21 JANUARI 1999. - [Besluit tot toekenning van verhuis- [, huur- en installatietoelage].] (VERTALING) (BWG2007-03-22/34, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007) (BWG2014-02-06/05, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-02-1999 en tekstbijwerking tot 29-07-2024)
Art. 1-7, 7bis, 8-12
BIJLAGE.
Art. N
1999027637 2002027004 2003201650 2004027158 2004203675 2005200302 2007201210 2007203287 2007203449 2007203602 2008204365 2014201180 2014205021 2018204705 2023202959 2024203811
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;
2° [1 Maatschappij : de openbare huisvestingsmaatschappij;]1
3° [1 Administratie : het Departement Wonen van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst;]1
4° woning : het gebouw of het gebouwgedeelte dat voor de huisvesting als hoofdverblijfplaats van één of meer gezinnen bestemd is of daartoe gebruikt wordt;
5° aanvrager : de natuurlijke persoon die om de in dit besluit bedoelde voordelen vraagt;
6° (opgeheven) <BWG 2000-09-07/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2000>
7° [1 kind ten laste : persoon voor wie een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan een verzoekend gezinslid, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door de Regering geacht wordt ten laste te zijn;]1
8° inkomsten : de globaal belastbare inkomsten die betrekking hebben op het voorlaatste jaar voorafgaande, al naar gelang het geval, aan de huur [1 , aan het begin van een onder een overeenkomst vallend verblijf in een collectieve verblijfsstructuur erkend door het Waalse Gewest, de aankoop van een gezonde woning of een verbeterbare woning]1 of aan het begin van een nieuwe periode voor de toekenning van huurtoelagen;
9° dakloze :
a) ofwel de persoon die gedurende drie maanden vóór de huur van een gezonde woning geen enkel zakelijk of persoonlijk recht heeft genoten om een woning te betrekken en die, behalve uitzonderlijkerwijs [1 en tijdelijk]1, niet werd gehuisvest door personen of instellingen;
b) ofwel de persoon die vóór de huur van een gezonde woning geen enkel zakelijk of persoonlijk recht heeft genoten om een woning te betrekken en die om psychische, medische of sociale redenen werd gehuisvest door een instelling;
c) ofwel de persoon die gedurende twaalf maanden vóór de huur van een gezonde woning [1 hoofdzakelijk verbleef in een toeristische uitrusting of in een woning die oorspronkelijk bestemd was voor vakantieverblijf]1;
10° gezin [2 van categorie 1]2 :
a) alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (10.000 euro), verhoogd met (1.860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/42, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan (13.650 euro), verhoogd met (1.860 euro) per kind ten laste; <BWG 2001-12-13/42, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) gezin dat begeleid wordt door een door de Minister van Sociale Actie erkende dienst voor schuldbemiddeling, en met een jaarinkomen dat niet meer dan 120 % bedraagt van het [1 leefloon]1 overeenstemmend met de samenstelling van dit gezin.
[1 De in het eerste lid, 10°, a), b) en c) bedoelde personen mogen op de datum van de huur geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare of onbewoonbare woning en, in het geval van de huur of de bewoning van een woning beheerd of te huur aangeboden door een vastgoedbeheerder, een onaangepaste woning, of in specifieke gevallen.]1
[1 In het eerste lid, 7°, wordt het gezinslid of het gehandicapte kind ten laste beschouwd als bijkomend kind ten laste.]1
§ 2. Voor de toepassing van § 1, 7° :
1° wordt het gehandicapte kind ten laste beschouwd als twee kinderen ten laste;
2° wordt de gehandicapte aanvrager en iedere gehandicapte persoon die met de aanvrager samenwoont, beschouwd als één kind ten laste;
3° wordt voor het begrip "kind ten laste" aanvankelijk rekening gehouden met de toestand op de datum van de huur en vervolgens met de toestand die drie maanden vóór het einde van elke periode voor de toekenning van huurtoelagen werd vastgesteld.
Voor de toepassing van § 1, 9°, b), moet de huisvesting om psychische, medische of sociale redenen binnen een instelling vallen onder de volgende reglementeringen :
1. [1 Boek IV van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;]1
2. [1 ...]1 de besluiten van de Waalse Regering tot uitvoering van de artikelen 31, 32, 56 en 57 van het Waalse Huisvestingscode;
3. het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake sociale actie en sportinfrastructuren;
4. [1 het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003]1 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen gesubsidieerd door de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn);
5. het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten;
[1 6. de regelgeving betreffende de onderwerpen bedoeld in de punten 1 tot 5 van toepassing in de Duitstalige Gemeenschap]1
De huisvesting in een noodopvangwoning beheerd door een gemeente of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt tevens beschouwd als een in § 1, 9°, b) bedoelde huisvesting om psychische, medische of sociale redenen door een instelling.
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(2)<BWG 2018-08-30/05, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.2.<BWG 2007-03-22/34, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007> § 1. Er worden tegen de voorwaarden bepaald bij dit besluit verhuis- en huurtoelagen toegekend :
1° aan het gezin [3 van categorie 1]3 dat ofwel een onbewoonbare of overbevolkte woning verlaat ofwel zijn toestand als dakloos gezin beëindigt en een gezonde woning of een verbeterbare woning huurt die binnen zes maanden na zijn intrek gezond wordt waarbij het gezin onder het adres van die woning een aanvraag indient tot inschrijving in het bevolkingsregister;
2° aan het gezin [3 van categorie 1]3 toestand waarvan een gezinslid gehandicapt is dat ofwel een onaangepaste woning verlaat en [1 een gezonde en aangepaste woning of een verbeterbare woning die gesaneerd en aangepast zal worden in huur neemt]1 waarbij het gezin onder het adres van die woning een aanvraag indient tot inschrijving in het bevolkingsregister;
3° [2 aan het gezin [3 van categorie 1]3 of met een bescheiden inkomen dat een woning huurt van en beheerd door een maatschappij of een woning van het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingsfonds voor kroostrijke gezinnen in Wallonië) dat, op verzoek van de maatschappij of van het Fonds, een onderbewoonde woning verlaat om een woning niet bedoeld in artikel 1, 7° tot 10°, van het Waalse wetboek van huisvesting en duurzaam wonen te huren;]2
De huurtoelage wordt enkel aan de gezinnen bedoeld [2 in de punten 1° tot 3°]2 toegekend voor zover de in huur genomen woning niet beheerd wordt door een maatschappij of niet toebehoort aan een bloedverwant in de opgaande of nederdalende lijn van een gezinslid en het gezin voor die woning zijn aanvraag tot inschrijving in het bevolkingsregister indient.
§ 2. Er wordt tegen de voorwaarden bepaald bij dit besluit een verhuistoelage toegekend aan het gezin dat een woning huurt van een maatschappij en dat op initiatief van laatstgenoemde een onderbewoonde woning, beheerd door die maatschappij, verlaat om een woning [2 van een maatschappij]2 te huren die in verhouding staat tot de gezinssamenstelling en gezond is, waarbij het gezin voor die woning zijn aanvraag indient tot inschrijving in het bevolkingsregister.
[2 § 2bis. Er wordt tegen de voorwaarden bepaald door dit besluit een huurtegemoetkoming toegekend aan het huurdersgezin dat een woning niet bedoeld in artikel 1, 7° tot 10°, van het Waalse wetboek van huisvesting en duurzaam wonen verlaat en waarvoor een schadevergoeding voor de beëindiging van de huurovereenkomst wordt verschuldigd, om een woning van een maatschappij te huren, waarbij het gezin voor die woning zijn aanvraag indient tot inschrijving in het bevolkingsregister.]2
§ 3. [2 Er wordt tegen de voorwaarden bepaald door dit besluit een installatietoelage toegekend aan het gezin dat een woning verlaat en dat deze woning als hoofdverblijfplaats bewoont, gelegen hetzij in een gebied bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 16 mei 2013 tot aanneming van de cartografie van de locaties waarop het "plan Habitat permanent" (plan permanente bewoning) betrekking heeft, hetzij in een toeristische uitrusting gelegen op het grondgebied van een gemeente waarvan de instemming met het Plan "habitat permanent " door de Regering werd gevalideerd en dat ofwel :
1° een gezonde of een verbeterbare woning huurt of koopt die gezond zal worden binnen de zes maanden na er zijn intrek in te hebben genomen waarbij het voor die woning een aanvraag indient tot inschrijving in het bevolkingsregister;
2° ofwel een onder een overeenkomst vallend verblijf aanvat in een collectieve verblijfsstructuur erkend door het Waalse Gewest krachtens het decreet van 5 juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden of erkend door de Duitstalige Gemeenschap krachtens het decreet van 9 mei 1994 betreffende de machtiging, de erkenning en de subsidiëring van onthaalstructuren voor senioren.]2
Die toelage is cumuleerbaar met de verhuis- en huurtoelagen voor het gezin [3 van categorie 1]3.
§ 4. In afwijking van de bepaling van § 1 :
1° kan er tegen de voorwaarden bepaald bij dit besluit een huurtoelage toegekend worden aan het gezin dat een ofwel onbewoonbare ofwel onaangepaste woning huurt die respectievelijk gezond of gezond en aangepast is geworden nadat er werken aan zijn uitgevoerd. De huurder mag de woning blijven bewonen tijdens de duur van de werken;
2° kan er tegen de voorwaarden bepaald bij dit besluit een huurtoelage toegekend worden aan het gezin dat een overbevolkte woning huurt indien de toestand van overbevolking beëindigd wordt na het vertrek van één of meerdere medebewoners.
----------
(1)<BWG 2007-10-25/34, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
(2)<BWG 2014-02-06/05, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(3)<BWG 2024-06-06/12, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.3.§ 1 Als onbewoonbaar of overbewoond wordt de woning beschouwd waarvoor :
1° ofwel van een besluit van de burgemeester is getroffen waarbij ze tijdelijk of definitief overbewoond, overeenkomstig de criteria vastgesteld krachtens [1 de artikelen 1, 17° en 3 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen]1, of onbewoonbaar wordt geacht;
2° ofwel een personeelslid van het bestuur een vaststelling heeft verricht, waarbij ze onbewoonbaar of overbewoond wordt verklaard. In dat geval deelt het bestuur de inhoud van de vaststelling mede aan de burgemeester en de eigenaar om te voorkomen dat de woning nog in dezelfde omstandigheden wordt betrokken.
§ 2. De woning waarvan de kamerindeling geen geschikte bewoning mogelijk maakt door het gezin van de aanvrager wegens de handicap van één van zijn lid, wordt door een personeelslid van het bestuur of van het "Agence wallonne pour l'Intégration professionnelle des personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) als ongeschikt beschouwd.
§ 3. [1 Als onderbewoond wordt de woning beschouwd die :
1° eigendom is van een maatschappij en minstens twee overtollige kamers telt, in uitvoering van de normen die krachtens artikel 94 van het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen bepaald zijn;
2° eigendom is van het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" en minstens één overtollige kamer telt t.o.v. het minimumaantal kamers naargelang de samenstelling van het gezin dat het bewoont en dat vereist is door het besluit van de Waalse Regering van 30 augustus 2007 tot vaststelling van de minimale gezondheidsnormen, de overbevolkingsnormen en houdende de in artikel 1, 19° tot 22°bis van de Waalse Huisvestingscode bedoelde begripsomschrijvingen.]1
§ 4. Als gezond wordt de woning beschouwd die, na onderzoek door een personeelslid van het bestuur, beantwoordt aan de minimale gezondheidscriteria die krachtens artikel 3 van het Waalse Huisvestingscode bepaald zijn.
(lid 2 opgeheven) <BWG 2007-03-22/34, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
Art.4.§ 1. [1 ...]1
[1 ...]1
[1 ...]1
Indien de inkomsten de in artikel 1, § 1, 10°, vastgestelde bedragen overschrijden en als de aanvrager verklaart dat de overschrijding toe te schrijven is aan uitzonderlijke omstandigheden of als hij aantoont dat zijn financiële toestand verslechterd is wegens arbeidsongeschiktheid of werkloosheid, brugpensioen of oppensioenstelling, worden de inkomsten van de laatste zes maanden in aanmerking genomen en berekend als globaal belastbare jaarinkomsten.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 1, § 1, 10°, wordt de woning door een personeelslid van het bestuur of bij een besluit van de burgemeester onverbeterbaar of onbewoonbaar verklaard.
§ 3. (Voor de toepassing van artikel 2, §§ 1 en 2,) op de datum van de huur moet de aanvrager : <BWG 2003-10-24/30, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
1° minstens 18 jaar oud of ontvoogde minderjarige zijn;
2° minstens één jaar in de onbewoonbare of overbewoonde of ongeschikte woning hebben gewoond, behalve als het om een dakloze gaat of als de burgemeester de bewoning ervan verbiedt.
Op de datum van de aanvraag moet hij, alsmede de personen die met hem zullen samenwonen, de volgende verbintenissen aangaan en ze nakomen zodra hij de woning in huur neemt :
a) de woning noch geheel, noch gedeeltelijk onderverhuren;
b) behalve de na de datum van de huur uit hen geboren of door hen geadopteerde kinderen, het betrekken van de woning door bijkomende medebewoners enkel toelaten als ze blijft voldoen aan de in artikel 3, § 4, bedoelde structuur- en afmetingsnormen;
c) de woning laten bezichtigen door personeelsleden van het bestuur;
d) het bestuur toelaten de bevoegde overheden om de nodige inlichtingen te vragen, of ze zelf verstrekken, met name inlichtingen over de samenstelling van het gezin, de inkomsten en het onroerend vermogen.
[2 Er kan worden afgeweken van de voorwaarde bepaald in het eerste lid, 1° voor de minderjarigen van minstens 16 jaar die begeleid worden door een dienst voor hulpverlening aan de jeugd erkend door de Franse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap overeenkomstig de desbetreffende regelgeving.]2
(§ 4. Voor de toepassing van artikel 2, § 3 :
1° moet de aanvrager minstens 18 jaar oud of ontvoogde minderjarige zijn;
2° moet de aanvrager, (sinds minstens één jaar), een woonplaats betrekken in een toeristische voorziening bedoeld in artikel 2, § 3. [2 ...]2; <BWG 2005-01-27/38, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
3° [3 de aanvrager of het gezinslid dat eigenaar is van de ontruimde woonplaats staat dit eigendomsrecht kosteloos af aan de gemeente waarin de in artikel 2, § 3, bedoelde toeristische voorziening gevestigd is, met het oog op de sloop ervan, of staat de sloop van deze woonplaats door genoemde gemeente schriftelijk toe]3;
4° [2 ...]2
5° mogen de inkomsten van het gezin waarvan een lid aanvrager is niet hoger zijn dan die van de gezinnen [3 van categorie 3]3, in de zin van artikel 1, 31°, van de Waalse Huisvestingscode.) <BWG 2003-10-24/30, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
[3 6° voor uitrustingen die in fase 1 opgenomen zijn, wordt de steunaanvraag ingediend voor 1 januari 2028.]3
[3 Met betrekking tot het eerste lid, 3°, kan de sloop ook plaatsvinden door beslissing van de burgemeester overeenkomstig de artikelen 133 en 135 van de gemeentewet.]3
----------
(1)<BWG 2008-11-13/39, art. 5, §1, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
(2)<BWG 2014-02-06/05, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(3)<BWG 2024-06-06/12, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.5.(§ 1.) De verhuistoelage bedraagt (400 euro) en wordt met 20 % verhoogd per kind ten laste. <BWG 2001-12-13/42, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <BWG 2003-10-24/30, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
(§ 2.) De huurtoelagen zijn gelijk aan het verschil tussen, enerzijds, de huurprijs van de ontruimde woning of haar huurwaarde indien de aanvrager ze als eigenaar of kosteloos zou betrekken, en, anderzijds, de huurprijs van de gehuurde woning, zonder (100 euro) te mogen overschrijden. De maximumtoelage wordt met 20 % verhoogd per kind ten laste. [1 Ze worden alleen maar toegekend als het verschil tussen de huurprijzen minstens 5 euro bedraagt.]1 <BWG 2001-12-13/42, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <BWG 2003-10-24/30, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
Wanneer de aanvrager niet langer "dakloos" is, bedragen de huurtoelagen (100 euro) per maand en worden ze tevens met 20 % verhoogd per kind ten laste. <BWG 2001-12-13/42, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
[2 De na aftrek van het bedrag van de toelage betaalde huurprijs mag niet lager zijn dan 12 % van het leefloon, volgens het tarief dat wordt toegepast in functie van de samenstelling van het gezin]2.
Voor de toepassing van het tweede lid wordt het bedrag van de huurprijs van de ontruimde woning of van haar huurwaarde aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat van kracht is bij elke wijziging van de huurprijs van de gezonde of geschikte woning.
[1 De huurtoelagen mogen niet worden gecumuleerd met huurtegemoetkomingen toegekend krachtens het besluit van de Waalse Regering van 20 juni 2013 tot bepaling van de tegemoetkomingsvoorwaarden van het Gewest in de huurprijs van de woningen die gehuurd of in beheer worden genomen door een sociaal vastgoedagentschap of een vereniging voor de bevordering van de huisvesting en het besluit van de Waalse Regering van 20 juni 2013 tot bepaling van de voorwaarden waaronder het Gewest een tegemoetkoming verstrekt in de huurprijs van de woningen die gehuurd of in beheer worden genomen door een openbare huisvestingsmaatschappij. De gecumuleerde bedragen van de huurtoelage en de huurtegemoetkoming mogen evenwel niet hoger zijn dan 200 euro. De huurtoelage wordt desgevallend verminderd met het nodige bedrag.
De huurtoelagen zijn uitsluitend verschuldigd als het bedrag berekend krachtens het vierde lid minstens 5 euro bedraagt.]1
[3 De huurtoelagen kunnen niet worden gecumuleerd met de steun die wordt toegekend in toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 10 maart 2023 betreffende de toekenning van een huur- en een energietoeslag aan bepaalde kandidaten voor de toewijzing van een woning van openbaar nut die wordt verhuurd door een openbare huisvestingsmaatschappij in toepassing van artikel 94, § 1, van het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen en houdende diverse wijzigingen.]3
(De in artikel 4 bedoelde bedragen worden verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van september 1998 en worden op 1 januari van elk jaar aangepast naar gelang van de index van de maand september van het vorige jaar; de aldus verkregen bedragen worden op een heel tiental cent naar boven of naar beneden afgerond, al naar gelang hun laatste cijfer al dan niet vijf eenheden bereiken.) <BWG 2001-12-13/42, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
[1 § 2bis. De huurtoelagen bedoeld in artikel 2, § 2bis, zijn gelijk aan het bedrag van de opzeggingsvergoeding die verschuldigd is krachtens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huur van de hoofdverblijfplaats van de huurder, met een maximum van 200 euro per verschuldigde maand en zonder overschrijding van het bedrag van de maandelijkse huur van de ontruimde woning.]1
(§ 3. [4 Voor aanvragers die een woonplaats verlaten, gelegen in een uitrusting opgenomen in fase 1, bedraagt de in artikel 2, § 3, bedoelde toelage 10.000 indien ten minste één gezinslid eigenaar is van de ontruimde woonplaats. Ze wordt verdubbeld als de ontruimde woonplaats geen caravan is en met een bewoonbare oppervlakte van meer dan 35 m2, met uitzondering van de bergplaatsen, de washokken, de berghokken en de verschillende bijgebouwen.
Ze bedraagt 1.240 indien geen gezinslid eigenaar is van de ontruimde woonplaats.
Ze wordt verhoogd met 250 per kind ten laste.
Die toelage wordt enkel één keer per gezin verleend.
Met betrekking tot het eerste lid 1:
1° wanneer de aanvrager of geen lid van zijn gezin eigenaar is van het perceel waarop de ontruimde woonplaats is gelegen:
- de aanvrager of een lid van zijn gezin is eigenaar en betrekt de ontruimde woonplaats sinds één jaar;
- de eigenaar van de uitrusting of een gedeelte ervan, waarin de ontruimde woonplaats is gelegen, heeft eerder een overeenkomst met de gemeente getekend betreffende de controle op de ingangen;
2° wanneer de aanvrager of een lid van zijn gezin eigenaar is van het perceel waarop de ontruimde woonplaats is gelegen:
- de aanvrager of een lid van zijn gezin is eigenaar en betrekt de ontruimde woonplaats sinds één jaar;
- de aanvrager staat het perceel af aan de gemeente;
- hij/zij heeft in volle eigendom of in vruchtgebruiker enkel het perceel waarop de ontruimde woonplaats werd gelegen en wordt geen eigenaar of vruchtgebruiker van een perceel binnen tien jaar na de kennisgeving betreffende de toekenning van steun.]4
[4 § 4. Voor aanvragers die een woonplaats verlaten, gelegen in een uitrusting opgenomen in Fase 2, bedraagt de in artikel 2, § 3, bedoelde toelage 5.000 indien ten minste één gezinslid eigenaar is van de ontruimde woonplaats.
Ze bedraagt 1.240 als geen enkel gezinslid eigenaar is van de ontruimde woning.
Ze wordt verhoogd met 250 per kind ten laste.
Die toelage wordt enkel één keer per gezin verleend.
Met betrekking tot het eerste lid, indien de aanvrager of een lid van zijn gezin ook eigenaar is van het perceel waarop de ontruimde woonplaats werd gelegen:
1° hij/zij neemt op zich de volgende verbintenissen met betrekking tot het ontruimde perceel:
- ofwel het perceel vrij te houden van elke woonplaats;
- ofwel het perceel uitsluitend te bestemmen voor toerisme;
- ofwel, als het perceel wordt verkocht, de wederaankoop van het perceel bij voorkeur voor te stellen aan de gemeente.
- hij/zij heeft in volle eigendom of in vruchtgebruiker enkel het perceel waarop de ontruimde woonplaats werd gelegen en wordt geen eigenaar of vruchtgebruiker van een perceel binnen tien jaar na de kennisgeving betreffende de toekenning van steun.]4
[4 § 5. De voorwaarden bedoeld in § 3 en § 4 zijn cumulatief met de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 4.]4
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(2)<BWG 2018-08-30/05, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(3)<BWG 2023-03-10/20, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(4)<BWG 2024-06-06/12, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.6. § 1. De huurtoelagen [1 bedoeld in artikel 2, §§ 1 en 2]1 worden toegekend tijdens een periode van twee jaar vanaf de huur van de gezonde of geschikte woning.
§ 2. (Na die periode kan het hurend gezin verder in aanmerking komen voor huurtoelagen tijdens periodes van twee jaar voor zover het voldoet aan volgende voorwaarden :
) <BWG 2007-03-22/34, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
1° geen inkomsten hebben die 30 % meer bedragen dan de in artikel 1, § 1, 10°, bedoelde bedragen;
2° alleen of samen met de andere medebewoners van de woning, niet het volle eigendom of het volle vruchtgebruik ervan hebben, behalve wanneer het een onverbeterbare of onbewoonbare woning betreft; in dat geval moeten de bepalingen van artikel 4, § 2, worden toegepast.
[2 3° geen huurder zijn van een woning van openbare nut die door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt gehuurd.]2
Het bedrag van de per periode van twee jaar toe te kennen huurtoelagen bedraagt :
1° 100 % van het overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 berekende bedrag, wanneer de inkomsten de in artikel 1, § 1, 10°, bedoelde bedragen niet overschrijden;
2° 50 % van het aldus berekende bedrag, wanneer de inkomsten niet meer dan 30 % hoger zijn dan de in artikel 1, § 1, 10°, vastgestelde bedragen.
Zodra het recht op huurtoelagen niet kan worden verlengd voor een nieuwe periode omdat niet wordt voldaan aan één van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, wordt dat voordeel definitief afgeschaft.
§ 3. Wanneer de begunstigde van huurtoelagen de gezonde of geschikte woning ontruimt om een andere gezonde of geschikte woning in huur te nemen, worden de toelagen voor de aan de gang zijnde periode verder verleend op voorwaarde [1 dat de verhuizing binnen drie maanden na de installatie in de nieuwe woning wordt vermeld]1.
§ 4. Bij overlijden van de begunstigde van huurtoelagen blijft de overlevende echtgenoot of de persoon met wie hij ongehuwd samenleefde, in aanmerking komen voor toelagen.
Indien de begunstigde bij zijn overlijden apart woonde, worden de huurtoelagen verder toegekend aan de overlevende medebewoner, en indien er meerdere overlevende medebewoners zijn, aan degene die door alle meerderjarige of ontvoogde medebewoners wordt aangeduid.
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(2)<BWG 2018-08-30/05, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.7. § 1. (Voor de toepassing van artikel 2, §§ 1 en 2,) wordt de premieaanvraag aan het bestuur gericht aan de hand van het door het bestuur afgegeven formulier. Het bestuur richt aan de aanvrager een ontvangstbericht van zijn aanvraag binnen 15 dagen nadat het formulier toegezonden werd en vraagt hem in voorkomend geval elk document dat nuttig is om die verder aan te vullen. <BWG 2003-10-24/30, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
§ 2. Om als volledig te worden beschouwd bevat de premieaanvraag (onverminderd de toepassing van § 2bis) : <BWG 2007-03-22/34, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
1° een uittreksel uit het bevolkingscijfer waarbij de samenstelling van het gezin van de premieaanvrager is vastgesteld;
2° de duidelijke identificatie van de gehuurde woning en van de ontruimde woning of van de toestand van "dakloze" die door de aanvraag wordt beleven;
3° het formulier met de in artikel 4, § 3, tweede lid, bedoelde verbintenissen;
4° een verklaring op erewoord waarin de aanvrager verklaart dat de bij artikel 1, § 1, 10°, opgelegde patrimoniumvoorwaarde wordt nageleefd.
(§ 2bis. De aanvraag wordt eveneens als volledig beschouwd indien hij ingediend wordt overeenkomstig artikel 2, § 1, 3°, door middel van het formulier opgenomen in bijlage 2, behoorlijk ingevuld en ondertekend door de maatschappij.) <BWG 2007-03-22/34, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
§ 3. De datum van de aanvraag is die van de poststempel die voorkomt op de verzending met al de vereiste documenten of, in voorkomend geval, de documenten die de aanvraag aanvullen.
§ 4. (Op straffe van onontvankelijkheid van de aanvraag dient de datum ervan, bepaald in § 3, uiterlijk zes maanden na aanvang van de huur te vallen of, bij toepassing van artikel 2, § 4, 1°, uiterlijk zes maanden na het einde van de werken, of, bij toepassing van artikel 2, § 4, 2°, uiterlijk zes maanden na het laatste vertrek van de medebewoners, of, bij toepassing van artikel 2, § 1, 3°, uiterlijk vierentwintig maanden na datum van de verhuis.) <BWG 2007-03-22/34, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
§ 5. In geval van meervoudige aanvragen betreffende de ontruiming van éénzelfde woning met het oog op de huur van meerdere woningen is het aan iedere aanvraag te geven gevolg onafhankelijk van het aan de andere aanvragen te geven gevolg.
Wanneer de ontruiming van meerdere woningen aanleiding geeft tot de huur van één enkele woning door alle verhuisde personen, wordt de verhuistoelage voor elke ontruimde woning toegekend, terwijl de huurtoelagen slechts aan één aanvrager worden verleend, die aangewezen wordt door alle aanvragers die om de verhuistoelage hebben verzocht.
Voor de berekening van de huurtoelagen in geval van toepassing van de eerste en tweede leden schat het bestuur de huurprijzen van door meerdere gezinnen betrokken of te betrekken woningen per aanvrager.
§ 6. In geval van scheiding, na de datum van de aanvraag, tussen de aanvrager en zijn echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenleeft, onderzoekt het bestuur de toestand van beide partijen, met name voor de kinderen ten laste, en wijst het de begunstigde van de toelagen aan.
Artr. 7bis.[1 § 1. Voor de toepassing van artikel 2, § 3, wordt de aanvraag gericht aan de administratie door bemiddeling van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waarin de in artikel 2, § 3, bedoelde toeristische voorziening gevestigd is, d.m.v. het door de gemeente of het centrum afgegeven formulier.
§ 2. [2 Om als volledig te worden beschouwd, moet de aanvraag om toelage naast het ingevulde formulier de volgende elementen bevatten:
1 de precieze identificatie van de nieuwe betrokken woning samen met het bewijs van de betrekking d.m.v. een eigendomsakte, huurovereenkomst, huurkwitanties of woonovereenkomst;
2 het bewijs dat er bij de bevoegde overheid een gezondheidsonderzoek werd aangevraagd;
3 het bewijs dat een bevestiging van de oppervlakte van de ontruimde woning werd aangevraagd bij de bevoegde overheid als de aanvraag betrekking heeft op een verdubbeld toelage van 10.000 euro]2.
§ 3. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, moet de aanvraag om toelage ontvangen worden door de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uiterlijk binnen [2 drie maanden]2 vanaf de betrekking van de nieuwe woning of de opname in een erkende collectieve verblijfsstructuur.
Er wordt een bericht van ontvangst afgeleverd door de gemeente of door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uiterlijk vijftien dagen na het indienen van de aanvraag. In dit bericht wordt de lijst van de bijkomende documenten bepaald die verstrekt moeten worden om een volledige aanvraag te hebben.]1
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(2)<BWG 2024-06-06/12, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.8.§ 1. [1 Wat betreft de toelagen bedoeld in artikel 2, §§ 1 en 2, binnen drie maanden na verzending van de volledige aanvraag en onder voorbehoud van het verkrijgen van het gezondheidsverslag, geeft de administratie kennis aan de aanvrager van de ontvankelijkheid van zijn aanvraag of van de redenen waarom een besluit tot toekenning hem niet afgegeven kan worden
Wat betreft de toelage bedoeld in artikel 2, § 3, binnen drie maanden na verzending van de volledige aanvraag en onder voorbehoud van het verkrijgen van het gezondheidsverslag opgesteld door de bevoegde overheid, geeft de administratie kennis aan de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de ontvankelijkheid van de aanvraag of van de redenen waarom deze aanvraag niet ontvankelijk is. De gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn geeft aan de aanvrager binnen de dertig dagen kennis van de beslissing om de aanvraag toe te kennen dan wel om ze te verwerpen.
Krijgt de aanvrager geen kennisgeving toegestuurd binnen de in het eerste lid en het tweede lid bedoelde termijn, wordt dat gebrek met een toekenning gelijkgesteld.]1
§ 2. De aanvrager beschikt over één maand vanaf de kennisgeving van verwerping (...) om, bij aangetekend schrijven gericht aan het bestuur, bij de Minister een beroep in te dienen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van dit beroep. Zoniet wordt de aanvraag aanvaard. <BWG 2001-03-27/36, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 30-12-2000>
§ 3. De verhuistoelage wordt aan de begunstigde uitgekeerd.
De huurtoelagen aan de huurders van een andere woning dan die verhuurd door een maatschappij worden maandelijks uitgekeerd.
De huurtoelagen aan de huurders van een door een maatschappij verhuurde woning worden haar één keer per jaar uitgekeerd en moeten van de door de huurder werkelijk betaalde huurprijs worden afgetrokken.
De uitkeringsaanvragen m.b.t. een jaar die door een maatschappij bij het bestuur worden ingediend, verjaren door verloop van zes maanden vanaf de dag die volgt op het verstrijken van dit jaar.
De huurtoelagen die wegens verjaring niet worden uitgekeerd aan de maatschappij worden echter afgetrokken van de door de huurder verschuldigde huurprijs.
(De toelagen waarvan de toekenning aangevraagd wordt krachtens artikel 2, § 1, 3°, door middel van het formulier opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit, worden gestort aan de maatschappij die het formulier heeft ingediend, waarna laatstgenoemde aan elke begunstigde de toelage moet doorstorten waarop deze aanspraak kan maken na aftrek van de voorschotten gedaan door de maatschappij om in de verhuis te voorzien.) <BWG 2007-03-22/34, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 15-04-2007>
§ 4. De Minister bepaalt het bedrag en de wijze waarop toelagen worden verleend aan het OCMW of aan de instelling met een maatschappelijk doel die het bedrag van de verhuis- en huurtoelagen aan de begunstigde voorschiet.
(§ 5. [1 De in artikel 2, § 3, bedoelde toelage wordt aan de begunstigde uitbetaald door de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn die/dat de aanvraag bij de administratie heeft ingediend binnen acht dagen van de kennisgeving aan de aanvrager van het besluit tot toekenning.]1 ) <BWG 2003-10-24/30, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
(§ 6. [1 De gemeente of het openbaar centrum]1 voor maatschappelijk welzijn maakt om de drie maanden een overzichtslijst van de betalingen van de in artikel 2, § 3, bedoelde toelagen aan het bestuur over alsook een kopie van de beslissingen samen met [1 ...]1 de betalingsbewijzen.
De terugbetaling wordt uitgevoerd om de drie maanden op initiatief van het bestuur voor elke toelage uitbetaald met inachtneming van de bepalingen van dit besluit.) <BWG 2003-10-24/30, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
(§ 7. [1 De Minister kan het bedrag en de modaliteiten vastleggen van de vergoeding van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat als bemiddelaar dient om de aanvraag om toelage bedoeld in artikel 2, § 3, in te dienen. Hij kan ook het bedrag en de modaliteiten vastleggen van de vergoeding van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de begeleiding ten laste neemt van de herhuisvesting van een gezin dat in aanmerking komt voor deze toelage.]1 ) <BWG 2003-10-24/30, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 10-10-2003>
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
Art.9.De begunstigde van toelagen moet die terugbetalen :
1° in geval van onjuiste of onvolledige verklaring om de krachtens dit besluit toegekende voordelen te verkrijgen [1 ...]1;
2° ten belope van de sommen ontvangen sinds de dag waarop de overeenkomstig dit besluit aangegane verbintenissen niet werden nagekomen.
[2 3° in geval van hervestiging van de begunstigde van de steun, bedoeld in artikel 5, § § 3 en 4, in een woonplaats gelegen in een gebied in het gewestplan die niet bestemd is als hoofdverblijfplaats.]2
Binnen de maand van de kennisgeving van de beslissing tot inning kan de begunstigde van toelagen bij aangetekend schrijven gericht aan het bestuur bij de Minister een beroep indienen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Het verzuim van kennisgeving van de beslissing binnen drie maanden wordt met een verwerping van het beroep gelijkgesteld.
De inning wordt op initiatief van het bestuur verricht door [1 het Departement Thesaurie van de Waalse Overheidsdienst]1.
----------
(1)<BWG 2014-02-06/05, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>
(2)<BWG 2024-06-06/12, art. 5, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.10. Het besluit van de Waalse Regering van 19 november 1993 tot toekenning van verhuis-, installatie- en huurtoelagen aan personen die een ongezonde woning ontruimen, gehandicapte personen die een ongeschikte woning ontruimen en personen die niet langer "dakloos" zijn, wordt opgeheven.
Bij wijze van overgang blijft dit besluit nochtans van toepassing op :
1° de aanvragen om toelagen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit worden ingediend;
2° de aanvragen om toelagen die vóór 1 juni 1999 worden ingediend, voor zover de verhuizing plaatsvindt vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
[1 In afwijking van het voormalige lid, kan de begunstigde van de toelagen bedoeld in het eerste en het tweede punt van bedoeld lid geen huurder zijn van een woning van openbare nut die door een openbare huisvestingsmaatschappij wordt gehuurd.]1
[1 In afwijking van het tweede lid, kunnen de afstammelingen van de begunstigden van de toelagen bedoeld in het eerste en het tweede lid geen aanspraak maken op het voordeel van deze bepalingen.]1
Niemand kan tegelijkertijd in aanmerking komen voor toelagen toegekend op grond van bovenvermeld besluit en voor toelagen toegekend op grond van dit besluit.
----------
(1)<BWG 2018-08-30/05, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.
Art.12. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.Bijlage.
<Opgeheven bij BWG 2014-02-06/05, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 02-03-2014>