27 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de sociale referent en de begeleidingsvoorwaarden van het begeleid gezin(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-03-2014 en tekstbijwerking tot 17-06-2024)
HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Aanwervingsvoorwaarden
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor de netwerking van de sociale begeleiding
Art. 3-4
HOOFDSTUK IV. - Vorming
Art. 5
HOOFDSTUK V. - Subsidiëringsvoorwaarden
Art. 6-10
HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 11-13
HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Wetboek : het [1 Wetboek van duurzaam wonen]1;
2° [1 Minister: de minister bevoegd voor Huisvesting]1;
3° maatschappij : de openbare huisvestingsmaatschappij;
4° "referent" : de sociale referent bedoeld in artikel 131bis van het Wetboek.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK II. - Aanwervingsvoorwaarden
Art.2.Onverminderd de bepalingen tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van indienstneming van het personeel van een maatschappij bepaald door de Regering overeenkomstig artikel 159 van het Wetboek, wordt in een maatschappij als referent aangeworven hetzij :
1° de houder van een diploma dat toegang verschaft tot een functie van ambtenaar van niveau 1 of 2+ in het domein van de sociale, psychologische of menswetenschappen;
2° de houder van een diploma dat toegang verschaft tot een functie van ambtenaar van niveau 2+ en die het bewijs van minstens drie jaar ervaring op sociaal vlak kan leveren;
Het ambtprofiel wordt [1 ...]1 door de Minister goedgekeurd.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK III. - Modaliteiten voor de netwerking van de sociale begeleiding
Art.3.§ 1. Om haar sociale begeleidingsopdracht zoals bepaald in artikel 1, 11ter, van het Wetboek te vervullen, sluit de maatschappij een kaderovereenkomst af om individuele, collectieve of gemeenschappelijke acties te voorzien in elk van de volgende domeinen:
1° de "woonpedagogie" in de woning maar ook in de omgeving ervan;
2° de strijd tegen de onbetaalde sommen;
3° de herhuisvestingshulp in de zin van een hulp voor herhuisvesting in het kader van een vrijwillige overplaatsing of de begeleiding van gezinnen die door een maatschappij worden ontzet.
De omgeving van de woning omvat het beheer van de gemeenschappelijke ruimten, van de omgeving, de problemen van wangedrag en integratie in de buurt.
De overeenkomsten bedoeld in het eerste lid worden door de maatschappij gesloten met één of meerdere partners die onder de volgende categorieën ressorteren:
1° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° de gemeenten van haar gebied;
3° de instellingen met een maatschappelijk doel bedoeld in hoofdstuk VI van titel III van het Wetboek;
4° de erkende sociale contactpunten en de gelijkaardige instellingen in de Duitstalige Gemeenschap;
5° de adviescomités van huurders en eigenaars bedoeld in onderafdeling 5 van afdeling 2 van hoofdstuk II van titel III van het Wetboek;
6° de gemeenten met een plan voor maatschappelijke cohesie indien ze op het grondgebied van de maatschappij bestaan of een gelijkaardig plan in de Duitstalige Gemeenschap.
De overeenkomsten bedoeld in het eerste lid tellen, bovendien, minstens één actor uit de sociale verenigingssector of uit de sector van de permanente opvoeding.
§ 2. Elke kaderovereenkomst voorziet een specifieke sociale begeleiding voor de begeleide gezinnen bedoeld in artikel 1, 31°bis, van het Wetboek. De begeleide gezinnen zijn specifiek:
- nieuwe huurders die voordien door een vastgoedbeheerder begeleid waren en die een begeleiding nodig hebben bij de overgang naar een sociale woning;
- de huurders van een maatschappij met verschillende psycho - medico - sociaal-economische moeilijkheden die een overkoepelende begeleiding nodig hebben om hun verder verblijf in de sociale woning te bevorderen.
Deze gezinnen komen in aanmerking op grond van een voorstel van de sociale referent die gegevens aanbrengt waaruit de moeilijkheden in de domeinen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, moeten blijken.
De sociale specifieke begeleiding is een begeleiding die voornamelijk individueel is en die erin bestaat om de uitvoering van de overeenkomst die de huurder met de maatschappij verbindt te goeder trouw na te streven dankzij de geleidelijke toe-eigening van de regel, een behoorlijke bezetting van de woning en de inachtneming van het gezamenlijke leven.
De specifieke sociale begeleiding bestaat uit een proces van regelmatige uitwisselingen tussen het huurdersgezin en de sociale interveniënten aangewezen om het gezin te begeleiden. Dit proces bevat minstens een wekelijkse ontmoeting tussen het begeleid gezin en de sociale interveniënten gedurende een eenmalig hernieuwbare periode van zes maanden.
De sociale interveniënten moeten er eerst voor zorgen dat het begeleidingsproces wordt gedeeld en dat het gezin zelfstandig wordt op een verantwoordelijke manier.
De vastgoedbeheerder die de huurder vóór zijn intrek in de sociale woning heeft begeleid, wordt systematisch betrokken bij het specifiek begeleidingsproces in de sociale woning.
§ 3.[1 Het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 stelt de maatschappijen een model van kaderovereenkomst goedgekeurd door de Minister ter beschikking.
§ 4. [1 In het kader van een begeleidingscomité wordt na afloop van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van het besluit een evaluatie van de tot stand gebrachte partnerschappen uitgevoerd. Dat comité bestaat uit:
1° een vertegenwoordiger van de Minister-President;
2° een vertegenwoordiger van de minister die bevoegd is voor Huisvesting;
3° een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
4° een vertegenwoordiger van de gemeenten van het Duitse taalgebied.]1.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.4.
<Opgeheven bij BDG 2023-09-28/31, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK IV. - Vorming
Art.5.De referent moet jaarlijks het bewijs leveren van vijf dagen opleiding in vakken die nuttig zijn voor de uitoefening van zijn functie of die betrekking hebben op één van de domeinen bedoeld in artikel 3, § 1.
De opleiding wordt verstrekt [1 door het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1, door openbare instellingen, erkende onderwijsinrichtingen of verenigingen die door een openbare instelling worden gesubsidieerd.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK V. - Subsidiëringsvoorwaarden
Art.6.Voor 1 december voorafgaand aan het dienstjaar deelt de maatschappij de kaderovereenkomsten gesloten overeenkomstig de voorschriften van artikel 3 mee aan [1 het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1.
Voor 1 maart na het dienstjaar, deelt de maatschappij een activiteitenverslag opgesteld volgens het [1 door het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 bepaald model mee [1 Het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1. Het activiteitenverslag omvat een balans van de tijdens het dienstjaar gevoerde acties, in het bijzonder de acties die de begeleide gezinnen beogen, met resultatenindicatoren en de bewijsstukken i.v.m. de bezoldigingsuitgaven van de referent. [1 Het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 stelt de lijst met de indicatoren op. De lijst wordt door de Minister goedgekeurd.
Eén keer per jaar, in de maand juli, stelt [1 het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 met de maatschappijen een verslag op over de stand van zaken van de kaderovereenkomsten bedoeld in artikel 3 en gaat ze na of de subsidiëringsvoorwaarden worden nageleefd. Het verslag wordt [1 ...]1 overgemaakt aan de Minister.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.7.§ 1. [1 De maatschappij ontvangt jaarlijks een subsidie ter dekking van de bezoldigingskosten van de referenten voor het sociaal begeleidingswerk, bepaald volgens het aantal woningen die door de maatschappij worden beheerd:
1° 0 tot 999 woningen: 18.000 euro voor 0,5 voltijds equivalent;
2° 1.000 tot 7.500 woningen: 72.000 euro voor 2 voltijds equivalenten;
3° meer dan 7.500 woningen: 108.000 euro voor 3 voltijds equivalenten.]1
Een toeslag van 1.500 euro per gemeente wordt toegevoegd aan het bedrag bedoeld in het eerste lid vanaf de tweede gemeente die door de maatschappij is gedekt.
§ 2. De maatschappij ontvangt jaarlijks een subsidie ter dekking van de bezoldigingskosten van de referenten voor het specifiek sociaal begeleidingswerk van de begeleide gezinnen bedoeld in artikel 1, 31°bis, van het Wetboek, zoals bedoeld in de kaderovereenkomsten bedoeld in artikel 3. De subsidie wordt geheel of gedeeltelijk terugbetaald aan de partners.
De subsidie wordt bepaald volgens het aantal woningen die door de maatschappij worden beheerd en het aantal begeleide gezinnen :
1° 0 tot 999 woningen: 6.000 euro maximum voor minstens 10 begeleide gezinnen;
2° 1 000 tot 2 499 woningen : 18.000 euro maximum voor minstens 30 begeleide gezinnen;
3° 2 500 tot 4 999 woningen : 36.000 euro maximum voor minstens 60 begeleide gezinnen;
4° 5 000 tot 7 500 woningen : 42.000 euro maximum voor minstens 70 begeleide gezinnen;
5° meer dan 7 500 woningen : 48.000 euro maximum voor minstens 80 begeleide gezinnen.
§ 3. Het aantal woningen die in aanmerking worden genomen, is het aantal vastgesteld door [1 het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 op 31 december van het op twee na laatste jaar.
§ 4. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde bedragen worden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei 2013 gekoppeld. Ze schommelen op 1 januari van elk jaar naar gelang van de index van de maand mei van het voorafgaande jaar.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.8.
<Opgeheven bij BDG 2023-09-28/31, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.9.
<Opgeheven bij BDG 2023-09-28/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.10.De subsidies bedoeld in de artikelen 7 tot 9 worden ten laste van de begroting van [1 de Duitstalige Gemeenschap]1 vastgelegd binnen de perken van de beschikbare middelen. Ze worden uitbetaald tegen overlegging van een eenmalige aangifte van schuldvordering [1 ...]1 Jaarlijks op 1 april [1 betaalt het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 het verschuldigd bedrag aan de maatschappijen.
De subsidies bedoeld in artikel 7 worden, in voorkomend geval, door de maatschappij aan [1 het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap]1 terugbetaald, naargelang van de maanden die effectief gepresteerd worden door de referent en volgens het aantal begeleide gezinnen.
----------
(1)<BDG 2023-09-28/31, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.11. § 1. In afwijking van artikel 6, eerste lid, moeten in 2014 de kadervovereenkomsten door de maatschappij aan de "Société wallonnne" worden overgemaakt voor 1 juli 2014.
§ 2. In afwijking van artikel 7, § 1, wordt voor 2014 het bedrag van de subsidie verminderd met de waarde van de punten APE die aan bepaalde maatschappijen worden toegekend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering tot toekenning van een subsidie aan de maatschappijen die in het kader van een oproep tot projecten worden weerhouden : "de sociale referent te midden van de sociale begeleiding" van 15 december 2011.
Art.12. Artikel 7, § 1, heeft uitwerking op 1 januari 2014.
Art. 13. De Minister bevoegd voor Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.