Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 JULI 2001. - Besluit van de Waalse Regering met betrekking tot het gemeentelijk actieprogramma inzake de huisvesting (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-09-2001 en tekstbijwerking tot 30-12-2013)



Inhoudstafel:


Art. 1-6, 6bis, 7-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2001027563  2003027702  2007202090  2008201260  2013027177  2013207319 



Artikels:

Artikel 1.Het actieprogramma inzake de huisvesting zoals bedoeld in artikel 188 van de Waalse Huisvestingscode omschrijft het gemeentelijk huisvestingsbeleid en wordt uitgewerkt overeenkomstig artikel 188, § 1, van de [1 Waals wetboek van huisvesting en duurzaam wonen]1, met het oog op het doorvoeren van acties die in overeenstemming zijn met het gewestelijk huisvestingsbeleid.
  Doel van het programma is om in overleg met alle actoren :
  1° de noden inzake de huisvesting te lenigen, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de wijken die de zwaarste tekenen van verval vertonen en waarbij bijgedragen wordt tot de regulering van de woonmarkt in gebieden met een hoge vastgoeddruk;
  2° de sociale cohesie te bevorderen;
  3° het bestaan van lege en ongezonde woningen tegen te gaan;
  4° de soorten woningen die op het grondgebied van de gemeenten beschikbaar zijn, te diversifiëren;
  5° de verwezenlijking van transit-, integratie-, sociale, met [2 en met sociale woningen gelijkgestelde woningen]2 mogelijk te maken.
  ----------
  (1)<BWG 2013-12-12/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2013-12-12/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.2.Het actieprogramma inzake de huisvesting zoals bedoeld in artikel 188 van de [1 Waals wetboek van huisvesting en duurzaam wonen]1 is ingebed in het gewestelijk beleid dat ontwikkeld wordt in het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, namelijk :
  1° structurering der steden en dorpen door versterking van hun centrale functie, door verdichting van de bebouwing, door bevordering van de functionele en sociale vermenging, door uitbouw van centrum en wijken die volgens dezelfde principes georganiseerd worden;
  2° basering van de steden op de huisvesting en grotere bewoonbaarheid, waarbij leefklimaat en uitrusting verbeterd worden.
  Het programma baseert zich op de opties die de gemeenten in voorkomend geval gekozen hebben naar aanleiding van de globale bezinning die ze over de huisvestingsproblematiek gehouden hebben in het kader van het gemeentelijk programma voor plattelandsontwikkeling
  In het programma wordt rekening gehouden met de doelstellingen en de beginselen van de acties die gevoerd dienen te worden om het recht op menswaardig wonen te verwezenlijken en die de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies in overleg met de andere actoren inzake de huisvesting hebben vastgelegd.
  In het programma wordt de nadruk gelegd op de samenwerkingsverbanden en, in elke actie, op de diversificatie van de woningen.
  In de uitvoering van het programma nemen de gemeenten de coördinatie van de acties van de operatoren op zich waarbij zij steunen op de plaatselijke actoren die actief zijn inzake de huisvesting.
  ----------
  (1)<BWG 2013-12-12/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.3.Het actieprogramma inzake de huisvesting zoals bedoeld in artikel 188 van de [1 Waals wetboek van huisvesting en duurzaam wonen]1 onderstreept de aandachtspunten van de gemeenten.
  Het programma wordt opgesteld [2 per periode van drie jaar]2 en houdt het volgende in : <BWG 2007-05-03/42, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2007>
  1° de acties waarvan sprake in artikel 188, § 1, van de [1 Waals wetboek van huisvesting en duurzaam wonen]1;
  2° [2 ...]2
  3° de niet-materiële acties inzake de huisvesting, daarbij inbegrepen de acties die gestalte geven aan de sociale dimensie van het huisvestingsbeleid;
  4° voor elke operator, de financiële en menselijke middelen die beschikbaar zijn om de acties te verwezenlijken.
  Daarbij wordt een globale analyse van de bestaande toestand gevoegd, waaruit opgemaakt kan worden welke de voornaamste belastende factoren, de gebreken, de mogelijkheden, de tendenzen en de noden inzake de huisvesting op het gemeentelijk grondgebied zijn.
  Bedoelde analyse wordt onder meer opgemaakt op grond van de beschikbare gegevens die verstrekt worden door het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, en kan in kaartvorm worden uitgebracht.
  ----------
  (1)<BWG 2013-12-12/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2013-12-12/10, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.4.De Minister van Huisvesting bepaalt het model voor de opstelling van het actieprogramma inzake de huisvesting zoals bedoeld in artikel 188 van de [1 Waals wetboek van huisvesting en duurzaam wonen]1, evenals de bij te voegen documenten en de inhoud van de analyse bedoeld in artikel 3.
  ----------
  (1)<BWG 2013-12-12/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.5. Meerdere gemeenten kunnen een programma voorstellen waarvan sommige acties via een samenwerkingsverband tot stand komen. De gemeenschappelijke delen van dat programma worden goedgekeurd door de respectievelijke gemeenteraden.

Art.6.Een afschrift van het door de gemeenteraad goedgekeurde programma wordt onverwijld overgemaakt aan het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium. Ingeval er een financiële tussenkomst van het Gewest wordt aangevraagd, wordt ook een afschrift bijgevoegd van de overmaking van het programma aan de " Société wallonne du Logement " (Waalse Huisvestingsmaatschappij) [1 ...]1.
  ----------
  (1)<BWG 2013-12-12/10, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.6bis. [1 § 1. Het gemeentecollege kan een beroep indienen tegen de beslissing van de Minister die hetgeen volgt aan de gemeente meedeelt :
   1° een beslissing waarbij het aantal woningen waarvan de creatie gesubsidieerd kan worden, door het Gewest verminderd wordt wegens het lage percentage van verwezenlijking van voorheen gesubsidieerde verrichtingen;
   2° en beslissing waarbij de goedkeuring van het overgelegde programma volledig of gedeeltelijk geweigerd wordt.
   3° een beslissing waarbij de gemeente, waarvan het programma niet voorziet in de oprichting van een voldoende aantal openbare woningen, gestraft wordt;
   4° een beslissing waarbij de gemeente, die over minder dan 5 procent openbare woningen op haar grondgebied beschikt en die niet voor de beheersovername of de huur van minstens één woning per jaar door een instelling met sociale doeleinden of een openbare huisvestingsmaatschappij in aanmerking komt, gestraft wordt.
   Het beroep wordt ingediend bij de Kamer van beroep ingesteld binnen het Departement Wonen van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst.
   De Kamer van beroep is samengesteld uit :
   1° één vertegenwoordiger van de Minister-President of zijn plaatsvervanger;
   2° één vertegenwoordiger van de Minister van Begroting of zijn plaatsvervanger;
   3° één vertegenwoordiger van de Minister van de Plaatselijke Besturen of zijn plaatsvervanger;
   4° één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor Huisvesting of zijn plaatsvervanger;
   5° één vertegenwoordiger van de "Société wallonne du logement" of zijn plaatsvervanger;
   6° één vertegenwoordiger van het Operationeel directoraat-generaal Ruimtelijke ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst of zijn plaatsvervanger;
   7° één vertegenwoordiger van de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van de Waalse steden en gemeenten) of zijn plaatsvervanger, als waarnemer.
   De Regering benoemt de gewone en plaatsvervangende leden op de voordracht van de betrokken Minister, de "Société wallonne du Logement", de "Union des Villes et Communes de Wallonie" en het Operationeel directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst.
   § 2. Het secretariaat wordt waargenomen door het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst.
   De Kamer van beroep maakt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Minister over.
   Het huishoudelijk reglement voorziet ondermeer in de oproepingsmodaliteiten en -termijn van de Kamer van beroep.
   § 3. Het beroep bedoeld in § 1 wordt bij aangetekend schrijven aan de Kamer van beroep gericht binnen een termijn van tien kalenderdagen, te rekenen van de datum van kennisgeving van de beslissing van de Minister.
   De Kamer van beroep bericht ontvangst van het beroep binnen tien kalenderdagen na ontvangst ervan.
   § 4. De Kamer van beroep beslist en geeft kennis van haar beslissing aan de gemeente en aan de Minister binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het beroep.
   Als geen beslissing genomen en betekend wordt binnen de voorgeschreven termijnen, wordt de Kamer van beroep geacht een gunstige beslissing aan de gemeente te hebben betekend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2013-12-12/10, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art.7. Het eerste programma loopt over de periode 2001-2003. Voor het jaar 2001 worden daarin alle projecten begrepen waarmee reeds principieel werd ingestemd of die door de Minister werden goedgekeurd. De beslissing om bedoelde projecten buiten het programma te houden, moet door de gemeenten met redenen worden omkleed.

Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 19 juli 2001.
  De Minister-President,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
  De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken,
  M. DAERDEN.