Artikels:
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
1° Administratie: de Waalse Overheidsdienst Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie;
2° audit: de audit zoals bepaald in artikel 2, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning;
2° auditeur: de auditeur die erkend is overeenkomstig de eisen van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning;
4° [2 aanvrager: elke natuurlijke persoon, handelend voor eigen rekening of in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van een onverdeelde mede-eigendom, die ten minste achttien jaar oud of een geëmancipeerde minderjarige is, die ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, of elke vereniging van mede-eigenaars, en die projectleider is voor de investeringen bedoeld in dit besluit]2;
5° [2 kind ten laste: overeenkomstig artikel 1, 32°, van het Wetboek, een kind voor wie, op de datum van de indiening van de premie-aanvraag, gezins- of wezenbijslag wordt toegekend aan een lid van het huishouden van de aanvrager of zijn opdrachtgevers. Een kind wordt ook beschouwd als een kind ten laste als het op ten minste gelijke voet wordt opgevangen door de aanvrager of zijn gezinshoofden of een lid van zijn huishouden]2;
6° registratie: de indiening van het auditrapport [2 ...]2 door de auditeur in de dadabank die hun door de Administratie ter beschikking wordt gesteld overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning;
7° ondernemer: de persoon die de krachtens dit besluit in aanmerking komende investeringen uitvoert en die ze aan de aanvrager factureert;
8° investering: ieder krachtens dit besluit in aanmerking komend werk of prestatie uitgevoerd door een ondernemer;
9° [2 ...]2
[1 9°/1 de beschadigde woning: de woning die beschadigd is ten gevolgde van de overstromingen van juli 2021 en gelegen is in een van de gemeenten zoals aangeduid in het besluit van de Waalse Regering van 28 juli 2021 waarbij de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 als een algemene natuurramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend en het besluit van de Waalse Regering van 23 september 2021 waarbij de overstromingen van 24 juli 2021 als een algemene ramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp afgebakend wordt;]1
[1 9°/2 het beschadigde gebouw: het gebouw dat beschadigd is ten gevolgde van de overstromingen van juli 2021 en gelegen is in een van de gemeenten zoals aangeduid in het besluit van de Waalse Regering van 28 juli 2021 waarbij de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 als een algemene natuurramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend en het besluit van de Waalse Regering van 23 september 2021 waarbij de overstromingen van 24 juli 2021 als een algemene ramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp afgebakend wordt;]1
10° Ministers: de Ministers van Huisvesting en Energie;
[2 10° /1 de auditpremie: de premie die wordt toegekend voor het uitvoeren van een audit, overeenkomstig het besluit van de Waalse regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning;
10/2° de premie voor werken: de premie die wordt toegekend voor één of meerdere van de investeringen bedoeld in 3° tot 22° van de bijlage bij dit besluit;
10/3° de gekoppelde werken: de renovatiewerken en de werken ter verbetering van de energieprestatie uitgevoerd op dezelfde muur, zoals aanbevolen in het auditrapport;]2
11° auditrapport: het rapport opgesteld overeenkomstig artikel 15, §§ 2 en 3, van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning;
12° [2 ...]2
13° AVG: de Europese Verordening 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
14° gezamenlijk belastbare inkomens: de inkomens die betrekking hebben op het voorlaatste volledige jaar voorafgaand aan [2 de datum van indiening van de premie"]2 zoals vermeld in het/de aanslagbiljet/tten van het gezin [2 an de aanvrager en zijn opdrachtgevers en in elk soortgelijk certificaat]2.
[2 15° Wetboek: het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen;
16° renopack : een product bestaande uit een krediet tegen nultarief en een premie voor werken, die bestemd zijn voor de financiering van renovatiewerken, hetzij op het vlak van energiebesparing, hetzij op het vlak van gezondheid of veiligheid, en die recht geven op een premie ter bevordering van de renovatie van de woningen overeenkomstig dit besluit of werken voor de aanpassing van de woning krachtens het reglementair deel van het Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid.]2
----------
(1)<BWG 2022-05-18/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<BWG 2023-06-29/16, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
HOOFDSTUK II. - Premies voor auditrapporten, [1 ...]1 en investeringen tot bevordering van energiebesparing en van de renovatie van een woning of een gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning is bestemd maar waarin werken worden uitgevoerd om er één of meerdere woningen op te richten<0
----------
(1)
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.2. Dit besluit wijkt af van hoofdstuk IV van het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 9° tot 22°bis, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen.
Art.3.§ 1. De premies bedoeld [1 in dit hoofdstuk]1 worden voorbehouden voor de aanvrager [2 , natuurlijke persoon,]2 die minstens 18 jaar oud is of de ontvoogde minderjarige die:
1° houder is van een zakelijk recht op de woning of de woning die aanvankelijk niet voor bewoning is bestemd maar waarin werken worden uitgevoerd om er één of meerdere woningen, die het voorwerp uitmaken van de premie-aanvraag, op te richten;
2° uiterlijk binnen 24 maanden, te rekenen van de datum [2 van bevestiging van ontvangst van de eerste aanvraag voor de premie voor werken,]2, één van de volgende voorwaarden vervult of zich ertoe verbindt ze te vervullen:
a) de woning als hoofdverblijfplaats bewonen gedurende een minimumtermijn van 5 jaar;
b) de woning via een beheersmandaat gedurende minstens negen jaar ter beschikking stellen van een sociaal vastgoedagentschap, van een openbare huisvestingsmaatschappij [2 van een vereniging ter bevordering van de huisvesting]2 of elke andere instelling, aangewezen door de Minister;
c) de gehele woning kosteloos en als hoofdverblijfplaats ter beschikking stellen van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad gedurende een minimumtermijn van één jaar;
d) de woning gedurende een minimumtermijn van vijf jaar verhuren door middel van een geregistreerde huurovereenkomst, met inachtneming de indicatieve huurprijzenrooster vastgesteld overeenkomstig artikel 89 van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst.
§ 2. De in § 1, 2°, bedoelde voorwaarden zijn niet toepasselijk op de aanvrager die een premie alleen voor een [2 audit]2 aanvraagt [3 ...]3.
[3 De voorwaarden in § 1 zijn niet van toepassing op de verenigingen van mede-eigenaars.]3
----------
(1)<BWG 2022-05-18/09, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<BWG 2023-06-29/16, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(3)<BWG 2024-04-19/56, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Art.4.§ 1. [1 Onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden en binnen de perken van de beschikbare kredieten worden premies toegekend voor het opstellen van een auditrapport en voor de in de bijlage bedoelde investeringen waarvoor in het auditrapport een aanbeveling is gedaan. De premie wordt toegekend voor ten hoogste de in het auditrapport aanbevolen hoeveelheid]1.
[3 In afwijking van het eerste lid wordt het opstellen van een voorafgaand auditrapport niet verplicht voor de investeringen bedoeld in 3° en 6° van de bijlage bij dit besluit, die het voorwerp kunnen uitmaken van een premieaanvraag, zelfs zonder dit rapport.]3
§ 2. De woning of het gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning is bestemd maar waarin werken worden uitgevoerd om er één of meerdere woningen op te richten, die het voorwerp uitmaken van een audit of investeringen waarvoor het Gewest een premie toekent, is vanaf de datum van de registratie van het auditrapport ouder dan 15 jaar, is in het Waalse Gewest [1 , exclusief gemeenten in de Duitstalige Gemeenschap,]1 gelegen en is hoofdzakelijk voor bewoning bestemd.[1 De periode van vijftien jaar begint te lopen vanaf de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd toegekend, indien deze vereist was voor de oprichting ervan.]1
§ 3. Voor dezelfde investering mag de krachtens dit besluit toegekende premie niet gecumuleerd worden met een andere steun toegekend door het Waalse Gewest [2 met uitzondering van de steun voor energieverslindende woningen voorzien in het besluit van 23 mei 2024 betreffende de toekenning door de Société wallonne du Crédit social en het Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie van financiële steun waardoor bepaalde aanvragers met een onzeker inkomen in aanmerking kunnen komen voor een sociaal krediet voor de energierenovatie van hun woning.]2
§ 4. Behoudens andersluidende bepaling worden de investeringen in hun geheel door een ondernemer verricht, die bij de Kruispuntbank der Ondernemingen is ingeschreven.
Als de Regering een label voor de ondernemers creëert en de modaliteiten voor de toekenning van deze label vaststelt, worden de in aanmerking komende investeringen in hun geheel uitgevoerd door een gelabelliseerde ondernemer. Dit lid is niet van toepassing op de auditeur.
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(2)<BWG 2024-05-23/20, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 23-05-2024>
(3)<BWG 2025-03-31/02, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 14-02-2025>
Afdeling 2. - In aanmerking komende investeringen en rapporten
Art.5.[1 Het in de bijlage vermelde rapport en investeringen]1 komen in aanmerking voor de toekenning van een premie.
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art.6.§ 1. De opstelling van een auditrapport is verplicht en moet aan de uitvoering van de investeringen voorafgaan. Deze investeringen kunnen pas na de registratie [1 van dit rapport]1 het voorwerp uitmaken van een premie-aanvraag.
[1 In afwijking van lid 1 mag de expertise die wordt uitgevoerd in het kader van de toekenning van een renopack [2 ...]2 worden gebruikt als auditrapport.]1
[2 In afwijking van het eerste lid wordt het opstellen van een voorafgaand auditrapport niet verplicht voor de investeringen bedoeld in 3° en 6° van de bijlage bij dit besluit, die het voorwerp kunnen uitmaken van een premieaanvraag, zelfs zonder dit rapport.]2
[1 § 1/1. Als het auditrapport gekoppelde werken aanbeveelt, wordt de premie-aanvraag ingediend wanneer al deze investeringen zijn gedaan.
In afwijking van lid 1 kan de premie-aanvraag, als het niet mogelijk is de muur te isoleren, worden ingediend wanneer de renovatiewerken zijn uitgevoerd.]1
[2 In afwijking van het eerste lid kan de premieaanvraag voor de investeringen bedoeld in 3° en 6° van de bijlage bij dit besluit worden ingediend zodra alle investeringen zijn uitgevoerd. ]2
§ 2. De investeringen worden binnen zeven jaar na de registratie van het auditrapport verricht [2 wanneer dit verplicht is en in elk geval uiterlijk op 30 september 2026]2.
[1 De premie-aanvragen worden binnen acht jaar na de registratie van het auditrapport ingediend [2 wanneer dit verplicht is en in elk geval uiterlijk op 30 september 2026]2]1.
§ 3. De aanvrager die eigenaar is van een woning verhuurd binnen zes jaar na de datum van registratie van het auditrapport, leeft de indicatieve huurprijzenrooster vastgesteld in uitvoering van artikel 89 van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst na.
§ 4. [1 De Ministers bepalen:
a) de minimumeisen inzake veiligheid, dichtheid en stabiliteit, waaraan de woning die het voorwerp van de premie uitmaakt, moet voldoen;
b) de technische voorwaarden die de in aanmerking komende investeringen moeten naleven;
c) de lijst van de gekoppelde werken bedoeld in § 1/1]1 [3 .]3
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(2)<BWG 2025-03-31/02, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 14-02-2025>
(3)<BWG 2024-04-19/56, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Afdeling 3. - Bepaling van het premiebedrag
Art.7.§ 1. De Ministers bepalen:
1° de basisbedragen van elke premie die berekend worden [1 ...]1 op basis van een forfaitair bedrag, ongeacht de inkomens van de aanvrager;
2° het bedrag van de verhoging naar gelang van de gebruikte materialen of techniek.
§ 2.[2 De globaal belastbare inkomsten van het gezin die in paragraaf 3 zijn vastgesteld, vallen onder één van de volgende categorieën:
Inkomenscategorie | Inkomens zoals voorzien in paragraaf 3 |
R1 | ≤26.900 EUR |
R2 | tussen 26.900,01 en 38.300 EUR |
R3 | tussen 38.300,01 en 50.600 EUR |
R4 | tussen 50.600,01 en 114.400 EUR |
De bedragen die de inkomenscategorieën afbakenen, worden geïndexeerd overeenkomstig de indexeringsmodaliteiten bedoeld in artikel 203 van het Waals Wetboek van Duurzaam Wonen.
Er wordt geen premie toegekend aan aanvragers met een inkomen boven dat van categorie R4. ]2.
§ 3. Voor de berekening van de inkomens bedoeld in paragraaf 2:
1° wordt rekening gehouden met de gezamenlijk belastbare inkomens van het gezin van de aanvrager [1 van zijn opdrachtgevers,]1 waarbij verwanten in de opgaande en de dalende lijn en bloedverwanten in de zijlijn van de tweede graad van de aanvrager [1 en van zijn opdrachtgevers]1 uitgesloten zijn, op grond van de samenstelling van het gezin;
2° wordt een som van 5.000 euro per kind ten laste [1 ...]1 afgetrokken.
In het geval vermeld in het eerste lid, 2°, wordt als bijkomend kind ten laste beschouwd:
1° iedere persoon van het gezin van de aanvrager [1 , van zijn opdrachtgevers]1 erkend als persoon met een handicap [1 overeenkomstig artikel 1, 32°, van het Wetboek]1 ;
2° iedere persoon erkend als persoon met een handicap, die op weg is om gedomicilieerd te zijn in de woning van de aanvrager [1 of van zijn opdrachtgevers]1 en die een verwantschapsband tot in de derde graad heeft met één van de personen van het gezin van de aanvrager [1 of van zijn opdrachtgevers]1;
3° het kind ten laste erkend als persoon met een handicap of voor wie de aanvrager [1 , zijn opdrachtgevers]1 of een lid van zijn gezin gezinsbijslagen voor weeskinderen ontvangt;
4° het ongeboren kind, d.w.z. het kind verwekt sinds ten minste negentig dagen vanaf de datum [1 van de indiening van de aanvraag]1;
5° [1 ...]1
Als persoon met een handicap erkend wordt, de minder- of meerjarige persoon met aanzienlijk beperkte capaciteiten inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces ten gevolge van een krenking van het geestelijk, sensorieel of lichamelijk vermogen, overeenkomstig artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 7 september 2000 tot bepaling van het begrip "persoon met een handicap" in de zin van artikel 1, 33°, van de Waalse Huisvestingscode.
[1 Een bedrag van 5.000 euro wordt afgetrokken per bloedverwant van de aanvrager of van zijn opdrachtgevers als de bloedverwant aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) bloedverwant zijn tot in de derde graad of gehuwd zijn of zijn geweest, doorgaans samenwonen of hebben samengewoond met deze bloedverwant ;
b) gedomicilieerd zijn of worden in de woning van de aanvrager of van de persoon met wie deze bloedverwant gehuwd is/is geweest of doorgaans samenleeft of heeft samengeleefd;
c) ten minste 60 jaar oud zijn.]1
§ 4. [2 De basisbedragen van elke premie worden vermenigvuldigd door de volgende coëfficiënt:
1° voor de inkomenscategorie R1: 6,00;
2° voor de inkomenscategorie R2: 4,00;
3° voor de inkomenscategorie R3: 3,00;
4° voor de inkomenscategorie R4: 2.00.
Verenigingen van mede-eigenaars ontvangen de basispremie.
De aanvrager of de aanvragers die natuurlijke personen zijn en die niet de documenten overleggen aan de hand waarvan hun inkomen kan worden vastgesteld overeenkomstig lid 2 van dit besluit, kunnen geen premie ontvangen. ]2. ]1
§ 5. [1 [2 Het bedrag van de premies die krachtens dit besluit zijn toegekend, mag niet hoger zijn dan zeventig procent, inclusief btw, van het bedrag van de factuur of facturen met betrekking tot elke in aanmerking komende investering voor inkomenscategorieën R1 en R2 zoals bedoeld in paragraaf 3. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan vijftig procent, inclusief btw, van het bedrag van de factuur of facturen met betrekking tot elke in aanmerking komende investering voor inkomenscategorieën R3 en R4 zoals bedoeld in paragraaf 3.]2.
[2 ...]2
In afwijking van lid 1 kunnen in geval van een uitzonderlijke situatie of ramp auditrapporten worden opgesteld door auditors die door de administratie zijn aangesteld in het kader van een overheidsopdracht, en worden deze voor honderd procent gesubsidieerd]1.
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(2)<BWG 2025-03-31/02, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 14-02-2025>
Afdeling 4. - Procedure voor de indiening van een aanvraag voor premies voor de opstelling van een auditrapport, van de rapporten over de opvolging van de werken en voor de uitvoering van investeringen [1 en voor een aanvraag voor een premie voor werken]1
----------
(1)
Art.8.§ 1. [2 Vóór de uitvoeringen van de andere investeringen dan die bedoeld in 3° en 6° van de bijlage]2 verzoekt de aanvrager om het bezoek van de auditeur om een auditrapport op te stellen.
§ 2. [1 ...]1
[1 § 2/1. De aanvrager dient een volledige aanvraag voor de auditpremie in bij de Administratie binnen de acht maanden na de registratie van het auditrapport bedoeld in § 1] [2 en uiterlijk op 30 september 2026]2-1
[1 § 3. De in [2 § 2/1]2 bedoelde premie-aanvraag wordt als volledig beschouwd als ze de volgende gegevens bevat:
1° het behoorlijk ingevulde formulier dat te verkrijgen is bij de Administratie;
2° een kopie van de factuur opgesteld op naam van de aanvrager;
3° de instemming van de aanvrager met de directe en indirecte verzameling bij authentieke bronnen in andere administraties of organismen van de gegevens die nodig zijn voor de behandeling van zijn aanvraag;
4° voor de verenigingen van mede-eigenaars, de beslissing van de algemene vergadering betreffende de uitvoering van de audit.
§ 4. Om als volledig te worden beschouwd en om in aanmerking te komen voor de in artikel 7, § 4, bedoelde vermenigvuldigingscoëfficiënt, bevat de [3 in § 2/1]3 bedoelde aanvraag naast de in § 3 bedoelde gegevens, de volgende gegevens:
1° een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de samenstelling van het gezin van de aanvrager of zijn opdrachtgevers blijkt op de datum waarop de aanvraag voor de auditpremie wordt ingediend;
2° voor elke persoon van het gezin, met uitzondering van de verwanten in de opgaande en de dalende lijn en bloedverwanten in de zijlijn van de tweede graad van de aanvrager [3 of van zijn opdrachtgevers]3, die een aangifte van de personenbelasting doet, een afschrift van het aanslagbiljet betreffende de inkomens van het voorlaatste volledige jaar dat aan de datum van de indiening van de aanvraag voor de auditpremie voorafgaat of bij gebreke daarvan, elk ander bewijsstuk op grond waarvan de inkomens van die personen kunnen worden bepaald;
3° een attest of de attesten betreffende de gezinsbijslagen ontvangen door het gezin, behoorlijk ingevuld, m.i.v. de noodzakelijke vermeldingen ten gunste van de toepassing van artikel 7, § 3, door het Kinderbijslagfonds, de Sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, of elke andere bevoegde instelling;
4° een van minder dan twee maanden gedateerd attest van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid waarbij de hoedanigheid van persoon met een handicap overeenkomstig artikel 7, § 3, tweede lid, 1° tot 3°, wordt vastgesteld en waarbij het erkende percentage van de handicap wordt bepaald;
5° het vonnis of de overeenkomst tot vaststelling van de gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind bedoeld in artikel 1, 5° ;
6° een medisch attest waaruit blijkt dat het in artikel 7, § 3, tweede lid, 4°, bedoelde kind op de datum van indiening van de aanvraag voor de auditpremie sedert ten minste negentig dagen is verwekt.
Wat het eerste lid, 2°, betreft, moeten de aanvragers [3 of zijn opdrachtgevers]3 die wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van nationale belastingen een attest overleggen van de schuldenaar van de inkomens met melding van het totaalbedrag van de ontvangen wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten opdat de belastbare grondslag bepaald kan worden, zoals hij zich zou hebben voorgedaan indien de bedoelde inkomens aan de belasting onderworpen geweest zouden zijn onder het stelsel van het gemene recht.]1
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(2)<BWG 2025-03-31/02, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 14-02-2025>
(3)<BWG 2024-04-19/56, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Art.9.[1 § 1. Nadat één of meerdere investeringen werden gedaan, dient de aanvrager een volledige aanvraag voor premies voor werken in bij de Administratie binnen de acht maanden na de registratie van het auditrapport bedoeld in artikel 8, § 1 [2 wanneer dit verplicht is en in elk geval uiterlijk op 30 september 2026]2.
§ 2. De in § 1 bedoelde premie-aanvraag wordt als volledig beschouwd als ze de volgende gegevens bevat:
1° het behoorlijk ingevulde formulier en de behoorlijk ingevulde bijlagen ervan die bij de Administratie beschikbaar zijn;
2° in voorkomend geval, een door de Administratie verstrekte technische bijlage, ingevuld, gedateerd en ondertekend door de aannemer die de werken heeft uitgevoerd;
3° de foto's die de effectiviteit van het werk laat zien;
4° de technische documenten bedoeld in hoofdstuk II van het besluit van 27 mei 2019 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 tot invoering van een premieregeling voor de uitvoering van een audit, van de rapporten over de opvolging van de werken ervan en van de investeringen tot bevordering van energiebesparing en van de renovatie van een woning, afhankelijk van de uitgevoerde werken;
5° een kopie van de facturen betreffende de verrichte investeringen, die opgesteld zijn op naam van de aanvrager;
6° de prijsopgave betreffende de uitgevoerde investeringen;
7° de instemming van de aanvrager met de directe en indirecte verzameling bij authentieke bronnen in andere administraties of organismen van de gegevens die nodig zijn voor de behandeling van zijn aanvraag;
8° een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat :
a) hij de in dit besluit bedoelde voorwaarden en voorschriften naleeft en zich ertoe verbindt ze na te leven;
b) de investeringen die het voorwerp uitmaken van de premie-aanvraag met inachtneming van de regels inzake stedenbouw uitgevoerd worden;
9° voor de verenigingen van mede-eigenaars, de beslissing van de algemene vergadering betreffende de uitvoering van de audit.
De in § 2, eerste lid, 2°, bedoelde technische bijlage bevat ten minste de volgende informatie:
1° de contactgegevens van de aannemer die de werken heeft uitgevoerd;
2° de ligging van het gebouw waarin de werken worden uitgevoerd;
3° het nummer en de datum van de facturen betreffende de werken.
4° voor de investeringen bedoeld in 10°, het nummer van het Qualiwall-certificaat waaruit blijkt dat de installateur die de investeringen, waarop de aanvraag betrekking heeft, heeft uitgevoerd, gecertificeerd is voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 2°, 5° en 6°, van het besluit van de Waalse Regering van 27 juni 2013 tot invoering van een certificeringsregeling voor installateurs van systemen voor energieproductie uit hernieuwbare energiebronnen en voor vaklui die werken i.v.m. energie-efficiëntie uitvoeren.
§ 3. Om als volledig te worden beschouwd en om in aanmerking te komen voor de in artikel 7, § 4, bedoelde vermenigvuldigingscoëfficiënt, bevat de in § 1 bedoelde aanvraag naast de in § 2 bedoelde informatie, de volgende gegevens:
1° een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de samenstelling van het gezin van de aanvrager of zijn opdrachtgevers blijkt op de datum waarop de aanvraag voor de premie voor werken wordt ingediend;
2° voor elke persoon van het gezin, met uitzondering van de verwanten in de opgaande en de dalende lijn en bloedverwanten in de zijlijn van de tweede graad van de aanvrager [3 , van zijn opdrachtgevers]3, die een aangifte van de personenbelasting doet, een afschrift van het aanslagbiljet betreffende de inkomens van het voorlaatste volledige jaar dat aan de datum van de indiening van de aanvraag voor de premie voor werken voorafgaat of bij gebreke daarvan, elk ander bewijsstuk op grond waarvan de inkomens van die personen kunnen worden bepaald;
3° een attest of de attesten betreffende de gezinsbijslagen ontvangen door het gezin, behoorlijk ingevuld, m.i.v. de noodzakelijke vermeldingen ten gunste van de toepassing van artikel 7, § 3, door het Kinderbijslagfonds, de Sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, of elke andere bevoegde instelling;
4° een van minder dan twee maanden gedateerd attest van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid waarbij de hoedanigheid van persoon met een handicap overeenkomstig artikel 7, § 3, tweede lid, 1° tot 3°, wordt vastgesteld en waarbij het erkende percentage van de handicap wordt bepaald;
5° het vonnis of de overeenkomst tot vaststelling van de gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind bedoeld in artikel 1, 5° ;
6° een medisch attest waaruit blijkt dat het in artikel 7, § 3, tweede lid, 4°, bedoelde kind op de datum van indiening van de aanvraag voor de premie voor werken sedert ten minste negentig dagen is verwekt.
Wat het eerste lid, 2°, betreft, moeten de aanvragers [3 of zijn opdrachtgevers]3 die wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van nationale belastingen een attest overleggen van de schuldenaar van de inkomens met melding van het totaalbedrag van de ontvangen wedden, lonen, uitkeringen of emolumenten opdat de belastbare grondslag bepaald kan worden, zoals hij zich zou hebben voorgedaan indien de bedoelde inkomens aan de belasting onderworpen geweest zouden zijn onder het stelsel van het gemene recht]1.
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
(2)<BWG 2025-03-31/02, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 14-02-2025>
(3)<BWG 2024-04-19/56, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Art.10.[1 ...]1
§ [1 1.]1 Tenzij dit technisch of organisatorisch onmogelijk is, verzamelt de Administratie rechtstreeks de gegevens betreffende de kinderbijslagen bij de Kinderbijslagfondsen, de gegevens betreffende de inkomens bij de FOD Financiën, de gegevens over de samenstelling van het gezin bij de FOD Binnenlandse Zaken en de gegevens betreffende de handicap bij de FOD Sociale Zekerheid. Tenzij dit technisch of organisatorisch onmogelijk is, vraagt de Administratie de aanvrager om deze informatie.
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art.11.§ 1. De Administratie verstrekt de aanvrager een ontvangstbewijs [1 van de premie-aanvragen bedoeld in de artikelen 8 en 9]1.
§ 2. Na ontvangst van een volledige aanvraag, beschikt de Administratie over zestig dagen om haar beslissing aan de aanvrager te betekenen.
§ 3. [1 Als de aanvraag onvolledig is of als verzocht wordt om bewijsstukken die nodig geacht worden voor het begrip of de verificatie van de informatie in het dossier, vraagt de administratie de aanvrager langs elektronische weg of per post om de documenten die nodig zijn om de aanvraag te vervolledigen.
De aanvrager heeft zestig dagen vanaf de dag na ontvangst van de brief met het verzoek om informatie om alle vereiste informatie te verstrekken.
Als het geheel van de vereiste gegevens niet medegedeeld wordt binnen de termijn voorgeschreven in het tweede lid van deze paragraaf, wordt de aanvraag verworpen]1.
§ 4. [1 ...]1
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Premie voor beschadigde woningen in wording en voor beschadigde woningen voor de installatie van verwarmings- en warmwatersystemensystemen]1
----------
(1)
Afdeling 1. [1 - Toepassingsgebied]1
----------
(1)
Art.11/1. [1 § 1. De in dit hoofdstuk bedoelde premies zijn voorbehouden aan de aanvragers die ten minste achttien jaar oud zijn of geëmancipeerde minderjarigen, die een zakelijk recht bezitten op de volgende onroerende goederen waarop de premieaanvraag betrekking heeft
1° de beschadigde woning;
2° het beschadigde gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning bestemd was, maar waarin werken worden uitgevoerd om een of meerdere woningen te bouwen.
§ 2. Het bij deze afdeling ingevoerde stelsel wijkt af van de bepalingen van artikel 3, § 1, 2°.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.11/2. [1 § 1. Onder de in dit besluit vastgestelde voorwaarden en binnen de perken van de beschikbare kredieten worden premies toegekend voor de installatie van een verwarmings- en warmwatersysteem.
§ 2. De voorwaarde betreffende de ouderdom van de woning of het gebouw bedoeld in artikel 4, § 2, is niet van toepassing.
§ 3. De voorwaarden bedoeld in artikel 6, § § 1 tot en met 3, zijn niet van toepassing.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Afdeling 2. [1 - In aanmerking komende investeringen en rapporten]1
----------
(1)
Art.11/3. [1 De investeringen bedoeld in 10° van de bijlage bij dit besluit komen in aanmerking voor de toekenning van een premie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.11/4. [1 De eindfactuur moet gedateerd zijn tussen 14 juli 2021 en 31 december 2022.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Afdeling 3. [1 - Bepaling van het premiebedrag]1
----------
(1)
Art.11/5. [1 In afwijking van artikel 1, 14°, wordt het totaal belastbaar inkomen voor de toepassing van dit hoofdstuk gedefinieerd als het inkomen met betrekking tot het voorlaatste volledige jaar voorafgaand aan de datum van indiening van de premieaanvraag, zoals dat blijkt uit de aanslagbiljetten of hun buitenlands equivalent.
In afwijking van artikel 7, § 3, tweede lid, 4°, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk onder een ongeboren kind verstaan een kind dat op de datum van indiening van de premieaanvraag sedert ten minste negentig dagen is verwekt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Afdeling 4. [1 - Procedure voor de indiening van een premieaanvraag]1
----------
(1)
Art.11/6.[1 § 1. In afwijking van artikel 9 wordt de premieaanvraag uiterlijk op 15 juni 2023 aan de Administratie toegezonden.
In afwijking van artikel [2 artikel 9, § 2]2, moet de premie, om als volledig beschouwd te worden, de volgende gegevens bevatten :
1° het behoorlijk ingevulde formulier en de behoorlijk ingevulde bijlagen ervan die bij de Administratie beschikbaar zijn;
2° een kopie van alle facturen met betrekking tot de belegging waarvoor de premie wordt aangevraagd;
3° een schadeattest van de verzekering of elk ander attest dat de schade bewijst die door de overstromingen van juli 2021 werd veroorzaakt;
4° een door de aanvrager ondertekende verklaring op erewoord waaruit blijkt dat :
a) hij de in artikel 3, met uitzondering van § 1, 2°, bedoelde voorwaarden naleeft en zich ertoe verbindt ze na te leven;
b) de investeringen die het voorwerp uitmaken van de premie-aanvraag met inachtneming van de regels inzake stedenbouw uitgevoerd worden;
c) hij, in geval van verhuring binnen zeven jaar te rekenen vanaf de dag na de betaling van de premie, zich ertoe verbindt de indicatieve huurprijzenrooster vastgesteld in uitvoering van artikel 89 van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst na te leven;
5° de instemming van de aanvrager met de directe en indirecte verzameling bij authentieke bronnen in andere overheidsdiensten of instanties van de gegevens die nodig zijn voor de behandeling van zijn aanvraag.
§ 2. In afwijking van [2 artikel 9, § 3]2, moet de aanvraag om als volledig te worden beschouwd en om in aanmerking te komen voor de in artikel 7, § 4, bedoelde vermenigvuldigingscoëfficiënt, naast de in § 1 bedoelde gegevens, de volgende gegevens bevatten :
1° een uittreksel uit het bevolkingsregister met de gezinssamenstelling van de aanvrager dat van minder dan drie maanden dateert op de datum van indiening van de aanvraag;
2° voor elke persoon van het gezin, met uitzondering van de verwanten in de opgaande en de dalende lijn en bloedverwanten in de zijlijn van de tweede graad van de aanvrager, die een aangifte van de personenbelasting doet, een afschrift van het aanslagbiljet betreffende de inkomens van het voorlaatste volledige jaar dat aan de datum van de indiening van de premieaanvraag voorafgaat of bij gebreke daarvan, elk ander bewijsstuk op grond waarvan de inkomens van die personen kunnen worden bepaald;
3° voor elke persoon van het gezin, met uitzondering van de verwanten in de opgaande en de dalende lijn en bloedverwanten in de zijlijn van de tweede graad van de aanvrager, en die van nationale belastingen vrijgestelde salarissen, lonen, vergoedingen of emolumenten ontvangt, een attest van de schuldenaar van de inkomsten waarin het geheel van deze ontvangen salarissen, lonen, vergoedingen of emolumenten wordt vermeld, zodat de belastbare grondslag kan worden bepaald, zoals dit het geval zou zijn geweest indien de betrokken inkomsten aan belastingen volgens het gemeenrechtelijk stelsel onderworpen zouden zijn geweest;
4° een naar behoren ingevuld attest betreffende de gezinsbijslag ontvangen door het gezin, met inbegrip van de gegevens die vereist zijn voor de toepassing van [2 artikel 7, § 2]2, en ingevuld door de Kinderbijslagkas, de Sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, of elke andere bevoegde instelling;
5° een attest van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid dat dateert van minder dan twee maanden voor de datum van indiening van de premieaanvraag, waarbij de hoedanigheid van persoon met een handicap overeenkomstig artikel 7, § 3, derde lid, wordt vastgesteld en waarbij het erkende percentage van de handicap wordt bepaald;
6° het vonnis of de overeenkomst tot vaststelling van de gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind bedoeld in artikel 1, 5°;
7° een medisch attest waaruit blijkt dat het in artikel 11/5, tweede lid, bedoelde kind op de datum van indiening van de premieaanvraag sedert ten minste negentig dagen is verwekt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<BWG 2023-06-29/16, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art.11/7.[1 § 1. [2 ...]2
§ 2. De Administratie verstrekt de aanvrager een ontvangstbewijs van de premieaanvraag binnen vijftien dagen na ontvangst van de premieaanvraag bedoeld in artikel 11/6.
§ 3. Na ontvangst van een volledige aanvraag, beschikt de Administratie over zestig dagen om haar beslissing aan de aanvrager te betekenen.
§ 4. Indien de aanvraag niet volledig is, verzoekt de Administratie binnen zestig dagen na de in paragraaf 2 bedoelde ontvangstbevestiging om aanvullende documenten. De aanvrager beschikt over een termijn van zestig dagen, te rekenen vanaf de dag na ontvangst van de aanvraag van de Administratie om aanvullende informatie, om alle gevraagde documenten in te dienen.
§ 4. Indien de door de Administratie gevraagde documenten niet binnen de in § 4 genoemde termijn worden verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/09, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<BWG 2023-06-29/16, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
HOOFDSTUK IIter. [1 - Tijdelijke vrijstelling van de auditvereiste voor de installatie van verwarmings- en warmwatersystemen voor alle huishoudens]1
----------
(1)
Art.11/8. [1 In afwijking van artikel 6, § 1, is voor premieaanvragen die worden ingediend tussen 1 juni 2022 en 30 oktober 2023 en die betrekking hebben op investeringen in verband met de installaties vermeld in 10° van de bijlage, noch de uitvoering van de audit van een woning, noch de registratie van een rapport over de opvolging van de werken vereist, en is de volgende regeling van toepassing :
1° in afwijking van artikel 3, § 1, 2°, gaat de daarin bedoelde termijn van vierentwintig maanden in op de datum van ontvangst van de premieaanvraag;
2° paragraaf 2 van artikel 3 is niet van toepassing;
3° artikel 4 is niet van toepassing;
4° in afwijking van artikel 9, eerste lid, vangt de termijn van vier maanden aan op de datum van de eindfactuur van de investering;
5° artikel 10, § 1, punt 2°, is niet van toepassing;
6° in afwijking van artikel 10, § 1, 3°, c) gaat de termijn van zeven jaar in op de datum van ontvangst van de premieaanvraag;
7° het uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de samenstelling van het huishouden blijkt, vereist krachtens artikel 10, § 2, 1°, is gedateerd minder dan drie maanden na de datum van ontvangst van de premieaanvraag;
8° het afschrift van het aanslagbiljet of, bij ontstentenis daarvan, elk ander bewijsstuk aan de hand waarvan het inkomen bedoeld in artikel 10, § 2, 2°, kan worden vastgesteld, heeft betrekking op het inkomen van het voorlaatste volledige jaar dat voorafgaat aan de datum van indiening van de premieaanvraag;
9° in afwijking van artikel 10, § 2, eerste lid, 6°, wordt het in die bepaling bedoelde medisch attest waaruit blijkt dat een ongeboren kind gedurende ten minste negentig dagen is verwekt, vastgesteld vanaf de datum van de eindfactuur;
10° artikel 10, § 3, is niet van toepassing;
11° artikel 12, § 4, is niet van toepassing.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/10, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.11/9. [1 De eindfactuur voor de investering moet uiterlijk op 30 juni 2023 worden gedateerd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/10, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.11/10. [1 De premieaanvraag moet uiterlijk op 30 oktober 2023 worden ingediend.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2022-05-18/10, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
HOOFDSTUK III. - Beroep
Art.12. § 1. De aanvrager beschikt over een termijn van dertig dagen na de betekening van de beslissing om een beroep tegen de weigering van de aanvraag of tegen het bedrag van de premie bij aangetekend schrijven bij de Administratie in te dienen.
De Administratie richt binnen vijftien dagen na de datum van ontvangst van het beroep een ontvangstbewijs van het beroep aan de aanvrager.
§ 2. Binnen zestig dagen na het ontvangstbewijs verzoekt de Administratie de aanvrager alle documenten en bewijsstukken over te leggen die zij noodzakelijk acht voor het onderzoek van de aanvraag. Bij gebrek aan overmaking van de aangevraagde elementen binnen een termijn van zestig dagen wordt de oorspronkelijke beslissing bevestigd.
§ 3. De Administratie beslist binnen drie maanden na ontvangst van het geheel van de elementen die nodig zijn voor het heronderzoek van de aanvraag.
§ 4. In geval van controle bedoeld in artikel 36 van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning, wordt de in § 3 bedoelde termijn opgeschort.
§ 5. Indien de beslissing niet binnen de in § 3 bedoelde termijn aan de aanvrager wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om de premie te verlenen.
HOOFDSTUK IV. - Controle
Art.13. De Administratie beschikt over een termijn van vijf jaar, die ingaat de dag waarop het bedrag van de premie wordt betaald, om na te gaan of de aanvraag voldoet aan de toekenningsvoorwaarden bedoeld in dit besluit.
Art.13/1. [1 De Administratie vraagt aan de begunstigde van de premie elk document dat nodig is voor de controle op het gebruik ervan.
De begunstigde van de premie moet de Administratie de in lid 1 bedoelde documenten verstrekken binnen een term[00c4][00b3]n van zestig dagen te rekenen vanaf de dag na de verzending van de brief waarin om het document wordt verzocht.
Op verzoek van de Administratie machtigt de begunstigde de door de Minister van Huisvesting en de Minister van Energie of één van hun afgevaardigden om ter plaatse vast te stellen of de werken waarvoor een premie is toegekend, uitgevoerd zijn en of ze met de eisen bepaald bij of krachtens dit besluit en volgens de regels der kunst overeenstemmen. Elk bezoek ter plaatse wordt voorafgegaan door een kennisgeving die minstens vijftien dagen voor de geplande datum wordt verstuurd. De begunstigde kan maximaal zestig dagen om een uitstel van het bezoek vragen.
Wanneer de begunstigde weigert om op de verzoeken van de Administratie in te gaan, moet hij het niet-gerechtvaardigde deel van de premie terugbetalen overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Wanneer niet alle gefactureerde werken zijn uitgevoerd of als het uitgevoerde werk niet overeenstemt met de aanvraag, kan de Administratie een verlenging van de uitvoeringstermijn van de werken voor maximum twaalf maanden toekennen.
Bij niet-naleving van de in dit besluit bedoelde bepalingen kan de Administratie de volledige terugbetaling van de door de aanvrager ontvangen premie vragen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2023-06-29/16, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
HOOFDSTUK V.
Art.14. <Opgeheven bij BWG 2024-04-19/56, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Art.15. <Opgeheven bij BWG 2024-04-19/56, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Art.16. <Opgeheven bij BWG 2024-04-19/56, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art.17. In artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2018 tot vaststelling van de bijlagen voor elke type huurovereenkomsten, de lijst van de energiebesparende werken en de lijst van de rechtspersonen die gemachtigd zijn om de glijdende huurovereenkomst toe te passen in uitvoering van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst worden de woorden "de werken die voor de toekenning van een premie in aanmerking komen in de zin van artikel 6, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 26 maart 2015 tot invoering van een premieregeling voor particulieren ter bevordering van energiebesparingen en renovatie van woningen" vervangen door de woorden "de werken die voor de toekenning van een premie in aanmerking komen in de zin van artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 tot invoering van een premieregeling voor de uitvoering van een audit, van de rapporten over de opvolging van de werken ervan en van de investeringen tot bevordering van energiebesparing en van de renovatie van een woning".
Art.18. Het besluit van de Waalse Regering van 26 maart 2015 tot invoering van een premieregeling voor particulieren ter bevordering van energiebesparingen en renovatie van woningen, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 januari 2018, wordt opgeheven.
Art.19. Het besluit van de Waalse Regering van 26 maart 2015 tot invoering van een premieregeling voor particulieren ter bevordering van energiebesparingen en renovatie van woningen blijft nochtans van toepassing voor de aanvragers die een voorafgaande waarschuwing overeenkomstig artikel 16 ervan vóór de inwerkingtreding van dit besluit hebben ingediend.
In afwijking van het eerste lid kunnen de aanvragers om de toepassing van dit besluit verzoeken indien de factuur van de in de voorafgaande waarschuwing genoemde investeringen na de inwerkingtreding van dit besluit valt en indien zij voldoen aan de voorwaarden van dit besluit.
De aanvragers die vóór de inwerkingtreding van dit besluit een voorafgaande waarschuwing met betrekking tot de uitvoering van een energieaudit hebben ingevoerd, kunnen de premie betreffende deze investering aanvragen indien ze overeenkomstig het besluit van de Waalse regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning een audit uitvoeren na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.20.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2019 en is van toepassing op iedere aanvraag van premies betreffende een auditrapport, [1 ...]1 en investeringen die na de inwerkingtreding van dit besluit valt.
[1 het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "In afwijking van lid 1 is artikel 9, § 2, tweede lid, 4°, van toepassing op aanvragen die vanaf 1 januari 2026 worden ingediend.]1
----------
(1)<BWG 2023-06-29/16, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art.21. De Minister van Energie en de Minister van Huisvesting zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.(NOTA : geen Nederlandse versie, zie Franse versie)
Gewijzigd bij :
<BWG 2023-06-29/16, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2023>