordracht van de minister bevoegd voor huisvesting en op voordracht van de minister bevoegd voor begroting.   Voor elke regeringscommissaris kan de Regering een plaatsvervanger aanwijzen die de taken van de regeringscommissaris uitoefent als deze verhinderd is.   § 2 - De regeringscommissaris neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur. Hij bezit zo ruim mogelijke bevoegdheden voor de uitoefening van zijn taken.   § 3 - Elke regeringscommissaris beschikt over een termijn van vier volle dagen om beroep in te stellen tegen elke beslissing die volgens hem indruist tegen geldende bepalingen of het algemeen belang schaadt. Als de regeringscommissaris beroep instelt, wordt de uitvoering van de beslissing opgeschort. De regeringscommissaris licht de raad van bestuur van de instelling schriftelijk in over zijn beroep.   De in het eerste lid vermelde termijn van vier volle dagen verstrijkt op de dag van de zitting waarop de beslissing genomen werd, voor zover de regeringscommissaris volgens de regels uitgenodigd werd en, als dat niet zo is, op de dag dat de regeringscommissaris kennis genomen heeft van de beslissing.   § 4 - De Regeringscommissaris stelt beroep in bij de minister die hem voor de aanwijzing heeft voorgedragen.   De minister bij wie beroep wordt ingesteld, beschikt over een termijn van dertig volle dagen, te rekenen vanaf het tijdstip vermeld in § 3, tweede lid, om het advies van de andere betrokken minister in te winnen en de beslissing op te heffen. Hij deelt de opheffing van de beslissing mee aan de raad van bestuur. Als de beslissing niet opgeheven wordt binnen de vermelde termijn, wordt ze als definitief beschouwd.   § 5 - De Regering bepaalt het bedrag van de vergoedingen en presentiegelden die aan de regeringscommissarissen toegekend worden ten laste van de begroting van de maatschappij.]1   ----------   (1)
Art.164.[1 § 1. De "Société wallonne du Logement" keurt de handelingen bedoeld in paragraaf 2 geheel of gedeeltelijk goed.
   De akten van de maatschappijen, vergezeld van hun bewijsstukken, met betrekking tot de volgende aangelegenheden worden binnen 15 dagen na goedkeuring naar de "Société wallonne du Logement" gestuurd:
   1° het stedenbouwkundig en architectonisch voorproject met betrekking tot de oprichting van woningen, gebouwen en voorzieningen gefinancierd met een subsidie of terugbetaalbaar voorschot;
   2° de gunning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken gefinancierd met een subsidie of terugbetaalbaar voorschot en waarvan het bedrag van de goed te keuren opdracht de drempel bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a), van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten overschrijdt.
   De maatschappijen zijn niet verplicht om de bewijsstukken te verstrekken die beschikbaar zijn krachtens de wet betreffende de openbaarheid en de toegang tot documenten.
   § 2. De "Société wallonne du Logement" kan de in lid 2 bedoelde akte waarbij een maatschappij de wet overtreedt geheel of gedeeltelijk vernietigen.
   De akten van vennootschappen, vergezeld van hun bewijsstukken, met betrekking tot de volgende aangelegenheden worden binnen de 15 dagen na hun vaststelling aan de "Société wallonne du Logement" overgemaakt:
   1° de keuze van de aanbestedingsmethode en alle documenten die nodig zijn om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun waarin dit Wetboek voorziet voor overheidsopdrachten voor aanneming van werken, diensten en leveringen die worden gefinancierd met een subsidie of een terugbetaalbaar voorschot en waarvan het geraamde bedrag van de opdracht de drempel overschrijdt bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a), van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
   2° de gunning van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten met een goedgekeurde waarde die overeenstemt met deze opgesomd in onderstaande tabel:


Werken gefinancierd met subsidie of terugbetaalbaar voorschot Bedrag hoger dan de drempel bedoeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en lager dan of gelijk aan de drempel bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
Diensten en leveringen gefinancierd met subsidie of terugbetaalbaar voorschot Bedrag overschrijdt de drempel bedoeld in artikel 92 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
Werken, diensten en leveringen gefinancierd met subsidie of terugbetaalbaar voorschot Bedrag overschrijdt de drempel bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a), van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
3° de oprichting van en de toetreding tot een aankoopcentrale, met uitzondering van de toetreding tot een aankoopcentrale opgericht door de "Société wallonne du Logement";
   4° de beslissingen tot gunning van opdrachten ingevolge een raamovereenkomst van een aankoopcentrale waarvan de maatschappij lid is, wanneer de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst opnieuw geheel of gedeeltelijk aan de mededinging moeten deelnemen en wanneer het bedrag van de gunning gelijk is aan of groter is dan de in paragraaf 2 vermelde drempels.
   De maatschappijen zijn niet verplicht om de bewijsstukken te verstrekken die beschikbaar zijn krachtens de wet betreffende de openbaarheid en de toegang tot documenten.
   § 3. De "Société wallonne du logement" neemt haar beslissing binnen 45 dagen na ontvangst van de akten van de maatschappijen, samen met hun bewijsstukken.
   Zodra de in lid 1 bedoelde termijn is verstreken, wordt de beslissing van de "Société wallonne du logement" geacht gunstig te zijn en worden de betrokken verrichtingen gefinancierd.
   Voor werken, diensten en leveringen die in aanmerking komen voor financiële steun uit hoofde van dit Wetboek, omvatten het onderzoek door de "Société wallonne du logement" en de beslissing ook de voorwaarden voor de toekenning van de financiële steun.
   § 4. Na de voorlopige oplevering van een opdracht voor werken waarvoor krachtens dit Wetboek financiële steun is verleend, legt de maatschappij de verrekeningen van de opdrachten ter goedkeuring voor aan de "Société wallonne du Logement". De "Société wallonne du Logement" controleert of deze in orde zijn en of de gebruikte bedragen gerechtvaardigd zijn. Zij stelt binnen 30 dagen een eindbalans op voor de vastgoedexploitatie.
   § 4. Bij gemotiveerde beslissing kan de Raad van bestuur van de "Société wallonne du Logement" op grond van de eindbalansen van de onroerende verrichtingen van de maatschappij, van het resultaat van de audit uitgevoerd binnen de maatschappij, van de beslissingen tot vernietiging van overheidsopdrachten genomen overeenkomstig artikel 164, § 1, de Regering voorstellen om de maatschappij te dwingen om binnen een bepaalde duur de beslissingen m.b.t. de gunning van haar opdrachten te onderwerpen aan een goedkeuringstoezicht uitgeoefend door de "Société wallonne du Logement". De Regering neemt haar beslissing binnen 30 dagen na kennisgeving van dit voorstel. Vooraf hoort de Raad van Bestuur van de "Société wallonne du Logement" de door de maatschappij gemandateerde vertegenwoordigers.]1
  ----------
  (1)<DWG 2023-09-28/16, art. 29, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 164_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1 - Als het algemeen belang of geldende bepalingen dit vereisen, kan de toezichthoudende minister of de begrotingsminister eisen dat de raad van bestuur van de maatschappij over bepaalde beslissingsontwerpen beslist of bepaalde vragen beantwoordt. De Minister of de regeringscommissaris die op diens voordracht aangewezen is, deelt de raad van bestuur mee over welke vragen de raad van bestuur van de maatschappij een beslissing moet nemen en binnen welke termijn.   Als de raad van bestuur van de maatschappij binnen de gestelde termijn geen beslissing heeft genomen of als de Minister zich niet kan aansluiten bij de beslissing van de raad van bestuur, dan kan de Regering de beslissing in de plaats van de raad van bestuur bij besluit uitvaardigen. Een kopie van dat besluit wordt onmiddellijk toegezonden aan het Parlement.   § 2 - De Regering kan een bijzondere commissaris aanwijzen indien de maatschappij verzuimt de aangevraagde inlichtingen of elementen te verstrekken of de maatregelen uit te voeren die bij geldende bepalingen of bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing voorgeschreven zijn. De bijzondere commissaris is bevoegd om alle noodzakelijke maatregelen te treffen in plaats van de in gebreke gebleven maatschappij, binnen de grenzen van het mandaat toegekend door het besluit waarbij hij wordt aangewezen.   Voordat de Regering een bijzondere commissaris stuurt:   1° zendt ze de maatschappij bij aangetekend schrijven een met redenen omklede waarschuwing, waarin uiteengezet wordt wat van haar verlangd wordt of welke maatregelen ze verzuimd heeft te treffen;   2° kent ze de maatschappij in dezelfde waarschuwing een bepaalde en redelijke termijn toe om de aan haar gerichte aanvraag te beantwoorden, haar houding te verantwoorden, haar standpunt te bevestigen of de voorgeschreven maatregelen te treffen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2019-12-12/19, art. 338, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.165. De maatschappij kan binnen dertig dagen na de mededeling van de beslissing een beroep bij de raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" indienen tegen de beslissingen i.v.m. het toezicht, die krachtens artikel 107 worden genomen door de directeur-generaal (...) van de "Société wallonne du logement". <DWG 2003-05-15/82, art. 104, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Een afschrift van het beroep wordt overgemaakt aan de commissaris bedoeld in artikel 166.

Art. 165_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 339, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Onderafdeling 1bis. - Uitvoering van audits. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 24; Inwerkingtreding : 02-05-2006>

Art. 165bis.[1 § 1. Over de openbare huisvestingsmaatschappijen wordt volgens een door de "Société wallonne du Logement" vastgestelde programmering een auditverslag opgesteld over de organisationele, administratieve, technische en financiële aspecten.
   § 2. Over elk ontwerp van auditverslag wordt in de raad van bestuur van de betrokken maatschappij beraadslaagd. Het ontwerp van audit wordt aan elke bestuurder van de maatschappij en aan de commissaris en de directeur-zaakvoerder medegedeeld. De beraadslaging heeft betrekking op de opmerkingen van de maatschappij en over de door haar te treffen maatregelen.
   § 3. De maatschappij wordt al naar gelang gehoord door de "Société wallonne du Logement" of door de Regering bij toepassing van § 5, lid 2, van dit artikel, vóór het uiteindelijke auditverslag opgesteld wordt.
   Het ontwerp van auditverslag wordt door de raad van bestuur van de "Société wallonne du Logement" behandeld.
   § 4. Onverminderd artikel 88, § 1, lid 2, 4°, van de Code kan de bij de maatschappij aangewezen commissaris de "Société wallone du Logement" erom verzoeken een auditverslag uit te voeren of te laten uitvoeren. Daar licht hij de Regering over in.
   § 5. De Regering kan de "Société wallonne du Logement" belasten met de uitvoering van een auditverslag over een maatschappij binnen een door haar bepaalde termijn. Daar licht zij de maatschappij onmiddellijk over in.
   Indien de "Société wallonne du Logement" het auditverslag niet tijdig indient, kan de Regering tot de uitvoering ervan beslissen.
   § 6. De Regering bepaalt de wijze van opstelling, uitvoering en opvolging van de audits op voorstel van de "Société wallonne du Logement".
   § 7. Onverminderd artikel 29 van het Wetboek van strafvordering maakt de verspreiding van gegevens vermeld in een ontwerp van audit een grove nalatigheid uit.]1
  ----------
  (1)<Hersteld bij DWG 2013-05-16/05, art. 17, 031; Inwerkingtreding : 01-07-2013 en houden op van kracht te zijn op een datum bepaald door de Regering en uiterlijk op 30 juni 2014>

Art. 165bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   
Onderafdeling 2. - Commissaris.

Art.166.<DWG 2006-11-23/39, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 28-08-2007> § 1. Er wordt bij één of meerdere vennootschappen een commissaris belast met het toezicht op de naleving van :
  1° de regelmatigheid van de procedures en de handelingen die de maatschappij verricht;
  2° de procedures en de voorwaarden voor de toekenning van woningen;
  3° het vastleggen en de verificatie van de uitgaven bedoeld in artikel 159bis van het Wetboek;
  4° de overeenstemming van beslissingen van de bestuurs- en controleorganen met de wet, het decreet, de besluiten, de statuten, het huishoudelijk reglement [1 [2 en het algemeen belang]2]1.
  § 2. De commissaris is een personeelslid van de "Société wallonne du Logement", aangewezen door de Regering op de voordracht van laatstgenoemde. De voordracht komt tot stand op grond van een selectie van kandidaten door een jury bestaande uit externe deskundigen, op de wijze vastgesteld door de Regering.
  De "Société wallonne du Logement" beslist over de aanstelling van de commissaris.
  § 3. De commissaris kan zijn ambt niet langer dan vijf opeenvolgende jaren bij dezelfde maatschappijen uitoefenen.
  § 4. Het ambt van commissaris is onverenigbaar met dat van voorzitter, bestuurder of directeur-zaakvoerder, personeelslid van een maatschappij en met de hoedanigheid van huurder van de maatschappij. Het is eveneens onverenigbaar met de hoedanigheid van lid van een provincie- of gemeentecollege of -raad, of raad van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente of provincie die [3 aandeelhouder]3 zijn. Andere onverenigbaarheidsgronden met het ambt van commissaris kunnen door de Regering bepaald worden.
  § 5. Het is de commissaris verboden aanwezig te zijn op beraadslagingen over aangelegenheden waarbij hijzelf of zijn bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben. Hij licht er de "Société wallonne du Logement" onmiddellijk over in, die zich het uittreksel van de notulen van die beraadslagingen laat overmaken.
  § 6. Op voorstel van de "Société wallonne du Logement" van 29 augustus 2006 bepaalt de Regering het volgende :
  - de geschiktheidsvoorwaarden die vereist zijn voor de uitoefening van het ambt van commissaris;
  - de bestuurs- en bezoldigingsregeling die aan dat ambt verbonden is;
  - de wervingsvoorwaarden, w.o. het slagen voor een examen;
  - de opleidingscyclus;
  - de evaluatieregels verbonden aan het ambt van commissaris, gegrond op het jaarverslag bedoeld in artikel 167;
  - de wijze waarop het verbod is vastgesteld tot uitoefening van een mandaat of tot het bekleden van een betrekking in een maatschappij waarbij het ambt van commissaris is vervuld.
  § 7. De aanwijzing van de commissaris heeft enkel gevolg na ondertekening van de ethische en deontologische Code bedoeld in artikel 148bis van het Wetboek.
  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 63, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 394, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 45, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 166_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   
Art.167. <DWG 2006-11-23/39, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 28-08-2007> § 1. De maatschappij roept de commissaris op voor alle vergaderingen van haar bestuurs-, beheers- en controleorganen.
  § 2. De commissaris beschikt over de ruimste bevoegdheden voor het vervullen van zijn opdracht. Hij neemt kennis van elk stuk dat nuttig is voor de uitoefening van zijn opdracht.
  § 3. Elk verslag, opgesteld door een commissaris over een maatschappij, wordt eveneens aan laatstgenoemde gericht.
  § 4. Elk kwartaal brengt de "Société wallonne du Logement" verslag uit aan de Regering over de uitoefening van de opdracht van de commissarissen, op de wijze vastgesteld door de Regering.
  De "Société wallonne du Logement" stelt een jaarverslag op met betrekking tot de evaluatie van de commissaris. De vorm van dit verslag wordt door de Regering bepaald.

Art. 167_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 341, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.168.<DWG 2006-11-23/39, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 28-08-2007> § 1. De commissaris woont de vergaderingen bij met raadgevende stem en beschikt over een termijn van [1 vier werkdagen]1 om beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij acht in strijd te zijn met de wet, de decreten, de besluiten, de statuten, het huishoudelijk reglement [2 [3 en het algemeen belang]3]2. Het beroep heeft schorsende kracht.
  Deze termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing wordt genomen, voor zover de commissaris regelmatig is opgeroepen en, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop de maatschappij hem haar beslissing bij aangetekend schrijven heeft meegedeeld.
  § 2.Voor alle gevallen die niet bedoeld zijn in § 1 van dit artikel kan de commissaris een beslissing opschorten van de maatschappij die hij acht in strijd te zijn met de wet, de decreten, de besluiten, de statuten, het huishoudelijk reglement [2 [3 en het algemeen belang]3]2. Hij beschikt over een termijn van [1 vier werkdagen]1 om de beslissing op te schorten. Die termijn gaat in vanaf de dag van de beslissing of de dag waarop hij er kennis van heeft.
  § 3. De beslissing wordt definitief als de "Société wallonne du logement", bij wie het beroep is ingesteld of de beslissing van de commissaris aangevochten wordt, de nietigverklaring niet uitspreekt binnen een termijn van twintig dagen, die begint te lopen op dezelfde dag als de termijn bedoeld in §§ 1 en 2.
  § 4. De "Société wallonne du logement" deelt haar met redenen omklede beslissing onmiddellijk bij ter post aangetekend schrijven mee aan de maatschappij.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 77, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 64, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>
  (3)<DWG 2018-07-17/04, art. 395, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>

Art. 168_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 341, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.169. <DWG 2006-11-23/39, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 28-08-2007> De "Société wallonne du Logement" of, bij ontstentenis, de Regering kan te allen tijde het verlof wegens dienstopdracht of de wijziging van aanstelling beëindigen van het personeelslid dat het ambt van commissaris uitoefent of de arbeidsovereenkomst beëindigen van de persoon die het ambt van commissaris uitoefent in geval van kennelijk wangedrag, ernstige nalatigheid of indien hij in de loop van eenzelfde jaar zonder verantwoording afwezig blijft van meer dan drie regelmatig bijeengeroepen vergaderingen van de beheers- en controleorganen van de maatschappij waarbij zijn aanwezigheid vereist is.
  Het niet nakomen van zijn verplichtingen door de commissaris maakt een ernstige nalatigheid uit in de zin van vorig lid.
  De "Société wallonne du Logement" of de Regering hoort vooraf de commissaris.

Art. 169_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 341, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 169bis. (Opgeheven) <DWG 2006-11-23/39, art. 16, 017; Inwerkingtreding : 28-08-2007>

Onderafdeling 3. - Beheersplan.

Art.170.§ 1. (De Regering stelt de criteria en de voorwaarden vast die het opleggen van een beheersplan aan een maatschappij verantwoorden die met structurele financiële moeilijkheden te kampen heeft of die in aanmerking wenst te komen voor bepaalde brugpensioenmechanismen voor diens personeelsleden, evenals de voorwaarden voor en wijze van uitwerking, uitvoering van en controle over het beheersplan.
  De maatschappij die aan de criteria en voorwaarden bedoeld in het eerste lid beantwoordt, is ertoe verplicht een beheersplan vast te stellen die de goedkeuring krijgt van de " Société " en dat beheersplan uit te voeren.
  Indien de maatschappij geen beheersplan heeft vastgesteld die de goedkeuring gekregen heeft van de " Société " binnen de door de Regering vastgestelde termijnen, kan de " Société " een beheersplan uitwerken die de maatschappij verplicht is uit te voeren.
  § 2. De maatschappij die een beheersplan uitvoert, kan een tijdelijke financiële tegemoetkoming van het Gewest genieten.
  § 3. (Als de maatschappij nalaat het beheersplan uit te voeren of als de doelstellingen van het beheersplan niet bereikt worden, kan de Regering een bijzondere commissaris aanwijzen (...). <DWG 2003-05-15/82, art. 106, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-03-30/46, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  (De bijzondere commissaris kan enkel de bezoldiging en de reiskosten krijgen die enkel de Regering vaststelt en overneemt.) <DWG 2006-03-30/46, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  De bijzondere commissaris woont de vergaderingen van de (...) organen van de maatschappij bij en gaat ter plaatse na of het beheersplan wordt uitgevoerd. Hij neemt de plaats in van de (...) organen van de maatschappij, als de Regering het nodig acht. <DWG 2003-05-15/82, art. 170, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  De Regering bepaalt de duur en de omvang van de opdracht van de bijzondere commissaris.
  § 4. Als de Regering vaststelt dat een beheersplan niet volstaat om de continuïteit van de activiteiten van de maatschappij te waarborgen, kan ze, op voorstel van de "Société wallonne du logement", een plan opmaken om de in moeilijkheden verkerende maatschappij te herstructureren of met een andere maatschappij te fuseren.
  De in moeilijkheden verkerende maatschappij voert het herstructurerings- of fusieplan uit binnen de door de Regering bepaalde termijn.
  (Het fusieplan wordt overeenkomstig de artikelen van [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 met betrekking tot die aangelegenheid uitgevoerd.) <DWG 2003-05-15/82, art. 206, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  In geval van nalatigheid van de in moeilijkheden verkerende maatschappij wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 144.
  § 5. De maatschappijen die een fusie of een herstructurering uitvoeren overeenkomstig de bepalingen van § 4, kunnen een financiële tegemoetkoming van het Gewest genieten onder de door de Regering bepaalde voorwaarden.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 45, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 170_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   
Art.171.De maatschappij onder beheersplan bezorgt de "Société wallonne du logement" binnen een termijn van vijftien dagen een verslag over elke beraadslaging van haar [1 bestuursorgaan]1.
  De "Société wallonne du logement" kan elke beslissing van een maatschappij onder beheersplan vernietigen of opschorten waarbij haar financiële belangen of die van de "Société wallonne du logement" benadeeld zouden worden.
  De "Société wallonne du logement" deelt haar beslissing tot opschorting of vernietiging mee binnen 30 dagen na ontvangst van het verslag over de beraadslaging.
  ----------
  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 46, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 171_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 342, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 3bis. - Kamer van beroep. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 29; Inwerkingtreding : 02-05-2006>

Art. 171bis.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 29; Inwerkingtreding : 02-05-2006> § 1. Er wordt in de "Société wallonne du Logement" een kamer van beroep ingesteld. Zij is belast met de behandeling van en de beslissing over de beroepen die de kandidaat-huurders en de huurders indienen in verband met de kandidaatstelling, de prioriteiten in de toewijzing en de beslissingen over de toewijzing van woningen en de vaststelling van het huurgeld. Een beroep is enkel ontvankelijk als de beroepsmiddelen bepaald overeenkomstig artikel 94, § 1, lid 2, 1°bis, uitgeput zijn.
  § 2. Zij bestaat uit :
  (- een werkend of eremagistraat, aangewezen door de Regering, die het voorzitterschap waarneemt, [1 of zijn plaatsvervanger]1;) <DWG 2006-11-23/39, art. 17, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  - één vertegenwoordiger van de openbare huisvestingsmaatschappijen of zijn plaatsvervanger;
  - één vertegenwoordiger van de huurders of zijn plaatsvervanger;
  - één vertegenwoordiger van de "Société wallonne du Logement" of zijn plaatsvervanger;
  - één vertegenwoordiger van het bestuur of zijn plaatsvervanger.
  Het secretariaat van de kamer van beroep wordt door de "Société wallonne du Logement" verzorgd.
  De regeringscommissarissen bij de "Société wallonne du Logement" kunnen de vergaderingen van de kamer van beroep bijwonen.
  § 3. De kamer van beroep kan de verzoeker en de betrokken maatschappij horen.
  § 4. De Regering bepaalt de beroepsvoorwaarden en de wijze van aanwijzing en werking van de kamer van beroep.
  ----------
  (1)<DWG 2009-04-30/76, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>

Art. 171bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   § 1. Er wordt [2 bij de Regering]2 een kamer van beroep ingesteld. Zij is belast met de behandeling van en de beslissing over de beroepen die de kandidaat-huurders en de huurders indienen in verband met de kandidaatstelling, de prioriteiten in de toewijzing en de beslissingen over de toewijzing van woningen en de vaststelling van het huurgeld. Een beroep is enkel ontvankelijk als de beroepsmiddelen bepaald overeenkomstig artikel 94, § 1, lid 2, 1°bis, uitgeput zijn.  § 2. Zij bestaat uit :  (- een werkend of eremagistraat, aangewezen door de Regering, die het voorzitterschap waarneemt, [1 of zijn plaatsvervanger]1;)   - [3 een vertegenwoordiger van organisaties die door de Regering bij voorrang belast zijn met taken inzake consumentenbescherming of zijn plaatsvervanger;]3  - één vertegenwoordiger van de huurders of zijn plaatsvervanger;  - [3 een vertegenwoordiger van de Orde van Advocaten of zijn plaatsvervanger;]3  - [2 ...]2  Het secretariaat van de kamer van beroep wordt door de [2 administratie]2 verzorgd.  [2 Een vertegenwoordiger van de Regering kan]2 de vergaderingen van de kamer van beroep bijwonen.  § 3. De kamer van beroep kan de verzoeker en de betrokken maatschappij horen.  § 4. De Regering bepaalt de beroepsvoorwaarden en de wijze van aanwijzing en werking van de kamer van beroep.  ----------   (1)   (2)   (3)
Afdeling 4. - Gewestelijk solidariteitsfonds.

Afdeling 4. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. - [1 Toegang tot de woning]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 344, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.172.Er wordt een gewestelijk solidariteitsfonds opgericht om de in moeilijkheden verkerende maatschappijen te helpen.   De gelden worden toebedeeld op grond van het aantal bij de maatschappijen aangesloten [1 huurgezinnen van categorie 1 en 2]1, en op grond van de structurele normen die de Regering vaststelt na advies van de "Société wallonne du logement".   Het Fonds wordt o.a. gestijfd met bijdragen van de maatschappijen en met een gewestelijke dotatie.   ----------   (1)
Art. 172_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1 - De Regering bepaalt in voorkomend geval in afwijking van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst de voorwaarden voor de toegang, de verhuring en de bewoning van een door de maatschappij beheerde of gebouwde woning.   Die voorwaarden hebben betrekking op:   1° de toelating van de kandidaat-huurders en de voorwaarden voor prioriteiten in de toewijzing;   2° het eenvormige formulier om kandidaat-huurder te worden, waarin in het bijzonder de procedure, de beroepsmogelijkheden en het adres van de kamer van beroep bedoeld in artikel 171bis worden vermeld;   3° de toelatingsprocedure;   4° de bepalingen in huurovereenkomsten van bepaalde of onbepaalde duur of bewoningsafspraken met betrekking tot:   a) de duur die in het bijzonder bepaald wordt met inachtneming van de leeftijd of de beperking van de hurende gezinnen, alsook de opzeggingsvoorwaarden, met dien verstande dat, onverminderd artikel 7, geen uitzettingsbesluit mag worden uitgevoerd van 1 november tot en met 15 maart van het daaropvolgende jaar. De uitzetting is van toepassing als het gezin een begeleiding door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn weigert;   b) de aard van de bijkomende kosten en de manier waarop die worden berekend;   c) de procedure voor de zekerheidstelling, de betaling en uitbetaling van de waarborg;   d) de procedure voor het betrekken en verlaten van de woning;   e) de verplichtingen van de partijen;   f) de sancties;   g) de berekeningsmethode voor de huurbedragen en vergoedingen, met inachtneming van de inkomsten van de hurende gezinnen, het aantal kinderen ten laste en de woonkwaliteit en de inrichting van de woning;   5° de beroepsprocedure.   § 2 - De Regering maakt een handvest van de maatschappijen en de huurders op waarin aan de rechten en verplichtingen van de huurders herinnerd wordt.   § 3 - De Regering bepaalt de voorwaarden voor het verwerven of verkopen van een door de maatschappij beheerde, gebouwde of verkochte woning.   Die voorwaarden hebben in het bijzonder betrekking op:   1° de inkomsten van het gezin;   2° het vastgoedvermogen van het gezin.   § 4 - Dit artikel is niet van toepassing op de woningen van algemeen nut die door de maatschappij beheerd worden, waarop de maatschappij een zakelijk recht heeft en die geen voorwerp zijn geweest van:   1° overheidssteun op basis van dit Wetboek, behalve met toestemming van de Regering, als het gaat om steun voor uitrusting, nieuwe uitrusting, verbetering en vernieuwing van de uitrustingen;   2° indirecte overheidsfinanciering voor het verwerven of het bouwen via huurinkomsten uit woningen waarvoor overheidssteun is gegeven.]1   ----------   (1)
Art.173. Na advies van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering :
  1° de berekeningswijze van de ten laste van de maatschappijen ontvangen dotaties;
  2° de voorwaarden en de nadere regels voor de toebedeling van het Solidariteitsfonds.

Art. 173_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 346, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 5. - Straffen.

Art.174.§ 1. (Bij niet-naleving van de geldende wet- en regelgevende bepalingen kan de maatschappij :
  1° terechtgewezen worden;
  2° het bevel krijgen om de feiten waarbij de wettelijkheid niet in acht wordt genomen te beëindigen binnen een termijn vastgesteld door de "Société wallonne du Logement", maar minder dan één maand.
  Samen met dat bevel wordt er (een sanctie opgelegd zoals bedoeld onder 2°bis tot en met 7°) van dit artikel, die ten uitvoer worden gelegd indien vastgesteld wordt dat de feiten waarbij de wettelijkheid niet in acht genomen wordt, niet binnen de gestelde termijn beëindigd worden, nadat de betrokken maatschappij haar opmerkingen te gelde heeft gemaakt; <DWG 2006-11-23/39, art. 18, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  (2°bis. Elke beslissing die zij getroffen heeft, nietig verklaard zien door de commissaris bedoeld in artikel 166.
  De Regering bepaalt op voorstel van de "Société wallonne du Logement" de modaliteiten en de draagwijdte van de bevoegdheden van de commissaris. Zij treft haar beslissing binnen een termijn van dertig volle dagen te rekenen van de kennisgeving van dat voorstel. Bij het verstrijken van die termijn wordt het voorstel van de "Société wallonne du Logement" geacht geweigerd te zijn;) <DWG 2006-11-23/39, art. 18, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  3° een boete krijgen waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald op voorstel van de "Société wallonne du Logement".
  De als boete geheven bedragen worden op een bijzondere, bij de "Société wallonne du Logement" geopende rekening gestort en worden aangewend voor het solidariteitsfonds bedoeld in artikel 172 van de Code, op de door de Regering bepaalde voorwaarden en wijze;
  4° onder beheerscontrole gesteld worden.
  De Regering beslist op voorstel van de "Société wallonne du Logement" over het onder beheerscontrole stellen.
  Zij treft haar beslissing binnen een termijn van dertig volle dagen te rekenen van de kennisgeving van dat voorstel.
  Bij verstrijken van die termijn wordt het sanctievoorstel geacht geweigerd te zijn.
  Zij stelt op voorstel van de "Société wallonne du Logement" de wijze en de omvang van het onder beheersplan stellen en de duur ervan vast;
  5° door de Waalse Regering onder toezicht gesteld worden, overeenkomstig § 3 van dit artikel;
  6° onder beheersplan gesteld worden;
  7° een intrekking van de erkenning ondergaan.) <DWG 2006-03-30/46, art. 30, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  § 2. De raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" hoort de door de maatschappij gemachtigde vertegenwoordigers. [1 De Raad van Bestuur kan de bevoegdheid om de hoorzitting te leiden delegeren aan de directeur-generaal van de "Société wallonne du Logement", die zich kan laten bijstaan door leden van zijn administratie.]1
  (In voorkomend geval spreekt de raad van bestuur van de " Société wallonne du Logement " na dat verhoor naar gelang het geval de sanctie uit en stelt de Regering (in het geval bedoeld in § 1, 4°) voor de maatschappij onder toezicht te plaatsen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 107, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> <DWG 2006-03-30/46, art. 30, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  (§ 3. Het onder toezicht plaatsen bedoeld in paragraaf 1 wordt geconcretiseerd door een bijzondere commissaris naar de maatschappij te sturen.
  De Regering beslist op voorstel van de " Société " over het al dan niet onder toezicht plaatsen.
  Hij treft zijn beslissing binnen een termijn van dertig volle dagen te rekenen van de kennisgeving van dat voorstel.
  Bij verstrijken van die termijn wordt het sanctievoorstel geacht geweigerd te zijn.
  Hij stelt op voorstel van de " Société " de omvang van de opdracht van de bijzondere commissaris en de duur ervan vast.
  Op beslissing van de Regering kan de bijzondere commissaris zich in de plaats stellen van de organen van de maatschappij.) <DWG 2003-05-15/82, art. 107, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  (De bijzondere commissaris kan enkel de bezoldiging en de reiskosten krijgen die enkel de Regering vaststelt en overneemt.) <DWG 2006-03-30/46, art. 30, 015; Inwerkingtreding : 02-05-2006>
  (§ 4. (Indien de commissaris kennis heeft van de niet-naleving door de maatschappij van de bepalingen van dit Wetboek, de uitvoeringsbesluiten ervan en de reglementen die er ter uitvoering van genomen worden, licht hij er onmiddellijk de "Société wallonne du Logement" en de Regering over in. De "Société wallonne du logement" licht er onmiddellijk haar raad van bestuur over in.) Als de "Société" kennis heeft van de niet-inachtneming door een maatschappij van de bepalingen van deze Code en van de uitvoeringsbesluiten ervan, brengt ze haar [2 bestuursorgaan]2 en de Regering onmiddellijk op de hoogte. <DWG 2006-11-23/39, art. 16, 018; Inwerkingtreding : 21-12-2006>
  Als één van de in dit artikel bedoelde straffen niet binnen dertig dagen na de in het vorige lid bedoelde kennisneming door de raad van bestuur van de "Société" opgelegd of voorgesteld wordt, kan de Regering in de plaats van de raad optreden. Zij geeft de "Société wallonne du logement" en de maatschappij onmiddellijk kennis daarvan.
  § 5. Als de Regering gebruik maakt van haar substitutiebevoegdheid zoals bedoeld in paragraaf 4, deelt ze haar beslissing mee aan de maatschappij binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 4, tweede lid, na de door de maatschappij gemachtigde vertegenwoordigers te hebben gehoord.) <DWG 2005-07-20/55, art. 32, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  ----------
  (1)<DWG 2023-09-28/16, art. 30, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 47, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 174_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   
Afdeling 6. - Comité voor de begeleiding en de opvolging van de bijzondere commissarissen. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 31; Inwerkingtreding : 02-05-2006>

Art. 174bis.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 31; Inwerkingtreding : 02-05-2006> Er wordt bij de Regering een comité voor de begeleiding en de opvolging van de bijzondere commissarissen ingesteld. Het is belast met de coördinatie en de opvolging van de opdrachten toegewezen aan de bijzondere commissarissen bedoeld in de artikelen 144, 170 en 174 van de Code.
  [1 Het is ook belast met de opvolging van het beheersplan, zoals voorzien in artikel 170, in de maatschappijen waarin het Gewest meer dan een kwart [3 van de stemrechten verbonden aan de effecten uitgegeven door de vennootschap bezit of wanneer zijn inbreng meer dan een vierde van het vermogen van de vennootschap vertegenwoordigt]3.]1
  De Regering kan het comité eveneens belasten met de analyse van de hem door haar voorgelegde auditverslagen uitgevoerd overeenkomstig artikel 165bis, § 6.
  Het comité bestaat uit :
  1° drie afgevaardigden van de Regering :
  - één vertegenwoordiger van de Minister-President;
  - één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor Huisvesting, die het voorzitterschap waarneemt;
  - één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor Begroting;
  2° de vertegenwoordiger van het Rekenhof die [2 het intern auditcomité bedoeld in artikel 112 van het Wetboek]2 bijstaat;
  3° één Inspecteur van Financiën;
  4° twee vertegenwoordigers van de "Société wallonne du Logement";
  5° de regeringscommissarissen bij de "Société wallonne du Logement".
  De Regering wijst de Inspecteur van Financiën aan, en de vertegenwoordigers van de "Société wallonne du Logement" en voor laatstgenoemden op grond van een dubbeltal voorgedragen door de "Société wallonne du Logement".
  De werkingswijze van dat comité wordt door de Regering bepaald.
  Het comité richt een jaarlijks activiteitenverslag aan de Regering. Dat jaarverslag wordt uiterlijk 1 september van het jaar na het jaar waarop het slaat aan de Regering voorgelegd.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 78, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 31, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 48, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 174bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   
HOOFDSTUK III. - ("Société wallonne du Crédit social" (Waalse sociale kredietmaatschappij) en " Guichets du Crédit social " (Sociale kredietloketten).) <DWG 2003-05-15/82, art. 108, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>

HOOFDSTUK III. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.[1 De toekenning van sociale kredieten of leningen voor energiebesparingen]1
  ----------
  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 349, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Afdeling 1. - " Société wallonne du Crédit social "
Afdeling 1. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.[1 Gebruikmaking van diensten]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. - Algemeen.
Art. 175.1.§ 1. (NOTA : Inwerkingtreding : 01-01-2004 voor art. 175.1, § 6 ; zie ook art. 143, lid 6 en 7) De " Société wallonne du Crédit social ", in dit hoofdstuk de " Société " genaamd, is een publiekrechtelijke rechtspersoon.   § 2. De " Société " is opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap. Onverminderd de toepassing van wet- en regelgeving betreffende instellingen voor hypothecair krediet, is de " Société " onderworpen aan de wet- en regelgeving die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen voor al wat niet uitdrukkelijk anders is bepaald bij of krachtens deze afdeling.   [1 De faillissementsprocedure en de gerechtelijke reorganisatie van Boek XX van het Wetboek van Economisch Recht en de artikelen 7:228,7:229 en 7:230 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn niet van toepassing op de vennootschap.]1   § 3. De [1 ...]1 zetel van de " Société " is gevestigd te Charleroi.   § 4. De " Société " is geacht erkend te zijn in de zin van artikel 216 van het Wetboek op de inkomstenbelastingen.   § 5. Statuten en huishoudelijk reglement van de " Société " worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.   § 6. Onverminderd de statutaire bepalingen of een andersluidende beslissing van de " Société " is elke persoon gemachtigd om kapitaalparticipaties van de " Société " te nemen. Het nemen van kapitaalparticipaties wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.   Het merendeel van het kapitaal van de " Société " is in handen van het Gewest en tegen meer dan 75 % in handen van publiekrechtelijke rechtspersonen.   § 7. De " Société " deelt jaarlijks zijn begroting aan de Regering ter inlichting mee vóór uitwerking van de gewestelijke uitgavenbegroting. De Regering maakt hem jaarlijks aan (het Waalse Parlement) over, samen met het ontwerp van de uitgavenbegroting.   ----------   (1)
Art. 175.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 Voor de toekenning van sociale kredieten of leningen voor energiebesparingen kan de Regering een overeenkomst sluiten met de "Société wallonne du Crédit social" en/of met de "Guichets du Crédit social" om een beroep te doen op hun diensten. De verdere raamvoorwaarden worden in de overeenkomst vastgelegd.   Voor de toekenning van sociale kredieten of leningen voor energiebesparingen voor grote gezinnen kan de Regering een overeenkomst sluiten met het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" om een beroep te doen op zijn diensten. De verdere raamvoorwaarden worden in de overeenkomst vastgelegd.]1   ----------   (1)
Onderafdeling 2. - Opdrachten van openbare dienst, taken van openbare dienst en actiemiddelen van de " Société " Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Onderafdeling 2. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 Taken]1  ----------  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 352, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Art. 175.2.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De " Société " heeft uitsluitend als opdrachten van openbare dienst :  1° voorzien in het financiële en administratieve beheer van het sociale hypothecair krediet;  2° de bevordering van het sociale hypothecair krediet verzorgen;  3° de begeleiding van kandidaat-leners bij het sociale hypothecair krediet op zich nemen;  [1 3°bis opdrachten van vastgoedbeheerder vervullen;]1  4° het experimenteren in en het onderzoek naar het sociale hypothecair krediet bevorderen;  5° voorzien in de goede werking, het gezonde beheer van de " Guichets du Crédit social ", evenals in de kwaliteit van hun dienstverlening;  6° de mogelijkheid om eigenaar te worden en het behoud van een eerste woning bevorderen.  [2 7° [3 de bevordering van de toegang tot of het behoud van een woning gehuurd op het grondgebied van het Waals Gewest.]3]2  § 2. De " Société " kan elke andere opdracht die verband houdt met de opdrachten bedoeld in dit artikel [3 of met een onvoorziene uitzonderlijke gebeurtenis]3 uitoefenen, mits toestemming van de Regering.  § 3. In het kader van zijn opdrachten is de " Société " met volgende taken belast :  1° offerteaanvragen uitschrijven en, mits toestemming van de Regering, door het Gewest gedekte leningen aangaan en beheren op de kapitaalmarkten, met het oog op de financiering van diens activiteiten en van die van de " Guichets du Crédit social ".  De " Société " deelt aan de Regering elke inlichting mee betreffende de aangegane leningen, evenals betreffende de beleggingen van zijn gelden en zijn ter beschikking staande middelen.  De gewestelijke waarborg dekt eveneens de verrichtingen van financieel beheer die betrekking hebben op de door het Gewest gedekte leningen;  [1 In afwijking van het eerste lid kan de Maatschappij, mits toestemming van de Regering, leningen aangaan op de kapitaalmarkten die niet gedekt zijn door het Gewest met het oog op de financiering van energiebesparende leningen.]1  2° kredieten of terugbetaalbare voorschotten toekennen aan de " Guichets du Crédit social ", op de wijze, tegen de voorwaarden en volgens de procedures die door de Regering zijn vastgesteld;  3° mits toestemming van de Regering, de rentevoet, de rentestructuur en de tarieven die zij en de " Guichets du Crédit social " aan de kandidaten voorstelt, bepalen;  4° mits toestemming van de Regering de soorten leningen bepalen die via hypotheek zijn gewaarborgd en de aanvullende of met de leningen verwante producten die zij en de " Guichets du Crédit social " aan de kandidaat-leners voorstellen, evenals de toekenningsvoorwaarden en -wijze;  5° de standaarddocumenten die zij en de " Guichets du Crédit social " dienen te gebruiken, bepalen;  6° de " Guichets du Crédit social " erkennen, van raad voorzien, controleren en, in voorkomend geval, bestraffen;  7° mits toestemming van de Regering, de beheers- en werkingsnormen die de " Guichets du Crédit social " toe dienen te passen, bepalen;  8° mits toestemming van de Regering, vergoedingsschalen bepalen ten gunste van de " Guichets du Crédit social " binnen de perken van de beginselen van het beheerscontract;  9° de vergoedingen bedoeld onder 8° toekennen;  10° in de begeleiding voorzien voor de kandidaat-leners, meer bepaald door bij de " Guichets du Crédit social " de menselijke middelen ter beschikking te stellen die voor die begeleiding nodig zijn;  11° in zijn personeelsopleiding en in die van de " Guichets du Crédit social " voorzien;  12° waken over de optimale verspreiding van de " Guichets du Crédit social " over het grondgebied van het Waalse Gewest.  § 4. Op beslissing van de Regering en in de door hem bepaalde gevallen stelt de " Société " zich voor sommige tegemoetkomingen aan natuurlijke personen die rechtstreeks verbonden zijn aan een hypothecaire lening, in de plaats van het bestuur voor de toepassing van artikel 26 van de Code.  § 5. Er kunnen taken in aanvulling op bovenbedoelde taken aan de " Société " worden toevertrouwd in het beheerscontract waarvan sprake in de onderafdeling 7 hiernavolgend.  § 6. De " Société " moedigt de initiatieven van de actoren van het sociale hypothecair krediet aan die in een samenwerkingsverband met andere openbare en/of privé-actoren worden opgezet.  § 7. Mits toelating van de Regering kan de " Société " deelnemen aan de oprichting en/of aan het beheer van rechtspersonen waarvan het [4 ...]4 doel ofwel bijdraagt tot de uitvoering en de coördinatie van het gewestelijk huisvestingsbeleid ofwel de verwezenlijking en de ontwikkeling van de opdrachten van de " Société " gemakkelijker kan maken.  De " Société " kan eveneens door de Regering gemachtigd worden om in de financiering of de voorfinanciering van de uitgaven van bedoelde organismen of maatschappijen voorzien of hen de nodige middelen voor de verwezenlijking van hun doel ter beschikking stellen.  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 79, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 ; Opgeheven : 01-06-2014>   (2)<BWG 2020-04-22/05, art. 1, 049; Inwerkingtreding : 23-04-2020>   (3)<DWG 2023-09-28/16, art. 32, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>   (4)<DWG 2023-04-06/06, art. 50, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>   Art. 175.2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. [2 Tot de taken met het oog op de toekenning van sociale kredieten behoren:]2  1° voorzien in het financiële en administratieve beheer van het sociale hypothecair krediet;  2° de bevordering van het sociale hypothecair krediet verzorgen;  3° de begeleiding van kandidaat-leners bij het sociale hypothecair krediet op zich nemen;  [1 3°bis opdrachten van vastgoedbeheerder vervullen;]1  4° het experimenteren in en het onderzoek naar het sociale hypothecair krediet bevorderen;  5° voorzien in de goede werking, het gezonde beheer van de " Guichets du Crédit social ", evenals in de kwaliteit van hun dienstverlening;  6° de mogelijkheid om eigenaar te worden en het behoud van een eerste woning bevorderen.  § 2. [2 ...]2  § 3. [2 ...]2  § 4. [2 ...]2  § 5. [2 ...]2  § 6. [2 ...]2  § 7. [2 ...]2  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 79, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 ; Opgeheven : 01-06-2014>   (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 353, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Onderafdeling 3. - Inkomsten. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 175.3.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De financiële middelen van de " Société " zijn :  1° de subsidies, de kapitaaldotaties en de kredieten die op de gewestelijke begroting zijn opgenomen;  2° de inkomsten die uit haar activiteiten voortvloeien;  3° de opbrengst van de leningen onder de [1 mogelijke]1 waarborg van het Waalse Gewest die zij na toelating van de Regering kan aangaan op de kapitaalmarkten;  4° de giften en de legaten;  5° de opbrengst van de financiële sancties die de " Guichets du Crédit social " zijn opgelegd.  De " Societé " kan zijn gelden en ter beschikking staande middelen enkel aanwenden voor de verwezenlijking van zijn opdrachten en taken bepaald bij of krachtens deze Code of het beheerscontract.  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 80, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 ; Opheffing : 01-06-2014>   Art. 175.3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 354, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 4. - Organen van de " Société ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  A. Algemene vergadering.  Art. 175.4. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De algemene vergadering bestaat uit aandeelhouders, bestuurders, de directeur-generaal van de " Société " en de Regeringscommissarissen als bedoeld in artikel 175.16.  Enkel de aandeelhouders kunnen aan de stemming deelnemen. Elke aandeelhouder beschikt over een stemrecht dat bepaald is door het aantal aandelen dat hij in handen heeft, behalve andersluidende bepaling in de statuten van de " Société ".  De bestuurders en de directeur-generaal hebben zitting in de algemene vergadering met raadgevende stem. De directeur-generaal neemt het secretariaat van de vergaderingen waar.  De Regeringscommissarissen bedoeld in artikel 175.16 hebben zitting in de algemene vergadering volgens de voorwaarden en op de wijze die in hetzelfde artikel zijn vastgesteld.  Art. 175.4_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   B. Raad van bestuur  Art. 175.5.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 24-07-2003> § 1. De leden van de raad van bestuur worden voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar benoemd en worden door de Regering ontslagen.  § 2. De raad van bestuur van de " Société " bestaat uit dertien leden [2 ...]2. De raad van bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan.  § 3. Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege wanneer diens houder de leeftijd van zevenenzestig jaar bereikt.  § 4. Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met de hoedanigheid van bestuurder, directeur-beheerder of personeelslid van een " Guichet ", evenals met de hoedanigheid van personeelslid van de " Société ", van Regeringscommissaris of van revisor als bedoeld in de artikelen 175.15 en 175.16.  § 5. Indien een mandaat van bestuurder om ongeachte welke reden openstaat, kan de Regering in diens vervanging voorzien.  Elke bestuurder die aangewezen wordt in de omstandigheden als bovenvermeld wordt enkel benoemd voor de tijd die noodzakelijk is voor de voleindiging van het mandaat van de bestuurder die hij vervangt.  § 6. De commissarissen bedoeld in artikel 175.16 hebben zitting in de raad van bestuur volgens de voorwaarden en op de wijze die in hetzelfde artikel zijn vastgesteld.  § 7. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium of, in geval van verhindering, de inspecteur-generaal van de Afdeling Huisvesting heeft zitting in de raad van bestuur met raadgevende stem.    TOEKOMSTIG RECHT    Art. 175.5. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 24-07-2003> § 1. De leden van de raad van bestuur worden voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar benoemd en worden door de Regering ontslagen.  § 2. De raad van bestuur van de " Société " bestaat uit dertien leden waarvan één aangewezen wordt op voordracht van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap. De raad van bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan.  § 3. [1 ...]1  § 4. Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met de hoedanigheid van bestuurder, directeur-beheerder of personeelslid van een " Guichet ", evenals met de hoedanigheid van personeelslid van de " Société ", van Regeringscommissaris of van revisor als bedoeld in de artikelen 175.15 en 175.16.  § 5. Indien een mandaat van bestuurder om ongeachte welke reden openstaat, kan de Regering in diens vervanging voorzien.  Elke bestuurder die aangewezen wordt in de omstandigheden als bovenvermeld wordt enkel benoemd voor de tijd die noodzakelijk is voor de voleindiging van het mandaat van de bestuurder die hij vervangt.  § 6. De commissarissen bedoeld in artikel 175.16 hebben zitting in de raad van bestuur volgens de voorwaarden en op de wijze die in hetzelfde artikel zijn vastgesteld.  § 7. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium of, in geval van verhindering, de inspecteur-generaal van de Afdeling Huisvesting heeft zitting in de raad van bestuur met raadgevende stem.  ----------  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 4, 025; Inwerkingtreding : onbepaald ; treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van bedoelde beheersorganen>   (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 33, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>   Art. 175.5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 175.6. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Elke bestuurder van de " Société " is het verboden :  1° aanwezig te zijn op de beraadslagingen die betrekking hebben op voorwerpen waarin zij een rechtstreeks belang hebben of waarin zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;  2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te hebben in de opdrachten die bij de " Société " zijn geplaatst.  Art. 175.6_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 175.7.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Onverminderd de beperkingen die in de statuten van de " Société " zijn vervat, beschikt de raad van bestuur over alle bevoegdheden die nuttig of nodig zijn voor de verwezenlijking van het [1 ...]1 doel van de " Société ".  § 2. De raad van bestuur maakt een jaarverslag aan de Regering over met betrekking tot diens activiteiten.  Dat verslag wordt uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het werkingsjaar waarop het betrekking heeft, overgemaakt. Het wordt in de daaropvolgende maand aan (het Waalse Parlement) overgemaakt. <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  § 3. De raad van bestuur kan de Regering voorstellen voorleggen tot wijziging van de decreten of besluiten die hij belast is toe te passen, elk advies over de vigerende of in ontwerp zijnde teksten met betrekking tot de aangelegenheden die de " Société " behandelt, evenals over het in de toekomst te volgen beleid.  ----------  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 51, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>   Art. 175.7_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 175.8. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onverminderd de bepalingen van deze afdeling wordt de werkingswijze van de raad van bestuur door de statuten van de " Société " vastgesteld.  Art. 175.8_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   C. Directie.  Art. 175.9.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De " Société " wordt door een directeur-generaal geleid.  (De directeur-generaal wordt door de Regering aangewezen voor een mandaat onder de voorwaarden vastgesteld bij boek II van het besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse Ambtenarencode.  [1 ...]1 ) <DWG 2003-12-18/68, art. 73, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2004>  § 2. Het ambt van directeur-generaal is onverenigbaar met de ambten van [2 leden van een gemeentecollege, van]2 bestuurder van de " Société " of van een " Guichet ", van directeur-beheerder of van een personeelslid van een " Guichet ", van Regeringscommissaris of van revisor als bedoeld in de artikelen 175.15 en 175.16.  § 3. Naast de delegaties vastgelegd door de raad van bestuur van de " Société ",  1° voert de directeur-generaal de beslissingen uit van de algemene vergadering of van de raad van bestuur;  2° neemt hij het dagelijks bestuur waar en vertegenwoordigt de " Société " in alle daarop betrekking hebbende handelingen, met inbegrip van de rechtsvorderingen.  ----------  (1)<DWG 2009-04-30/75, art. 12, 023; Inwerkingtreding : 27-06-2009>   (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 81, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   Art. 175.9_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   D. Oriëntatiecomité.  Art. 175.10. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Er wordt in de " Société " een oriëntatiecomité ingesteld.  Het oriëntatiecomité heeft een adviserende bevoegdheid over elke ontwerpbeslissing van de raad van bestuur van de " Société " die van invloed is op het huisvestingsbeleid, met uitzondering van de beslissingen die dossiers betreffen met een individuele draagwijdte.  Het comité kan eveneens op eigen initiatief advies uitbrengen over elke aangelegenheid die het algemene beleid van de " Société " betreft.  De wijze van organisatie en werking van het oriëntatiecomité wordt door de Regering vastgesteld, op voorstel van de raad van bestuur van de " Société ".  De Regering benoemt diens leden. Het bestaat uit vier vertegenwoordigers van de " Conseil économique et social de la Région wallonne ", één vertegenwoordiger van de " Ligue des familles ", één vertegenwoordiger van de v.z.w. " Association du Logement social ", twee vertegenwoordigers van de v.z.w. " Union des Villes et Communes de Wallonie " en één vertegenwoordiger van de v.z.w. " Association des Provinces wallonnes ".  Art. 175.10_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   E. Kredietcomité.  Art. 175.11. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De raad van bestuur van de " Société " stelt een kredietcomité in waaraan het beheer en de bewerking van de dossiers met een individuele draagwijdte die betrekking hebben op het sociale hypothecair krediet, gedelegeerd kunnen worden.  Het kredietcomité beschikt over een eigen beslissingsbevoegdheid. Het handelt onder de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur van de " Société ".  Samenstelling en werkingswijze van dat comité worden in de statuten van de " Société " bepaald.  Art. 175.11_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   F. [1 Intern auditcomité.]1  ----------  (1)<DWG 2019-05-02/38, art. 7, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>   Art. 175.12.[1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 15quater van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2008 tot wijziging van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder en van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut om belangenconflicten te voorkomen en om de transparantie van de activiteiten en particuliere inkomsten te verzekeren richt de Raad van bestuur van de "Société" in zijn midden een auditcomité genoemd "intern Auditcomité" op.   Het intern Auditcomité bestaat uit drie leden uit de Raad van bestuur.   De voorzitter van het intern Auditcomité wordt door de leden van het Comité aangewezen.   Minstens één lid van het intern Auditcomité beschikt over een praktische ervaring of technische kennis inzake boekhouding en audit.   De Directeur-generaal van de "Société" wordt met raadgevende stem op de vergaderingen uitgenodigd.   § 2. Het intern Auditcomité wordt bijgestaan door:   1. een vertegenwoordiger van het Rekenhof;   2. de overeenkomstig artikel 175.15 aangewezen revisoren;   3° de Regeringscommissarissen onder de in artikel 175.16 gestelde voorwaarden;   4° een lid van de financiële Informatiecel;   5° twee vertegenwoordigers van het Gewest, die de Regering aanwijst binnen het Departement Thesaurie van de Waalse Overheidsdienst Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën en van de Inspectie van financiën.   § 3. De Raad van bestuur bepaalt de opdrachten van het intern Auditcomité, die minimum de volgende opdrachten omvatten:   1° de mededeling aan de Raad van bestuur van inlichtingen over de resultaten van de wettelijke controle op de jaarrekeningen en van uitleg over de wijze waarop de wettelijke controle op de jaarrekeningen bijgedragen heeft tot de integriteit van de financiële informatie en over de rol die het intern Auditcomité in dit proces heeft gespeeld;   2° de opvolging van het proces voor de uitwerking van de financiële informatie en aanbevelingen of voorstellen om er de integriteit van te waarborgen;   3° de opvolging van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en beheersing van de risico's van de instelling, evenals de opvolging van de interne audit en de doeltreffendheid ervan;   4° de opvolging van de wettelijke controle van de jaarrekeningen, met inbegrip van de opvolging van de vragen en aanbevelingen die door de Regeringscommissarissen worden geformuleerd;   5° het opstellen van adviezen, aanbevelingen en voorstellen voor de Raad van bestuur die het adviseert inzake financieel beheer.   Het intern Auditcomité brengt regelmatig verslag uit aan de Raad van bestuur over de uitoefening van zijn opdrachten, minstens bij de opstelling door laatstgenoemde van de jaarrekeningen.   § 4. De werkwijze van het intern Auditcomité en de bezoldiging van de leden ervan zijn vastgelegd in de statuten van de Maatschappij   Het aantal vergaderingen van het intern Auditcomité die aanleiding geven tot de toekenning van een presentiegeld mag niet hoger zijn dan drie per jaar.]1  ----------  (1)<DWG 2019-05-02/38, art. 8, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>   Art. 175.12_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 355, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 5. - Personeel van de " Société ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 175.13. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De Regering stelt het statuut van het personeel van de " Société " vast, na advies van de raad van bestuur ervan.  De " Société " benoemt en ontslaat het statutaire personeel en neemt het contractuele personeel in dienst en ontslaat het.  De Regering stelt de personeelsformatie van de " Société " vast op voorstel van laatstgenoemde.  Art. 175.13_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 356, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 175.14. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De personeelsleden van de " Société " mogen hun ambt niet cumuleren met het ambt van bestuurder, directeur-beheerder of personeelslid van een " Guichet ", van bestuurder van de " Société ", van Regeringscommissarissen of revisoren als bedoeld in de artikelen 175.15 en 175.16.  Art. 175.14_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 356, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 6. - Toezicht op de " Société ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  A. Revisorale controle.  Art. 175.15.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De controle over de financiële toestand, de jaarrekeningen de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen vastgesteld dienen te worden, meer bepaald ten opzichte [1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 en de statuten van de " Société ", (wordt aan één of meerdere revisoren toevertrouwd), en aan een vertegenwoordiger van het Rekenhof, die collegiaal handelen. <DWG 2003-12-18/68, art. 59, 011; Inwerkingtreding : 16-02-2004>  § 2. (De revisor(en)) worden door de algemene vergadering benoemd uit de leden, natuurlijke of rechtspersonen, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. <DWG 2003-12-18/68, art. 59, 011; Inwerkingtreding : 16-02-2004>  De vertegenwoordiger van het Rekenhof wordt op de voordracht van laatstgenoemde door de algemene vergadering aangewezen.  § 3. Het verslag [1 bedoeld in artikel 3:74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 wordt tegelijkertijd als het aan de raad van bestuur van de " Société " wordt overgemaakt, aan de Regering overgemaakt.  ----------  (1)<DWG 2023-04-06/06, art. 52, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>   Art. 175.15_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 357, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   B. Regeringscontrole.  Art. 175.16. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De " Société " is onderworpen aan de controlebevoegdheid van de Regering.  Die controle wordt uitgeoefend door toedoen van twee door de Regering benoemde commissarissen.  De Regering regelt de uitoefening van de opdrachten van diens commissarissen en bepaalt de hen toegekende vergoeding.  § 2. De Regeringscommissarissen waken over de naleving, door de organen van de " Société ", van de wetgeving, de regelgeving, de statuten, het beheerscontract en het algemeen belang.  § 3. Het ambt van commissaris is niet verenigbaar met de ambten van bestuurder, directeur-beheerder of personeelslid van een " Guichet ", noch met die van bestuurder, personeelslid van de " Société " en commissaris als bedoeld in artikel 175.15.  § 4. De commissarissen worden opgeroepen voor en wonen alle vergaderingen van de raad van bestuur, van de algemene vergadering en van de andere bestuurs- en controleorganen van de " Société " met raadgevende stem bij.  § 5. Zij hebben de ruimste bevoegdheden om hun opdrachten te volbrengen.  Zij kunnen te allen tijde ter plaatse kennis nemen van elk stuk dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht.  Zij kunnen van elke bestuurder of van elk personeelslid uitleg of inlichtingen eisen en elke verificatie verrichten die hen noodzakelijk lijkt voor de uitoefening van hun mandaat.  Daarnaast kunnen zij elk vraagstuk dat betrekking heeft op de uitoefening van hun opdracht bij de raad van bestuur laten agenderen.  § 6. Elke commissaris beschikt over een termijn van vier volle dagen om in beroep te gaan bij de Regering tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de wetgeving, de regelgeving, de statuten, het beheerscontract en het algemeen belang. Het beroep is opschortend. Het wordt bij de Regering ingediend.  Die termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is getroffen, voor zover de commissaris die heeft bijgewoond of, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij daar kennis van heeft genomen.  Als de Regering de nietigverklaring binnen een termijn van dertig volle dagen die aanvangt dezelfde dag als de termijn bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf, niet heeft uitgesproken, wordt de beslissing definitief.  De beslissing tot nietigverklaring wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de " Société " medegedeeld.  § 7. De Regeringscommissarissen is het verboden aanwezig te zijn bij beraadslagingen die betrekking hebben op voorwerpen waarin zijn een rechtstreeks belang hebben of waarin hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.  Art. 175.16_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 357, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 7. - Beheerscontract. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  A. Begripsomschrijving en inhoud.  Art. 175.17.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De bijzondere regels en voorwaarden die gelden voor de uitoefening door de " Société ", van de haar bij deze Code toevertrouwde opdrachten van openbare dienst zijn vastgesteld in een beheerscontract dat afgesloten is tussen de " Société " en de Regering.  § 2. Het beheerscontract regelt meer bepaald volgende aangelegenheden :  1° de fundamentele beleidslijnen en -keuzes die de " Société " zal moeten blijven aanhouden tijdens de door het contract gedekte jaren;  2° de taken die de " Société " waarneemt met het oog op de uitvoering van haar opdrachten van openbare dienst, meer bepaald die bedoeld in artikel 175.2, §§ 3 en 5;  3° de algemene en specifieke doelstellingen die de " Société " worden toegewezen, de doelstellingen met betrekking tot de financiële structuur van de " Société ", evenals de termijnen waarbinnen die doelstellingen bereikt dienen te worden;  4° de middelen die aangewend worden en, in voorkomend geval, aangewend dienen te worden om de vastgelegde doelstellingen te bereiken;  5° de beginselen die de voor de prestaties ingestelde tarieven beheersen;  6° de voorwaarden voor de terbeschikkingstellingen, de berekeningswijze, de vaststelling en wijze van betaling van de eventuele subsidies en dotaties die ten laste gaan van de algemene uitgavenbegroting van het Gewest;  7° de wijze van besteding en controle over de besteding van de inkomsten, met inbegrip van de regels met betrekking tot de besteding van de overschotten en tot het beleggingsbeleid;  8° de regels en de systemen voor sanctionering en aanmoediging, al naar gelang van de graad van verwezenlijking van de doelstellingen en de verbintenissen;  9° de beginselen voor het bepalen en het toekennen van vergoedingen ten gunste van de " Guichets du Crédit social " bedoeld in afdeling 2 van dit hoofdstuk, met inbegrip van de regels met het oog op de instelling van een systeem om de " Guichets du Crédit social " ertoe aan te moedigen leningen toe te staan [1 aan gezinnen van categorie 1, 2 of 3]1;  10° de systemen en de criteria voor de evaluatie van het beheerscontract;  11° de bestanddelen die de inhoud van het jaarlijks evaluatieverslag bedoeld in artikel 175.19 nader bepalen;  12° de regels met betrekking tot het beheerscontract, met inbegrip van :  a) de duur van het beheerscontract;  b) de bepalingen van onvoorzienbaarheid waardoor bepaalde parameters gewijzigd en het beheerscontract aangepast kan worden wegens toeval en overmacht;  13° gedragsregels en regels voor de informatieverstrekking aan meer bepaald de gebruikers van de prestaties.  § 3. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract is geacht ongeschreven te zijn.  Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij ten opzichte van wie een verplichting uit het beheerscontract niet is uitgevoerd kan enkel de tenuitvoerlegging van de verplichting vorderen en, in voorkomend geval, schadevergoeding vorderen, onverminderd de toepassing van elke speciale bij het beheerscontract bepaalde sanctie.  § 4. Het beheerscontract vormt geen akte of reglement als bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Alle clausules ervan zijn geacht van contractuele aard te zijn.  ----------  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 66, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>   Art. 175.7_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 358, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   B. Afsluiting, goedkeuring, inwerkingtreding, duur en niet-bestaan van een beheerscontract  Art. 175.18. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Om over het beheerscontract te onderhandelen, wordt de " Société " vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur en de directeur-generaal en door personen die ten dien einde zijn aangewezen door de raad van bestuur. Het beheerscontract wordt ter instemming voorgelegd aan de raad van bestuur die beslist met twee derde van de uitgebrachte stemmen.  § 2. Het beheerscontract treedt enkel in werking na de instemming te hebben gekregen van de Waalse Regering, en op de datum die bij die instemming is vastgelegd.  Het wordt ter inlichting overgemaakt aan (het Waalse Parlement). <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  § 3. Het beheerscontract wordt afgesloten voor een duur van minstens drie en hoogstens vijf jaar.  § 4. Bij verstrijken van het lopende beheerscontract kan de Regering, indien er geen instemming bestaat over de inhoud van een nieuw beheerscontract, voor de duur van één begrotingsjaar bepalingen vaststellen waarvan de inhoud overeenstemt met de inhoud bepaald bij paragraaf 2 van artikel 175.17. Indien dat niet het geval is, blijft het verstreken beheerscontract van toepassing volgens dezelfde beginselen, nadere regels en voorwaarden die toepassing vonden tijdens het laatste jaar van het beheerscontract.  Art. 175.18_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 358, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   C. Evaluatie van het beheerscontract.  Art. 175.19. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onverminderd andere evaluatieprocessen die door de Regering zijn bepaald, maken de raad van bestuur van de " Société " en de Regeringscommissarissen bedoeld in artikel 175.16 een jaarlijks evaluatieverslag over het beheerscontract aan de Regering over tegen 1 juli van het jaar volgend op het werkingsjaar waarop het betrekking heeft.  De Regering bepaalt de voornaamste bestanddelen die in dat jaarverslag opgenomen dienen te worden. Het beheerscontract van de " Société " kan de inhoud ervan bepalen.  Dat verslag wordt ter inlichting door de Regering aan (het Waalse Parlement) overgemaakt, binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst ervan. <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  Art. 175.19_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 358, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 2. - " Guichets du Crédit social ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Onderafdeling 1. - Algemeen. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 176.1.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De " Guichets " du Crédit social zijn rechtspersonen die als opdracht hebben het sociale hypothecair krediet aan te leveren, te beheren en te bevorderen en die in aanmerking komen voor een erkenning door het Gewest.  § 2. De " Guichets du Crédit social " kunnen deelnemen aan de oprichting, het beheer en de werking van de rechtspersonen die betrokken zijn bij de uitvoering van de doelstellingen van het gewestbeleid, met toelating van de " Société ". De Regering stelt de termijn vast die de " Société " opgelegd wordt om te beslissen. Bij verstrijken van die termijn is de machtiging geacht gegeven te zijn aan de " Guichet du Crédit social ".  § 3. Onverminderd de statutaire bepalingen of een andersluidende, met redenen omklede beslissing van de " Guichet du Crédit social " is het elke persoon toegelaten op diens kapitaal in te schrijven. De " Guichet " kan de inschrijving van het Gewest op diens kapitaal niet verhinderen.  § 4. [2 De Raad van bestuur van de loketten bestaat uit maximum 13 bestuurders.]2  Het Gewest beschikt van rechtswege over een zetel als bestuurder in de raad van bestuur van elk " Guichet du Crédit social "   [1 Het mandaat van de gewestelijke bestuurders wordt beperkt tot een hernieuwbare periode van vijf jaar]1.  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 18, 031; Inwerkingtreding : onbepaald , die voor elk loket bij de verlenging van de erkenning in werking treden>   Art. 176.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 176.2.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De " Société " kan de erkenning van het Gewest toekennen aan elke rechtspersoon die beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden die in het algemene erkenningsreglement bedoeld in paragraaf 3 van hetzelfde artikel zijn vastgesteld.  [1 In afwijking van het eerste lid kan de Maatschappij beslissen om binnen de perken bepaald door de Regering de erkenning van het Gewest toe te kennen aan een rechtspersoon die niet beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden.]1  § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 178.2 wordt de erkenning toegestaan [1 voor een hernieuwbare periode van tien jaar]1.  § 3. De Regering stelt een algemeen reglement vast met betrekking tot de erkenning van de " Guichets du Crédit social ". Hij bepaalt :  1° voorwaarden voor de erkenning en het behoud van de erkenning.  Die voorwaarden hebben hoofdzakelijk betrekking op :  a) de aard en de vorm van de rechtspersoon;  b) de inhoud van de statuten van de rechtspersoon; [1 Deze statuten moeten erin voorzien :   - dat de hoedanigheid van directeur-zaakvoerder van een loket is onverenigbaar met de hoedanigheid van burgemeester, schepen en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van provinciaal gedeputeerde van een gemeente of een provincie die vennoot is;   - dat de directeur-zaakvoerder en de personeelsleden van een loket noch rechtstreeks noch onrechtstreeks en zelfs bijkomend geen verzekeringsagent noch -makelaar mogen zijn ongeacht of ze de hoedanigheid van natuurlijke persoon of vennoot van een rechtspersoon hebben;   - dat een kredietcomité bestaande uit minstens drie personen wordt opgericht en dat de raad van bestuur zijn beslissingsbevoegdheid aan dit comité opdraagt voor de bij het loket ingediende kredietaanvragen.]1  c) verbintenissen die de rechtspersoon dient aan te gaan, betreffende de naleving van de bepalingen van de Code, van diens uitvoeringsbesluiten en de reglementen van de " Société ", de inlichtingen die aan de " Société " overgemaakt dienen te worden en de waarborgen die ten voordele van de " Société " gesteld dienen te worden;  d) criteria van financiële orde en in verband met de activiteit;  2° de procedure voor en de wijze van toekenning van de erkenning en hernieuwing ervan.  Hij bepaalt meer bepaald de termijn die de " Société " opgelegd wordt om zich uit te spreken over de aanvragen tot erkenning.  Bij verstrijken van die termijn wordt de erkenning, indien de " Société " zich niet uitgesproken heeft, geacht aan de indiener van de aanvraag geweigerd te zijn.  De beslissing van de " Société " heeft uitwerking vanaf de datum van kennisgeving aan de indiener van de aanvraag. Daarvan wordt hem bij ter post aangetekend schrijven kennis gegeven.  3° De beroepsprocedure tegen een beslissing om een erkenning of de hernieuwing ervan te weigeren.  De Regering neemt kennis van de verzoeken tot nietigverklaring van de beslissingen om de erkenning of de hernieuwing ervan te weigeren.  Hij bepaalt meer bepaald de termijn die hem is opgelegd om zich daarover uit te spreken.  Bij verstrijken van die termijn wordt de erkenning, indien de Regering zich niet uitgesproken heeft, geacht toegekend of behouden te zijn ten voordele van de indiener van de aanvraag.  Het beroep dat bij de Regering ingediend wordt tegen een beslissing om de erkenning te weigeren is niet opschortend voor de omstreden beslissing.  Het beroep dat bij de Regering ingediend wordt tegen een beslissing om de hernieuwing van de erkenning te weigeren is opschortend voor de omstreden beslissing.  De erkenning waarvan de weigering tot hernieuwing omstreden is, blijft uitwerking hebben zolang de hernieuwingsaanvraag niet aanleiding gegeven heeft tot een definitieve beslissing, behalve in de gevallen waarin de aanvraag tot hernieuwing van de erkenning door de " Guichet du Crédit social " na verstrijken van de termijn aan de " Société " zou zijn overgemaakt.  De beslissing van de Regering heeft uitwerking vanaf de datum waarop daarvan aan de indiener van de aanvraag kennis is gegeven.  Daarvan wordt aan de indiener van de aanvraag en aan de " Société " kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven.  ----------  (1)<DWG 2013-05-16/05, art. 19, 031; Inwerkingtreding : onbepaald , die voor elk loket bij de verlenging van de erkenning in werking treden>   Art. 176.2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 176.3. De financiële middelen van de " Guichets du Crédit social " zijn de volgende :  1° de inkomsten die verbonden zijn met hun activiteiten;  2° de vergoedingen bedoeld in artikel 175.2, § 3, 8° en 9°;  3° de kredieten die door de " Société " zijn toegekend als bedoeld in artikel 175.2, § 3, 2°.  Art. 176.3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 2. - Controle op de " Guichets ". <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 177.1. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Elk " Guichet " is ertoe verplicht een beroep te doen op een revisor die gekozen wordt uit de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, die belast is met de controle op de financiële toestand, de jaarrekeningen en de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen vastgesteld dienen te worden.  § 2. Het ontslag van de revisor op initiatief van de " Guichet du Crédit social " wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.  § 3. De revisor richt ten minste één keer per jaar aan de " Société " op grond van een bestek dat door laatstgenoemde is opgemaakt, een verslag over de actieve en passieve toestand, evenals over de resultaten van het boekjaar, ter gelegenheid van de balansopmaak en de opmaak van de winst- en verliesrekening.  § 4. De revisor wijst de " Société " onverwijld op elke nalatigheid, onregelmatigheid of toestand die de liquiditeit en de solvabiliteit van de " Guichet " in het gedrang zouden kunnen brengen, evenals op elke onregelmatigheid die vastgesteld wordt ten opzichte van de Waalse Huisvestingscode en diens uitvoeringsbesluiten, met inbegrip van de erkenningsvoorwaarden. Hij valideert de financiële en bestuurlijke informatie die door de " Guichets " aan de " Société ", aan het kredietcomité bij de " Guichets " en aan de belanghebbende personen is overgemaakt.  § 5. De emolumenten die aan de revisor zijn toegekend worden door de " Guichet du Crédit social " gedragen.  Art. 177.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 177.2. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De " Société " kan te allen tijde kennis ter plaatse nemen van elk stuk dat nuttig is met het oog op de controle over een " Guichet ".  Zij kan van elke bestuurder of van elk personeelslid uitleg en inlichtingen eisen en alle verificaties verrichten die haar nodig lijken bij de uitvoering van haar controletaak.  Art. 177.2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 177.3. <Ingevoegd bij DWG 2006-11-23/39, art. 19; Inwerkingtreding : 21-12-2006> De Regering bepaalt de criteria en de voorwaarden die het onder regularisatieplan stellen van een loket verantwoorden bij niet-naleving van de beheers- en werkingsnormen.  Het loket dat tegemoet komt aan de criteria en voorwaarden bedoeld in lid 1 is ertoe gehouden een regularisatieplan op te stellen dat de goedkeuring van de "Société" behoeft en dat regularisatieplan uit te voeren.  Indien het loket geen regularisatieplan bepaald heeft dat de goedkeuring van de "Société" gekregen heeft binnen de door de Regering vastgestelde termijn, kan de "Société" een regularisatieplan uitwerken dat het loket verplicht is uit te voeren.  Art. 177.3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 3. - Sancties. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 178.1.<DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Bij niet-naleving door de " Guichet du Crédit social " van de Waalse Huisvestingscode, diens uitvoeringsbesluiten of de reglementen van de " Société " of indien er verkeerde informatie door de " Guichet du Crédit social " aan de " Société " is overgemaakt, kan de " Société ", na een aanmaning aan de " Guichet " te hebben gericht :  1° [1 ofwel hem financiële sancties opleggen in de vorm van administratieve geldboetes van maximum 5.000 euro en van maximum 10.000 euro in geval van recidive of van dwangsommen die 500 euro per dag bedragen tot het verdwijnen van de vastgestelde overtreding;]1  [1 1°bis ofwel de schorsing van de financiering beslissen;]1  2° ofwel hem onder toezicht plaatsen overeenkomstig paragraaf 2;  3° ofwel de erkenning intrekken, in voorkomend geval, na beslist te hebben de activiteiten van de " Guichet du Crédit social " op te schorten.  De intrekking van de erkenning kan gepaard gaan met een financiële sanctie, in de vorm van een administratieve geldboete [1 zoals bepaald in het eerste lid, 1°]1.  § 2. Het onder toezicht plaatsen bedoeld in paragraaf 1 bestaat er concreet in, een bijzondere commissaris naar de " Guichet du Crédit social " te sturen.  De Regering beslist op voorstel van de " Société " om de " Guichet du Crédit social " onder toezicht te plaatsen.  Hij treft zijn beslissing binnen een termijn van dertig volle dagen te rekenen van de kennisgeving van dat voorstel.  Bij verstrijken van die termijn wordt het sanctievoorstel geacht geweigerd te zijn.  Hij stelt op voorstel van de " Société " de omvang van de taak van de bijzondere commissaris en de duur ervan vast.  Op beslissing van de Regering kan de bijzondere commissaris zich in de plaats stellen van de bestuursorganen van de " Guichet du Crédit social ".  De Regering bepaalt de emolumenten van de bijzondere commissaris.  § 3. De beslissing, bedoeld in paragraaf 1, om de activiteiten van de " Guichet du Crédit social " op te schorten, betreft enkel de activiteiten van bedoeld " Guichet " die betrekking hebben op de toekenning van sociale hypothecaire kredieten. Bedoelde beslissing laat onverkort het recht van de " Guichet " om de verrichtingen van het sociale hypothecaire krediet verder te zetten die ingezet zijn vóór de datum van kennisgeving van de opschorting, op voorwaarde dat die verrichtingen verwezenlijkt zijn overeenkomstig de wets- en regelgevende bepalingen, noch schade toebrengen aan het beheer van vroegere kredieten.  § 4. Van de beslissing om een sanctie op te leggen wordt aan de " Guichet du Crédit social " kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven en zij heeft uitwerking vanaf de datum van kennisgeving.  § 5. Vóór er een sanctie wordt opgelegd, dient de " Guichet du Crédit social ", indien gewenst, te worden gehoord.  § 6. De Regering stelt de procedures vast voor het opleggen van de sanctie.  § 7. De Regering neemt kennis van de verzoeken tot nietigverklaring van de beslissingen om een sanctie op te leggen en de bedrijvigheid op te schorten en stelt de procedures vast waarbij beslissingen van die aard aangevochten worden.  Hij bepaalt meer bepaald de termijn die hem is opgelegd om zich daarover uit te spreken.  Bij verstrijken van die termijn wordt de beslissing om een sanctie op te leggen, indien de Regering zich niet uitgesproken heeft, geacht ongegrond te zijn en wordt nietig verklaard.  Met uitzondering van het beroep dat is ingediend tegen een beslissing met betrekking tot de opschorting van de activiteiten van de " Guichet du Crédit social ", is het verzoek tot nietigverklaring opschortend voor de omstreden beslissing.  De beslissing van de Regering heeft uitwerking op de datum van kennisgeving aan de indiener van de aanvraag.  Daarvan wordt bij ter post aangetekend schrijven kennis gegeven aan de indiener van de aanvraag en aan de " Société ".  (§ 8. Als de "Société" kennis heeft van de niet-inachtneming door een sociaal kredietloket van de bepalingen van deze Code, van de uitvoeringsbesluiten ervan of van de reglementen van de Société, brengt ze haar raad van bestuur en de Regering onmiddellijk op de hoogte daarvan.  Als één van de in dit artikel bedoelde straffen niet binnen dertig dagen na de in het vorige lid bedoelde kennisneming door de raad van bestuur van de "Société" opgelegd of voorgesteld wordt, kan de Regering in de plaats van de raad optreden. Zij geeft de "Société wallonne du logement" en het sociaal kredietloket onmiddellijk kennis daarvan.  § 9. Als de Regering gebruik maakt van haar substitutiebevoegdheid zoals bedoeld in paragraaf 8, deelt ze haar beslissing mee aan het sociaal kredietloket binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 8, tweede lid, na de door de het sociaal kredietloket gemachtigde vertegenwoordigers te hebben gehoord.) <DWG 2005-07-20/55, art. 34, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  ----------  (1)<DWG 2013-05-16/05, art. 20, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>   Art. 178.1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Onderafdeling 4. - Verlies van de erkenning. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 178.2. <DWG 2003-05-15/82, art. 109, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De erkenning gaat verloren :  1° ofwel op verzoek van de raad van bestuur van de " Guichet ", middels een vooropzeg van zes maanden waarvan aan de " Société " bij ter post aangetekend schrijven kennis wordt gegeven;  2° ofwel bij verstrijken ervan;  3° ofwel bij de vereffening van de rechtspersoon;  4° ofwel wegens het faillissement van de rechtspersoon;  5° ofwel wegens de intrekking van de erkenning bedoeld in artikel 178.1 of niet-hernieuwing ervan.  § 2. Bij verlies van de erkenning is de rechtspersoon ertoe verplicht zich te schikken naar de bewarende maatregelen en de nadere regels voor de beëindiging van de erkenning die de Regering heeft vastgesteld. "  Art. 178.2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 359, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   HOOFDSTUK IV. - "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Woningsfonds van de Grote Gezinnen van Wallonië).  Afdeling 1. - Algemeen.  Art. 179.Om het recht op wonen aan te wenden, streeft de coöperatieve vereniging "Fonds du Logement des familles nombreuses de Wallonie", hierna het Fonds te noemen, de volgende opdrachten van openbaar nut na :  1° ([3 de grote gezinnen van categorie 1, 2 of 3]3, de middelen [1 of energiebesparende leningen]1 bezorgen om een eerste woning, die voor het persoonlijk gebruik bestemd is, te renoveren, te herstructureren, aan te passen, aan te kopen, op te bouwen of de eigendom ervan te vrijwaren;) <DWG 2003-05-15/82, art. 110, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  2° vooral [3 de grote gezinnen van categorie 1 of 2]3, de middelen bezorgen om een woning te huren;  3° (de Regering de erkenning voor te stellen van de sociale instellingen bedoeld in hoofdstuk VI van deze titel, ze van raad te voorzien, ze te controleren, in hun coördinatie en financiering te voorzien;). <DWG 2003-05-15/82, art. 110, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  (4° de experimentatie en de reflectie te bevorderen in die gebieden en de Regering nieuwe beleidslijnen voor te stellen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 110, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [4 5° [5 het uitvoeren van elke andere door de Regering bepaalde opdracht wegens een onvoorziene buitengewone gebeurtenis]5;]4  [6 5° een andere opdracht uitvoeren die door de Regering wordt bepaald als gevolg van een onvoorziene buitengewone gebeurtenis.]6  [2 De begroting van het Fonds wordt door het beheersorgaan opgemaakt en goedgekeurd. De begroting of, bij gebreke daarvan, een ontwerp van begroting, wordt gevoegd bij de bijzondere toelichting bedoeld in artikel 9, § 1, 2°, van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, van de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden.   De Regering legt de definitieve begroting van het Fonds ter informatie aan het Waals Parlement over binnen twee maanden na de goedkeuring ervan.]2  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 83, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   (2)<DWG 2015-12-17/10, art. 98, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>   (3)<DWG 2017-06-01/10, art. 67, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>   (4)<DWG 2022-07-20/60, art. 58, 055; Inwerkingtreding : 01-01-2022>   (5)<DWG 2022-12-21/67, art. 114, 056; Inwerkingtreding : 01-01-2023>   (6)<DWG 2023-09-28/16, art. 34, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>   Art. 179_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 2. - Beheersovereenkomst.  Art. 180.<DWG 2003-05-15/82, art. 111, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De bijzondere regels en voorwaarden die het Fonds ertoe leiden de opdrachten van openbaar nut uit te oefenen die hem bij deze Code zijn toevertrouwd, worden in een beheerscontract vastgesteld dat tussen het Fonds en de Waalse Regering wordt afgesloten.  § 2. Het beheerscontract regelt meer bepaald volgende aangelegenheden :  1° de fundamentele beleidslijnen en -keuzes die het Fonds tijdens de door het contract gedekte jaren zal dienen te vervolgen;  2° de algemene en specifieke doelstellingen die het Fonds worden toegewezen, de doelstellingen met betrekking tot diens financiële structuur, evenals de termijnen waarin die doelstellingen bereikt dienen te worden;  3° de ingezette middelen en, in voorkomend geval, de middelen die ingezet dienen te worden om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken;  4° de voorwaarden voor de terbeschikkingstellingen, de berekeningswijze, de vaststelling en de wijze van betaling van de [1 ...]1 dotaties die gedragen worden door de algemene uitgavenbegroting van het Gewest;  5° in voorkomend geval, de wijze van gebruik en de controle op het gebruik van de inkomsten;  6° in voorkomend geval, de regels met betrekking tot de verdeling van de nettowinst;  7° de regels en de systemen voor de sanctionering en de aanmoediging, naar gelang van de graad van verwezenlijking van de doelstellingen en de verbintenissen;  8° de systemen en de criteria voor de evaluatie van het beheerscontract;  9° de bestanddelen die de inhoud van het jaarlijkse evaluatieverslag bedoeld in artikel 182 nader bepalen;  10° de regels met betrekking tot het beheerscontract, met inbegrip van de bepalingen van onvoorzienbaarheid waardoor bepaalde parameters gewijzigd en het beheerscontract aangepast kan worden wegens toeval en overmacht;  11° de soorten leningen, de rentevoeten en de rentestructuur;  12° de gedragsregels en informatieverstrekkingsregels ten opzichte van de gebruikers van de prestaties.  § 3. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract is geacht ongeschreven te zijn.  Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij ten opzichte van wie een verplichting uit het beheerscontract niet is uitgevoerd kan enkel de tenuitvoerlegging van de verplichting vorderen en, in voorkomend geval, schadevergoeding vorderen, onverminderd de toepassing van elke speciale bij het beheerscontract bepaalde sanctie.  § 4. Het beheerscontract vormt geen akte of reglement als bedoeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Alle clausules ervan zijn geacht van contractuele aard te zijn.  § 5. Om over het beheerscontract te onderhandelen, bepaalt de raad van bestuur van het Fonds zijn vertegenwoordiging.  Het beheerscontract wordt ter instemming voorgelegd aan de raad van bestuur.  § 6. Het beheerscontract treedt pas in werking na de instemming te hebben gekregen van de Waalse Regering, en op de bij die instemming bepaalde datum.  Het wordt ter inlichting overgemaakt aan (het Waalse Parlement). <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  § 7. Het beheerscontract wordt voor een duur van vijf jaar afgesloten.  § 8. Bij verstrijken van het lopende beheerscontract kan de Regering, indien er geen instemming bestaat over de inhoud van een nieuw beheerscontract, voor de duur van één begrotingsjaar bepalingen vastleggen waarvan de inhoud overeenstemt met de inhoud bepaald bij paragraaf 2. Indien dat niet het geval is, blijft het verstreken beheerscontract volgens dezelfde beginselen, nadere regels en voorwaarden als die toegepast tijdens het laatste jaar van het beheerscontract, van toepassing.  ----------  (1)<DWG 2013-05-16/05, art. 21, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>   Art. 180_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 181. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 111, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 182. <DWG 2003-05-15/82, art. 112, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Onverminderd andere, door de Regering bepaalde evaluatieprocessen, maken het Fonds en de Regeringscommissarissen een jaarlijks evaluatieverslag van het beheerscontract aan de Regering over tegen 1 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar waarop het betrekking heeft.  De Regering bepaalt de voornaamste bestanddelen die in dat jaarverslag opgenomen dienen te worden. De inhoud ervan kan door het beheerscontract van het Fonds nader bepaald worden.  Dat verslag wordt ter inlichting door de Regering aan (het Waalse Parlement) overgemaakt binnen een termijn van één maand te rekenen van de ontvangst ervan. <DWG 2006-11-23/39, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  Art. 182_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 3. - Financiering.  Art. 183.§ 1. De Regering kan het Fonds machtigen leningen aan te gaan die door het Gewest gewaarborgd worden. Die waarborg dekt ook de verrichtingen van financieel beheer die betrekking hebben op deze leningen.  Het bedrag van deze leningen, de voorwaarden waaronder en de wijze waarop ze worden aangegaan, alsook de voorwaarden voor en de wijze van het doorvoeren van de verrichtingen worden door de Regering goedgekeurd.  [1 In afwijking van het eerste lid kan het Fonds, mits toestemming van de Regering, leningen aangaan op de kapitaalmarkten die niet gedekt zijn door het Gewest met het oog op de financiering van energiebesparende leningen.]1  § 2. Binnen de perken van de begrotingskredieten en met inachtneming van artikel 180 subsidieert de Regering de activiteiten van het Fonds, inzonderheid door de dekking van de verliezen op interest van de aangegane leningen en door kapitaaldotaties.  (Lid 2 opgeheven). <DWG 2003-05-15/82, art. 113, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [2 Het Gewest kan een toelage aan het Fonds toekennen voor de sloop, de bouw, de aankoop, de renovatie of de herstructurering van woningen.   De Regering bepaalt de voorwaarden betreffende de terbeschikkingstelling, de berekeningswijze, de bepaling en betalingsmodaliteiten van de toelage.   De Regering kan specifieke tegemoetkomingen toekennen of de toelage aanpassen overeenkomstig artikel 79. ]2  § 3. Het Gewest verleent slechts zijn waarborg van honorering aan de in § 1 bedoelde leningen als het Fonds zich voorafgaandelijk verbonden heeft om een door de Regering te bepalen deel van zijn investeringsprogramma's te besteden aan de financiering van de aankoop, de bouw, de renovatie, de herstructurering of de aanpassing van woningen bestemd om verhuurd of verkocht te worden aan personen die een al dan niet verbeterbare woning bewonen.  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 84, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012 ; Opheffing : 01-06-2014>   (2)<DWG 2013-05-16/05, art. 22, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>   Art. 183_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 4. - Bestuur en controle.  Art. 184.De raad van bestuur van het Fonds is samengesteld uit (dertien) leden, te weten :   1° vier leden die benoemd worden op voordracht van de Regering;  2° (vijf leden die benoemd worden op voordracht van de "Ligue des Familles";) <DWG 2003-05-15/82, art. 114, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>amilles";  3° vier leden die benoemd worden op gezamenlijke voordracht van de Regering en van de "Ligue des Familles".  Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege wanneer de bestuurder de leeftijd van zevenenzestig jaar heeft bereikt.    TOEKOMSTIG RECHT    Art. 184. De raad van bestuur van het Fonds is samengesteld uit (dertien) leden, te weten : 1° vier leden die benoemd worden op voordracht van de Regering;  2° (vijf leden die benoemd worden op voordracht van de "Ligue des Familles";) <DWG 2003-05-15/82, art. 114, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>amilles";  3° vier leden die benoemd worden op gezamenlijke voordracht van de Regering en van de "Ligue des Familles".  [1 ...]1  ----------  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 5, 025; Inwerkingtreding : onbepaald ; treedt in werking bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van bedoelde beheersorganen>   Art. 184_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 184bis.  <Opgeheven bij DWG 2023-09-28/16, art. 35, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>   Art. 184bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 185. <DWG 2003-05-15/82, art. 116, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Het Fonds wordt onderworpen aan de controlebevoegdheid van de Regering.  Die controle wordt uitgeoefend door toedoen van twee commissarissen, die door de Regering benoemd en ontslagen worden.  De Regering regelt de uitoefening van de opdrachten van zijn commissarissen en bepaalt de vergoeding die hen wordt toegewezen.  § 2. De Regeringscommissarissen waken over de naleving, door de organen van het Fonds, van de wetgeving, de regelgeving, de statuten, het beheerscontract en het algemeen belang.  § 3. Het ambt van commissaris kan niet gecumuleerd worden met de ambten van bestuurder, directeur-beheerder of personeelslid van een agentschap voor sociale huisvesting, van een buurtregie of een vereniging ter bevordering van de huisvesting, noch met die van bestuurder, personeelslid van het Fonds.  Andere oorzaken van onverenigbaarheid kunnen door de Regering worden vastgesteld.  § 4. De commissarissen worden opgeroepen en wonen met raadgevende stem alle vergaderingen bij van de raad van bestuur, van de algemene vergadering en van de andere bestuurs- en controleorganen van het Fonds.  § 5. Zij hebben de ruimste bevoegdheden om hun opdracht te vervullen.  Zij kunnen te allen tijde ter plaatse kennis nemen van elk stuk dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht.  Zij kunnen van elke bestuurder of van elk personeelslid uitleg of informatie eisen en alle controles verrichten die hen noodzakelijk lijken voor de uitvoering van hun mandaat.  Daarnaast kunnen zij elk vraagstuk bij de raad van bestuur laten agenderen dat verband houdt met de vervulling van hun opdracht.  § 6. Elke commissaris beschikt over een termijn van vier volle dagen om een beroep bij de Regering in te dienen tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de wetgeving, de regelgeving, de statuten, het beheerscontract en het algemeen belang. Het beroep is opschortend. Het wordt bij de Regering ingediend.  Die termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is getroffen, voorzover de commissaris ze heeft bijgewoond of, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop hij daar kennis van gekregen heeft.  Als de Regering de nietigverklaring niet binnen een termijn van dertig volle dagen, die aanvangt op dezelfde dag als de termijn bepaald bij het tweede lid van deze paragraaf, heeft uitgesproken, wordt de beslissing definitief.  Van de beslissing tot nietigverklaring wordt bij ter post aangetekend schrijven aan het Fonds kennis gegeven.  § 7. Het is de Regeringscommissarissen verboden aanwezig te zijn op beraadslagingen met betrekking tot voorwerpen waarin zij een rechtstreeks belang hebben of waarin hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.  Art. 185_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 4bis. [1 Financieel beheerscomité]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-07-17/04, art. 398, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>      Art. 185bis.[1 § 1. De controle op de financiële toestand, de jaarrekeningen en de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen vastgesteld dienen te worden, meer bepaald ten opzichte [2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 en van de statuten van de "Société", wordt toevertrouwd aan één of meerdere revisoren van het Rekenhof, die collegiaal handelen.   § 2. De revisor of de revisoren worden door de algemene vergadering uit de leden, natuurlijke of rechtspersonen, van het Instituut der Bedrijfsrevisoren benoemd. De vertegenwoordiger van het Rekenhof wordt door de algemene vergadering op voordracht van laatstgenoemde aangewezen.   § 3. Het [2 in artikel 3:74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 bedoelde verslag wordt tegelijkertijd als het aan de raad van bestuur van de " Société " wordt overgemaakt, aan de Regering overgemaakt.]1  ----------  (1)<DWG 2019-05-02/38, art. 9, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>   (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 53, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>   Art. 185bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 185ter. [1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 15quater van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder, ingevoegd bij het decreet van 29 maart 2008 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut om belangenconflicten te voorkomen en om de transparantie van de activiteiten en particuliere inkomsten te verzekeren richt de raad van bestuur van het Fonds in zijn midden een auditcomité genoemd "intern Auditcomité" op.   Het intern Auditcomité bestaat uit drie leden uit de Raad van bestuur.   De voorzitter van het intern Auditcomité wordt door de leden van het Comité aangewezen.   Minstens één lid van het intern Auditcomité beschikt over een praktische ervaring of technische kennis inzake boekhouding en audit.   De Directeur-generaal van het Fonds wordt met raadgevende stem op de vergaderingen uitgenodigd.   § 2. Het intern Auditcomité wordt bijgestaan door:   1. een vertegenwoordiger van het Rekenhof;   2° de overeenkomstig artikel 185bis aangewezen revisoren;   3° de Regeringscommissarissen onder de in artikel 185 gestelde voorwaarden;   4° een lid van de financiële Informatiecel;   5° twee vertegenwoordigers van het Gewest, die de Regering aanwijst binnen het Departement Thesaurie van de Waalse Overheidsdienst Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën en van de Inspectie van financiën.   § 3. De Raad van bestuur bepaalt de opdrachten van het intern Auditcomité, die minimum de volgende opdrachten omvatten:   1° de mededeling aan de Raad van bestuur van inlichtingen over de resultaten van de wettelijke controle op de jaarrekeningen en van uitleg over de wijze waarop de wettelijke controle op de jaarrekeningen bijgedragen heeft tot de integriteit van de financiële informatie en over de rol die het intern Auditcomité in dit proces heeft gespeeld;   2° de opvolging van het proces voor de uitwerking van de financiële informatie en aanbevelingen of voorstellen om er de integriteit van te waarborgen;   3° de opvolging van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en beheersing van de risico's van de instelling, evenals de opvolging van de interne audit en de doeltreffendheid ervan;   4° de opvolging van de wettelijke controle van de jaarrekeningen, met inbegrip van de opvolging van de vragen en aanbevelingen die door de Regeringscommissarissen worden geformuleerd;   5° het opstellen van adviezen, aanbevelingen en voorstellen voor de Raad van bestuur die het adviseert inzake financieel beheer.   Het intern Auditcomité brengt regelmatig verslag uit aan de Raad van bestuur over de uitoefening van zijn opdrachten, minstens bij de opstelling door laatstgenoemde van de jaarrekeningen.   § 4. De werkwijze van het intern Auditcomité en de bezoldiging van de leden ervan worden in de statuten van het Fonds vastgelegd.   Het aantal vergaderingen van het intern Auditcomité die aanleiding geven tot de toekenning van een presentiegeld mag niet hoger zijn dan drie per jaar.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/38, art. 10, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>      Art. 185ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 5. - Oriëntatiecomité van het Fonds. <ingevoegd bij DWG 2003-05-15/82, art. 119; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 186. <DWG 2003-05-15/82, art. 119, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> Er wordt bij het Fonds een oriëntatiecomité opgericht.  Dat oriëntatiecomité heeft een adviserende bevoegdheid over elke ontwerpbeslissing van de raad van bestuur van het fonds dat van invloed is op het huisvestingsbeleid, met uitzondering van de beslissingen die dossiers met een individuele draagwijdte betreffen.  Dat comité kan eveneens op eigen initiatief advies uitbrengen over elke aangelegenheid die het algemene beleid van het Fonds betreft.  Het oriëntatiecomité, met tien leden die door de Regering worden aangewezen, bestaat uit vier leden die de " Conseil économique et social de la Région wallonne " vertegenwoordigen, drie leden die respectievelijk de agentschappen voor sociale huisvesting, de buurtregieën en de verenigingen ter bevordering van de huisvesting vertegenwoordigen, twee leden die de v.z.w. " Union des Villes et Communes de Wallonie " en één lid dat de v.z.w. " Association des provinces wallonnes " vertegenwoordigt.  De nadere regels voor organisatie en werking worden door de Regering vastgesteld, op voorstel van het Fonds.  Art. 186_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 360, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   HOOFDSTUK V. [1 Gemeenten]1  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 86, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   Art. 187.§ 1. Overeenkomstig artikel 2, inzonderheid in het licht van de uitwerking van de in de artikelen 188 tot en met 190 bedoelde gemeenteprogramma's, [1 worden de doelstellingen en de beginselen van de beleidsdaden die moeten worden uitgevoerd om het recht op menswaardig wonen aan te wenden, door de gemeenten via een verklaring van huisvestingsbeleid opgesteld binnen negen maanden na de vernieuwing van hun respectievelijke raden]1.  § 2. [1 De gemeenten]1 nemen alle maatregelen om de verscheidenheid van de soorten beschikbare woningen op hun grondgebied te waarborgen, de bouw van [2 woningen van openbaar nut]2 mogelijk te maken en de leegstand en de onbewoonbaarheid van de woningen te bestrijden.  § 3. Ten minste één keer per jaar belegt de burgemeester een overlegvergadering met de vertegenwoordigers van het (gemeentecollege), het (openbaar centrum voor sociale actie), elke openbare huisvestingsmaatschappij die in de gemeente werkzaam is en elke instelling die betrokken is bij het plaatselijke huisvestingsbeleid. <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005> <DWG 2006-11-23/39, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 21-12-2006>  (Deze vergadering heeft, wat betreft de transitwoningen, met name betrekking op de modaliteiten van een partnerschapsbeleid met alle betrokken diensten voor sociale insluiting, alsmede op de woningen voor bejaarden of personen met beperkte beweeglijkheid en op de gehelen van woningen bestemd voor gezinnen van verschillende generaties.) <DWG 2006-06-01/35, art. 1, 016; ED 25-06-2006>  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 87, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 68, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>   Art. 188. [1 Op basis van de verklaring van huisvestingsbeleid en met inachtneming van de gewestelijke beleidsopties wordt door elke gemeente een voor (drie jaar) geldend actieprogramma inzake huisvesting uitgewerkt]1. In dat programma worden voor elk jaar, elke handeling, diens opdrachtgever en de deelnemende partijen bepaald, alsook de termijn voor de verwezenlijking van het programma, het aantal en het soort woningen, de financieringswijzen en de middelen die moeten worden ontwikkeld om de afgesproken doelstellingen te bereiken. <DWG 2005-07-20/55, art. 35, § 1, 013; Inwerkingtreding : 03-05-2007>  Het actieprogramma wordt uitgewerkt in samenspraak met het Gewest, de provincie, het (openbaar centrum voor sociale actie), de openbare huisvestingsmaatschappijen die op het grondgebied van de gemeente werkzaam zijn, het "Fonds du Logement des familles nombreuses de Wallonie" alsook elke instelling met een maatschappelijk doel die bij het gemeentelijke huisvestingsbeleid betrokken is. <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. (De te bereiken doelstellingen en) [1 de modaliteiten om ze te bereiken]1 de criteria die in aanmerking genomen moeten worden om het programma uit te werken en de voorwaarden waaraan dit moet voldoen worden door de Regering bepaald (met inachtneming van een rechtvaardige verdeling van de types woningen op het geheel van het Waalse grondgebied en rekening houdende, met name, met het aantal transitwoningen) [1 De gemeente die de doelstellingen niet bereikt en geen minimum aantal woningen opricht zoals vastgelegd door de Regering in functie van het percentage openbare en gesubsidieerde woningen en het aantal gezinnen aanwezig op haar grondgebied, wordt financieel gestraft]1. <DWG 2005-07-20/55, art. 35, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005> <DWG 2006-06-01/35, art. 2, 016; ED 25-06-2006>.  [1 Indien een gemeenteraad niet beraadslaagt over een programma binnen een door de Regering vastgestelde termijn, wordt de gemeente financieel gestraft indien ze de door de Regering vastgelegde doelstellingen niet heeft bereikt.   De Regering bepaalt het bedrag van de straffen bedoeld in het eerste en het tweede lid.]1  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 88, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2014>   Art. 188_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   § 1. [1 Op basis van de verklaring van huisvestingsbeleid en met inachtneming van de [2 richtsnoeren van de Duitstalige Gemeenschap]2 wordt door elke gemeente een voor (drie jaar) geldend actieprogramma inzake huisvesting uitgewerkt]1. In dat programma worden voor elk jaar, elke handeling, diens opdrachtgever en de deelnemende partijen bepaald, alsook de termijn voor de verwezenlijking van het programma, het aantal en het soort woningen, de financieringswijzen en de middelen die moeten worden ontwikkeld om de afgesproken doelstellingen te bereiken. <DWG 2005-07-20/55, art. 35, § 1, 013; Inwerkingtreding : 03-05-2007>  Het actieprogramma wordt uitgewerkt in samenspraak met [2 de Duitstalige Gemeenschap]2, het (openbaar centrum voor sociale actie), de openbare huisvestingsmaatschappijen die op het grondgebied van de gemeente werkzaam zijn, [2 ...]2 alsook elke instelling met een maatschappelijk doel die bij het gemeentelijke huisvestingsbeleid betrokken is. <DWG 2005-07-20/55, art. 6, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. (De te bereiken doelstellingen en) [1 de modaliteiten om ze te bereiken]1 de criteria die in aanmerking genomen moeten worden om het programma uit te werken en de voorwaarden waaraan dit moet voldoen worden door de Regering bepaald (met inachtneming van een rechtvaardige verdeling van de types woningen op het geheel van het [2 Duitse taalgebied]2 en rekening houdende, met name, met het aantal transitwoningen) [1 De gemeente die de doelstellingen niet bereikt en geen minimum aantal woningen opricht zoals vastgelegd door de Regering in functie van het percentage openbare en gesubsidieerde woningen en het aantal gezinnen aanwezig op haar grondgebied, wordt financieel gestraft]1. <DWG 2005-07-20/55, art. 35, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005> <DWG 2006-06-01/35, art. 2, 016; ED 25-06-2006>.  [1 Indien een gemeenteraad niet beraadslaagt over een programma binnen een door de Regering vastgestelde termijn, wordt de gemeente financieel gestraft indien ze de door de Regering vastgelegde doelstellingen niet heeft bereikt.   De Regering bepaalt het bedrag van de straffen bedoeld in het eerste en het tweede lid.]1  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 88, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2014>   (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 361, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Art. 189.§ 1. Het programma (wordt aangenomen door de) gemeenteraad (...). <DWG 2005-07-20/55, art. 36, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. (Mocht het programma acties inhouden die door het Gewest gesubsidieerd zouden kunnen worden, wordt dat programma gevoegd bij de beraadslaging van de gemeenteraad en wordt het aan de " Société wallonne du Logement " gericht, die haar advies uitbrengt binnen de negentig dagen na ontvangst van het gemeentelijk dossier. De " Société wallonne du Logement " maakt het dossier samen met haar advies aan de Regering over.) <DWG 2003-05-15/82, art. 121, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  § 3. Binnen de negentig dagen die volgen op de ontvangst van het gemeentelijk programma geeft de Regering kennis aan de gemeente en aan de " Société wallonne du Logement " van zijn beslissing om zijn gehele of gedeeltelijke goedkeuring te verlenen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 121, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [1 § 4. [2 De Regering bepaalt de gevallen waarin de gemeente een beroep kan indienen tegen de beslissing die genomen is inzake het gemeentelijk programma overgemaakt aan de Regering.   Het beroep wordt ingediend bij een kamer opgericht door de Regering die de samenstelling en de werking ervan bepaalt.]2]1  ----------  (1)<DWG 2013-12-11/12, art. 173, 032; Inwerkingtreding : 01-01-2014; zelfde wijziging door DWG 2014-12-11/17, art. 186, 034; Inwerkingtreding : 01-01-2015; zelfde wijziging door DWG 2015-12-17/55, art. 205, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2016>  (2)<DWG 2016-12-21/02, art. 23, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2017>   Art. 189_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. Het programma (wordt aangenomen door de) gemeenteraad (...). <DWG 2005-07-20/55, art. 36, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  § 2. (Mocht het programma acties inhouden die door [3 de Duitstalige Gemeenschap]3 gesubsidieerd zouden kunnen worden, wordt dat programma gevoegd bij de beraadslaging van de gemeenteraad en wordt het [3 aan de Regering gericht]3. [3 ...]3) <DWG 2003-05-15/82, art. 121, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  § 3. Binnen de negentig dagen die volgen op de ontvangst van het gemeentelijk programma geeft de Regering kennis aan de gemeente [3 ...]3 van zijn beslissing om zijn gehele of gedeeltelijke goedkeuring te verlenen.) <DWG 2003-05-15/82, art. 121, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  [1 § 4. [2 De Regering bepaalt de gevallen waarin de gemeente een beroep kan indienen tegen de beslissing die genomen is inzake het gemeentelijk programma overgemaakt aan de Regering.   Het beroep wordt ingediend bij een kamer opgericht door de Regering die de samenstelling en de werking ervan bepaalt.]2]1  ----------  (1)<DWG 2013-12-11/12, art. 173, 032; Inwerkingtreding : 01-01-2014; zelfde wijziging door DWG 2014-12-11/17, art. 186, 034; Inwerkingtreding : 01-01-2015; zelfde wijziging door DWG 2015-12-17/55, art. 205, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2016>  (2)<DWG 2016-12-21/02, art. 23, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2017>   (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 362, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Art. 190.<DWG 2003-05-15/82, art. 1122, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. Binnen de perken van de in de begroting ingeschreven kredieten, bepaalt de Regering voor elke programma dat hij goedkeurt, meer bepaald :  1° de doelstellingen die de rechtspersonen bedoeld in het programma toegekend worden;  2° de termijnen voor de verwezenlijking van de doelstellingen;  3° de middelen die ingezet dienen te worden om ze te bereiken;  4° de criteria voor de evaluatie van de tot stand gebrachte beleidspunten.  § 2. Elke gemeente waarvan het programma geheel of gedeeltelijk is goedgekeurd door de Regering, is ertoe verplicht :  1° over een gemeentelijke huisvestingsdienst te beschikken (o.a. om de burger gecoördineerde informatie te verstrekken wat betreft de tegemoetkomingen en rechten [3 inzake woningen]3); <DWG 2005-07-20/55, art. 37, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  2° een permanente inventaris van de onbewoonde woningen in de zin van artikel 80 bij te houden;  3° een permanente inventaris van de bouwgronden bij te houden.  (4° een permanente inventaris bij te houden van de onbewoonde gebouwen die aan publiekrechtelijke personen toebehoren;  5° een permanente inventaris bij te houden van de mogelijkheden om dringend elders onder te brengen;  6° een gemeentelijk reglement inzake leegstand aan te nemen waarin o.a. voorzien wordt in het belasten van leegstaande gebouwen van minder dan 5.000 m2, onverminderd artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet [2 of het mechanisme bedoeld in artikel 85ter, § 2, toe te passen.]2.) <DWG 2005-07-20/55, art. 37, § 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  (§ 3. Als de termijnen voor de uitvoering van een handeling van een programma niet nageleefd worden, kan de Regering de handeling aan een andere vastgoedbeheerder toekennen [1 of het voor die handeling bestemde bedrag aan een andere handeling of een andere beheerder besteden en de beheerder straffen indien geen enkele gebeurtenis buiten zijn wil in overweging genomen kan worden.]1.) <DWG 2005-07-20/55, art. 37, § 3, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  (§ 4. De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten voor de paragrafen 2 en 3 [1 alsook de in acht te nemen termijn en procedure]1.) <DWG 2005-07-20/55, art. 37, § 4, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>  ----------  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 89, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2014>   (2)<DWG 2018-07-17/04, art. 396, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>   (3)<DWG 2019-05-02/52, art. 23, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>   HOOFDSTUK VI. - Instellingen met een maatschappelijk doel.  Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen.  Art. 191.<DWG 2003-05-15/82, art. 123, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> § 1. De Regering kan op voorstel van het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " sociale instellingen erkennen als agentschap voor sociale huisvesting, buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting.  § 2. De Regering stelt op voorstel van het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " reglementen vast met betrekking tot de erkenning van de agentschappen voor sociale huisvesting, de buurtregieën en de verenigingen ter bevordering van de huisvesting.  In die reglementen stelt hij vast :  A. Voorwaarden voor de erkenning die hoofdzakelijk verband houden met :  1° de aard en de rechtsvorm van de rechtspersoon die om de erkenning verzoekt;  2° de statuten en het [3 ...]3 doel van de rechtspersoon die om de erkenning verzoekt;  3° de samenstelling van de beheersorganen van de rechtspersoon die om de erkenning verzoekt;  4° criteria van financiële orde, beheers- en werkingsnormen die toegepast dienen te worden door de rechtspersoon die om de erkenning verzoekt;  5° het grondgebied waarop de bedrijvigheid uitgeoefend wordt.  B. De procedure en de nadere regels voor de toekenning van de erkenning.  Hij stelt meer bepaald de termijnen vast die de Regering opgelegd worden om zich uit te spreken over de erkenningsaanvragen. Bij verstrijken van die termijn wordt de erkenning geacht geweigerd te zijn aan de rechtspersoon die om de erkenning verzoekt.  De beslissing van de Regering heeft uitwerking op de datum [2 die door de Regering wordt bepaald]2. Daar wordt kennis van gegeven aan die rechtspersoon en aan het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie ", bij ter post aangetekend schrijven.  C. De beroepsprocedure tegen een beslissing tot weigering van de erkenning.  De Regering neemt kennis van de verzoeken om nietigverklaring van de weigeringsbeslissingen.  Hij stelt de termijn vast die hem is opgelegd om zich daarover uit te spreken.  Bij verstrijken van die termijn wordt de erkenning geacht toegekend te zijn aan de rechtspersoon.  Het beroep bij de Regering is niet opschortend voor de omstreden beslissing.  De beslissing van de Regering heeft uitwerking vanaf de datum waarop daar kennis van wordt gegeven aan de rechtspersoon die om de erkenning verzoekt. Daar wordt kennis van gegeven aan die rechtspersoon en aan het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie ", bij ter post aangetekend schrijven.  § 3. De erkenning wordt toegekend [1 voor een duur van tien jaar]1 en is hernieuwbaar.  § 4. In geval van niet-naleving door het agentschap voor sociale huisvesting, de buurtregie of de vereniging ter bevordering van de huisvesting van de Waalse Huisvestingcode en diens uitvoeringsbepalingen of indien er verkeerde informatie wordt overgemaakt aan dat Fonds, kan de Regering, op voorstel van het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " :  1° het terechtwijzen;  2° het een financiële sanctie opleggen waarvan het bedrag voorgesteld wordt door het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie ";  3° diens erkenning intrekken.  De intrekking van de erkenning kan gepaard gaan met een financiële sanctie.  § 5. Van de beslissing tot sanctionering wordt kennis gegeven bij ter post aangetekend schrijven aan, naar gelang het geval, het agentschap voor sociale huisvesting, de buurtregie of de vereniging ter bevordering van de huisvesting en heeft uitwerking vanaf de datum van die kennisgeving. Daar wordt eveneens kennis van gegeven aan het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie ", bij ter post aangetekend schrijven.  § 6. Vóór toepassing van een sanctie kan de sociale instelling als, naar gelang het geval, agentschap voor sociale huisvesting, buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting, gehoord worden.  § 7. De Regering stelt de procedures vast die tot de toepassing van de sancties leiden.  § 8. Hij neemt kennis van de verzoeken tot nietigverklaring tegen de sanctiebeslissingen en stelt de beroepsprocedures tegen die beslissingen vast.  Hij bepaalt meer bepaald de termijn die hem wordt opgelegd om zich over die beroepen uit te spreken.  Bij verstrijken van die termijn wordt de beslissing tot sanctionering geacht ongegrond en nietig verklaard te zijn.  Met uitzondering van het beroep tegen een beslissing betreffende de opschorting van de erkenning, is het verzoek tot nietigverklaring van een sanctiebeslissing opschortend voor de omstreden beslissing.  De beslissing van de Regering heeft uitwerking vanaf kennisgeving ervan aan verzoekster. Daar wordt aan verzoekster en aan het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " bij ter post aangetekend schrijven kennis van gegeven.  § 9. Het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " kan onder de voorwaarden en op de wijze die door de Regering zijn vastgesteld :  1° van elke bestuurder of van elk personeelslid van een agentschap voor sociale huisvesting, van een buurtregie of van een vereniging ter bevordering van de huisvesting uitleg, stukken of informatie die voor de uitoefening zijn opdracht nuttig zijn, eisen;  2° al dan niet ter plaatse alle controles verrichten die hem nuttig lijken voor de uitvoering van zijn opdracht.  § 10. De erkenning gaat verloren :  1° ofwel op vraag van de raad van bestuur van de rechtspersoon, middels een vooropzeg van zes maanden waarvan kennis wordt gegeven aan het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie " en aan de Regering;  2° ofwel bij vrijwillige of gerechtelijke vereffening van de rechtspersoon;  3° ofwel wegens het faillissement van de rechtspersoon;  4° ofwel bij de intrekking of niet-hernieuwing van de erkenning.  Bij verlies van de erkenning is de rechtspersoon ertoe verplicht zich te schikken naar de bewarende maatregelen en de nadere regels voor de beëindiging van de erkenning die de Waalse Regering heeft vastgesteld.  ----------  (1)<DWG 2009-01-15/36, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 08-02-2009>   (2)<DWG 2019-05-02/38, art. 11, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>   (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 54, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>   Art. 191_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 De Regering kan één of meer instellingen aanwijzen die werkzaam zijn als agentschap voor sociale huisvesting, buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting. Die instellingen voldoen aan de volgende criteria:   1° de bepalingen van dit decreet naleven;   2° als vereniging zonder winstoogmerk opgericht zijn of onder een overheidsinstantie ressorteren;   3° in het Duitse taalgebied diensten aanbieden als agentschap voor sociale huisvesting, buurtregie of vereniging ter bevordering van de huisvesting;   4° over gekwalificeerd personeel beschikken dat aan de door de Regering vastgelegde minimale voorwaarden voldoet;   5° de door de Regering uitgeoefende controle op de toepassing van dit Wetboek aanvaarden.]1  ----------  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 363, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Art. 192. De toekenningsvoorwaarden en het bedrag van de toelagen ten bate van de erkende instellingen met een maatschappelijk doel worden door de Regering bepaald.  Art. 192_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1 - De Regering kan binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en onder de door haar vastgestelde voorwaarden subsidies toekennen aan de instellingen vermeld in artikel 191.   De nadere regels omtrent de subsidiëring en de desbetreffende bedragen worden vastgelegd in een overeenkomst die tussen de Regering en de instelling wordt gesloten.   De subsidiëring en een nadere taakomschrijving kunnen tussen de instellingen en de Regering worden vastgelegd in het kader van beheerscontracten overeenkomstig artikel 105 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.   § 2 - De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.]1  ----------  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 364, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Art. 192/1.[1 § 1. De Regering erkent een representatieve federatie van elk soort instellingen met sociale doeleinden die in artikel 191 bedoeld zijn.   § 2. Om door de Regering erkend te worden, moet elke representatieve federatie voldoen aan de volgende voorwaarden:   1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstgevend oogmerk;   2° als gewoon lid ten minste 60 % van de erkende instellingen met sociale doeleinden in de sector die zij vertegenwoordigt, namelijk de agentschappen voor sociale huisvesting, de verenigingen ter bevordering van de huisvesting of de buurtregieën kennen;   3° in haar statuten uitdrukkelijk vermelden dat haar [2 ...]2 doel is ofwel de sociale agentschappen voor sociale huisvesting, ofwel de woningbouwverenigingen, ofwel de buurtregieën te vertegenwoordigen, hun belangen te verdedigen en de activiteiten van hun sector te promoten.   § 3. De erkenningsaanvragen worden bij aangetekend schrijven of door elk middel dat een vaste datum aan de zending verleent, aan de Regering gericht. Ze beslist binnen twee maanden nadat ze heeft onderzocht of de in paragraaf 2 bedoelde voorwaarden worden vervuld.   § 4. De Federatie vervult de volgende opdrachten:   1° haar leden vertegenwoordigen bij de politieke en institutionele instellingen en bij het Fonds, door de sector een gezamenlijke stem te geven;   2° de zorgen van haar leden door te geven aan de organen voor sociaal overleg;   3° de organisatie van opleidingen ten gunste van haar leden;   4° de uitwisseling van informatie, statistieken of goede praktijken tussen haar leden, binnen haar sector, met andere sectoren, met verenigingen of soortgelijke organisaties in aangrenzende Gewesten of Gemeenschappen of in andere landen.   § 5. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Regering een jaarlijkse toelage aan elke representatieve Federatie toe.   Deze toelage wordt toegekend indien de representatieve Federatie een jaarlijks activiteitenverslag alsook de bewijsstukken aan de Regering overmaakt binnen de door haar bepaalde termijnen.   § 6. De federatieve Federatie onderwerpt zich aan de controle van de overheidsdiensten die zij aanwijst.   § 7. De Regering kan de erkenning van een representatieve federatie voor een verlengbare periode van drie maanden schorsen wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voorzien in § 2. Na het verstrijken van de schorsingstermijn kan de Regering, indien nog niet aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan, de erkenning intrekken.]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/38, art. 12, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>   (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 55, 061; Inwerkingtreding : 02-11-2023>   Art. 192/1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 365, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Afdeling 2. - Bepalingen eigen aan de agentschappen voor sociale huisvesting.  Art. 193.§ 1. Het agentschap voor sociale huisvesting handelt als bemiddelaar tussen de verhuurders-eigenaars en [2 de gezinnen van categorie 1, 2 of 3]2 die op zoek zijn naar een woning.   Het agentschap voor sociale huisvesting sluit hoofdzakelijk met de eigenaars beheersovereenkomsten af voor woningen en stelt ze ter beschikking van de hoger bedoelde gezinnen. In tweede instantie kan een dergelijk agentschap woningen huren en ze verder onderverhuren [2 met name via het sluiten van een glijdende huurovereenkomst]2.  In dit verband gaat het agentschap voor sociale huisvesting na of alle betrokken partijen hun verplichtingen nakomen. Bij geschillen treedt het op als bemiddelaar.  [1 De Regering bepaalt de maximale verhouding van woningen die in huur of in beheer worden genomen door elke agentschap voor sociale huisvesting, die ter beschikking kan worden gesteld of onderverhuurd aan [2 gezinnen van categorie 3]2.]1  § 2. Het agentschap voor sociale huisvesting zorgt voor een sociale begeleiding van de bewoners.  ----------  (1)<DWG 2013-05-16/05, art. 23, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>   (2)<DWG 2017-06-01/10, art. 69, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>   Art. 194.[1 [2 De vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen worden respectievelijk aangewezen binnen de beheersorganen van het sociale vastgoedagentschap met inachtneming van de regels van de evenredige vertegenwoordiging van de provincieraden, van de gemeenteraden en van de raden voor maatschappelijk welzijn, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek. Bij de berekening van die evenredige vertegenwoordiging wordt rekening gehouden met de facultatieve individuele aangiften van aanverwantschap of hergroepering.]2   Bij de berekening van die evenredige vertegenwoordiging wordt enkel rekening gehouden met de kieslijsten die voldoen aan de democratische beginselen opgesomd in o.a. de Conventie voor de Mensenrechten en Fundamentele Vrijheden, in de wet van 30 juli 1980 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden en in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, en aan de door de Grondwet gewaarborgde rechten en vrijheden.]1  [2 Wanneer een gemeente of een provincie tijdens de legislatuur lid wordt van het sociale vastgoedagentschap moet de berekening van de vertegenwoordiging van de plaatselijke besturen volgens de in het eerste en het tweede lid bedoelde modaliteiten uitgevoerd worden binnen zes maanden na deze nieuwe toetreding.   De Raad van bestuur van het sociale vastgoedagentschap omvat twee vertegenwoordigers van de eigenaars en huurders die volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten aangewezen worden.]2  ----------  (1)<DWG 2009-04-30/76, art. 7, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>   (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 90, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   Art. 194_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 [2 De vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen worden respectievelijk aangewezen binnen de beheersorganen van het sociale vastgoedagentschap met inachtneming van de regels van de evenredige vertegenwoordiging [3 ...]3 van de gemeenteraden en van de raden voor maatschappelijk welzijn, overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek. Bij de berekening van die evenredige vertegenwoordiging wordt rekening gehouden met de facultatieve individuele aangiften van aanverwantschap of hergroepering.]2   Bij de berekening van die evenredige vertegenwoordiging wordt enkel rekening gehouden met de kieslijsten die voldoen aan de democratische beginselen opgesomd in o.a. de Conventie voor de Mensenrechten en Fundamentele Vrijheden, in de wet van 30 juli 1980 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden en in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, en aan de door de Grondwet gewaarborgde rechten en vrijheden.]1  [2 Wanneer een gemeente [3 ...]3 tijdens de legislatuur lid wordt van het sociale vastgoedagentschap moet de berekening van de vertegenwoordiging van de plaatselijke besturen volgens de in het eerste en het tweede lid bedoelde modaliteiten uitgevoerd worden binnen zes maanden na deze nieuwe toetreding.   De Raad van bestuur van het sociale vastgoedagentschap omvat twee vertegenwoordigers van de eigenaars en huurders die volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten aangewezen worden.]2  ----------  (1)<DWG 2009-04-30/76, art. 7, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>   (2)<DWG 2012-02-09/05, art. 90, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   (3)<DDG 2019-12-12/19, art. 366, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Afdeling 3. - (Bepalingen die specifiek gelden voor de buurtregieën. <DWG 2003-05-15/82, art. 126, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 195. <DWG 2003-05-15/82, art. 127, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De buurtregie heeft als doel het verbeteren van de levensomstandigheden van de inwoners van één of verschillende buurten die zich in één van de door de Regering vastgestelde gebieden bevinden. Daartoe voert zij acties uit die de verbetering van het leefkader, het levendig maken, het goede buurschap en de uitoefening van de burgerzin begunstigen. Zij draagt bij tot de integratie in het maatschappelijk en het beroepsleven van werkzoekenden of begunstigen van maatschappelijke hulp waarbij laatstgenoemden een inleidende vorming aangeboden wordt door een team van vakmensen.  Art. 196. (De buurtregie) heeft een eigen rechtspersoonlijkheid (...) <DWG 2003-05-15/82, art. 128, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Art. 197.(Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 129, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  Afdeling 4. - Bepalingen eigen aan de verenigingen voor de bevordering van de huisvesting.  Art. 198.De vereniging voor de bevordering van de huisvesting draagt bij tot de aanwending van het recht op menswaardig wonen, inzonderheid door één van de volgende opdrachten na te streven :  1° de sociale integratie in de woning bevorderen door de terbeschikkingstelling van een (decente) woning; <DWG 2003-05-15/82, art. 130, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  2° administratieve, technische of rechtsbijstand i.v.m. de huisvesting bij voorkeur verlenen [1 aan de gezinnen van categorie 1]1;  3° proefprojecten uitvoeren om de door de Regering vastgestelde doelstellingen tot ontwikkeling te laten komen.  ----------  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 70, 041; Inwerkingtreding : 28-07-2017>   Art. 199. (Opgeheven) <DWG 2003-05-15/82, art. 129, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003>  HOOFDSTUK VII. [1 - Beleidsgroep "Huisvesting"]1  ----------  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 65, 040; Inwerkingtreding : 04-07-2017>   HOOFDSTUK VII. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 Adviesraad voor Huisvesting en Energie]1  ----------  (1)<DDG 2019-12-12/19, art. 367, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>      Art. 200.[1 § 1. De beleidsgroep "Huisvesting" bedoeld in artikel 2/8 van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie is belast met de volgende opdrachten :   1° de marktsituatie van de huisvesting, de kwaliteit en de kwantiteit van de huisvestingen evalueren;   2° voorspellende analyses uitwerken om op de behoefte in huisvesting te kunnen anticiperen;   3° databanken uitwerken met informatie over de huisvesting en het huisvestingsbeleid;   4° onderzoeken en diagnosen uitwerken en publiceren;   5° bijdragen tot de ontwikkeling en de verspreiding van de kennis inzake huisvesting via onderzoeksactiviteiten over thema's bepaald door hem of door de Regering;   6° op advies van de Regering of op eigen initiatief adviezen uitbrengen, opmerkingen, suggesties, voorstellen of aanbevelingen formuleren die betrekking hebben op, enerzijds, oriëntatienota's van de Regering of teksten met een algemene of strategische draagwijdte en, anderzijds, op voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte inzake huisvesting.   § 2. De Beleidsgroep "Huisvesting" bestaat uit tweeëndertig leden aangewezen door de Regering als volgt :   1° acht vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";   2° acht vertegenwoordigers van de residentiële sector, onder wie een vertegenwoordiger van de huurders, een vertegenwoordiger van de eigenaar, een vertegenwoordiger van de notarissen, een vertegenwoordiger van de architecten, twee vertegenwoordigers van het verenigingsleven waaronder het "Réseau wallon de lutte contre la pauvreté" (netwerk armoedebestrijding in Wallonië), een vertegenwoordiger van de verenigingen actief in de sector van de bejaarden en een vertegenwoordiger van de representatieve milieuverenigingen;   3° drie vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen, onder wie twee op de voordracht van de "Union des Villes et Communes de Wallonie " en de Federatie van de O.C.M.W.'s;   4° twee vertegenwoordigers van instellingen met een maatschappelijk doel bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel III;   5° twee vertegenwoordigers van de Openbare huisvestingsmaatschappijen;   6° drie leden uit de universitaire instellingen die in het Waalse Gewest actief zijn   7° zes vertegenwoordigers van de operatoren in de uitvoering van het recht op wonen van het woonrecht ingesteld bij het Waalse Huisvestingscode, onder wie twee vertegenwoordigers van de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij), twee vertegenwoordigers van de "Société wallonne du Crédit social"(Waalse maatschappij voor sociaal krediet), twee vertegenwoordigers van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingfonds voor de kroostrijke gezinnen van Wallonië).   Een vertegenwoordiger van het Departement Huisvesting van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst woont de vergaderingen van de beleidsgroep met raadgevende stem bij.]1  ----------  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 66, 040; Inwerkingtreding : 04-07-2017>   Art. 200_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.   [1 § 1. [2 De Adviesraad voor Huisvesting en Energie, hierna "adviesraad" te noemen,]2 is belast met de volgende opdrachten :   1° de marktsituatie van de huisvesting, de kwaliteit en de kwantiteit van de huisvestingen evalueren;   2° voorspellende analyses uitwerken om op de behoefte in huisvesting te kunnen anticiperen;   3° databanken uitwerken met informatie over de huisvesting en het huisvestingsbeleid;   4° onderzoeken en diagnosen uitwerken en publiceren;   5° bijdragen tot de ontwikkeling en de verspreiding van de kennis inzake [2 huisvesting en energie]2 via onderzoeksactiviteiten over thema's bepaald door hem of door de Regering;   6° op advies van de Regering of op eigen initiatief adviezen uitbrengen, opmerkingen, suggesties, voorstellen of aanbevelingen formuleren die betrekking hebben op, enerzijds, oriëntatienota's van de Regering of teksten met een algemene of strategische draagwijdte en, anderzijds, op voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte inzake [2 huisvesting en energie]2.  [2 Als de Regering een advies aanvraagt omtrent een voorontwerp van decreet of besluit inzake huisvesting of energie, dan verstrekt de adviesraad het advies binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Die termijn wordt van rechtswege met 15 dagen verlengd, als de termijn tussen 1 juli en 31 augustus ingaat of verstrijkt.]2   § 2. [2 De volgende leden van de adviesraad zijn stemgerechtigd:   1° twee vertegenwoordigers van de gemeenten van het Duitse taalgebied;   2° twee vertegenwoordigers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Duitse taalgebied;   3° twee vertegenwoordigers van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, onder wie één vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties en één vertegenwoordiger van de interprofessionele werkgeversorganisaties die in de Duitstalige Gemeenschap gevestigd zijn;   4° één vertegenwoordiger van de [3 door de Regering bepaalde dienst die bevoegd is inzake zelfbeschikkend leven]3;   5° één vertegenwoordiger van organisaties die door de Regering bij voorrang belast zijn met taken inzake consumentenbescherming;   6° één vertegenwoordiger per openbare huisvestingsmaatschappij die in het Duitse taalgebied werkzaam is;   7° één vertegenwoordiger per agentschap voor sociale huisvesting dat in het Duitse taalgebied werkzaam is.]2   Een vertegenwoordiger van [2 de adviesraad]2 woont de vergaderingen van de beleidsgroep met raadgevende stem bij.]1  [2 § 3 - De adviesraad kiest uit haar stemgerechtigde leden, voor de duur van het mandaat, een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.   Op de voordracht van de organisaties die in de adviesraad vertegenwoordigd zijn, wijst de Regering de leden van de adviesraad aan en voor elk van hen ook een plaatsvervangend lid.   Het mandaat van de leden duurt hoogstens vijf jaar en kan worden verlengd.   Op verzoek van de betreffende organisatie kan de Regering het mandaat van een lid vroegtijdig beëindigen en een nieuw lid aanwijzen dat het mandaat van zijn voorganger voortzet.   § 4 - De eerste vergadering van de adviesraad vindt ten laatste twee maanden na de aanwijzing van de leden ervan plaats.   Binnen twee maanden na deze eerste vergadering neemt de adviesraad een huishoudelijk reglement aan dat door de Regering moet worden goedgekeurd. Dat huishoudelijk reglement regelt de details van de werkwijze van de adviesraad.   § 5 - De beslissingen van de adviesraad worden genomen bij meerderheid van stemmen, uitgebracht door de aanwezige leden. De adviesraad kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien ten minste de helft van zijn leden aanwezig is.   Indien de adviesraad niet rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, roept de voorzitter een tweede vergadering bijeen waarop de adviesraad rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, ongeacht de voorwaarden vermeld in het eerste lid.   § 6 - Om zijn taken te vervullen, kan de adviesraad deskundigen op de vergaderingen uitnodigen. Ze nemen met raadgevende stem deel aan de vergaderingen. Bovendien kan de adviesraad werkgroepen oprichten.   § 7 - De Regering stelt de notulen van de vergaderingen van de adviesraad op.   § 8 - Tegen 30 april van elk kalenderjaar, met uitzondering van het oprichtingsjaar, stelt de adviesraad een verslag over zijn activiteiten van het afgelopen jaar op voor de Regering.   § 9 - De stemgerechtigde leden van de adviesraad en de deskundigen die met toepassing van paragraaf 6 de vergaderingen bijwonen, hebben recht op presentiegelden en reiskostenvergoedingen onder de door de Regering vastgelegde voorwaarden.]2  ----------  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 66, 040; Inwerkingtreding : 04-07-2017>   (2)<DDG 2019-12-12/19, art. 368, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   (3)<DDG 2023-11-13/18, art. 47, 062; Inwerkingtreding : 01-01-2024>   TITEL IIIbis. [1 Audit van de verschillende actoren van het huisvestingsbeleid]1  ----------  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 91, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   Art. 200/1.[1 § 1. Er wordt binnen de "Société wallonne du Logement", binnen de "Société Wallonne de Crédit social" en binnen het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" respectievelijk een [2 auditcomité "huisvesting"]2 opgericht.   Die auditcomités worden ermee belast een programmering van de audits die respectievelijk binnen de openbare huisvestingsmaatschappijen, de sociaal kredietloketten of de sociale instellingen uitgevoerd moeten worden, aan de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst voor te stellen om zich te vergewissen van de goede uitvoering van hun opdrachten. Dit audit slaat op de organisatorische, administratieve, technische en financiële aspecten en kan door de Regering aangevraagd worden.   § 2. Over elk ontwerp van auditverslag dat ten gevolge van een auditopdracht opgemaakt is, wordt in de raad van bestuur van de betrokken vastgoedbeheerder beraadslaagd. De beraadslaging heeft betrekking op de opmerkingen uitgebracht door de betrokken vastgoedbeheerder en in voorkomend geval door de commissaris en op de door de betrokken vastgoedbeheerder te treffen maatregelen.   § 3. Wanneer de auditopdracht een openbare huisvestingsmaatschappij betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van de maatschappij alsmede aan de commissaris en de directeur-zaakvoerder gezonden.   Na de raad van bestuurd tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt de maatschappij door de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag. In geval van toepassing van het vierde lid wordt de maatschappij op eigen verzoek door de Regering gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.   De bij die maatschappij aangewezen commissaris kan de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst erom verzoeken een auditopdracht uit te voeren. De Directie Audit zal die aanvraag voor beslissing voorleggen aan het [2 auditcomité "huisvesting"]2 van de "Société wallonne du Logement".   De Regering kan de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst belasten met de uitvoering van een auditopdracht voor een maatschappij binnen een door haar bepaalde termijn. Daar licht zij de maatschappij onmiddellijk over in.   Het eindauditverslag wordt aan het [2 auditcomité "huisvesting"]2 van de "Société wallonne du Logement" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van de "Société wallonne du Logement".   § 4. Wanneer de auditopdracht een sociaal kredietloket betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van het loket alsmede aan de directeur gezonden.   Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt het loket door de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag. In geval van toepassing van het derde lid wordt het loket op eigen verzoek door de Regering gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.   De Regering kan de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst belasten met de uitvoering van een auditopdracht voor een loket binnen een door haar bepaalde termijn. Daar licht zij het loket onmiddellijk over in.   Het eindauditverslag wordt aan het [2 auditcomité "huisvesting"]2 van de "Société wallonne de Crédit social" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van de "Société wallonne de Crédit social".   § 5. Wanneer de auditopdracht een sociale instelling betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van de instelling alsmede aan de verantwoordelijke gezonden.   Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt de sociale instelling door de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag. In geval van toepassing van het derde lid wordt de sociale instelling op eigen verzoek door de Regering gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.   De Regering kan de Directie Audit van de Waalse Overheidsdienst belasten met de uitvoering van een auditopdracht voor een sociale instelling binnen een door haar bepaalde termijn. Daar licht ze de instelling onmiddellijk over in.   Het eindauditverslag wordt aan het [2 auditcomité "huisvesting"]2 van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie"."   § 6. Onverminderd artikel 29 van het Wetboek van strafvordering maakt de verspreiding van gegevens vermeld in een ontwerp van audit of elke andere niet-nakoming van de verplichtingen waarmee elke persoon die in de uitoefening van haar opdrachten kennis heeft van een ontwerp van audit, belast is, een grove nalatigheid uit.]1  [2 § 7. De samenstelling, de werkwijze en de bezoldiging van de leden van de auditcomités "huisvesting" worden vastgesteld in de statuten van elke van de betrokken instellingen.   Voor elk auditcomité mag het aantal vergaderingen die aanleiding geven tot de toekenning van een presentiegeld, niet hoger zijn dan vier per jaar.]2  ----------  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 92, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>   (2)<DWG 2019-05-02/38, art. 13, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>   Art. 200/1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 369, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>   Art. 200/1 TOEKOMSTIG RECHT.1 § 1. Er wordt binnen de "Société wallonne du Logement", binnen de "Société Wallonne de Crédit social" en binnen het " Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" respectievelijk een [2 auditcomité "huisvesting"]2 opgericht.
   De raden van bestuur van deze instellingen richten het Operationeel directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst op basis van het voorstel geformuleerd door hun respectievelijke auditcomités een voorstel van programmering van de audits die respectievelijk binnen de openbare huisvestingsmaatschappijen, de sociaal kredietloketten of de sociale instellingen uitgevoerd moeten worden om zich te vergewissen van de goede uitvoering van hun opdrachten.
   De audit heeft betrekking op de organisationele, administratieve, technische en financiële aspecten.
   § 2. Het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst richt de programmering aan het directiecomité van de gemeenschappelijke auditdienst van de Waalse Overheidsdienst.
   De Regering kan de gemeenschappelijke auditdienst belasten met de uitvoering van een auditopdracht van een maatschappij, van een loket of van een instelling binnen een door haar bepaalde termijn. Ze stelt er onmiddellijk de maatschappij, het loket en de "Société wallonne de crédit social" (Waalse maatschappij voor sociaal krediet) of de instelling in kennis van.
   § 3. Over elk ontwerp van auditverslag dat ten gevolge van een auditopdracht opgemaakt is, wordt in de raad van bestuur van de betrokken vastgoedbeheerder beraadslaagd. De beraadslaging heeft betrekking op de opmerkingen uitgebracht door de betrokken vastgoedbeheerder en in voorkomend geval door de commissaris en op de door de betrokken vastgoedbeheerder te treffen maatregelen.
   § 4. Wanneer de auditopdracht een openbare huisvestingsmaatschappij betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van de maatschappij alsmede aan de commissaris en de directeur-zaakvoerder gezonden.
   Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt de maatschappij door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.
   Het eindauditverslag wordt aan het [2 auditcomité "huisvesting"]2 van de "Société wallonne du Logement" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van de "Société wallonne du Logement".
   § 5. Wanneer de auditopdracht een sociaal kredietloket betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van het loket alsmede aan de directeur gezonden.
   Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt het loket door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.
   Het eindauditverslag wordt aan het [2 auditcomité "huisvesting"]2 van de "Société wallonne de Crédit social" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van de "Société wallonne de Crédit social".
   § 6. Wanneer de auditopdracht een sociale instelling betreft, wordt het ontwerp van auditverslag aan elke bestuurder van de instelling alsmede aan de verantwoordelijke gezonden.
   Na de raad van bestuur tijdens welke het ontwerp van auditverslag is voorgedragen, wordt de sociale instelling door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst gehoord voor de opmaking van het eindauditverslag.
   Het eindauditverslag wordt aan het [2 ]2 van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie" voorgedragen en daarna overgemaakt aan de raad van bestuur van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie".
   § 7. Onverminderd artikel 29 van het Wetboek van strafvordering maakt de verspreiding van gegevens vermeld in een ontwerp van audit of elke andere niet-nakoming van de verplichtingen waarmee elke persoon die in de uitoefening van haar opdrachten kennis heeft van een ontwerp van audit, belast is, een grove nalatigheid uit.".
   § 8. De programmering, de uitvoeringsmodaliteiten en -voorwaarden alsook de procedures bedoeld in de § § 3 tot 7 van dit artikel maken het voorwerp uit van een overeenkomst tussen het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst en de gemeenschappelijke auditdienst.
   De overeenkomst wordt door de Regering goedgekeurd.
   Het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie zorgt ervoor dat de middelen besteed door de instellingen met het oog op de uitvoering van de audits van de openbare huisvestingsmaatschappijen, de sociaal kredietloketten of de sociale instellingen binnen de programmagering behoorlijk gevaloriseerd worden.]1
  [2 § 9. De samenstelling, de werkwijze en de bezoldiging van de leden van de auditcomités "huisvesting" worden vastgesteld in de statuten van elke van de betrokken instellingen.
   Voor elk auditcomité mag het aantal vergaderingen die aanleiding geven tot de toekenning van een presentiegeld, niet hoger zijn dan vier per jaar.]2  ----------
  (1)<DWG 2017-06-01/10, art. 71, 041; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (2)<DWG 2019-05-02/38, art. 14, 045; Inwerkingtreding : 01-03-2019>

TITEL IV. - (Administratieve en strafbepalingen) <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>

Art. 200bis. § 1. De ambtenaar van de administratie die de Regering daartoe aanwijst kan een administratieve boete opleggen :   1° aan de houder van zakelijke rechten op de woning en, als deze in huur gegeven wordt, aan de verhuurder en de eventuele bewoner, die laat huisvesten in een woning waarvoor toegangs- of woonverbod is opgelegd, hetzij door de burgemeester krachtens artikel 7, derde lid, of artikel 13bis, hetzij door de Regering krachtens artikel 7, zesde lid[1 ,...]1 ;   2° aan elke persoon die de uitoefening belet van de opdrachten van de erkende ambtenaren en gemeentelijke ambtenaren bedoeld in artikel 5.   [1 3° aan de verhuurder die ofwel :    a) een in artikel 10 bedoelde woning verhuurt of te huur aanbiedt zonder een verhuurvergunning te hebben gekregen [5 of niettegenstaande een weigering of intrekking van een verhuurvergunning]5;    b) na het krijgen van een verhuurvergunning, een door of krachtens de artikelen 10 en volgende vastgestelde bepaling overtreedt.    De overtredingen worden opgenomen in een onderzoeksrapport dat door de aangewezen ambtenaren en personeelsleden van het bestuur of door het gemeentecollege van de gemeente waar de woning gelegen is, en, indien het college verzuimt op te treden, door de Regering aan de door de Regering aangewezen ambtenaar of aan het openbaar ministerie wordt overgemaakt.]1   [2 ...]2   (§ 1bis. De bestuursambtenaar, die de Regering daartoe aanwijst, kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders of de personeelsleden van de openbare huisvestingsmaatschappijen.)   § 2. Het bedrag van de administratieve boete schommelt tussen 500 en 12.500 euro per woning.[4 De Regering bepaalt het bedrag van de boete naargelang van het soort vastgestelde overtreding]4. De Regering kan de bedragen jaarlijks indexeren.   § 3. Personen die overeenkomstig dit artikel met administratieve boetes strafbaar zijn worden door de termen "de overtreder" aangewezen. [3 De Regering bepaalt het bedrag van de boete naargelang van het soort vastgestelde overtreding]3   De administratieve boete is enkel op de overtreder toepasselijk, zelfs als de overtreding door een aangestelde of een mandataris begaan wordt.   § 4. De overtredingen bedoeld in de eerste paragraaf (van dit artikel en in artikel 200ter) zijn het voorwerp hetzij van gerechtelijke vervolgingen, hetzij van een administratieve boete.   De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in de eerste paragraaf (van dit artikel en in artikel 200ter) worden vervolgd d.m.v. een administratieve boete, tenzij de openbare aanklager, gelet op de ernst van de overtreding, oordeelt dat de gerechtelijke vervolgingen voortgezet moeten worden. De gerechtelijke vervolgingen sluiten de toepassing van een administratieve boete uit, zelfs als ze op een vrijspraak uitmonden.   De openbare aanklager beschikt over een termijn van twee maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het onderzoeksrapport bedoeld in de eerste paragraaf, tweede lid, om de door de Regering aangewezen ambtenaar kennis te geven van zijn beslissing de gerechtelijke vervolgingen al dan niet aanhangig te maken.   (Voor wat betreft de administratieve boetes opgelegd krachtens artikel 200ter beschikt het openbaar ministerie over een termijn van twee maanden te rekenen van de dag van kennisgeving door de door Regering aangewezen ambtenaar van diens voornemen om een administratieve boete op te leggen, om die ambtenaar kennis te geven van zijn beslissing om al dan niet een strafrechtelijke vervolging in te stellen.)   (§ 5. Als de openbare aanklager van de vervolgingen afziet of nalaat zijn beslissing binnen de gestelde termijn mee te delen, beslist de door de Regering aangewezen ambtenaar, nadat hij de overtreder in staat heeft gesteld zijn verweermiddelen te laten gelden, of een administratieve boete wegens overtreding opgelegd moet worden.   De beslissing van de ambtenaar bepaalt het bedrag van de administratieve boete en is met redenen omkleed. Ze wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de overtreder meegedeeld, samen met het verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Regering voorgeschreven termijn.   De administratieve beslissing waarbij de administratieve boete opgelegd wordt mag niet meer genomen worden vijf jaar na de handeling die aanleiding heeft gegeven tot een overtreding bedoeld in dit artikel. Het verzoek waarbij de overtreder zijn verweermiddelen kan laten gelden, zoals bedoeld in het eerste lid, onderbreekt de verjaringstermijn.   De kennisgeving van de beslissing waarbij het bedrag van de administratieve boete is vastgelegd, doet de strafvordering vervallen.   De betaling van de boete beëindigt de vordering van de administratie.)   § 6. De overtreder die de beslissing van de door de Regering aangewezen ambtenaar betwist, dient, op straffe van verval, binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing een beroep bij verzoekschrift in voor de rechtbank van eerste aanleg. Dat beroep schort de uitvoering van de beslissing op.   De bepaling van het vorige lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve boete opgelegd wordt.   § 7. [2 Als de overtreder nalaat de boete te betalen, kan het door de Regering aangewezen personeelslid een dwangbevel uitvaardigen.    Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het personeelslid dat door de Regering is aangewezen.    Het dwangbevel wordt aan de schuldenaar betekend bij deurwaardersexploot. De betekening bevat bevel tot betalen op straffe van uitvoering bij beslag.    Het beslag wordt uitgevoerd zoals bedoeld in deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging.]2   § 8. Als een nieuwe overtreding vastgesteld wordt binnen twee jaar na de datum van het onderzoeksrapport bedoeld in de eerste paragraaf, tweede lid, wordt het bedrag bedoeld in de tweede paragraaf van dit artikel verdubbeld.   § 9. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de inning van de boete.   ----------   (1)   (2)   (3)   (4)   (5) Wijziging in het Frans   (5)
Art. 200bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    § 1. [5 De Regering]5 daartoe aanwijst kan een administratieve boete opleggen :  1° aan de houder van zakelijke rechten op de woning en, als deze in huur gegeven wordt, aan de verhuurder en de eventuele bewoner, die laat huisvesten in een woning waarvoor toegangs- of woonverbod is opgelegd, hetzij door de burgemeester krachtens artikel 7, derde lid, of artikel 13bis, hetzij door de Regering krachtens artikel 7, zesde lid[1 ,...]1 ;  2° aan elke persoon die de uitoefening belet van de opdrachten van de erkende ambtenaren en gemeentelijke ambtenaren bedoeld in artikel 5.  [1 3° aan de verhuurder die ofwel :   a) een in artikel 10 bedoelde woning verhuurt of te huur aanbiedt zonder een verhuurvergunning te hebben gekregen;   b) na het krijgen van een verhuurvergunning, een door of krachtens de artikelen 10 en volgende vastgestelde bepaling overtreedt.   De overtredingen worden opgenomen in een onderzoeksrapport dat door de aangewezen ambtenaren en personeelsleden van het bestuur of door het gemeentecollege van de gemeente waar de woning gelegen is, [5 aan de Regering of aan het openbaar ministerie]5.]1  [2 ...]2  (§ 1bis. [5 De Regering]5 kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders of de personeelsleden van de openbare huisvestingsmaatschappijen.)   § 2. Het bedrag van de administratieve boete schommelt tussen 500 en 12.500 euro per woning.[4 De Regering bepaalt het bedrag van de boete naargelang van het soort vastgestelde overtreding]4. De Regering kan de bedragen jaarlijks indexeren.  § 3. Personen die overeenkomstig dit artikel met administratieve boetes strafbaar zijn worden door de termen "de overtreder" aangewezen. [3 De Regering bepaalt het bedrag van de boete naargelang van het soort vastgestelde overtreding]3  De administratieve boete is enkel op de overtreder toepasselijk, zelfs als de overtreding door een aangestelde of een mandataris begaan wordt.  § 4. De overtredingen bedoeld in de eerste paragraaf (van dit artikel en in artikel 200ter) zijn het voorwerp hetzij van gerechtelijke vervolgingen, hetzij van een administratieve boete.   De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in de eerste paragraaf (van dit artikel en in artikel 200ter) worden vervolgd d.m.v. een administratieve boete, tenzij de openbare aanklager, gelet op de ernst van de overtreding, oordeelt dat de gerechtelijke vervolgingen voortgezet moeten worden. De gerechtelijke vervolgingen sluiten de toepassing van een administratieve boete uit, zelfs als ze op een vrijspraak uitmonden.   De openbare aanklager beschikt over een termijn van twee maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het onderzoeksrapport bedoeld in de eerste paragraaf, tweede lid, om [5 de Regering]5 kennis te geven van zijn beslissing de gerechtelijke vervolgingen al dan niet aanhangig te maken.  (Voor wat betreft de administratieve boetes opgelegd krachtens artikel 200ter beschikt het openbaar ministerie over een termijn van twee maanden te rekenen van de dag van kennisgeving door [5 de Regering van haar voornemen]5 om een administratieve boete op te leggen, om die ambtenaar kennis te geven van zijn beslissing om al dan niet een strafrechtelijke vervolging in te stellen.)   (§ 5. Als de openbare aanklager van de vervolgingen afziet of nalaat zijn beslissing binnen de gestelde termijn mee te delen, beslist [5 de Regering]5, nadat [5 zij]5 de overtreder in staat heeft gesteld zijn verweermiddelen te laten gelden, of een administratieve boete wegens overtreding opgelegd moet worden.  De beslissing van [5 de Regering]5 bepaalt het bedrag van de administratieve boete en is met redenen omkleed. Ze wordt bij [5 ...]5 aangetekend schrijven aan de overtreder meegedeeld, samen met het verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Regering voorgeschreven termijn.  De administratieve beslissing waarbij de administratieve boete opgelegd wordt mag niet meer genomen worden vijf jaar na de handeling die aanleiding heeft gegeven tot een overtreding bedoeld in dit artikel. Het verzoek waarbij de overtreder zijn verweermiddelen kan laten gelden, zoals bedoeld in het eerste lid, onderbreekt de verjaringstermijn.  De kennisgeving van de beslissing waarbij het bedrag van de administratieve boete is vastgelegd, doet de strafvordering vervallen.  De betaling van de boete beëindigt de vordering van de administratie.)   § 6. De overtreder die de beslissing van [5 de Regering]5 betwist, dient, op straffe van verval, binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing een beroep bij verzoekschrift in voor de rechtbank van eerste aanleg. Dat beroep schort de uitvoering van de beslissing op.  De bepaling van het vorige lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve boete opgelegd wordt.  § 7. [2 Als de overtreder nalaat de boete te betalen, [5 kunnen de door de Regering aangewezen personen]5 een dwangbevel uitvaardigen.   Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door [5 de door de Regering aangewezen personen]5.   Het dwangbevel wordt aan de schuldenaar betekend bij deurwaardersexploot. De betekening bevat bevel tot betalen op straffe van uitvoering bij beslag.   Het beslag wordt uitgevoerd zoals bedoeld in deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging.]2  § 8. Als een nieuwe overtreding vastgesteld wordt binnen twee jaar na de datum van het onderzoeksrapport bedoeld in de eerste paragraaf, tweede lid, wordt het bedrag bedoeld in de tweede paragraaf van dit artikel verdubbeld.  § 9. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de inning van de boete.  ----------   (1)   (2)   (3)   (4)   (5) Wijziging in het Frans   (5)
Art. 200ter.<Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 34; Inwerkingtreding : 02-05-2006> § 1. De bestuursambtenaar, die de Regering daartoe aanwijst, kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders of de personeelsleden van de openbare huisvestingsmaatschappijen bij schending van de artikelen 149 en 150 van de Code en van de besluiten genomen krachtens artikel 150.
  § 2. De bestuursambtenaar, die de Regering daartoe aanwijst, kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders of de personeelsleden van de openbare huisvestingsmaatschappijen :
  1° indien de maatschappij van de huurders van de door haar beheerde woningen onwettelijke of onverantwoorde geldbijdragen int;
  2° bij gebruik door de maatschappij van diens tegoed en liquide middelen, met inbegrip van diens personeel en materieel, om opdrachten uit te voeren die niet bij de Code zijn bepaald.
  [1 § 2bis. De bestuursambtenaar, die de Regering daartoe aanwijst, kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders van de openbare huisvestingsmaatschappijen die niet kunnen bewijzen van een onafgebroken vorming zoals bedoeld in artikel 152quater.]1
  § 3. De administratieve boete heeft een bedrag tussen 500 en 12.500 euro per overtreding. [3 [2 De Regering bepaalt het bedrag van de geldboete volgens het type vastgestelde overtreding.]2 ]3 Jaarlijks kan de Regering die bedragen indexeren.
  § 4. De bepalingen van de paragrafen 3 tot en met 9 van artikel 200bis gelden voor de administratieve boetes bedoeld bij dit artikel.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 93, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2012-12-19/18, art. 22, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<DWG 2013-05-16/05, art. 25, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>

Art. 200ter_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 34; Inwerkingtreding : 02-05-2006> § 1. [4 De Regering]4 kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders of de personeelsleden van de openbare huisvestingsmaatschappijen bij schending van de artikelen 149 en 150 van de Code en van de besluiten genomen krachtens artikel 150.  § 2. [4 De Regering]4 kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders of de personeelsleden van de openbare huisvestingsmaatschappijen :  1° indien de maatschappij van de huurders van de door haar beheerde woningen onwettelijke of onverantwoorde geldbijdragen int;  2° bij gebruik door de maatschappij van diens tegoed en liquide middelen, met inbegrip van diens personeel en materieel, om opdrachten uit te voeren die niet bij de Code zijn bepaald.  [1 § 2bis. [4 De Regering]4 kan een administratieve boete opleggen aan de bestuurders van de openbare huisvestingsmaatschappijen die niet kunnen bewijzen van een onafgebroken vorming zoals bedoeld in artikel 152quater.]1  § 3. De administratieve boete heeft een bedrag tussen 500 en 12.500 euro per overtreding. [3 [2 De Regering bepaalt het bedrag van de geldboete volgens het type vastgestelde overtreding.]2 ]3 Jaarlijks kan de Regering die bedragen indexeren.  § 4. De bepalingen van de paragrafen 3 tot en met 9 van artikel 200bis gelden voor de administratieve boetes bedoeld bij dit artikel.  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 93, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>
  (2)<DWG 2012-12-19/18, art. 22, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (3)<DWG 2013-05-16/05, art. 25, 031; Inwerkingtreding : 07-06-2013>
  (4)<DDG 2019-12-12/19, art. 371, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>


Art.201.§ 1. (Er wordt een strafboete van 25 à 625 euro opgelegd aan :) <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 3, 1, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  1° (elke houder van zakelijke rechten op een woning en, als deze in huur gegeven wordt, elke verhuurder en eventuele bewoner) die toelaat dat panden worden bewoond die de burgemeester of de Regering onbewoonbaar verklaard hebben of waartoe hij/ze de toegang ontzegd hebben; <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 3, 2, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  2° de verhuurder die ofwel :
  a. een in artikel 10 [1 of artikel 10bis]1 bedoelde woning verhuurt of te huur aanbiedt zonder een verhuurvergunning te hebben gekregen;
  b. na het krijgen van een verhuurvergunning, een door of krachtens de artikelen 10 en volgende vastgestelde bepaling overtreedt;
  3° elke persoon die de in artikel 5 bedoelde ambtenaren of (erkende gemeentelijke ambtenaren) belet hun opdrachten uit te voeren. <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 3, 3, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  § 2. (Er wordt een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een strafboete van 50 tot 1.250 euro of één van die straffen opgelegd aan :
  1° elke persoon die recidiveert binnen vijf jaar na een krachtens § 1 opgelopen veroordeling;
  2° elke verhuurder die een woning verhuurt of te huur biedt ondanks een weigering of een intrekking van de verhuurvergunning.) <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 3, 4, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>
  ----------
  (1)<DWG 2019-05-02/52, art. 26, 046; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.202. Een boete (van 4 euro tot 40 euro) wordt opgelegd aan elke persoon die de bepalingen van deze Code overtreedt om een in titel II, hoofdstuk II bedoelde tegemoetkoming te genieten. <DWG 2005-07-20/55, art. 38, § 4, 012; Inwerkingtreding : 25-08-2005>

Art. 202bis. <Ingevoegd bij DWG 2006-03-30/46, art. 35; Inwerkingtreding : 02-05-2006> Bestraft wordt met een geldboete van 50 tot 1.250 euro, elke openbare huisvestingsmaatschappij, elke bestuurder of elk personeelslid van een dergelijke maatschappij die een overtreding zoals bedoeld in artikel 200ter van de Code begaat.

TITEL V. - Slotbepalingen.

Art.203.<DWG 2003-05-15/82, art. 133, 010 ; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De Regering stelt de wijze van indexering van de bedragen bedoeld in artikel 1 [1 ...]1 vast.
  ----------
  (1)<DWG 2012-02-09/05, art. 94, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art.204.De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die ermee belast zijn na te gaan of de bepalingen van deze Code en de uitvoeringsbesluiten ervan in acht genomen worden.   In voorkomend geval zijn ze gemachtigd om binnen te dringen [1 in de in titel II, hoofdstuk I, bedoelde woningen]1.   Als de bewoner van de woning of de drager van zakelijke rechten er niet mee instemt of wanneer de woning onbewoond is, hebben de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden slechts toegang tot de woning krachtens een machtiging van de rechter in de politierechtbank, zijn plaatsvervanger of een lid van de gemeentepolitie dat bekleed is met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings.   ----------   (1)
Art.205. Binnen de perken van de in de personeelsformatie van de "Société wallonne du logement" voorziene betrekkingen en onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden kunnen personeelsleden van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest overgeheveld worden naar de "Société wallonne du logement".

Art. 205_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 372, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 205bis. [1 Personeelsleden van de Directie Audit van de "Société wallonne du Logement" kunnen binnen de Waalse Overheidsdienst overgedragen worden volgens de modaliteiten en onder de voorwaarden bepaald door de Regering.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-02-09/05, art. 95, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2012>

Art. 205bis_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
  <Opgeheven bij DDG 2019-12-12/19, art. 373, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.206. De Regering vult deze Code aan met de bepalingen van de decreten en besluiten die de huisvesting betreffen in de zin van artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met inachtneming van de uitdrukkelijke of impliciete wijzigingen die de te codificeren bepalingen zouden ondergaan.
  Daartoe kan ze, zonder afbreuk te doen aan de beginselen die ingeschreven zijn in de te codificeren bepalingen, de vorm ervan wijzigen en er zo voor zorgen dat de concordantie en de terminologie gegarandeerd kunnen worden.

Art.207. De Regering treft de nodige maatregelen om het behoud van de rechten te waarborgen die door de directeurs-zaakvoerders en het personeel van de openbare bouwmaatschappijen verkregen zijn.
  (Voor het Decreet, zie 1998-10-29/38).

TITEL VI. [1 - Diverse bepalingen]1
  ----------
  (1)<DWG 2023-09-28/16, art. 38, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art.208.[1 § 1. [2 Onder woning in het kader van het sociaal beleid wordt verstaan:]2
   1° de woning van openbaar nut zoals bedoeld in artikel 1, 9°, van dit Wetboek alsook elke bouw of gebouw dat er rechtstreeks op betrekking heeft en die bepaald is in de wetgeving betreffende de belasting op de toegevoegde waarde en die bestemd is voor de woning van de gezinnen die over inkomens van categorieën 1, 2 en 3 bedoeld in dit Wetboek beschikken wanneer ze het pand betreden. De gezinnen die in aanmerking komen voor zo'n woning van openbaar nut mogen tijdens de periode waarin ze de woning bewonen, geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare, onbewoonbare of onaangepaste woning, bedoeld in dit Wetboek;
   2° de woning die met een subsidie van het Gewest gerenoveerd, aangepast, verbeterd, in stand gehouden of geherstructureerd is om gezinnen bedoeld in 1° die beschikken over inkomens van categorie 1 of om gezinnen die door overmacht hun woning verliezen, een tijdelijk onderkomen te bezorgen;
   3° de woning die met een subsidie van het Gewest gerenoveerd, aangepast, in stand gehouden of geherstructureerd is om gezinnen die over inkomens van categorie 1 beschikken, een onderkomen te bezorgen;
   4° de woning, met uitzondering van de woning bedoeld onder 1° van die paragraaf, die door een vastgoedbeheerder wordt verhuurd, beheerd of gefinancierd, die deze verhuurt aan een gezin dat over inkomens van categorieën 1, 2 en 3 bedoeld in dit Wetboek beschikt in het kader van het door het Gewest uitgestippelde sociaal beleid;]1
  [2 de woning van openbaar nut gecreëerd door openbare huisvestingsmaatschappijen in het kader van gemende sociale woonprojecten.]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 399, 044; Inwerkingtreding : 18-10-2018>
  (2)<DWG 2023-09-28/16, art. 39, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 208_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.    [1 § 1. De woning in het kader van het sociaal beleid moet worden beschouwd als betrekking hebbend op de volgende woningen:   1° de woning van openbaar nut zoals bedoeld in artikel 1, 9°, van dit Wetboek alsook elke bouw of gebouw dat er rechtstreeks op betrekking heeft en die bepaald is in de wetgeving betreffende de belasting op de toegevoegde waarde en die bestemd is voor de woning van de gezinnen die over inkomens van categorieën 1, 2 en 3 bedoeld in dit Wetboek beschikken wanneer ze het pand betreden. De gezinnen die in aanmerking komen voor zo'n woning van openbaar nut mogen tijdens de periode waarin ze de woning bewonen, geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare, onbewoonbare of onaangepaste woning, bedoeld in dit Wetboek;   2° de woning die met een subsidie [2 van het Waalse Gewest of van de Duitstalige Gemeenschap]2 gerenoveerd, aangepast, verbeterd, in stand gehouden of geherstructureerd is om gezinnen bedoeld in 1° die beschikken over inkomens van categorie 1 of om gezinnen die door overmacht hun woning verliezen, een tijdelijk onderkomen te bezorgen;   3° de woning die met een subsidie [2 van het Waalse Gewest of van de Duitstalige Gemeenschap]2 gerenoveerd, aangepast, in stand gehouden of geherstructureerd is om gezinnen die over inkomens van categorie 1 beschikken, een onderkomen te bezorgen;   4° de woning, met uitzondering van de woning bedoeld onder 1° van die paragraaf, die door een vastgoedbeheerder wordt verhuurd, beheerd of gefinancierd, die deze verhuurt aan een gezin dat over inkomens van categorieën 1, 2 en 3 bedoeld in dit Wetboek beschikt in het kader van het door [2 de Duitstalige Gemeenschap]2 uitgestippelde sociaal beleid.]1  ----------   (1)   (2)
Art. 208bis. [1 De maatschappelijke werkers bedoeld in artikel 150 worden gelijkgesteld met openbare mandatarissen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2023-09-28/16, art. 40, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


TITEL VII. - [1 Uitvoering van de bepalingen van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2009-04-30/76, art. 10, 024; Inwerkingtreding : 28-06-2009>

Art. 209.[1 Dit Wetboek geeft gedeeltelijke uitvoering aan de bepalingen van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt en stelt vast dat deze niet van toepassing is op de in artikel 1, 7°, 8°, 9° en 11°bis, bedoelde sociale diensten van algemeen economisch belang, noch op de dienstverlenende vastgoedbeheerders.
   Voor de toepassing van dit Wetboek zijn de opdrachten toevertrouwd aan vastgoedbeheerders in de zin van artikel 1, 23°, met inbegrip van de gemengde sociale woonprojecten uitgevoerd door openbare huisvestingsmaatschappijen, diensten van algemeen economisch belang, overeenkomstig Besluit 2012/21/EU van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. Deze opdrachten garanderen burgers, onder bepaalde voorwaarden, het recht op universele en gelijke toegang tot deze diensten, waarbij kwaliteit en transparantie zijn gewaarborgd.]1
  ----------
  (1)<DWG 2023-09-28/16, art. 41, 060; Inwerkingtreding : 01-10-2023>