19 JANUARI 2022. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de vaststelling en het beheer van de gegevens met betrekking tot het minimumverbruik van water en elektriciteit, waarbij een woning in de zin van artikel 80, 3°, van het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen als onbewoond kan worden beschouwd
Art. 1-7
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° Wetboek: het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen;
2° uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie: de op het grondgebied van de gemeente bevoegde uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie, die handelen overeenkomstig het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; <0
3° distributienetbeheerders: de op het grondgebied van de gemeente bevoegde distributienetbeheerders die worden aangewezen overeenkomstig het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;<0
4° AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG .
Art.2. § 1. Het minimumverbruik van water of elektriciteit, bepaald of geschat over een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden, beneden hetwelk een woning wordt geacht onbewoond te zijn, is :
- vijftien kubieke meter water inbegrepen;
- honderd kilowattuur elektriciteit inbegrepen.
§ 2. Om de 5 jaar kan de Regering de in § 1 genoemde minimumverbruiksdrempels herzien.
§ 3. Overeenkomstig artikel 80, § 1, 3°, van het Wetboek maken de distributienetbeheerders en de uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie de in artikel 80, § 1, 3°, van het Wetboek bedoelde lijst ten minste eenmaal per jaar over aan de betrokken gemeente in een bruikbaar en herbruikbaar formaat.
§ 4. De in artikel 3 bedoelde mededeling wordt gedaan onder de voorwaarde dat een overeenkomst inzake de technische en organisatorische modaliteiten van de gegevensuitwisseling wordt gesloten volgens een door de Minister van Huisvesting vastgesteld model.
Art.3. § 1. De distributienetbeheerders en de uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie zijn verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van de AVC voor de verwerking van persoonsgegevens die voortvloeien uit het opstellen en het overmaken van de lijst bedoeld in artikel 80, § 1, 3°, van het Wetboek.
§ 2. De gemeente wordt aangewezen als verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van de AVG voor andere verwerkingen dan die bedoeld in § 1 van de persoonsgegevens bedoeld in artikel 80, § 1, 3° van het Wetboek.
Art.4. Vanaf het tijdstip waarop de gegevens ter beschikking van de gemeenten worden gesteld, zoals bepaald in artikel 3, bedraagt de bewaringstermijn voor deze gegevens :
1° tien jaar voor gemeenten, onder voorbehoud van de definitieve beëindiging van de desbetreffende administratieve en gerechtelijke procedures en beroepsprocedures;
2° één jaar voor de distributienetbeheerders en de uitbaters van de openbare dienst voor waterdistributie.
Art.5. Het in artikel 80, § 1, 3°, zesde lid, van het Wetboek bedoelde verslag bevat:
1° het aantal onbewoonde woningen opgenomen op de lijst bedoeld in artikel 80, § 1, 3°, van het Wetboek;
2° elke maatregel die de gemeente op basis van de bedoelde lijst heeft genomen om leegstand tegen te gaan;
3° de eventuele resultaten van de door de gemeente genomen maatregelen.
De Minister van Huisvesting stelt een modelverslag op.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.
Art. 7. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.