Details





Titel:

23 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van steun bij de verhuis, de huur of de vestiging voor personen die in juli 2021 slachtoffer zijn geworden van de overstromingen



Inhoudstafel:

Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-6
HOOFDTSUK 2. - Verhuistegemoetkoming
Art. 7-8
HOOFDSTUK 3. - Huurtegemoetkoming
Art. 9-12
HOOFDSTUK 4. - Installatietegemoetkoming
Art. 13
HOOFDSTUK 5. - Nadere regels voor het indienen van de aanvraag
Art. 14
HOOFDSTUK 6. - Beroep en inning
Art. 15-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "administratie": de Waalse Overheidsdienst Gebiedsbeleid, Wonen, Erfgoed en Energie, Departement Wonen;
  2° Wetboek: het Waals Wetboek van Duurzaam Wonen;
  3° aanvrager: de natuurlijke persoon die een aanvraag indient voor de voordelen bepaald bij dit besluit;
  4° Minister: de Minister bevoegd voor Huisvesting;
  5° inkomen: het belastbaar inkomen dat globaal betrekking had op het voorlaatste jaar voorafgaand aan het in huur nemen.

Art.2. § 1. Er wordt, tegen de voorwaarden vastgesteld bij dit besluit, een steun voor de verhuis en de huur toegekend aan de gezinnen van categorie 2 of 3 in de zin van het Wetboek, die een wegens de overstromingen van juli 2021 onbewoonbaar geworden woning verlaten en een kennelijk gezonde woning in huur nemen.
  § 2. Er wordt, tegen de voorwaarden vastgesteld bij dit besluit, een steun voor de vestiging toegekend aan de gezinnen van categorie 1, 2 of 3 in de zin van het Wetboek, die een woning gebruikt als hoofdverblijfplaats verlaten, die gelegen is in ofwel een gebied bedoeld bij het besluit van de Waalse Regering van 16 mei 2013 tot aanneming van de cartografie van de locaties waarop het plan permanente bewoning betrekking heeft ofwel een uitrusting met een toeristisch karakter gelegen op het grondgebied van een gemeente wiens aansluiting bij het plan "permanente bewoning" door de Regering is bekrachtigd en die:
  1° een gezonde of een verbeterbare woning huurt of koopt die gezond zal worden gemaakt binnen de zes maanden na er zijn intrek in te hebben genomen waarbij hij voor die woning een aanvraag indient tot inschrijving in het bevolkingsregister;
  2° ofwel een onder een overeenkomst vallend verblijf aanvat in een collectieve verblijfsstructuur erkend door het Waalse Gewest krachtens het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden.

Art.3. Als onbewoonbaar wordt beschouwd, de woning die:
  1° ofwel als dusdanig wordt verklaard via een document, opgemaakt door een overheid of door een, door een verzekeringsmaatschappij ter plaatse gezonden, deskundige;
  2° ofwel het voorwerp uitmaakt van een vaststelling van onbewoonbaarheid door een personeelslid van de administratie. In dat geval deelt de administratie de inhoud van zijn vaststelling aan de burgemeester en aan de eigenaar mee, om te voorkomen dat de woning nog langer bewoond blijft in dezelfde omstandigheden.

Art.4. § 1. Op de datum van het in huur nemen moet de aanvrager minstens 18 jaar oud of ontvoogde minderjarige zijn.
  § 2. Op de datum van de aanvraag dient hij, evenals de personen die met hem samenwonen, volgende verbintenissen aan te gaan, die in acht genomen dienen te worden vanaf het in huur nemen van de woning:
  a) de woning noch geheel noch gedeeltelijk te huur aanbieden;
  b) de personeelsleden van de administratie de woning laten bezichtigen;
  c) behalve indien hij ze zelf verstrekt, de administratie ertoe machtigen om van de bevoegde overheden de nodige inlichtingen te vragen, met name in verband met de gezinssamenstelling, het inkomen en het onroerend vermogen.

Art.5. De tegemoetkoming, toegekend krachtens de hoofdstukken 2 en 3 van dit besluit, mag niet samengevoegd worden met enige andere tegemoetkominng die hetzelfde doel beoogt en toegekend wordt door een openbare instelling.

Art.6. De huur die gevraagd wordt voor de nieuw in huur genomen woning mag het bedrag, vermeld in het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 tot invoering van een indicatieve huurprijzenrooster in uitvoering van het artikel 89 van het decreet van 15 maart 2018 betreffende de woninghuurovereenkomst, niet overschrijden, wanneer de berekening mogelijk is.

HOOFDTSUK 2. - Verhuistegemoetkoming
Art.7. § 1. De verhuistegemoetkoming bedraagt 400 euro en wordt met 20% vermeerderd per kind ten laste.
  § 2. De tegemoetkoming bedoeld in § 1 wordt krachtens dit besluit slechts één keer per gezin toegekend.

Art.8. Wanneer de ontruiming van meerdere woningen gevolgd wordt door het in huur nemen van één enkele woning door alle verhuizende personen, wordt de verhuistegemoetkoming toegekend voor elke ontruimde woning.

HOOFDSTUK 3. - Huurtegemoetkoming
Art.9. De huurtegemoetkoming is gelijk aan het verschil tussen, enerzijds, de huur van de ontruimde woning of de huurwaarde ervan, mocht de aanvrager ze als eigenaar of om niet bewonen, en, anderzijds, de huur van de in huur genomen woning, zonder 100 euro te mogen overschrijden. Het maximum van de tegemoetkoming wordt met 20% vermeerderd per kind ten laste. Zij worden enkele toegekend als het verschil tussen de huurbedragen minstens 5 euro bedraagt.

Art.10. Van deze tegemoetkoming worden uitgesloten:
  1° de gezinnen die een woning in huur nemen die eigendom is van, of waarvan het beheer of de verhuur overgenomen wordt door een vastgoedoperator in de zin van het Wetboek;
  2° de gezinnen die een woning in huur nemen, die toebehoort aan een bloedverwant in stijgende of dalende lijn van een gezinslid en het gezin er zijn inschrijving in de bevolkingsregisters aanvraagt.

Art.11. De huurtegemoetkoming bedoeld in artikel 8 wordt toegekend tijdens een periode van één jaar te rekenen van het in huur nemen van de gezonde woning.
  Wanneer de huurtegemoetkomingsgerechtigde de gezonde woning verlaat om een andere, eveneens gezonde, woning te huren, worden de tegemoetkomingen verder toegekend tijdens de restduur van de tegemoetkoming op voorwaarde dat de verhuis gemeld is binnen de drie maanden van de vestiging in de nieuwe woning.
  Bij overlijden van de huurtegemoetkomingsgerechtigde, blijft de overlevende echtgenoot (echtgenote) of de persoon met wie hij of zij samenleefde erkend als in aanmerking komend voor het voordeel van de tegemoetkomingen.
  Als de gerechtigde op het tijdstip van zijn overlijden niet samenleefde, blijven de huurtegemoetkomingen toegekend aan de overlevende huisgenoot, en in het geval van het bestaan van meerdere overlevende huisgenoten, aan degene die door de gezamenlijke huisgenoten, ouder dan minstens achttien jaar of ontvoogd, aangewezen zal zijn.

Art.12. Wanneer de ontruiming van meerdere woningen gevolgd wordt door het huren van één enkele woning door de gezamenlijke verhuizende personen, wordt de huurtegemoetkoming enkel aan één aanvrager erkend, die door de gezamenlijke aanvragers van de verhuistegemoetkoming is aangewezen.

HOOFDSTUK 4. - Installatietegemoetkoming
Art.13. § 1. De installatietegemoetkoming bedraagt 5.000 euro als minstens één gezinslid eigenaar is van de ontruimde microwoning. Ze bedraagt 1.240 euro als geen enkel gezinslid eigenaar is van de ontruimde woning. Ze wordt met 5000 euro verhoogd voor de woningen die gelegen zijn in de uitrustingen andere dan caravans opgenomen in Fase 1 van het "Plan Habitat Permanent, met een bewoonbare oppervlakte van meer dan 35 m2, met uitzondering van de bergplaatsen, de washokken, de berghokken en de verschillende bijgebouwen.
  Ze wordt verhoogd met 250 euro per kind ten laste.
  § 2. De tegemoetkoming bedoeld in § 1 wordt krachtens dit besluit slechts één keer per gezin toegekend.

HOOFDSTUK 5. - Nadere regels voor het indienen van de aanvraag
Art.14. § 1. De tegemoetkomingsaanvraag wordt per brief aan de Administratie gericht via een formulier dat door haar verstrekt wordt. De adminsitratie verstrekt de aanvrager een bericht van ontvangst van zijn aanvraag binnen vijftien dagen na de datum van versturen van de aanvraag en vraagt, in voorkomend geval, ieder document dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.
  § 2. De tegemoetkomingsaanvraag wordt als volledig beschouwd als ze de volgende gegevens bevat :
  1° een uittreksel uit het bevolkingsregister met de gezinssamenstelling van de aanvrager tijdens de bewoning van de ontruimde woning;
  2° de nauwkeurige identificatie van de bewoonde woning en van de ontruimde woning;
  3° het formulier met de verbintenissen bedoeld in artikel 4;
  4° een verklaring op erewoord waarbij de aanvrager bevestigt dat de vermogensvoorwaarde bedoeld in het Wetboek wordt nageleefd;
  5° het bewijs van het gezinsinkomen;
  6° een afschrift van het resultaat van de huurprijssimulatie van de huisvesting op basis van de indicatieve huurprijzenrooster die beschikbaar is op de website www.loyerswallonie.be of een motivering van de redenen waarom de kenmerken van de betrokken huisvesting een huurprijssimulatie op basis van deze rooster niet toelaten.
  § 3. Op straffe van onontvankelijkheid van de aanvraag dient de datum ervan uiterlijk drie maanden na de datum van de intrede in de woning te liggen.
  In afwijking van vorig lid kan de aanvraag, wanneer de aanvrager voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn intrede in de woning heeft gedaan, tot 30 november 2021 worden ingediend.
  § 4. Bij scheiding, na de datum van de aanvraag, van de aanvrager met zijn of haar echtgenote (echtgenoot) of de persoon met wie hij of zij samenleefde, onderzoekt de administratie de situatie van elke partij, met name voor wat betreft de kinderen ten laste, en wijst de tegemoetkomingsgerechtigde aan.

HOOFDSTUK 6. - Beroep en inning
Art.15. § 1. Binnen de maand na de datum van het verzenden van de volledige aanvraag aan de administratie, licht de administratie de aanvrager in over de ontvankelijkheid van zijn aanvraag of over de motieven waarvoor er hem geen toekenningsbeslissing kan worden verstrekt.
  § 2. De aanvrager beschikt over een termijn van één maand te rekenen van de kennisgeving tot weigering om bij ter post aangetekend schrijven aan de administratie een beroep in te dienen bij de Minister. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Bij ontstentenis wordt de aanvraag aangenomen.
  § 3. De huurtegemoetkoming wordt maandelijks aan de gerechtigde betaald.

Art.16. De tegemoetkomingsgerechtigde dient ze terug te betalen:
  1° in hun geheel, in geval van onjuiste of onvolledige aangifte met het oog op het verkrijgen van de bij dit besluit verleende voordelen;
  2° ten belope van de bedragen die ten onrechte ontvangen zijn sinds de dag waarop een inbreuk op de overeenkomstig dit besluit aangegane verbintenissen gepleegd is.
  Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering kan de tegemoetkomingsgerechtigde een beroep indienen bij de Minister door middel van een aangetekend schrijven gericht aan de administratie. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien de beslissing niet binnen drie maanden is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep afgewezen is.
  De invordering wordt, op initiatief van de administratie, door het Departement Thesaurie van de Waalse Overheidsdienst uitgevoerd.

Art. 17. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.