12 MAART 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de vergoedingen en het presentiegeld waarop de leden en deskundigen van het wetenschappelijk Comité en de deskundigen van het raadgevend Comité ingesteld bij het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen recht hebben. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-04-2001 en tekstbijwerking tot 07-10-2021)
Art. 1, 1/1, 2
Artikel 1.De leden en de deskundigen niet-leden van het wetenschappelijk Comité en de deskundigen van het raadgevend Comité ingesteld bij het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen hebben als volgt recht op vergoedingen en presentiegeld :
1° [1 [2 Een vergoeding voor reiskosten gemaakt via het gemeenschappelijk openbaar vervoer op basis van de kostprijs van een eerste klasse treinticket en of via de wagen (volgens de kilometervergoeding gehanteerd bij de federale overheidsdiensten zoals bepaald door artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en de vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt).]2
De reis- en verblijfskosten voor de buitenlandse leden en buitenlandse deskundigen niet-leden van het Wetenschappelijk Comité worden echter terugbetaald op voorlegging van de bewezen kosten;]1
2° [1 Voor de voorzitter van het Wetenschappelijk Comité en voor de ondervoorzitter van het Wetenschappelijk Comité, wanneer deze de voorzitter in de vergadering vervangt, een presentiegeld van [6 160]6 EUR per vergadering van het Wetenschappelijk Comité;]1
3° [1 Voor de leden en de deskundigen niet-leden van het Wetenschappelijk Comité en voor de deskundigen van het Raadgevend Comité, een presentiegeld van [7 128]7 EUR per vergadering van het betreffende comité of per vergadering van zijn werkgroepen;]1
4° [1 Voor de leden en de deskundigen niet-leden van het Wetenschappelijk Comité en voor de deskundigen van het Raadgevend Comité, die worden aangesteld om een dossier te onderzoeken en er een verslag van op te stellen, een vergoeding voor de studie van het dossier van [8 75]8 EUR per ondeelbaar uur.
De vereiste tijdsbesteding per dossier wordt voorafgaand in wederzijds overleg overeengekomen met de directeur van de Stafdirectie voor risicobeoordeling.]1
[9 Aan de verslaggever, aangesteld door het Wetenschappelijk Comité, die zorgt voor de vooruitgang van de werkzaamheden van de werkgroep, wordt forfaitair een éénmalige vergoeding toegekend à rato van 195 EUR bij afsluiting van het dossier door één of meerdere adviezen of door een andere vorm van rapportering goedgekeurd door de directeur van de stafdirectie voor risicobeoordeling. Deze beide vergoedingen zijn niet cumuleerbaar.]9
[1 5° Voor de leden en de deskundigen niet-leden van het Wetenschappelijk Comité, voor het verstrekken van een raadgeving langs elektronische weg in het kader van crisissituaties of enquêtes, binnen de tijdspanne gevraagd door de Stafdirectie voor risicobeoordeling, een vergoeding van [10 116]10 EUR.]1
----------
(1)<MB 2011-09-23/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 03-10-2011>
(2)<MB 2020-12-02/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-01-2021>
(3)<MB 2020-12-02/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 02-01-2021>
(4)<MB 2020-12-02/03, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 02-01-2021>
(5)<MB 2020-12-02/03, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 02-01-2021>
(6)<MB 2021-09-23/13, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(7)<MB 2021-09-23/13, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(8)<MB 2021-09-23/13, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(9)<MB 2021-09-23/13, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(10)<MB 2021-09-23/13, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. 1/1. [1 De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten is van toepassing op alle vermelde vergoedingen en presentiegelden. Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 109,34.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2021-09-23/13, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 24 januari 2001.