Details





Titel:

4 FEBRUARI 2000. - Wet houdende oprichting van het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-02-2000 en tekstbijwerking tot 21-06-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-4, 4/1, 4/2, 4/3, 4/4, 5, 5/1, 6-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1954031601 



Uitvoeringsbesluit(en):

2000022271  2000022442  2000022443  2000022588  2001002198  2001003355  2001016146  2001016250  2001022123  2001022128  2001022135  2001022136  2001022203  2001022281  2001022358  2001022793  2001022869  2002002113  2002002293  2002016046  2002016091  2002016092  2002016093  2002016105  2002022000  2002022425  2002022475  2002022495  2002022775  2002022781  2002022803  2002022837  2002022838  2002022839  2002022920  2002023038  2002023096  2002023107  2002023108  2002023115  2003003428  2003003429  2003003440  2003021190  2003022020  2003022021  2003022084  2003022157  2003022168  2003022169  2003022216  2003022217  2003022225  2003022226  2003022227  2003022228  2003022229  2003022230  2003022256  2003022257  2003022356  2003022445  2003022459  2003022474  2003022705  2003022706  2003022707  2003022708  2003022709  2003022710  2003022794  2003022923  2003022958  2003023054  2004002083  2004011450  2004022035  2004022073  2004022131  2004022144  2004022204  2004022508  2004022509  2004022681  2004022706  2005022015  2005022080  2005022122  2005022138  2005022214  2005022272  2005022273  2005022288  2005022363  2005022397  2005022523  2005022563  2005022636  2005022849  2005022858  2005022914  2005023042  2005023111  2005023112  2005023114  2006002070  2006022144  2006022305  2006022343  2006022485  2006022861  2006023084  2006023092  2006023274  2007003449  2007003450  2007003451  2007022023  2007022028  2007022374  2007022383  2007022452  2007022461  2007022482  2007022822  2007022842  2007022865  2007023344  2007023345  2008011428  2008018171  2008018207  2008018234  2008018325  2008024061  2008024062  2008024199  2008024203  2008024463  2009018114  2009018165  2009018407  2009018498  2009024086  2009024235  2009024376  2009024403  2010018051  2010018064  2010018066  2010018155  2010018243  2010018312  2010018367  2010024156  2010024163  2010024164  2010024407  2011018038  2011018053  2011018116  2011018125  2011018191  2011018203  2011018212  2011018215  2011018280  2011018281  2011018347  2011018372  2011018373  2011024152  2011024153  2011024156  2011024219  2011024355  2012018055  2012018255  2012018282  2012018309  2012018392  2012018480  2012021108  2012021109  2012024043  2012024081  2012024082  2012024286  2012024295  2012024335  2012024349  2012024350  2012024351  2012024352  2012024353  2012024416  2012205815  2013018181  2013018310  2013018311  2013018312  2013018341  2013018412  2013018486  2013024097  2013024148  2013024179  2013024183  2013024270  2013024324  2013024357  2013024396  2013024425  2013024432  2013024434  2014018031  2014018032  2014018053  2014018095  2014018108  2014018115  2014018136  2014018209  2014018225  2014018239  2014018271  2014018272  2014018319  2014018357  2014024064  2014024067  2014024181  2014024262  2014024272  2014024295  2014024320  2014024372  2014024373  2014024374  2014024375  2014024396  2014024410  2014024421  2014024422  2014024450  2015018197  2015018320  2015018401  2015024007  2015024008  2015024041  2015024081  2015024083  2015024128  2015024251  2016018002  2016018003  2016018087  2016018139  2016018232  2016018237  2016018249  2016018305  2016024002  2016024003  2016024047  2016024050  2016024051  2016024056  2016024189  2016024202  2016024232  2016024273  2016024284  2016202356  2017011268  2017011956  2017011984  2017012462  2017013342  2017014016  2017014388  2017014389  2017030115  2017031829  2017032081  2017200037  2018010026  2018011209  2018012237  2018030521  2018031294  2018031469  2018040448  2019012580  2019013193  2019013731  2019015772  2019031169  2019041964  2020015318  2020030363  2020040268  2020040343  2020041084  2020041300  2020041319  2020043113  2020044158  2020044291  2021020233  2021020672  2021022681  2021022867  2021030195  2021030238  2021032860  2021033357  2021040455  2021041302  2022020622  2022032161  2022034343  2022041147  2022041357  2022041358  2022041359  2022041385  2022041403  2023015123  2023015190  2023040680  2023043216  2023043799  2023046492  2023048036  2024000730  2024000857  2024001125  2024001259  2024002745  2024003836  2024004072  2024004073  2024004086  2024007540  2024204811 



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. Er wordt onder de benaming " federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen ", hierna " Agentschap " genoemd, een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht, ingedeeld in categorie A als bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
  De Koning bepaalt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de vestigingsplaats, de organisatie en de werking van het Agentschap, voorzover zulks niet geregeld werd in de wet van 16 maart 1954 of in de onderhavige wet.

Art.3. Voor de toepassing van deze wet wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder de Minister : de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid.

Art.4.§ 1. Het Agentschap heeft als doel de veiligheid van de voedselketen en de kwaliteit van het voedsel teneinde de gezondheid van de consumenten te beschermen.
  § 2. Met het oog hierop is het Agentschap belast met het uitwerken, toepassen en controleren van maatregelen die betrekking hebben op de analyse en de beheersing van de risico's die de gezondheid van de consumenten kunnen schaden.
  [2 § 2/1. Voor de gebieden bedoeld in artikel 1, lid 2, a), b), c), d), e), g) en h) van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, wordt, in het kader van de in artikel 4 van deze wet beschreven bevoegdheden, het Agentschap als bevoegde autoriteit aangewezen. Aan het Agentschap wordt de verantwoordelijkheid voor de organisatie of uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten opgedragen.]2
  § 3. In het belang van de volksgezondheid is het Agentschap bevoegd voor :
  1° de controle, het onderzoek en de keuring van de voedselproducten en hun grondstoffen in alle stadia van de voedselketen, en dit in het belang van de volksgezondheid;
  2° de controle en de keuring van de productie, de verwerking, de bewaring, het vervoer, de handel, de in- en uitvoer, de productie-, verwerking-, verpakking-, verhandeling-, opslag- en verkoopplaatsen van de voedselproducten en hun grondstoffen, (alsmede alle andere plaatsen waar zich elk product of elke materie behorend tot de bevoegdheden van het Agentschap kunnen bevinden of waar zich zaken kunnen bevinden die toelaten inbreuken vast te stellen); <W 2003-12-22/42, art. 189, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
  3° (het verlenen, schorsen en intrekken van erkenningen en vergunningen verbonden aan de uitoefening van zijn opdracht); <W 2003-12-22/42, art. 190, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
  4° de integratie van en uitwerking van traceer- en identificatiesystemen van de voedselproducten en hun grondstoffen in de voedselketen en de controle erop;
  5° [1 de verwerking, met name de inzameling, de ordening, het beheer, de archivering en de verspreiding van alle informatie met inbegrip van de persoonsgegevens met betrekking tot haar opdracht. Het Agentschap kan de gegevens aan de gewestelijke overheden overmaken die voor de uitvoering van hun reglementaire opdrachten noodzakelijk zijn;]1
  6° de uitbouw en de doorvoering van een beleid inzake preventie, sensibilisatie en informatie, in overleg met de gewesten en de gemeenschappen;
  7° het toezicht op de naleving van de wetgeving betreffende alle schakels van de voedselketen.
  § 4. Het Agentschap verleent, binnen het raam van zijn opdracht, aan de bevoegde overheden advies met betrekking tot de bestaande en toekomstige regelgeving, met inbegrip van de omzetting van de internationale regelgeving in het Belgisch recht.
  § 5. Bij een in de Ministerraad overlegd besluit, bepaalt de Koning binnen het raam van de bevoegdheden van het Agentschap de taken waarvoor het Agentschap zich kan laten bijstaan door derden of die het Agentschap door derden kan laten verrichten en bepaalt de eraan verbonden voorwaarden.
  (Wanneer bepaalde taken krachtens het eerste lid worden voorbehouden aan dierenartsen, worden deze specifieke taken door de dierenartsen verricht onder het statuut van zelfstandige, zowel op het vlak van het toepasselijke sociaalzekerheidsrecht als op dat van het arbeidsrecht.) <W 2005-07-20/41, art. 110, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  (§ 6. Teneinde de coherentie en doeltreffendheid van de controletaken te bewaren kan de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, aan het agentschap bijkomende opdrachten toevertrouwen betreffende de in artikel 5 opgesomde wetten.) <W 2001-07-13/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 14-08-2001>
  (Voor de financiering van de bijkomende opdrachten van het Agentschap en voor zover deze prestaties nog niet worden bezoldigd op grond van wettelijke of reglementaire bepalingen, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad aan personen die worden gecontroleerd retributies opleggen waarvan Hij het bedrag, de termijnen en de modaliteiten van inning bepaalt alsook de gevolgen in geval van niet-betaling of laattijdige betaling.) <W 2004-07-09/30, art. 213, 005; Inwerkingtreding : 25-07-2004>
  (§ 7. Het Agentschap kan de prefinanciering of de financiering ten laste nemen van de uitgaven in het kader van de programma's met betrekking tot de bestrijding van de ziekten bij dieren en planten. Het bedrag en de voorwaarden van de prefinanciering of de financiering worden door de Koning vastgelegd, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.) <W 2008-12-22/33, art. 30, 010; Inwerkingtreding : 08-01-2009>
  ----------
  (1)<W 2019-04-13/21, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 17-05-2019>
  (2)<W 2024-05-25/34, art. 6, 015; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.4/1. [1 § 1. In afwijking van de artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, en voor zover artikel 14, § 5, d), in het specifieke geval niet kan worden ingeroepen, kan het recht op informatie worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.
   De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.
   Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid.
   § 2. Deze afwijkingen gelden gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
   Deze afwijkingen gelden voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
   De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing zijn, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek betreffende het meedelen van de te verstrekken informatie in toepassing van deze artikelen 13 en 14.
   De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van informatie rechtvaardigt.
   § 3. Bij ontvangst van een verzoek betreffende het meedelen van de te verstrekken informatie bedoeld in paragraaf 2, derde lid, bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van informatie, alsook over de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een jurisdictioneel beroep in te stellen.
   Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd, en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2019-04-13/21, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 17-05-2019>


Art.4/2. [1 § 1. In afwijking van artikel 15 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, kan het recht op inzage van de hem betreffende persoonsgegevens geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.
   De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.
   Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen uit hoofde van de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle bedragen die hiermee verband houden, niet mag overschrijden.
   § 2. Deze afwijkingen gelden gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
   Deze afwijkingen gelden voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, of het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
   De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van artikel 15.
   De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van inzage rechtvaardigt.
   § 3. Bij ontvangst van een verzoek tot inzage bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van zijn recht op inzage van de hem betreffende gegevens alsook van de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Agentschap, als zijnde de verwerkingsverantwoordelijke, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteiten om een jurisdictioneel beroep in te stellen.
   Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een gerechtelijke overheid worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2019-04-13/21, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 17-05-2019>


Art.4/3. [1 § 1. In afwijking van artikel 16 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, kan het recht op rectificatie worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.
   De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.
   Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen uit hoofde van de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle bedragen die hiermee verband houden, niet mag overschrijden.
   § 2. Deze afwijking geldt gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
   Deze afwijking geldt voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
   De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van dit artikel 16.
   De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het doel van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van rectificatie rechtvaardigt.
   § 3. Bij ontvangst van een verzoek tot rectificatie bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van zijn recht op rectificatie alsook van de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Agentschap, als zijnde de verwerkingsverantwoordelijke, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen voor het uitstel.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteiten om een jurisdictioneel beroep in te stellen.
   Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aaneen gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd, en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2019-04-13/21, art. 14, 013; Inwerkingtreding : 17-05-2019>


Art.4/4. [1 § 1. In afwijking van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, kan het recht op beperking van de verwerking worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.
   De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.
   Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen uit hoofde van de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle bedragen die hiermee verband houden, niet mag overschrijden.
   § 2. Deze afwijking geldt gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
   Deze afwijking geldt voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
   De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 18 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van dit artikel 18.
   De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van de verwerking rechtvaardigt.
   § 3. Bij ontvangst van een verzoek tot beperking van de verwerking bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van zijn recht op beperking van de verwerking van de hem betreffende persoonsgegevens alsook van de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Agentschap, als zijnde de verwerkingsverantwoordelijke, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen voor het uitstel. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen.
   De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteiten om een jurisdictioneel beroep in te stellen.
   Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aaneen gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
   Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2019-04-13/21, art. 15, 013; Inwerkingtreding : 17-05-2019>


Art.5.De bevoegdheden van personen, instellingen, diensten en organismen die kaderen in de in artikel 4 omschreven opdrachten van het Agentschap, evenals de daarmee verbonden rechten en plichten, worden naar het Agentschap overgeheveld, op de wijze te bepalen door de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit.
  (In het kader van de in artikel 4 beschreven bevoegdheden, is het Agentschap bevoegd voor de volgende wetten :
  1° de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica;
  [2 1° /1 de wet van 14 augustus 1933 betreffende de bescherming van drinkwaters;]2
  2° de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel;
  [1 3° de wet van 5 mei 2022 betreffende diergeneesmiddelen;
   3° /1 Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van richtlijn 2001/82/EG;]1
  4° de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel;
  5° de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle;
  6° de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;
  7° de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;
  8° de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten;
  9° de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten;
  10° de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoeders;
  11° de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking;
  12° [2 ...]2
  13° de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;
  14° de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen;
  15° de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde;
  16° de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid;) <W 2003-12-22/42, art. 192, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
  [2 17° verordeningen en beschikkingen van de Europese Unie in de domeinen bedoeld in de punten 1 tot 16.]2
  ----------
  (1)<W 2022-05-05/13, art. 105, 014; Inwerkingtreding : 21-05-2022>
  (2)<W 2024-05-25/34, art. 7, 015; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.5/1. [1 Het Agentschap is bevoegd om op te treden als aankoopcentrale of opdrachtencentrale voor andere federale overheden en dit zelfs buiten de opdrachten die verband houden met de veiligheid van de voedselketen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2017-04-07/10, art. 24, 012; Inwerkingtreding : 18-05-2017>


Art.6.§ 1. [1 Het dagelijks bestuur van het Agentschap wordt toevertrouwd aan een gedelegeerd bestuurder. Hij is belast met de werking van het Agentschap. Hij leidt het personeel. De Koning kan hem bovendien specifieke bevoegdheden toekennen [2 en de handelingen van dagelijks bestuur omschrijven]2.]1
   § 2. [1 De gedelegeerd bestuurder vertegenwoordigt het Agentschap in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en handelt geldig in naam of voor rekening van het Agentschap.]1
   § 3. [1 De gedelegeerd bestuurder wordt, in voorkomend geval, bij de uitoefening van zijn opdrachten bijgestaan door een adjunct-gedelegeerd bestuurder en door een directiecomité dat hij voorzit.
   De adjunct-gedelegeerd bestuurder behoort tot de andere taalrol dan de gedelegeerd bestuurder. De gedelegeerd bestuurder en de adjunct-gedelegeerd bestuurder maken deel uit van het directiecomité.]1
   § 4. [1 De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling van het directiecomité, het statuut en de wijze van aanstelling van de gedelegeerd bestuurder, in voorkomend geval, van de adjunct-gedelegeerd bestuurder en van de leden van het directiecomité.]1
  § 5. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, de aanwervingsvoorwaarden van het statutair en van het contractueel personeel, teneinde de objectiviteit, de onafhankelijkheid en de bekwaamheid van het personeel te verzekeren.
  § 6. Vóór zijn indiensttreding verklaart ieder in vast dienstverband of contractueel aangeworven personeelslid van het Agentschap welke belangen het heeft in om het even welke instelling of onderneming die onder de bevoegdheid van het Agentschap valt, en verbindt het zich ertoe het Agentschap in te lichten zodra enige wijziging in die aangegeven belangen plaatsvindt.
  De Koning bepaalt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden waaronder het Agentschap de dienst regelt teneinde ieder belangenconflict te voorkomen.
  § 7. (De Koning bepaalt het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Agentschap), evenals de vrijwillige en ambtshalve mobiliteitsregeling naar, van en in het Agentschap met de daarmee gepaard gaande nadere regels. <W 2002-12-24/31, art. 302, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2003>
  De overige leidinggevende functies worden begeven bij wege van een mandaat, waarvan de modaliteiten worden bepaald in een in de Ministerraad overlegd besluit.
  De personeelsleden van ministeries en van instellingen van openbaar nut die bij een in de Ministerraad overlegd besluit zullen worden overgedragen naar het Agentschap, zullen worden overgedragen met behoud van hun bezoldiging en anciënniteit.
  ----------
  (1)<W 2013-12-15/29, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 03-01-2014>
  (2)<W 2024-05-25/34, art. 8, 015; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.7. Er wordt bij het Agentschap een raadgevend Comité ingesteld, dat belast is met het adviseren, zowel op eigen initiatief als op vraag van de Minister of van de gedelegeerd bestuurder, omtrent alle aangelegenheden die betrekking hebben op het door het Agentschap gevolgde en te volgen beleid.
  Dat Comité omvat in ieder geval vertegenwoordigers van de federale overheid, van de gewesten en gemeenschappen, van consumentenverenigingen en van de sectoren betrokken in de materies waarvoor het Agentschap bevoegd is, evenals deskundigen.
  De Koning bepaalt bij een in de Ministerraad overlegd besluit de onverenigbaarheden met betrekking tot de beroepsuitoefening van de deskundigen.
  (De Koning bepaalt de samenstelling van het comité, de wijze waarop de leden aangeduid worden, de werkwijze alsook de datum van installatie bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.) <W 2005-12-27/31, art. 46, 008; Inwerkingtreding : 09-01-2006>

Art.8. Er wordt bij het Agentschap een wetenschappelijk Comité ingesteld, bestaande uit (...) deskundigen in de materies waarvoor het Agentschap bevoegd is. <W 2003-12-22/42, art. 193, 004; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
  Dit Comité adviseert omtrent en onderzoekt, zowel op eigen initiatief als op vraag van de Minister of de gedelegeerd bestuurder, alle aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van het Agentschap en die het door het Agentschap gevolgde en te volgen beleid betreffen. (De gedelegeerd bestuurder informeert dit comité over alle wetsontwerpen en alle ontwerpen van koninklijke besluiten ter uitvoering van wetten betreffende materies waarvoor het agentschap bevoegd is.) <W 2001-07-13/37, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 14-08-2001>
  (Het Comité dient verplicht voor advies te worden geraadpleegd over de wetsontwerpen en de ontwerpen van koninklijke besluiten betreffende de risico-evaluatie en het risicobeheer in de voedselketen, met uitzondering van de omzetting van Europese richtlijnen.) <W 2006-12-27/32, art. 273, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
  De Koning bepaalt bij een in de Ministerraad overlegd besluit de onverenigbaarheden met betrekking tot de beroepsuitoefening van de deskundigen.
  De Koning benoemt bij een in de Ministerraad overlegd besluit de leden van het Comité en bepaalt de verdere samenstelling en de werkwijze ervan, alsook de datum van installatie.

Art.9. Er wordt bij het Agentschap een permanent meldpunt opgericht waar de consument terecht kan voor objectieve informatie en individuele klachtenbehandeling met betrekking tot de kwaliteit en de veiligheid van het voedsel.

Art.10. (Opgeheven) <W 2004-12-09/53, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 27-01-2005>

Art.11. Het Agentschap kan, op de wijze en op de tijdstippen nader bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit bepaald, de noodzakelijke uitrusting en installaties, laboratoria inbegrepen, verwerven. De diensten, uitrusting en installaties, toebehorend aan de Staat of een publiek organisme nodig voor de uitvoering van de opdracht van het Agentschap zoals bepaald in artikel 4, worden het Agentschap van Staatswege om niet of tegen betaling ter beschikking gesteld.

Art.12. In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt de categorie A aangevuld met de woorden : " federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen ", in te voegen in de alfabetische rangorde.

Art.13. § 1. Het Agentschap is onderworpen aan het hiërarchisch gezag van de Minister.
  § 2. Het maakt aan de Minister driemaandelijkse verslagen over betreffende zijn werkzaamheden, binnen de maand na het einde van de periode waarop het verslag betrekking heeft, evenals een jaarverslag over zijn werkzaamheden, dat eveneens een balans van de bereikte resultaten met betrekking tot zijn opdrachten omvat, dat het tevens overmaakt aan het Parlement.
  Het Agentschap maakt driemaandelijkse toestandsopgaven over aan de Minister en aan de Minister die de Begroting onder zijn bevoegdheid heeft, binnen de maand na het einde van de periode waarop de opgave betrekking heeft. Het maakt uiterlijk op 30 april de jaarlijkse uitvoerrekening op van zijn begroting, alsmede een toestandsopgave van het actief en het passief op 31 december van het betrokken jaar.

Art. 14.Het Agentschap wordt opgericht met ingang van 1 januari 2000.
  Het Agentschap oefent zijn adviserende bevoegdheden uit vanaf zijn oprichting. De Koning bepaalt bij een in de Ministerraad overlegd besluit de data met ingang waarvan het zijn andere bevoegdheden uitoefent.
  De machtigingen aan de Koning verleend door artikel 5 (...) vervallen een jaar na de inwerkingtreding van deze wet. <W 2004-12-09/53, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 27-01-2005>
  De koninklijke besluiten genomen in uitvoering van artikel 5 zijn van rechtswege opgeheven wanneer zij niet door de wetgever werden bekrachtigd binnen achttien maanden na de inwerkingtreding van deze wet.
  (vijfde en zesde lid opgeheven) <W 2004-12-09/53, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 27-01-2005>