16 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 24-11-2001 en tekstbijwerking tot 21-04-2009)
Art. 1-4
2004022681 2005022273 2007022374 2007022822 2008024463 2009018165 2009024403 2010018066 2010018312 2010024212 2010024407 2012021108 2012021109 2012024081 2012024082 2012024416 2013018341 2013024148 2013024183 2013024270 2013024357 2013024432 2014018136 2014024064 2014024181 2014024262 2014024272 2014024320 2014024410 2015024041 2015024128 2016018305 2016024047 2016024189 2016024190 2016024202 2016024273 2017013342 2018011209 2018013569 2018014056 2018031294 2018031576 2018032338 2019010916 2020015318 2020041084 2020044291 2021041302 2022032161 2022034343 2022041357 2022041358 2022041359 2022041385 2023015123 2023015190 2023040680 2024000730 2024001259 2024004072 2024004073
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
2° de wet van 4 februari 2000 : de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Art.2.Buiten de opdrachten die rechtstreeks verband houden met de veiligheid van de voedselketen en met de kwaliteit van het voedsel, teneinde de gezondheid van de consumenten te beschermen, worden aan het Agentschap de andere aan de controle verbonden bevoegdheden, bedoeld in de volgende wetten toevertrouwd :
a) de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, met uitzondering van, enerzijds, de opdrachten betreffende de controle op de kwaliteit verbonden met de handel in zaaizaad, aardappelpootgoed,
plantgoed van groenten, voedergewassen, bosplanten, fruitgewassen, sierplanten of ander vermeerderingsmateriaal en, anderzijds, de inschrijving in rassencatalogi;
b) de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;
c) de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw-, en zeevisserijproducten, voor wat betreft de normen inzake de kwaliteit, de samenstelling, de etikettering, de naspeurbaarheid en de erkenning van de operatoren, met uitzondering van :
1° in de sector planten en plantaardige producten, de controleopdrachten betreffende enerzijds de productiemethodes en de kwaliteitslabels en, anderzijds, ter uitvoering van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek, betreffende de verwerking van niet-voedingsproducten;
2° in de sector dieren en dierlijke producten, de controleopdrachten betreffende de productiemethodes en de houderijsystemen, de kwaliteitslabels, de AA melk, de prijsvorming van rauwe melk en haar samenstelling met betrekking tot deze prijsvorming, evenals de karkasclassificatie;
d) de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;
e) de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde;
f) de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, voor zover deze controles verband houden met de voedingsmiddelen evenals met de stoffen die met voedingsmiddelen in aanraking kunnen komen ofwel van toepassing zijn op de plaatsen bedoeld in artikel 4, § 3, 2°, van de wet van 4 februari 2000.
(g) de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren voorzover deze controles van toepassing zijn op de plaatsen bedoeld in artikel 4, § 3, 2° van de wet van 4 februari 2000.) <KB 2003-06-09/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2003>
[1 h) de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, enkel voor wat betreft de gewasbeschermingsmiddelen.]1
----------
(1)<KB 2009-04-02/13, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2009>
Art.3. Het Agentschap kan, op grond van een protocol met de betaalorganen, de controles uitvoeren in verband met de interventies en steun van de Europese Unie voor de producten bedoeld in de wetten vermeld in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000.
Art. 4. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 november 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Mevr. M. AELVOET.