2 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 2008 betreffende de bestrijding en uitroeiing van blauwtong
Art. 1-4
Artikel 1. § 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 mei 2008 betreffende de bestrijding en uitroeiing van blauwtong, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepalingen onder 12/1° en 13/1° worden ingevoegd, luidende :
" 12/1° vaccinaal beschermingsgebied : beschermingsgebied dat ten minste de vaccinatiezone voor een/de levend(e) verzwakt(e) vaccin(s) omvat;
13/1° vaccinaal toezichtsgebied : gebied van een strook van ten minste 50 km rond het vaccinaal beschermingsgebied en waar in de afgelopen 12 maanden geen vaccinatie tegen bluetongue met levende verzwakte vaccins is uitgevoerd; ";
2° de bepaling onder 14° wordt vervangen als volgt :
" 14° beperkingsgebied : de zone omvattende alle beschermingsgebieden, vaccinaal beschermingsgebieden, toezichtsgebieden en vaccinaal toezichtsgebieden, afgebakend voor een zelfde serotype. ";
§ 2. Artikel 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 25°, luidende :
" 25° levende verzwakte vaccins : vaccins die worden geproduceerd door de aanpassing van veldisolaten van het bluetonguevirus via seriële passages in een weefselcultuur of ingeëmbryoneerde kippeneieren. ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 13/1. § 1. In afwijking op het verbod van vaccinatie, kan de minister die bevoegd is voor veiligheid van de voedselketen, op basis van een door het Voedselagentschap uitgevoerde risicoanalyse, het gebruik van vaccins tegen blauwtong toelaten.
§ 2. In geval er wordt overgaan tot het gebruik van levende verzwakte vaccins, bepaalt het Voedselagentschap :
a) een vaccinaal beschermingsgebied;
b) een vaccinaal toezichtsgebied. ".
Art.3. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 14. In geval er wordt overgegaan tot vaccinatie, bepaalt de minister de toepassingsmodaliteiten, die niet zijn voorzien in dit besluit, meer bepaald :
a) de aard van het vaccin en het of de toegelaten of voorgeschreven serotypes;
b) het verplicht of vrijwillig karakter van de vaccinatie;
c) de vatbare soorten betrokken bij de vaccinatie en de eventueel toe te passen prioriteiten;
d) de voorziene duur van de vaccinatiecampagne;
e) de betrokken geografische zone voor de vaccinatie;
f) het betrokken geografisch gebied waar het verboden is te vaccineren door het gebruik van levende verzwakte vaccins;
g) de te registreren gegevens en de toe te passen controlemaatregelen;
h) eventuele andere praktische modaliteiten van de vaccinatie. ".
Art. 4. De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 oktober 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw,
Mevr. S. LARUELLE