Details





Titel:

3 DECEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22° bis, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen, met het oog op de invoeging specifieke bepalingen voor microwoningen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-01-2021 en tekstbijwerking tot 28-05-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007203235 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22°bis, van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen worden de woorden "de Waalse Huisvestingscode" vervangen door de woorden "het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen".

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in 2° en 4° worden de woorden "de Waalse Huisvestingscode" telkens vervangen door de woorden "het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen";
  b) er wordt een 5° ingevoegd, luidend als volgt: "5° dagvertrek: woonvertrek dat niet in de eerste plaats als slaapkamer wordt gebruikt; ";
  c) er wordt een 6° ingevoegd, luidend als volgt: "6° nachtvertrek: woonvertrek dat hoofdzakelijk als slaapkamer wordt gebruikt; ";
  d) er wordt een 7° ingevoegd, luidend als volgt: "7° woonvertrek: elk vertrek ander dan de hallen, de gangen, de sanitaire lokalen, kelders, niet-ingerichte zolders, onbewoonbare bijgebouwen, garages, lokalen voor beroepsgebruik en lokalen die geen binnendeur naar de woning hebben;";
  e) er wordt een 8° ingevoegd, luidend als volgt: "8° individuele woning: een woning waarvan de woonvertrekken en de sanitaire voorzieningen bestemd zijn voor het individuele gebruik van één gezin;";
  f) het artikel wordt aangevuld met een 9°, luidend als volgt: "9° collectieve woning: de woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte gebruikt wordt door meerdere meerderjarige personen die niet eenzelfde gezin vormen.".

Art.3. In artikel 2, 4°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in de vierde en vijfde leden wordt het woord "woonvertrek" telkens vervangen door het woord "dagvertrek";
  b) het woord "vloeroppervlakte" wordt vervangen door de woorden "bruikbare oppervlakte";
  c) het wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt: " De bewoonbare oppervlakte van het nachtvertrek dat slechts over een onrechtstreekse natuurlijke lichtinval beschikt, is gelijk aan 0. ".

Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) de woorden "euro 800" worden vervangen door de woorden "1.000 euro";
  b) er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt:
  "Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt op 1 januari van elk jaar N van 2020 geïndexeerd op grond van de volgende formule :
  Maximumbedrag x ABEX-index van 1 januari van het jaar N (vastgesteld in november van het jaar N-1)
  ---------------------------------------------
  ABEX-index van 1 januari 2020 (vastgesteld op "809" in november 2019). ".

Art.5. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid 2, luidend als volgt: "Bovendien wordt, naast de hierboven genoemde elementen, voldaan aan de minimale gezondheidsnormen inzake elektriciteitsinstallaties als elk woonvertrek en elke sanitaire ruimte elektrisch wordt verlicht en, met uitzondering van de toiletten, is uitgerust met ten minste één stopcontact. ".

Art.6. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) punt 2° wordt aangevuld met de woorden", waarbij dezelfde spoelbak niet kan worden gebruikt voor zowel sanitaire als culinaire doeleinden;";
  b) punt 3° wordt vervangen als volgt: "3° De scheidingswanden van het lokaal waar de wc gelegen is, reiken tot het plafond, behalve indien de wc in een badkamer of een wasgelegenheid gelegen is, waarvan de scheidingswanden tot het plafond reiken;
  c) 5°, vierde streepje, wordt opgeheven;
  d) er wordt een 7° ingevoegd, luidend als volgt: "7° de woning omvat een douche of een bad met warm water voor het exclusieve gebruik van de bewoners. ".

Art.7. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt het woord "vloeroppervlakte" vervangen door de woorden "bruikbare oppervlakte".

Art.8. In artikel 18, § 4, 1°, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2009, wordt het woord "grondoppervlakte" telkens vervangen door de woorden "bruikbare oppervlakte".

Art.9. In artikel 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) 3° wordt opgeheven;
  b) in 4° wordt het woord "vloeroppervlakte" vervangen door de woorden "bruikbare oppervlakte".

Art.10. In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 vormt, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) het eerste en het tweede streepje worden opgeheven;
  b) in 5° wordt het woord "vloeroppervlakte" telkens vervangen door de woorden "bruikbare oppervlakte";
  c) in 6° wordt het eerste lid opgeheven;
  d) er wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidend als volgt:
  " § 2. Op met redenen omkleed verzoek kan de administratie de woning die één of meer tekortkomingen aan de in dit hoofdstuk bedoelde minimale gezondheidsnormen vertoont, als gezond beschouwen, ingeval de door de onderzoeker opgemerkte tekortkoming(en) van gering belang zijn en slechts geschrapt kunnen worden met de uitvoering van werken die niet in verhouding staan tot de te bereiken doelstelling. ".

Art.11. In de artikelen 12, 14, 20 en 21 worden de woorden "een WC" en de woorden "de WC" telkens vervangen door de woorden "een toilet" en de woorden "het toilet".

Art.12. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV/1, dat de artikelen 21/1 tot 21/11 omvat, ingevoegd, luidend als volgt:
  "HOOFDTUK IV/1. - De minimale gezondheids- en bewoonbaarheidsnormen van de microwoningen
  Afdeling 1. - Veiligheid
  Art. 21/1. Aan de minimale normen inzake stabiliteit van de buitenmantel en van de draagstructuur wordt voldaan als de microwoning geen van de volgende tekortkomingen vertoont:
  1° gebrek aan stabiliteit van de steunpunten;
  2° significante gebreken van de draagstructuur of van de buitenmantel die de stabiliteit in gevaar brengen;
  3° belangrijke ontwikkeling van huiszwam (Serpula lacrimans) of andere zwammen met gelijksoortige effecten.
  Aan de norm inzake stabiliteit van de niet-structurele bestanddelen van de microwoning zoals het dakwerk, het schrijnwerk, de trappen, de scheidingswanden en de plafonds wordt voldaan als er geen gebrek bestaat waardoor zij uiteen zouden kunnen vallen of zouden kunnen neervallen.
  Art. 21/2. Aan de minimale normen inzake elektriciteits- en gasinstallaties wordt voldaan als de microwoning geen van de volgende tekortkomingen vertoont :
  1° de eigenaar is niet in staat de conformiteitsattesten overeenkomstig de vigerende reglementeringen over te leggen;
  2° deze installaties leveren een duidelijk of mogelijk gevaar op;
  3° het veiligheidspaneel van de woning en de inrichting voor het afsluiten van de elektrische installatie zijn niet permanent toegankelijk voor de bewoner;
  4° de installatie met rookgasvorming wordt niet voorzien van een afvoersysteem waarvan de goede werking gewaarborgd is en dat toegang geeft tot buitenlucht;
  5° de inrichting voor het afsluiten van de gasinstallatie is niet permanent toegankelijk voor de bewoner.
  Art. 21/3. Aan de minimale norm inzake verwarmingsinstallatie wordt voldaan als de microwoning aan alle volgende voorwaarden voldoet :
  1° er bestaat een permanent systeem dat specifiek ontwikkeld is ofwel om de installatie van een vast verwarmingspunt mogelijk te maken, ofwel om een vast verwarmingspunt te voeden, en dit minstens in een dagvertrek;
  2° de verwarmingsinstallatie levert geen mogelijk gevaar op;
  3° wanneer er een mobiele gas-, olie- of alcoholverwarmingstoestel is, is de woning uitgerust met een koolmonoxide- (CO)-detector.
  Art. 21/4. Aan de minimale normen inzake doorgangsmogelijkheden op de vloer en de trappen wordt voldaan als de microwoning aan alle volgende voorwaarden voldoet :
  1° om iedere val te voorkomen moeten de vloeren en houten vloeren effen en standvastig zijn;
  2° de vrije hoogte van de ingang van de microwoning is 1,70 m en de breedte is 0,60 m of vormt een minimale oppervlakte van 1 m2.
  Afdeling 2. - Sanitaire inrichting
  Art. 21/5. Aan de minimale norm inzake sanitaire inrichting wordt voldaan als de microwoning aan alle volgende voorwaarden voldoet :
  1° over een tappunt voor drinkwater voor het gebruik van het gezin dat de microwoning betrekt of over een tappunt voor drinkwater voor het gebruik van een groep bewoners beschikken;
  2° over een toilet voor het gebruik van het gezin dat de microwoning betrekt of over een toilet voor het gebruik van een groep bewoners beschikken. Het lokaal waarin het toilet zich bevindt, heeft scheidingswanden.
  Afdeling 3. - Waterdichtheid en verluchting
  Art. 21/6. Om de gezondheid van de bewoners te waarborgen, wordt aan de minimale normen inzake waterdichtheid voldaan als de woning geen van de volgende gebreken vertoont :
  1° doorsijpelingen die uit gebreken voortvloeien die de waterdichtheid van de dakbedekking, de muren of de buitenbetimmering schaden;
  2° opdrijvende vochtigheid in de muren of vloeren;
  3° een sterke condensatie toegeschreven aan de technische kenmerken van de verschillende buitenwanden of aan de afwezigheid of de tekortkoming van de inrichtingen die voor de verluchting van het vertrek zorgen.
  Art. 21/7. Om de gezondheid en fysieke integriteit van de bewoners te waarborgen wordt aan de minimale norm inzake verluchting voldaan als ieder woonvertrek en iedere sanitaire ruimte voorzien zijn van ofwel een geforceerde verluchting, ofwel een opening, een rooster of een naar buiten geopende luchtkoker waarvan de oppervlakte van de vrije ruimte in open stand ten minste 70 cm2 van de wc bedraagt, 140 cm2 voor de keukens, badkamers, douche en washok en 0,08 % van de vloeroppervlakte voor de woonvertrekken en de slaapkamers.
  Afdeling 4. - Natuurlijke verlichting
  Art. 21/8. Aan de minimale norm inzake natuurlijke verlichting wordt voldaan als de totale oppervlakte van de beglaasde of soortgelijke delen van de buitenramen van het woonvertrek ten minste 1/14e van de vloeroppervlakte bedraagt in geval van verticale ruiten of 1/16e in geval van dakruiten.
  Afdeling 5. - Intrinsieke kenmerken van de woning die de gezondheid van de bewoners schaden
  Art. 21/9. Afdeling 5 van hoofdstuk II is van toepassing op de microwoningen.
  Afdeling 6 - Configuratie en overbevolking
  Art. 21/10. De woning voldoet aan de volgende bewoonbaarheidsvoorwaarden:
  1° het volume van de microwoning is hoger dan 18 m3;
  2° de oppervlakte van de microwoning is hoger dan 8 m2;
  3° de hoogte van de microwoning onder het plafond overschrijdt 1,90 meter over een oppervlakte van 4 m2 of meer;
  4° de oppervlakte van de microwoning is voldoende voor elke bewoner om een persoonlijke slaapruimte te hebben; er is ten minste één vaste of verplaatsbare scheidingswand, tussen de slaapruimtes van de bewoners van verschillende generaties en tussen de slaapruimtes van kinderen ouder dan 10 jaar.
  Afdeling 7. - Afwijkingen
  Art. 21/11. Als gezond wordt beschouwd de woning die één of meer tekortkomingen aan de in de artikelen 21/1 tot 21/9 van dit besluit bedoelde minimale gezondheidsnormen vertoont ingeval de door de onderzoeker opgemerkte tekortkoming(en) van gering belang zijn en slechts geschrapt kunnen worden met de uitvoering van werken die niet in verhouding staan tot de te bereiken doelstelling. ".

Art.13.[1 In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV/2, dat artikel 21/12 omvat, ingevoegd, luidend als volgt:
   "HOOFDTUK IV/2.- De minimale gezondheids- en bewoonbaarheidsnormen van de microwoningen die tegen betaling ter beschikking worden gesteld
   Art. 21/12. Onverminderd de bepalingen bedoeld in hoofdstuk IV/1 moeten de microwoningen die tegen betaling ter beschikking worden gesteld, voldoen aan de volgende voorwaarden:
   1° de sanitaire voorzieningen moeten een douche of een bad met warm water omvatten, hetzij voor het gebruik van het gezin dat de microwoning betrekt, hetzij voor het gebruik van een groep bewoners;
   2° de bewoonbare oppervlakte van de individuele microwoning en de bewoonbare oppervlakte per gezin van de individuele microwoning wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel:


<td colspan="3" valign="top">Individuele microwoning <td colspan="3" valign="top">Gemeenschappelijke microwoning
Aantal bewoners (x) x = 1 x ≥ 2
Minimale bewoonbare oppervlakte in m2 15 De minimale oppervlakte van 15 m2 die voor één persoon wordt opgelegd, wordt verhoogd met 5 m2 per extra persoon
Minimale bewoonbare oppervlakte van een woonvertrek in m2 10 15
Aantal bewoners (x) x = 1 x ≥ 2
Minimale bewoonbare oppervlakte per gezin in m2 15 De minimale oppervlakte van 15 m2 die voor één persoon wordt opgelegd, wordt verhoogd met 5 m2 per extra persoon
Minimale bewoonbare oppervlakte van de microwoningseenheid voor het eigen gebruik van het gezin in m2 10 De minimale oppervlakte van 10 m2 die voor één persoon wordt opgelegd, wordt verhoogd met 5 m2 per extra persoon
De bewoonbare oppervlakte per gezin in een gemeenschappelijke microwoning is de som van de bewoonbare oppervlakte van de voor eigen gebruik bestemde woonvertrekken en van de voor gezamenlijk gebruik bestemde woonvertrekken waarover het gezin kan beschikken.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-05-20/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2021>

Art.14.Bestaande microwoningen waarvan de bouw is voltooid op de datum van inwerkingtreding van het besluit en die welke na de inwerkingtreding ervan zijn gebouwd en waarvan de eerste bewoning plaatsvindt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van het besluit, moeten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit aan de bepalingen [1 van de artikelen 12 en 13]1 voldoen.
  Microwoningen waarvan de eerste bewoning meer dan zes maanden na de inwerkingtreding van het besluit plaatsvindt, moeten op de datum van de eerste bewoning voldoen aan de bepalingen van de artikelen 12 en 13.
  ----------
  (1)<BWG 2021-05-20/06, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 31-05-2021>

Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2021.
  In afwijking van het eerste lid, treden artikel 6, a), b), c) en d), artikel 9, a), en artikel 10, c), in werking op 1 januari 2022 en treedt artikel 10, a), in werking op een datum en op een wijze die worden bepaald door de Minister die bevoegd is voor Huisvesting.

Art. 16. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.