8 NOVEMBER 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de vormingsvoorwaarden voor de uitoefening van het mandaat van bestuurder van een openbare huisvestingsmaatschappij
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
1° het Wetboek : het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen;
2° de Minister : de Minister van Huisvesting;
3° een maatschappij: een openbare huisvestingsmaatschappij;
4° de "SWL": de "Société wallonne du Logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij).
Art.2. De aangelegenheden en beheerswijzen bedoeld in de artikelen 148, § 1, vierde lid, 1°, en 152 quater, eerste lid, van het Wetboek betreffen met name:
1° de omschrijving van de actoren van het huisvestingsbeleid en hun rol, met inbegrip van de adviescomités van huurders en eigenaars;
2° het huurstelsel dat van toepassing is op de woningen en gebouwen in handen van of beheerd door de Maatschappijen;
3° de opdrachten en de werking van de statutaire organen van de maatschappijen, met inbegrip van de rechten en plichten van de bestuurders van een Maatschappij;
4° het vastgoedbeheer waaronder het kadaster van de woning;
5° de wetgeving over de overheidsopdrachten die op de vennootschappen van toepassing zijn;
6° de begrotings-, boekhoud- en belastingsregels die op de sector van toepassing zijn;
7° de omschrijving van de computerhulpmiddelen internet en extranet van de "SWL", met inbegrip van de bewustmaking van de toegang tot de omzendbrieven van de Waalse Huisvestingsmaatschappijen tot het huisvestingsnieuws.
De door de Waalse Huisvestingsmaatschappij georganiseerde opleidingssessies beogen tegelijkertijd de wettelijke, decretale en reglementaire beschikkingen die overeenkomstig het Wetboek worden genomen, en de theoretische en praktische aspecten van de besproken aangelegenheden.
De persoon bedoeld in artikel 148, § 1, lid 4, van het Wetboek deelt de Maatschappij respectievelijk mee, voor de voorwaarde bedoeld in
1° artikel 148, § 1, lid 4, 2°, een afschrift van het vereiste diploma;
2° artikel 148, § 1, lid 4, 3°, een getuigschrift van de werkgever;
artikel 148, § 1, lid 4, 4°, een dossier dat gegrond is op bewijsstukken.
De documenten bedoeld in lid 3 betreffende het geheel van de raad van bestuur worden door de Maatschappij aan de Waalse Huisvestingsmaatschappij overgemaakt na afloop van de twaalf maanden volgend op de aanwijzing van de bestuurders.
De Waalse Huisvestingsmaatschappij maakt aan de Regering de lijst over van de beheerders die niet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in artikel 148, § 1, lid 4.
Art.3. De bestuurders moeten voor elke periode van twaalf maanden, te rekenen vanaf 1 september volgend op hun benoeming, het bewijs leveren dat zij ten minste één opleiding hebben gevolgd over de volgende onderwerpen:
1° het sectorgebonden vastgoedbeheer, kadaster van de huisvesting en gemeentelijke verankering;
2° het huurstelsel dat van toepassing is op de woningen en gebouwen in handen van of beheerd door de maatschappijen, met inbegrip van het toewijzingsbeleid;
3° de opdrachten en de werking van de statutaire organen van de maatschappijen, met inbegrip van de rechten van de bestuurders, de plichten van de bestuurders, de opdrachten van de raad van bestuur, het directiecomité, de directeur-zaakvoerder, de verschillende beperkte comités zoals het comité voor de toewijzing van woningen, het beheerscomité;
4° de begrotings-, boekhoud- en belastingsregels die op de vennootschappen van toepassing zijn;
5° de ruimtelijke ordening en het huisvestingsbeleid;
6° sectorspecifieke sociale wetgeving of de aspecten die onder de aansprakelijkheid van de bestuurders ressorteren;
7° de wetgeving over de overheidsopdrachten die op de sector van toepassing zijn;
8° de sociale begeleiding, door en in de huisvesting, in netwerking.
Tijdens hun mandaat moeten de bestuurders rechtvaardigen dat zij ten minste zes opleidingen hebben gevolgd:
1° de opleidingen bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4°;
2° twee opleidingen, naar keuze onder de aangelegenheden bedoeld in artikel 1, 5° tot 8°.
Elke opleiding die in het kader van de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden wordt gegeven door het Waals Gewest, de gewestelijke of provinciale instellingen, de gemeenten of daaruit voortvloeiende instellingen, zoals het "Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises" (Waals instituut voor alternerende vorming, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen), de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van de Waalse steden en gemeenten) of elke andere door een openbare instelling gesubsidieerde instelling, de erkende onderwijsinrichtingen, alsmede elke kwalificerende beroepsopleiding die door representatieve beroepsinstanties wordt verstrekt, kunnen, door middel van een door de betrokken instelling afgegeven attest, in aanmerking worden genomen om de opleiding bedoeld in artikel 3, eerste lid, te rechtvaardigen. De kosten van deze opleidingen komen ten laste van de beheerder.
De documenten met betrekking tot de gehele raad van bestuur worden aan het einde van elke periode bedoeld in lid 1 door de maatschappij aan de Waalse Huisvestingsmaatschappij overgemaakt.
De Waalse Huisvestingsmaatschappij maakt aan het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening,Wonen,Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst, de lijst van bestuurders over die de permanente opleiding bedoeld in artikel 152quater, lid 2, van het Wetboek niet hebben gevolgd.
Art.4. De bestuurders hebben via het extranet van de Waalse Huisvestingsmaatschappij toegang tot de inhoud van alle opleidingssessies die de Waalse Huisvestingsmaatschappij al sinds 2007 organiseert en die een praktische gids vormen voor de bestuurders van een Maatschappij.
Art.5. Worden opgeheven:
1° het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden voor de uitoefening van het mandaat van bestuurder van een openbare huisvestingsmaatschappij;
2° het ministerieel besluit van 10 september 2007 tot vaststelling van het opleidingsprogramma voor de uitoefening van het mandaat van bestuurder van een openbare huisvestingsmaatschappij.
Art. 6. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.