Details





Titel:

4 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit betreffende het federaal [reductieplan] van [gewasbeschermingsmiddelen], met inbegrip van hun gebruik in het kader van duurzame ontwikkeling <KB2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-09-2012 en tekstbijwerking tot 14-12-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-11
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2005022219 



Uitvoeringsbesluit(en):

2013024396  2019041956  2023047111 



Artikels:

Artikel 1.§ 1. Dit besluit stelt het kader vast voor de ontwikkeling en de herziening van het federaal [1 reductieplan]1 van [1 gewasbeschermingsmiddelen]1.
  § 2. Dit besluit dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2009/128/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden. Het betreft de artikels 4.1, 4.2, 4.5, 6.3, 7.1, 7.2, 15 en 17 van deze Richtlijn.
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.2.[1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
   1° Gewasbeschermingsmiddel: een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof zoals gedefinieerd door Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad;
   2° Indicator: instrument dat gebruikt wordt ter evaluatie van de toestand of evolutie van een kenmerk dat verband houdt met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
   3° Index: het resultaat van de berekening met behulp van een indicator;
   4° Federaal reductieplan: federaal deel van het nationale actieplan als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden. Het federale reductieplan vormt het permanente kader voor actie;
   5° Federaal reductieprogramma: het onderdeel gewasbeschermingsmiddelen van het reductieprogramma bedoeld in artikel 8bis van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame consumptie en duurzame methoden en ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de werknemers, voor wat de gewasbeschermingsmiddelen betreft. Het federale reductieprogramma bevat de lijst van acties die voor een bepaalde periode moeten worden uitgevoerd;
   6° Commissie: Europese Commissie.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.3.§ 1. Binnen het kader van de federale bevoegdheden, stelt het federaal reductieprogramma de meetbare en kwantitatieve doelstellingen, streefcijfers, maatregelen en tijdschema's vast om de risico's en de effecten van het gebruik van pesticiden voor de menselijke gezondheid en het milieu te verminderen en om de ontwikkeling en invoering van geïntegreerde bestrijding van organismen die het doelwit zijn van pesticiden en alternatieve benaderingswijzen of technieken te bevorderen ter beperking van de afhankelijkheid van het gebruik van deze [2 gewasbeschermingsmiddelen]2. Deze streefcijfers kunnen betrekking hebben op bepaalde gebieden van zorg, bijvoorbeeld milieubescherming, residuen, gebruik van bepaalde technieken en gebruik op bepaalde gewassen.
  § 2. Het federaal reductieprogramma beschrijft op zijn minst de genomen maatregelen met als doel het bereiken van de doelstellingen bedoeld in de eerste paragraaf inzake de volgende domeinen :
  1° het nakomen van de verplichtingen betreffende de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen;
  2° het verstrekken van algemene en evenwichtige informatie in de verkooppunten van [2 gewasbeschermingsmiddelen]2 voor niet-professioneel gebruik zoals verduidelijkt in artikel 5;
  3° de opvolging van acute en chronische pesticidenvergiftigingen zoals verduidelijkt in artikel 7;
  4° de inspectie van apparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen zoals verduidelijkt in :
  - het koninklijk besluit van 13 maart 2011 betreffende de verplichte keuring van spuittoestellen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  - het koninklijk besluit van 7 november 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 2011 betreffende de verplichte keuring van spuittoestellen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  - het ministerieel besluit van 26 april 2011 tot erkenning van keuringsdiensten waaraan de taken in verband met de keuring van spuittoestellen door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen overgedragen worden;
  5° de algemene informatie naar het grote publiek toe betreffende [2 gewasbeschermingsmiddelen]2 zoals verduidelijkt in artikel 6;
  6° de indicatoren voor gewasbeschermingsmiddelen zoals verduidelijkt in artikel 8.
  § 3. Het federaal [2 reductieplan]2 bevat ook indicatoren voor het toezicht op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die stoffen bevatten die aanleiding geven tot bijzondere bezorgdheid, met name als er alternatieven beschikbaar zijn. Gewasbeschermingsmiddelen die werkzame stoffen bevatten die zijn goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en die, wanneer de goedkeuring uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad moet worden vernieuwd, niet zullen voldoen aan de voor goedkeuring relevante criteria, zoals vermeld in bijlage II, punt 3.6 tot en met 3.8, van die verordening, zullen systematisch geïnventariseerd worden tijdens iedere herziening van het programma met als doel, in voorkomend geval, een begeleidingsprogramma op te stellen voor de intrekking van hun erkenning. Deze inventaris zal door de Dienst Pesticiden en Meststoffen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu opgemaakt worden.
  § 4. [1 Op basis van dergelijke indicatoren en rekening houdend met eventuele reeds bereikte beperkingsdoelstellingen worden,]1, ook tijdschema's en streefcijfers vastgesteld, met name als het beperken van het gebruik een passend middel is om de risicoverlaging te verwezenlijken met betrekking tot de prioritaire punten die in artikel 8, paragraaf 2, onder c), worden genoemd. Dit kunnen tussentijdse of definitieve streefcijfers zijn. Het federaal [2 reductieplan]2 voorziet in de inwerkingstelling van alle benodigde middelen om deze streefcijfers te verwezenlijken.
  § 5. Het federaal reductieprogramma wordt opgesteld en herzien rekening houdend met de gezondheids-, sociale, economische en milieueffecten van de geplande maatregelen, de omstandigheden op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, alsmede met alle belanghebbende partijen.
  § 6. Het federaal [2 reductieplan]2 zal voorts rekening houden met op andere bepalingen gebaseerde plannen betreffende het gebruik van [2 gewasbeschermingsmiddelen]2, zoals het koninklijk besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand.
  § 7. [1 Elke ingrijpende verandering in het federaal reductieplan wordt onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht.]1
  § 8. De bepalingen inzake inspraak van het publiek vastgelegd in artikel 14 van de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu zijn van toepassing op de opstelling en de herziening van het federaal reductieprogramma.
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>
  (2)<KB 2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.4.§ 1. [1 Overeenkomstig artikel 8bis, § 1, eerste lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers stelt de Koning vanaf 26 november 2012 om de vijf jaar bij een in Ministerraad overlegd besluit een federaal reductieprogramma vast en publiceert het in het Belgisch Staatsblad.
   Het programma van het federaal reductieplan wordt geactualiseerd na 2 en een half jaar. Deze actualisering wordt gepubliceerd op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.]1
  § 2. De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu coördineert het federaal [2 reductieplan]2.
  § 3. De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu bereidt het federaal [2 reductieplan]2 voor, stelt het in werking en stelt er [1 het programma van het federaal reductieplan]1 voor, in samenwerking met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, elk voor wat betreft hun respectieve bevoegdheden.
  § 4. [1 De belanghebbenden zullen geraadpleegd worden betreffende de voorbereiding, de inwerkingstelling en de herziening van het federaal reductieprogramma via een Raad bestaande uit vertegenwoordigers van:
   1° de federale overheden die bevoegd zijn voor de volksgezondheid, de landbouw de gezondheid van de werknemer, de voedselveiligheid, alsook het leefmilieu;
   2° indien zij dit nodig achten, de gewest- en gemeenschapsregeringen die bevoegd zijn voor de volksgezondheid, de landbouw, de gezondheid van de werknemer, de voedselveiligheid, alsook het leefmilieu;
   3° de wetenschappelijke wereld betrokken bij de materies van het federaal reductieplan;
   4° de beroepsverenigingen van landbouwers;
   5° de biologische landbouwsector;
   6° de consumentenbeschermingsorganisaties;
   7° de milieubeschermingsverenigingen;
   8° de sector van producenten en verdelers van gewasbeschermingsmiddelen;
   9° de waterdistributiesector;
   10° de vakbondsverenigingen;
   11° de biologische bestrijdingssector;
   12° de adviseurs inzake preventie en bescherming op het werk;
   13 de park- en tuinonderhoudssector.
   De Raad zal elk kwartaal onder het voorzitterschap van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu samenkomen.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>
  (2)<KB 2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.5.Bij het op de markt brengen ervan, moeten [2 gewasbeschermingsmiddelen]2 bestemd voor niet-professionele gebruikers worden vergezeld van algemene informatie over de risico's van pesticidengebruik voor gezondheid en milieu, met name wat betreft gevaren, blootstelling, correcte opslag, hantering en toepassing, alsmede over alternatieven met minder risico's.
  [1 De inhoud van de algemene informatie die beschikbaar dient te zijn in de verkooppunten en, in voorkomend geval, de modaliteiten (formaat, plaats t.o.v. de producten, enz.) volgens dewelke deze informatie moet geleverd worden, wordt bepaald door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. Deze informatie wordt ten minste eenmaal geactualiseerd tijdens iedere herziening van het federaal reductieprogramma]1
  ----------
  (1)<KB 2013-12-15/21, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-01-2014>
  (2)<KB 2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.6.De maatregelen ter informatie van het brede publiek en ter bevordering en facilitering van voorlichtings- en bewustmakingsprogramma's en van de beschikbaarheid van precieze en evenwichtige informatie over [1 gewasbeschermingsmiddelen]1 voor het brede publiek, met name over de uit het gebruik ervan voortvloeiende risico's en mogelijke acute en chronische gevolgen voor de menselijke gezondheid, niet-doelwitorganismen en het milieu, en over het gebruik van alternatieven zonder chemische stoffen worden in het federaal [1 reductieplan]1 opgenomen.
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.7.De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg voeren systemen in voor het verzamelen van informatie over incidenten met acute pesticidenvergiftiging en, indien beschikbaar, chronische vergiftigingen in groepen die regelmatig aan [1 gewasbeschermingsmiddelen]1 kunnen worden blootgesteld, zoals personen die met [1 gewasbeschermingsmiddelen]1 omgaan, werknemers in de landbouw en personen die in de nabijheid wonen van gebieden waar [1 gewasbeschermingsmiddelen]1 worden toegepast.
  De systemen voor het verzamelen van informatie houden rekening met de respectieve bevoegdheden van de bestaande officiële instanties De opvolging van chronische vergiftigingen moet in voorkomend geval op internationale schaal overwogen worden om zodoende over de relevante monsterneming te kunnen beschikken.
  Deze systemen zijn nauwkeurig beschreven in het federaal reductieprogramma en worden ten minste eenmaal opnieuw bekeken tijdens iedere herziening van het federaal reductieprogramma.
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.8.§ 1. [1 Er worden geharmoniseerde risico-indicatoren zoals bedoeld in de bijlage I gebruikt. Andere geschikte indicatoren kunnen gebruikt worden.
   De Ministers of Staatsecretarissen belast met Volksgezondheid, en/of met Leefmilieu, en/of met Landbouw, en/of met Economie, en/of met Werk, kunnen de bijlage I bij dit besluit aanvullen en wijzigen om het gelijkvormig te maken met de akten van de instellingen van de Europese Unie.]1
  § 2. [1 De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu :
   1° berekent de risico-indexen, voornamelijk met behulp van de geharmoniseerde indicatoren bedoeld in paragraaf 1 op basis van de statistische gegevens verzameld overeenkomstig de Verordening (EG) Nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende statistieken over pesticiden en andere relevante gegevens;
   2° signaleert trends inzake het gebruik van bepaalde werkzame stoffen;
   3° wijst de prioritaire punten aan door middel van geschikte indicatoren zoals werkzame stoffen, gewassen, regio's of praktijken die extra aandacht verdienen, of goede praktijken die als voorbeeld kunnen dienen voor de realisatie van de doelstellingen bedoeld in artikel 3.]1
  § 3. [1 De resultaten van de overeenkomstig paragraaf 2 uitgevoerde evaluaties worden]1 ter kennis gebracht van de Commissie en van de andere lidstaten en worden ter beschikking gesteld van het publiek, inachtnemend de wet van 5 augustus 2006 bettreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie.
  ----------
  (1)<KB 2023-10-26/12, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 24-12-2023>

Art.9. De overtredingen van artikel 5 van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers.

Art.10. Het koninklijk besluit van 22 februari 2005 betreffende het eerste reductieprogramma van de gewasbeschermingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en de biociden wordt opgeheven op de dag waarop het koninklijk besluit bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, wordt bekendgemaakt.

Art.11. De ministers bevoegd voor Volksgezondheid en/of Landbouw en/of Leefmilieu en/of Economie en/of Beroepsrisico's, zijn elk wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.[1 Geharmoniseerde risico-indicatoren
   De geharmoniseerde risico-indicatoren zijn opgesomd in de delen 1 en 2 van deze bijlage.
   DEEL 1. - Geharmoniseerde risico-indicator 1:Op gevaren gebaseerde geharmoniseerde risico-indicator op basis van de hoeveelheden werkzame stoffen die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 op de markt zijn gebracht in gewasbeschermingsmiddelen
   1. Deze indicator wordt gebaseerd op de statistieken over de hoeveelheden werkzame stoffen die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 op de markt zijn gebracht in gewasbeschermingsmiddelen en die uit hoofde van bijlage I (Statistieken over het op de markt brengen van pesticiden) bij Verordening (EG) nr. 1185/2009 aan de Commissie (Eurostat) zijn verstrekt. Deze gegevens zijn onderverdeeld in vier groepen, die zijn ingedeeld in zeven categorieën.
   2. Voor de berekening van geharmoniseerde risico-indicator 1 gelden de volgende algemene regels:
   a) geharmoniseerde risico-indicator 1 wordt berekend op basis van de indeling van de werkzame stoffen in de vier groepen en zeven categorieën van tabel 1;
   b) de werkzame stoffen in groep 1 (categorieën A en B) zijn de in deel D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie(1) opgenomen stoffen;
   c) de werkzame stoffen in groep 2 (categorieën C en D) zijn de in de delen A en B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen stoffen;
   d) de werkzame stoffen in groep 3 (categorieën E en F) zijn de in deel E van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen stoffen;
   e) de werkzame stoffen in groep 4 (categorie G) zijn de stoffen die niet zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en daardoor niet in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen;
   f) de aanpassingscoëfficiënten in rij vi) van tabel 1 zijn van toepassing.
   3. Geharmoniseerde risico-indicator 1 wordt berekend door vermenigvuldiging van de jaarlijkse hoeveelheden van op de markt gebrachte werkzame stoffen voor elke groep in tabel 1 met de relevante gevarencoëfficiënt van rij vi), gevolgd door de optelling van de resultaten van die berekeningen.
   4. De hoeveelheden werkzame stoffen die voor elke groep en categorie in tabel 1 op de markt zijn gebracht, kunnen worden berekend.
   Tabel 1
   Indeling van werkzame stoffen en gevarencoëfficiënten voor de berekening van geharmoniseerde risico-indicator 1


<td colspan="7" valign="top">Groepen<td colspan="7" valign="top">Categorieën<td colspan="7" valign="top">Gevarencoëfficiënten van toepassing op de hoeveelheden werkzame stoffen die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 op de markt zijn gebracht in gewasbeschermingsmiddelen
Rij
1 2 3 4
i) Werkzame stoffen met een laag risico die zijn goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en die zijn opgenomen in deel D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Werkzame stoffen die zijn goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en niet onder andere categorieën vallen, en die zijn opgenomen in de delen A en B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Werkzame stoffen die zijn goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, die in aanmerking komen om te worden vervangen en die zijn opgenomen in deel E van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Werkzame stoffen die niet zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en daardoor niet in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen
ii)
iii) A B C D E F G
iv) Micro- organismen Chemische werkzame stoffen Micro- organismen Chemische werkzame stoffen Die niet zijn ingedeeld als:
   kankerverwekkend categorie 1A of 1B
   en/of
   voor de voortplanting giftig, categorie 1A of 1B
   en/of
   hormoonontregelaars
Die zijn ingedeeld als:
   Kankerverwekkend categorie 1A of 1B
   en/of
   voor de voortplanting giftig, categorie 1A of 1B
   en/of
   hormoonontregelaars, waarbij de blootstelling van mensen verwaarloosbaar is
 
v)
vi) 1 8 16 64
5. De uitgangswaarde voor geharmoniseerde risico-indicator 1 wordt vastgesteld op 100 en is gelijk aan het gemiddelde resultaat van de bovenstaande berekening voor de periode 2011- 2013.
   6. Het resultaat van geharmoniseerde risico-indicator 1 wordt uitgedrukt aan de hand van de uitgangswaarde.
   7. De Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Mestoffen (Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding) van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu berekent en publiceert geharmoniseerde risico-indicator 1 overeenkomstig artikel 15, leden 2 en 4, van Richtlijn 2009/128/EG voor elk kalenderjaar en uiterlijk twintig maanden na het einde van het jaar waarvoor geharmoniseerde risico-indicator 1 wordt berekend.
   DEEL 2. - Geharmoniseerde risico-indicator 2: Geharmoniseerde risico-indicator op basis van het aantal uit hoofde van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 verleende toelatingen
   1. Deze indicator is gebaseerd op het aantal uit hoofde van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen dat overeenkomstig artikel 53, lid 1, van die verordening aan de Commissie is meegedeeld. Deze gegevens zijn onderverdeeld in vier groepen, die zijn ingedeeld in zeven categorieën.
   2. Voor de berekening van geharmoniseerde risico-indicator 2 gelden de volgende algemene regels:
   a) geharmoniseerde risico-indicator 2 is gebaseerd op het aantal uit hoofde van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 verleende toelatingen. Deze indicator wordt berekend op basis van de indeling van de werkzame stoffen in de vier groepen en zeven categorieën van tabel 2 van dit deel;
   b) de werkzame stoffen in groep 1 (categorieën A en B) zijn opgenomen in deel D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011;
   c) de werkzame stoffen in groep 2 (categorieën C en D) zijn de in de delen A en B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen stoffen;
   d) de werkzame stoffen in groep 3 (categorieën E en F) zijn de in deel E van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen stoffen;
   e) de werkzame stoffen in groep 4 (categorie G) zijn de stoffen die niet zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en daardoor niet in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen;
   f) de aanpassingscoëfficiënten in rij vi) van tabel 2 van dit deel zijn van toepassing.
   3. Geharmoniseerde risico-indicator 2 wordt berekend door vermenigvuldiging van het aantal voor gewasbeschermingsmiddelen verleende toelatingen in het kader van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voor elke groep in tabel 2 met de relevante gevarencoëfficiënt van rij vi), gevolgd door de optelling van de resultaten van die berekeningen.
   Tabel 2
   Indeling van werkzame stoffen en gevarencoëfficiënten voor de berekening van geharmoniseerde risico-indicator 2


<td colspan="7" valign="top">Groepen<td colspan="7" valign="top">Categorieën<td colspan="7" valign="top">Gevarencoëfficiënten van toepassing op het aantal uit hoofde van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 verleende toelatingen
Rij
1 2 3 4
i) Werkzame stoffen met een laag risico die zijn goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en die zijn opgenomen in deel D van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Werkzame stoffen die zijn goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en niet onder andere categorieën vallen, en die zijn opgenomen in de delen A en B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Werkzame stoffen die zijn goedgekeurd of geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, die in aanmerking komen om te worden vervangen en die zijn opgenomen in deel E van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Werkzame stoffen die niet zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en daardoor niet in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn opgenomen
ii)
iii) A B C D E F G
iv) Micro- organismen Chemische werkzame stoffen Micro- organismen Chemische werkzame stoffen Die niet zijn ingedeeld als:
   kankerverwekkend categorie 1A of 1B
   en/of
   voor de voortplanting giftig, categorie 1A of 1B
   en/of
   hormoonontregelaars
Die zijn ingedeeld als:
   Kankerverwekkend categorie 1A of 1B
   en/of
   voor de voortplanting giftig, categorie 1A of 1B
   en/of
   hormoonontregelaars, waarbij de blootstelling van mensen verwaarloosbaar is
 
v)
vi) 1 8 16 64
4. De uitgangswaarde voor geharmoniseerde risico-indicator 2 wordt vastgesteld op 100 en is gelijk aan het gemiddelde resultaat van de bovenstaande berekening voor de periode 2011- 2013.
   5. Het resultaat van geharmoniseerde risico-indicator 2 wordt uitgedrukt aan de hand van de uitgangswaarde.
   6. De Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Mestoffen (Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding) van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu berekent en publiceert geharmoniseerde risico-indicator 2 overeenkomstig artikel 15, leden 2 en 4, van Richtlijn 2009/128/EG voor elk kalenderjaar en uiterlijk twintig maanden na het einde van het jaar waarvoor geharmoniseerde risico-indicator 2 wordt berekend."

   ----------
   Nota

   (1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).]1
  ----------
  (1)<MB 2019-10-28/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 10-11-2019>