Details





Titel:

22 FEBRUARI 2021. - Koninklijk besluit betreffende beschermende maatregelen tegen quarantaineorganismen bij planten en plantaardige producten en tot wijziging van diverse bepalingen inzake schadelijke organismen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-03-2021 en tekstbijwerking tot 02-05-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Algemene maatregelen ter bestrijding van quarantaineorganismen bij planten en plantaardige producten
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake het verkeer van voor opplant bestemde niet-gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L
Art. 9
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen inzake plantenpaspoorten
Art. 10-14
HOOFDSTUK V. - Bepalingen inzake uitvoer van planten, plantaardige producten en andere materialen
Art. 15
HOOFDSTUK VI. - Bepalingen inzake informatie-uitwisseling met andere lidstaten van de Europese Unie
Art. 16
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 oktober 2003 houdende het toevertrouwen aan de Gewesten van de uitvoering van bepaalde taken die tot de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen behoren
Art. 17-20
Afdeling II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 februari 2006 houdende vaststelling van de retributies betreffende de taken toevertrouwd aan de Gewesten door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Art. 21-23
Afdeling III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2008 betreffende de maatregelen om het binnenbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen
Art. 24-26
Afdeling IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
Art. 27
HOOFDSTUK VIII. - Bijzondere bepalingen
Art. 28-29
HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 30-31
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995016172  1996016140  2003022958  2005022142  2005022636  2006022172  2008018171  2008018302  2010018243  2017011956 



Uitvoeringsbesluit(en):

2022031560  2024004086 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1. Dit besluit voorziet, voor wat betreft de bevoegdheden van de federale overheid, in aanvullende bepalingen bij:
  - Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad
  en
  - Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles).

Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "de Minister": de Minister die de fytosanitaire normering en controles onder zijn bevoegdheid heeft;
  2° "het Agentschap": het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  3° "verordening plantengezondheid": Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad;
  4° "verordening officiële controles": Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles);
  5° "quarantaineorganisme": een schadelijk organisme bedoeld in artikel 3 van de verordening plantengezondheid;
  6° "producent": natuurlijke of rechtspersoon die planten of plantaardige producten produceert, vermeerdert of ze minstens gedurende één teeltcyclus onderhoudt en manipuleert;
  7° "de verantwoordelijke": de eigenaar, de huurder, de gebruiker, publiek of privaatrechtelijke persoon, die, in welke hoedanigheid ook, een recht uitoefent op cultuurgronden, braakliggende gronden, bossen, wouden, elk ander terrein daarin begrepen de gronden van nijverheidsinstellingen, gebouwen, opslagplaatsen, vervoermiddelen of elk ander voorwerp dat kan drager zijn van quarantaineorganismen;
  8° "productie-eenheid": functioneel samenhangend geheel van opslaginfrastructuur en gronden gelegen in de gemeente waar de activiteit door middel van een adres geïdentificeerd is, alsook in de aangrenzende gemeenten;
  9° "jaar van gebruik": kalenderjaar dat volgt op dat waarin de voor opplant bestemde niet-gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L. werden geoogst;
  10° "operator": bezoldigde of onbezoldigde natuurlijke persoon, onderneming in de zin van artikel I.1, 1°, van het Wetboek van economisch recht, of vereniging, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk actief is in enig stadium van de productie, verwerking of distributie van een product;
  11° "plantenpaspoort": het officieel etiket bedoeld in artikel 78 van de verordening plantengezondheid.

Art.3. Onverminderd de respectievelijke bevoegdheden van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en van het Agentschap:
  - is de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aangeduid als de centrale instantie belast met de coördinatie en de contacten met betrekking tot het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten (IPPC);
  - is het Agentschap de bevoegde autoriteit verantwoordelijk voor de organisatie van officiële controles en andere officiële activiteiten bedoeld in artikel 1, lid 2, onder g), van de verordening officiële controles.

HOOFDSTUK II. - Algemene maatregelen ter bestrijding van quarantaineorganismen bij planten en plantaardige producten
Art.4. Eenieder die weet heeft van de aanwezigheid van een quarantaineorganisme of die reden heeft zulke aanwezigheid te vermoeden meldt dit onmiddellijk aan het Agentschap. Overheidsdiensten, operatoren, laboratoria, inspectie- of certificeringsorganismen, beroepsbeoefenaars die sanitair toezicht houden en loonwerkers melden dit schriftelijk overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd door de Minister.

Art.5. De verantwoordelijke is verplicht over te gaan tot de bestrijding van quarantaineorganismen, zodra hij hun aanwezigheid vaststelt of deze hem door een overheidspersoon is gemeld.
  Indien de verantwoordelijke niet tot de bestrijding overgaat of daartoe onvoldoende of ondoelmatige maatregelen neemt, laat het Agentschap overgaan tot de ambtshalve bestrijding op kosten van de verantwoordelijke.
  Het Agentschap verzoekt hiertoe de tussenkomst van de burgemeester van de gemeente.
  Behoudens door de Minister te verlenen ontheffing, worden de gedane kosten door het gemeentebestuur van de verantwoordelijke teruggevorderd.

Art.6. § 1. Wanneer de aanwezigheid van een quarantaineorganisme is bevestigd of wordt vermoed legt het Agentschap passende maatregelen op om de verspreiding ervan tegen te gaan. Deze maatregelen kunnen onder andere het volgende omvatten:
  - het opleggen van een quarantaineperiode;
  - het vernietigen van besmette en waarschijnlijk besmette planten, plantaardige producten of andere materialen;
  - het opleggen van passende behandelingen;
  - het verbieden van bepaalde behandelingen;
  - het reinigen en ontsmetten van gebouwen, werktuigen, vervoermiddelen en andere materialen.
  § 2. Bij besmettingsgevaar en met het oog op het geven van de nodige garanties op fytosanitair vlak, kan de Minister het vervoer verbieden of reglementeren van planten, plantaardige producten en andere materialen die of dat in het verkeer worden gebracht, voortkomende van besmette terreinen of gebieden. De Minister kan het telen van bepaalde planten verbieden. Bovendien kan hij elke maatregel voorschrijven inzake het in het verkeer brengen, het in de handel brengen, de teelt, de oogst, de verwijdering, de opslag of de vernietiging die voor de uitroeiing of de beheersing van de quarantaineorganismen nodig is. Hij kan die maatregelen vaststellen voor een afgebakend gebied.
  § 3. De Minister kan fytosanitaire noodmaatregelen vastleggen om het binnenbrengen of het in het verkeer brengen van planten, plantaardige producten of andere materialen te verbieden of uitroeiingsmaatregelen te nemen wanneer de aanwezigheid van een niet in de lijst van EU-quarantaineorganismen opgenomen quarantaineorganisme officieel wordt bevestigd.
  § 4. De Minister kan noodzakelijke strengere fytosanitaire maatregelen vastleggen om te beletten dat een quarantaineorganisme binnendringt, zich vestigt of zich verspreidt.

Art.7. De ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen voeren een op risicoanalyse gebaseerde documentaire en fysieke controle uit op planten, plantaardige producten en andere materialen die via België op het grondgebied van de Europese Unie worden binnengebracht of op het Belgische grondgebied vervoerd worden.

Art.8. De door het Agentschap geregistreerde operator is verplicht om door het Agentschap opgelegde verplichtingen na te komen met betrekking tot de beoordeling of de verbetering van de fytosanitaire situatie op het bedrijf en het garanderen van de identiteit van het materiaal totdat het plantenpaspoort is aangebracht. Deze specifieke verplichtingen kunnen betrekking hebben op activiteiten zoals speciaal onderzoek, bemonstering, quarantaine, het uitzuiveren, behandeling, vernietiging en merken (het aanbrengen van etiketten) en alle andere maatregelen die moeten worden genomen.

HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake het verkeer van voor opplant bestemde niet-gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L
Art.9.§ 1. Voor opplant bestemde niet-gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L., worden niet beschouwd als in het verkeer gebracht, indien ze aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° ze worden uitsluitend gebruikt door de producent van de voornoemde knollen;
  2° ze worden opgeslagen in een infrastructuur die toebehoort aan de in 1° bedoelde producent en die deel uitmaakt van de productie-eenheid die ze heeft voortgebracht en waarvan het gebruik uitsluitend is voorbehouden aan die producent;
  3° ze worden herplant op een perceel dat deel uitmaakt van de productie-eenheid die ze heeft voorgebracht.
  § 2. De producent die niet-gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L. wenst voort te brengen met de bedoeling die te herplanten voor eigen gebruik, doet hiervan aangifte bij het Agentschap vóór [1 31 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van gebruik]1.
  Die aangifte omvat:
  1° de hoeveelheid uitgangsmateriaal;
  2° de oorsprong van dat uitgangsmateriaal;
  3° de identificatie van het perceel waarop het uitgangsmateriaal wordt geplant;
  4° het adres van de opslagplaats waar het aldus geproduceerde niet-gecertificeerde materiaal zal worden bewaard;
  5° de identificatie van het perceel waar de niet-gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L. worden herplant.
  Elke latere wijziging van de gegevens bedoeld in het vorige lid, 4° en 5°, wordt aan het Agentschap meegedeeld vóór [1 15 februari van het jaar van gebruik]1.
  ----------
  (1)<KB 2022-03-17/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2022>

HOOFDSTUK IV. - Bepalingen inzake plantenpaspoorten
Art.10. Het plantenpaspoort vermeldt na de letter "B" de code "BE -" gevolgd door het vestigingseenheidsnummer van de Kruispuntbank voor Ondernemingen van de operator die door het Agentschap erkend is om het plantenpaspoort af te leveren. Voor gecertificeerde knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant, kan het erkenningsnummer, toegekend door de gewestelijke dienst bevoegd voor de certificering, vermeld worden in plaats van het vestigingseenheidsnummer.

Art.11. Enkel operatoren die door het Agentschap erkend zijn om plantenpaspoorten af te leveren zijn ook gemachtigd om plantenpaspoorten te vervangen.

Art.12. § 1. Met het oog op de aflevering van plantenpaspoorten vragen de in artikel 11 bedoelde operatoren, bij hun Lokale controle-eenheid van het Agentschap, de officiële controles aan die vereist zijn om te verzekeren dat aan de artikelen 85 en 86 van de verordening plantengezondheid is voldaan.
  § 2. De in artikel 11 bedoelde operatoren mogen slechts plantenpaspoorten afleveren indien de in § 1 bedoelde officiële controles met gunstig resultaat werden afgerond.

Art.13. § 1. Operatoren die door het Agentschap erkend zijn om plantenpaspoorten af te leveren en gevestigd zijn in het Vlaams of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vermelden jaarlijks de geslachten of soorten van de planten en plantaardige producten waarop hun activiteiten betrekking hebben in de aanvraag bedoeld in artikel 72, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad.
  § 2. Operatoren die door het Agentschap erkend zijn om plantenpaspoorten af te leveren en gevestigd zijn in het Waals Gewest delen jaarlijks aan het Agentschap de geslachten of soorten van de planten en plantaardige producten mee waarop hun activiteiten betrekking hebben. Ze gebruiken daarbij het formulier dat het Agentschap hiervoor op zijn website ter beschikking stelt.
  § 3. Operatoren die door het Agentschap erkend zijn om plantenpaspoorten af te leveren en geen verzamelaanvraag indienen, bezorgen de ligging van hun percelen met paspoortplichtige planten jaarlijks vóór 30 april schriftelijk aan het Agentschap.

Art.14. De Minister kan, in aanvulling op artikel 91 van de verordening plantengezondheid, bepalingen inzake plannen voor de beheersing van risico's op quarantaineorganismen vastleggen.

HOOFDSTUK V. - Bepalingen inzake uitvoer van planten, plantaardige producten en andere materialen
Art.15.§ 1. [1 Het model van fytosanitair uitvoercertificaat zoals afgeleverd op papier bevindt zich in bijlage I. Elektronische fytosanitaire uitvoercertificaten worden afgegeven door, of elektronisch uitgewisseld door middel van, het IMSOC als bedoeld in artikel 131, lid 1, van de verordening officiële controles.]1
  § 2. [1 Het model van fytosanitair wederuitvoercertificaat zoals afgeleverd op papier bevindt zich in bijlage II. Elektronische fytosanitaire wederuitvoercertificaten worden afgegeven door, of elektronisch uitgewisseld door middel van, het IMSOC als bedoeld in artikel 131, lid 1, van de verordening officiële controles.]1
  § 3. Het model van pre-uitvoercertificaat bevindt zich in bijlage III.
  § 4. Bij een verzoek om afgifte van een fytosanitair uitvoercertificaat, een fytosanitair wederuitvoercertificaat of een pre-uitvoercertificaat bezorgt de operator aan het Agentschap een kopie van de relevante geldende reglementering van het land van invoer, waarvan hij instaat voor de correctheid. Deze kopie is opgesteld in een begrijpbare taal voor de ambtenaar die het certificaat aflevert.
  § 5. Indien het Agentschap oordeelt dat het een bijzonder geval betreft, kan het onder door hem te bepalen voorwaarden afwijkingen verlenen op de bepalingen van paragraaf 4.
  § 6. Het Agentschap levert het fytosanitair uitvoercertificaat of het fytosanitair wederuitvoercertificaat slechts af indien na onderzoek is gebleken dat aan alle relevante voorwaarden vermeld in de artikelen 100 en 101 van de verordening plantengezondheid is voldaan.
  § 7. Het Agentschap dient het verzoek om afgifte van een fytosanitair uitvoercertificaat of een fytosanitair wederuitvoercertificaat, ten minste 48 uur vóór het in paragraaf 6 bedoelde onderzoek schriftelijk te ontvangen, zaterdagen, zon- en feestdagen niet meegerekend.
  § 8. De ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen voeren een op risicoanalyse gebaseerde controle uit op de aanwezigheid van het fytosanitair uitvoercertificaat of het fytosanitair wederuitvoercertificaat bij de uitvoer uit de Europese Unie van planten, plantaardige producten en andere materialen.
  ----------
  (1)<KB 2024-04-19/05, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 12-05-2024>

HOOFDSTUK VI. - Bepalingen inzake informatie-uitwisseling met andere lidstaten van de Europese Unie
Art.16. § 1. Voor het uitwisselen van informatie met de bevoegde overheden van andere lidstaten van de Europese Unie over de voorschriften waaraan planten, plantaardige producten en andere materialen die in België werden geproduceerd of vermeerderd of er gedurende één teeltcyclus verbleven, moeten voldoen om een plantenpaspoort af te geven, wordt het pre-uitvoercertificaat gebruikt.
  § 2. Het pre-uitvoercertificaat wordt op verzoek van een operator door het Agentschap afgeleverd zolang de betrokken planten, plantaardige producten of andere materialen zich op het Belgisch grondgebied bevinden. Echter kan het pre-uitvoercertificaat worden afgegeven wanneer de producten de bedrijfsruimten van de betrokken operator hebben verlaten, op voorwaarde dat inspecties en, waar nodig, bemonsteringen zijn uitgevoerd die bevestigen dat de betrokken producten beantwoorden aan één of meerdere van de specifieke voorschriften uit artikel 102, lid 2, van de verordening plantengezondheid.
  § 3. Het pre-uitvoercertificaat vergezelt de betrokken planten, plantaardige producten of andere materialen tijdens het verkeer naar een andere lidstaat van de Europese Unie.

HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 oktober 2003 houdende het toevertrouwen aan de Gewesten van de uitvoering van bepaalde taken die tot de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen behoren
Art.17. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2003 houdende het toevertrouwen aan de Gewesten van de uitvoering van bepaalde taken die tot de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen behoren, wordt de bepaling onder 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2012, vervangen als volgt:
  "2° "verordening plantengezondheid": Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad;".

Art.18. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
  "1° de uitvoering van officiële controles op de naleving van de voorschriften bedoeld in artikel 85, onder a), c), d) en e), en in artikel 86 van de verordening plantengezondheid, alsook op andere officiële activiteiten met betrekking tot de machtiging tot het afgeven van plantenpaspoorten voor de volgende planten :
  - aardappelpootgoed,
  - zaaizaden vermeld in bijlage XIII en bijlage XIV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie";
  2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de schadelijke organismen vermeld in de fytosanitaire reglementeringen van derde landen en bedoeld bij artikel 20 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005" vervangen door de woorden "voor quarantaineorganismen vermeld in de fytosanitaire reglementeringen van derde landen en de voorschriften bedoeld in de artikelen 100 en 101 van de verordening plantengezondheid";
  3° in de bepaling onder 3° worden de woorden "schadelijk organisme" vervangen door het woord "quarantaineorganisme".

Art.19. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
  " § 1. Het Agentschap blijft, voor wat betreft de maatregelen tegen quarantaineorganismen, verantwoordelijk voor het toepassen van de verordening plantengezondheid in zijn hoedanigheid van bevoegde autoriteit verantwoordelijk voor de organisatie van officiële controles en andere officiële activiteiten in dit verband.".
  2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005." vervangen door de woorden "op de verordening plantengezondheid voor wat betreft de bepalingen inzake quarantaineorganismen.".

Art.20. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 en in paragraaf 2, onder c), worden de woorden "schadelijke organismen" telkens vervangen door het woord "quarantaineorganismen".
  2° in paragraaf 2, onder b), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2012, worden de woorden "een voor planten schadelijk organisme" vervangen door de woorden "een quarantaineorganisme voor planten" en de woorden "schadelijke organisme" door het woord "quarantaineorganisme".
  3° in paragraaf 2, onder b), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2012, worden de woorden "overeenkomstig hetgeen bepaald is in artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005" opgeheven.

Afdeling II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 februari 2006 houdende vaststelling van de retributies betreffende de taken toevertrouwd aan de Gewesten door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Art.21. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 februari 2006 houdende vaststelling van de retributies betreffende de taken toevertrouwd aan de Gewesten door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
  "2° "verordening plantengezondheid": Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad.".

Art.22. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
  "1° de uitvoering van officiële controles op de naleving van de voorschriften bedoeld in artikel 85, onder a), c), d) en e), en in artikel 86 van de verordening plantengezondheid, alsook op andere officiële activiteiten met betrekking tot de machtiging tot het afgeven van plantenpaspoorten voor de volgende planten :
  - aardappelpootgoed,
  - zaaizaden vermeld in bijlage XIII en bijlage XIV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie";
  2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de schadelijke organismen vermeld in de fytosanitaire reglementeringen van derde landen en bedoeld bij artikel 20 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005" vervangen door de woorden "voor quarantaineorganismen vermeld in de fytosanitaire reglementeringen van derde landen en de voorschriften bedoeld in de artikelen 100 en 101 van de verordening plantengezondheid".

Art.23. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 oktober 2017, worden de woorden "Iedere natuurlijke of rechtspersoon die officiële controles op schadelijke organismen aanvraagt als bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, evenals de controle en de uitreiking van het plantenpaspoort voor de zaaizaden, hernomen in bijlage V, deel A, rubrieken I en II, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005," vervangen door de woorden "Iedere natuurlijke of rechtspersoon die officiële controles op quarantaineorganismen aanvraagt met het oog op de aflevering van plantenpaspoorten in toepassing van de artikelen 85 en 86 van de verordening plantengezondheid,".

Afdeling III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2008 betreffende de maatregelen om het binnenbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen
Art.24. In het koninklijk besluit van 23 juni 2008 betreffende de maatregelen om het binnenbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen, wordt het opschrift "Algemene bestrijdingsmaatregelen" vervangen als volgt: "Bijzondere bepalingen in bufferzones".

Art.25. In hetzelfde besluit worden de opschriften "Afbakening van de bufferzones" en "Bestrijdingsmaatregelen in de bufferzones" opgeheven.

Art.26. In hetzelfde besluit worden artikel 1, § 2, en de artikelen 2 en 4 opgeheven.

Afdeling IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
Art.27. Artikel 12 van het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1987 betreffende de bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen wordt vervangen als volgt:
  "Art. 12. Het Agentschap kan op verzoek tijdelijk toestaan dat voor proefnemingen, wetenschappelijke of onderwijskundige doeleinden wordt afgeweken van de artikelen 9 en 10 van dit besluit indien voldaan wordt aan de bepalingen van artikel 8 van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad.".

HOOFDSTUK VIII. - Bijzondere bepalingen
Art.28. Dit besluit doet geen afbreuk aan de reglementering van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art.29. De bijlagen van dit besluit kunnen gewijzigd worden door de Minister.
  De Minister kan uitvoeringsmaatregelen nemen om te voldoen aan de door de Commissie of de Raad aangenomen toepassingsbepalingen van de verordening plantengezondheid en de verordening officiële controles.

HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.30. Opgeheven worden:
  1° het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan planten, plantaardige producten of andere materialen afkomstig uit derde landen vergezeld moeten gaan;
  2° het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 januari 2006, 18 augustus 2010, 18 mei 2011, 6 juni 2012, 9 november 2016 en 25 april 2017, en bij de ministeriële besluiten van 31 januari 2006, 15 februari 2006, 19 april 2006, 3 oktober 2007, 29 augustus 2008, 16 januari 2009, 19 maart 2009, 30 oktober 2009, 11 februari 2010, 25 maart 2010, 28 juli 2010, 7 mei 2013, 27 januari 2014, 24 juni 2014, 11 december 2014, 26 november 2015, 4 december 2017, 20 februari 2018 en 30 augustus 2019;
  3° het koninklijk besluit van 25 april 2017 betreffende de fytosanitaire controles op de eerste plaats van binnenkomst in de Europese Unie;
  4° het ministerieel besluit van 22 juni 1995 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen;
  5° het ministerieel besluit van 4 juli 1996 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde schadelijke organismen, planten, plantaardige produkten en andere materialen in de bijlagen I tot en met V bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of in verkeer gebracht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 en bij het ministerieel besluit van 5 november 1997;
  6° het ministerieel besluit van 24 oktober 2008 houdende tijdelijke noodmaatregelen ter bestrijding van de Aziatische boktor Anoplophora glabripennis (Motschulsky).

Art.31. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor de veiligheid van de voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-03-2021, p. 27903)

Art. N2. Bijlage 2.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-03-2021, p. 27905)

Art. N3. Bijlage 3.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-03-2021, p. 27907)