11 MEI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten
Art. 1-10
Artikel 1. In artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 18 juni 2014 houdende maatregelen ter voorkoming van aangifteplichtige varkensziekten worden de zinnen "De lijst van de risicogebieden bevindt zich in bijlage 1. De Minister kan deze lijst wijzigen al naargelang van de epidemiologische situatie" vervangen door de zin " De gedetailleerde lijst van de risicogebieden bevindt zich in bijlage bij uitvoeringsbesluit 2014/709/EU"
Art.2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende:
"6° Alle personen die de stallen betreden trekken, in de hygiënesluis, bedrijfseigen laarzen en kledij of overkledij aan voordat zij de stal betreden. Zij wassen de handen en ontsmetten de laarzen in het voetbad bedoeld in artikel 3, 3°, alvorens de stallen te betreden en na het terugkomen uit de stallen."
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "De artikelen 3 en 4" vervangen door de woorden "De artikelen 3, 1°, 2°, 3° en tweede lid, en 4, 1°, 2°, 3°, 5° en 6° ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 6/1. Gezelschapsvarkens mogen het adres van het beslag waarin ze gehouden worden niet verlaten met uitzondering van het vervoer naar en verblijf in diergeneeskundige praktijken en klinieken en in geval van verhandeling."
Art.5. In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 7/1. § 1. De verantwoordelijke van een varkensbedrijf is verplicht om elk jaar door zijn bedrijfsdierenarts een risico-enquête te laten uitvoeren aangaande de insleep van aangifteplichtige varkensziekten. Het model van deze enquête, de wijze waarop ze moet worden gebruikt en de wijze waarop de resultaten van de risico-enquête moeten worden overgemaakt, worden door het Agentschap bepaald.
§ 2. Indien de risico-enquête niet wordt uitgevoerd of niet uitgevoerd wordt in overeenstemming met paragraaf 1, is elk vervoer van varkens en genetische producten ervan naar dit bedrijf verboden. Varkens mogen uitsluitend nog afgevoerd worden naar het slachthuis, mits toelating van het Agentschap. Elke vorm van buitenbeloop is in dit geval verboden.
§ 3. De eerste risico-enquête moet uitgevoerd zijn binnen de 4 maanden na een door de minister te bepalen datum. Daaropvolgende risico-evaluaties dienen telkens tussen de 10 en 14 maanden na de voorgaande te worden uitgevoerd.
§ 4. De bedrijfsdierenarts maakt de resultaten van deze risico-enquête elektronisch over aan het Agentschap volgens de richtlijnen van het Agentschap.
§ 5. Op basis van de risico-enquête stelt de verantwoordelijke van een varkensbedrijf samen met de bedrijfsdierenarts, binnen de 30 kalenderdagen, een actieplan op om bioveiligheid op het bedrijf te optimaliseren. Dit plan beschrijft de verbeteracties die ingesteld worden en de timing waarbinnen deze gerealiseerd worden. Een elektronische versie van dit actieplan wordt overgemaakt aan het Agentschap. Het Agentschap kan op basis van het resultaat van de enquête besluiten om zelf een risicoanalyse uit te voeren op het bedrijf.
§ 6. De kosten voor het uitvoeren van de risico-enquête, het opmaken, uitvoeren en opvolgen van het actieplan zijn ten laste van de verantwoordelijke van het varkensbedrijf.
§ 7. Binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel wordt evenwel aan de bedrijfsdierenarts voor het uitvoeren en het overmaken van de resultaten van de eerste risico-enquête per bedrijf een éénmalige forfaitaire tussenkomst van 35 euro toegekend ten laste van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten. De kosten boven de 35 euro vallen ten laste van de verantwoordelijke.
De bedrijfsdierenarts wordt uitbetaald op voorlegging van een behoorlijk verantwoorde trimestriële staat."
Art.6. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden "48 uur" vervangen door de woorden "72 uur".
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 13/1. § 1. Indien uit een risicoanalyse uitgevoerd door het Agentschap, blijkt dat het risico op introductie van epidemische varkensziekten groot is, kan de minister besluiten om de varkens in de betrokken bedrijven te laten afmaken door de officiële dierenarts of, in voorkomend geval, om de varkens op te hokken in gebouwen die voldoen aan de wettelijke vereisten ter zake.
In geval van het afmaken van de varkens zijn de artikelen 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 van het koninklijk besluit van 19 maart 2004 betreffende de bestrijding van Afrikaanse varkenspest van toepassing.
§ 2. Herbevolking van een bedrijf, waarvan de varkens afgemaakt werden, of, in voorkomend geval, de toelating om varkens in open lucht te houden met inachtneming van de wettelijke bepalingen ter zake, is pas mogelijk indien de Minister hiertoe toelating geeft op basis van een advies van het Agentschap.
§ 3. De eigenaar van de afgemaakte varkens verliest het recht op vergoeding voorzien in artikel 15 van het koninklijk besluit van 19 maart 2004 betreffende de bestrijding van Afrikaanse varkenspest indien de risico-enquête, bedoeld in artikel 7/1, niet is uitgevoerd of niet is uitgevoerd in overeenstemming met paragraaf 1 van dat artikel."
Art.8. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 1 opgeheven.
Art.9. Dit besluit treedt in werking 30 kalenderdagen na het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10. De minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.