19 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten bestemd voor menselijke consumptie en tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten en tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-2004 en tekstbijwerking tot 15-12-2020)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Voorschriften betreffende het handelsverkeer.
Art. 5-9
HOOFDSTUK IV. - Voorschriften betreffende de invoer uit derde landen.
Art. 10-13
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke en slotbepalingen.
Art. 14-20
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op :
- darmen van dieren;
- beenderen en producten uit beenderen, met uitzondering van beendermeel, hoornen en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven bestemd voor menselijke consumptie;
- verwerkte dierlijke eiwitten bestemd voor menselijke consumptie;
- bloed en bloedproducten van dierlijke oorsprong met uitzondering van paardachtigen bestemd voor menselijke consumptie;
- reuzel en gesmolten vet bestemd voor menselijke consumptie;
- konijnenvlees en vlees van gekweekt wild bestemd voor menselijke consumptie
- hooi en stro.
Art.2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de begripsbepalingen van artikel 1, punten 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, en 9 van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten en van artikel 1, punten 1, 2, 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 18 en 21 van het koninklijk besluit van 28 september 2000 inzake de veterinaire controles van producten ingevoerd uit derde landen.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit, dient verder verstaan te worden onder :
a) handelsmonster : monster zonder handelswaarde dat genomen is in opdracht van de eigenaar van of de verantwoordelijke voor een inrichting, dat representatief is voor een bepaalde productie van producten van dierlijke oorsprong van die inrichting of dat een model vormt van een product van dierlijke oorsprong waarvan de productie wordt overwogen, en dat, voor het verdere onderzoek, een opgave behelst van het type product, de samenstelling daarvan en de diersoort waarvan het verkregen is;
b) ernstige besmettelijke ziekte : ziekten als bedoeld in bijlage II bij dit besluit;
c) ziekteverwekkers : iedere verzameling of kweek van organismen, of ieder afgeleid product, alleen dan wel in gerecombineerde vorm, van zo'n verzameling of kweek van organismen, die een ziekte kunnen veroorzaken bij enig levend wezen (met uitzondering van de mens), en ieder gewijzigd afgeleid product van die organismen dat drager of overbrenger kan zijn van een verwekker van dierziekten, of het weefsel, de celkweek, de afscheidingsproducten dan wel de uitwerpselen waarlangs of door middel waarvan een verwekker van dierziekten kan worden gedragen of overgebracht;
d) voor menselijke consumptie bestemde verwerkte dierlijke eiwitten : kanen, vleesmeel en zwoerd in poeder als bedoeld in artikel 1, § 1, 15° van het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en de andere inrichtingen.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen.
Art.3. Het handelsverkeer en de invoer van producten zoals bepaald in artikel 1 van dit besluit, waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage III A van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zootechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, geschieden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art.4. § 1. Het handelsverkeer en de invoer van de, in artikel 1 bedoelde producten, worden niet verboden noch beperkt om andere veterinairrechtelijke of gezondheidsredenen dan die welke voortvloeien uit de toepassing van dit besluit of de communautaire wetgeving, en inzonderheid de eventueel getroffen vrijwaringsmaatregelen.
§ 2. Elk nieuw product van dierlijke oorsprong bestemd voor menselijke consumptie dat niet bij dit besluit is voorzien en waarvoor, na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, een vergunning voor het in de handel brengen wordt afgegeven, mag pas in het handelsverkeer worden gebracht of ingevoerd nadat hierover overeenkomstig de communautaire regelgeving een besluit werd genomen.
§ 3. Andere dan in artikel 2, b, van de Richtlijn 77/99/EEG bedoelde producten van dierlijke oorsprong mogen slechts in het handelsverkeer worden gebracht of ingevoerd, indien zij voldoen aan de eisen van die Richtlijn en aan de relevante eisen van dit besluit.
HOOFDSTUK III. - Voorschriften betreffende het handelsverkeer.
Art.5. Onverminderd de voorschriften in verband met de volksgezondheid mogen de producten bedoeld in artikel 1 van dit besluit, met uitzondering van hooi en stro, slechts in het handelsverkeer worden gebracht wanneer zij voldoen aan de volgende eisen :
1° Zij moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 6 en aan de bijzondere veterinairrechtelijke voorschriften opgenomen in bijlage I bij dit besluit;
2° Zij moeten afkomstig zijn van een inrichting die zich ertoe verbindt om, afhankelijk van de specifieke voorschriften van bijlage I voor de in de inrichting verkregen producten, :
a) te voldoen aan de productievoorwaarden van dit besluit;
b) in functie van de gebruikte procédés, methoden van toezicht en controle op de kritische controlepunten in de inrichting in te voeren en toe te passen;
c) naar gelang van de producten, monsters te nemen voor analyse in een door de bevoegde autoriteit erkend laboratorium om na te gaan of de bij dit besluit vastgestelde normen worden nageleefd;
d) de schriftelijke of op andere wijze geregistreerde gegevens die zijn verkregen uit hoofde van de in de bovenstaande punten gestelde eisen te bewaren, zodat zij aan de bevoegde autoriteit kunnen worden voorgelegd. Met name de uitslagen van de verschillende controles en tests dienen ten minste twee jaar te worden bewaard;
e) in te staan voor het beheer van het merken en etiketteren;
f) de bevoegde autoriteit in te lichten indien uit laboratoriumonderzoek of uit enige andere informatie waarover zij beschikt, blijkt dat er een ernstig risico op veterinairrechtelijk gebied of op het gebied van de volksgezondheid bestaat;
g) met het oog op het handelsverkeer alleen producten te verzenden die vergezeld gaan van een handelsdocument waarin de aard van het product, de naam en, in voorkomend geval, het veterinaire erkenningsnummer van de productie-inrichting zijn vermeld tenzij in bijlage I bij dit besluit anders wordt bepaald;
3° Zij moeten afkomstig zijn van een inrichting die onder toezicht staat van de bevoegde autoriteit zodat kan worden nagegaan of de exploitant, of de beheerder van de inrichting de eisen van dit besluit in acht neemt;
4° Zij moeten afkomstig zijn van een inrichting die door de bevoegde autoriteit is erkend dan wel geregistreerd op basis van de garanties die de inrichting heeft verstrekt dat de eisen van dit besluit in acht zullen worden genomen.
Art.6. Het handelsverkeer in producten van dierlijke oorsprong zoals bedoeld bij dit besluit is verboden vanuit een geregistreerd of erkend bedrijf dat gelegen is in een zone waarvoor beperkingen gelden vanwege het uitbreken van een ziekte waarvoor de soort waarvan het product is afgeleid, vatbaar is, of vanuit een inrichting of zone waarvandaan verplaatsingen of handelsverkeer een gevaar zouden vormen voor de gezondheidsstatus van de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap.
Dit verbod geldt niet wanneer het gaat om producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan overeenkomstig de communautaire regelgeving of waarvoor bijzondere garanties kunnen worden geboden op grond van de geldende communautaire regelgeving inzonderheid in het kader van vrijwaringsmaatregelen.
Art.7. Totdat in de communautaire regelgeving hiervoor maatregelen worden voorzien is het handelsverkeer in ziekteverwekkers verboden. Dit verbod is evenwel niet van toepassing op de uitwisseling, tussen de referentielaboratoria, van stalen die ziekteverwekkers bevatten. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan andere laboratoria ontheffing verlenen om ziekteverwekkers binnen te brengen onder de voorwaarden die het bepaalt.
Art.8. De voorschriften in verband met controle en toezicht van toepassing op het handelsverkeer in producten van dierlijke oorsprong bedoeld bij dit besluit, zijn deze van de hoofdstukken III, IV, V en VI van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zootechnische controles die van toepassing zijn op het handelsverkeer van sommige levende dieren en producten.
Art.9. Melk en producten op basis van melk mogen, onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 december 1994 betreffende de productie en het in de handel brengen van consumptiemelk en producten op basis van melk, niet afkomstig zijn uit een, uit hoofde van de Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer, afgebakend toezichtgebied, tenzij de melk voldoet aan de bepalingen van de artikelen 3 en 4 van de Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtlijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.
HOOFDSTUK IV. - Voorschriften betreffende de invoer uit derde landen.
Art.10. Bij de invoer uit derde landen van de producten bepaald in artikel 1 van dit besluit met uitzondering van hooi en stro moeten tenminste gelijkwaardige garanties als deze bepaald in hoofdstukken II en III van dit besluit, geboden worden.
Art.11. § 1. Bij de invoer uit derde landen van de producten bedoeld in artikel 1, gelden de specifieke voorwaarden bepaald in de bijlage I bij dit besluit.
Bovendien dienen zij te voldoen aan de volgende bijzondere voorwaarden :
1° de producten mogen enkel afkomstig zijn uit derde landen of delen van derde landen die opgenomen zijn in een lijst opgesteld in het kader van de communautaire regelgeving; bij ontstentenis van een dergelijke lijst voor bepaalde producten bepaalt het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen of de invoer kan toegelaten worden;
2° de producten moeten afkomstig zijn van inrichtingen die voorkomen op een door de Gemeenschap vast te stellen lijst;
3° de producten dienen vergezeld te gaan van de specifiek in bijlage I bepaalde gezondheids- en/of keuringscertificaten, waarin wordt verklaard dat de producten voldoen aan de aanvullende eisen of de gelijkwaardige garanties bieden, als bedoeld onder § 3, onder a, dan wel dat zij afkomstig zijn van inrichtingen die deze garanties bieden, en die ondertekend zijn door de officiële dierenarts of, in voorkomend geval, door een erkende bevoegde autoriteit.
§ 2. In afwachting van de opstelling van de, onder § 1, 1°, en 2°, bedoelde communautaire lijsten worden de controles bij invoer uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 september 2000 inzake de veterinaire controles van producten ingevoerd uit derde landen.
Art.12. § 1. De controles bij invoer gebeuren in de grensinspectiepost waar de producten voor de invoer op het Europese grondgebied worden aangeboden, en volgens de bepalingen van het koninklijk besluit 28 september 2000 inzake de veterinaire controles van producten ingevoerd uit derde landen.
Volgens de procedure in artikel 18 van de Richtlijn van de Raad 92/118/EEG van 17 december 1992, voornoemd, kan evenwel voor sommige soorten producten van dierlijke oorsprong afgeweken worden van de materiële controle als bedoeld in artikel 4 van hoger genoemd koninklijk besluit. Tot dan bepaalt het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in de invoermachtiging de modaliteiten van de monstername.
§ 2. In afwijking van het bepaalde onder § 1 kan, wanneer de producten van dierlijke oorsprong in containers of luchtdichte verpakkingen aankomen, de overeenstemmingscontrole evenwel beperkt worden tot een controle ter vergewissing van het feit of de zegels die door de officiële dierenarts of de bevoegde autoriteit zijn aangebracht op de container of de eindverpakking intact zijn en of de daarop voorkomende vermeldingen overeenstemmen met de vermeldingen op het begeleidend document of het begeleidend certificaat.
Art.13. (§ 1.) De invoer van handelsmonsters van producten van dierlijke oorsprong, bepaald in bijlage I bij dit besluit, is eveneens onderworpen aan het voorafgaandelijk bekomen van een invoermachtiging afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Hierin worden de invoervoorwaarden bepaald waaraan het handelsmonster moet voldoen, met inbegrip van de veterinaire documenten die de zending dienen te begeleiden en de modaliteiten van de veterinaire controle in de grensinspectiepost waar het ten invoer wordt aangeboden. Tenzij in de machtiging anders wordt vermeld, worden handelsmonsters aan de drieledige veterinaire controle in de grensinspectiepost onderworpen. <KB 2006-02-13/33, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2006>
Wanneer een handelsmonster bestemd is voor een andere lidstaat, dient de verantwoordelijke voor de zending voorafgaandelijk een doorvoermachtiging van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen te bekomen. Daartoe maakt hij een (...) kopie van de officiële toelating van de lidstaat van bestemming over aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Bij aankomst in de grensinspectiepost ziet de controledierenarts bevoegd voor de grensinspectiepost erop toe dat de officiële toelating van de lidstaat van bestemming, desgevallend vertaald in het Nederlands, het Frans of het Duits, en de doorvoermachtigingen worden voorgelegd. <KB 2006-02-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2006>
De bevoegde controledierenarts gaat over tot controle van de documenten en desgevallend tot de andere controles die in de invoertoelating door de lidstaat van bestemming vereist worden.
(§ 2. In geval van gegronde twijfel over de waarachtigheid van de in § 1, 2e lid, bedoelde voorgelegde of opgestuurde kopie van het origineel document uitgereikt door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, kan de Dienst enkel het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen rechtstreeks ondervragen.
Indien de voormelde bevraging voor het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen een onevenredig zware last meebrengt of wanneer een rechtstreeks contact met haar materieel onmogelijk blijkt, kan de Dienst de betrokken persoon, bij aangetekende brief met ontvangstbewijs, om het voorleggen van het origineel document verzoeken. In deze aangetekende brief zal de reden voor het voorleggen van het origineel document uiteengezet worden. Zolang het gevraagde originele document niet voorgelegd wordt, is de procedure waarin het voorleggen van het originele document kadert, geschorst.) <KB 2006-02-13/33, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 05-03-2006>
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke en slotbepalingen.
Art.14.Onverminderd de bepalingen van artikel 21 van het koninklijk van 28 september 2000 inzake de veterinaire controles van producten ingevoerd uit derde landen is de invoer van hooi en stro toegelaten uit de derde landen opgenomen in bijlage [1 V van Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen]1 zonder voorafgaandelijke invoermachtiging. Hooi en stro worden bij binnenkomst op het Europese grondgebied in de grensinspectiepost onderworpen aan een document- en overeenstemmingscontrole door de bevoegde controledierenarts.
----------
(1)<KB 2020-12-03/14, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 25-12-2020>
Art.15. Wanneer in het handelsverkeer voor bepaalde producten, opgenomen in bijlage I bij dit besluit, geen gezondheids- en/of keuringscertificaat wordt geëist, dient dergelijk document evenwel toch afgeleverd te worden door de lidstaat van verzending wanneer de zending in doorvoer over het grondgebied van een derde land naar België wordt verzonden. Hierin dient verklaard te worden dat de bepalingen van de Richtlijn 92/118/EEG van de Raad werden nageleefd.
Art.16. De bijlage III A van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, en de bijlage IV van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen, worden aangevuld met het volgende lid :
" Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van de Richtlijn 89/662/EEG en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG. ".
Art.17. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, worden overtredingen van dit besluit opgespoord, vastgesteld en gestraft door de daartoe door de Minister aangewezen statutaire en contractuele personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen overeenkomstig de hoofdstukken V en VI van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.
Art.18. Het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 3 februari 1995 en 25 september 1998 wordt opgeheven.
Art.19. Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2004.
Art.20. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. Specifieke veterinairrechtelijke voorschriften.
HOOFDSTUK I. - Darmen van dieren bestemd voor menselijke consumptie
A. Handelsverkeer.
Voor het handelsverkeer in dierlijke darmen is een document vereist waarop de inrichting van oorsprong vermeld staat :
- wanneer de darmen aldaar zijn gezouten of gedroogd of in het geval van gezouten of gedroogde darmen die vervolgens voor andere doeleinden zijn behandeld, moet dat een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde inrichting zijn;
- in alle andere gevallen moet de inrichting overeenkomstig Richtlijn 64/433/EEG erkend zijn; de darmen moeten dan zodanig worden vervoerd dat verontreiniging wordt voorkomen.
B. Invoer uit derde landen.
Voor invoer van dierlijke darmen uit alle derde landen is een gezondheids- en keuringscertificaat als bedoeld in artikel 11, § 2, onder c, vereist, dat afgegeven en ondertekend is door een officiële dierenarts van het exporterende derde land en waarin wordt verklaard dat :
i) de darmen afkomstig zijn van een inrichting die door de bevoegde autoriteit van het exporterende land is erkend;
ii) de darmen zijn gereinigd, geslijmd en vervolgens gezouten of geblancheerd (of bij wijze van alternatief voor het zouten of blancheren, na het slijmen zijn gedroogd);
iii) na de behandeling als bedoeld onder ii) doeltreffende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de darmen opnieuw verontreinigd worden.
HOOFDSTUK II. - Beenderen en producten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), hoornen en producten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en producten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven) bestemd voor menselijke consumptie
Het handelsverkeer en de invoer van de betrokken producten zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden :
1. wat het handelsverkeer betreft, zijn beenderen, hoornen en hoeven onderworpen aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn 72/461/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees;
2. wat het handelsverkeer betreft, zijn producten uit beenderen, hoornen en hoeven onderworpen aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn 80/215/EEG van de Raad van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten;
3. wat de invoer betreft, zijn beenderen, producten uit beenderen, hoornen, producten uit hoorn, hoeven en producten uit hoeven onderworpen aan de voorwaarden van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen.
HOOFDSTUK III. - Verwerkte dierlijke eiwitten bestemd voor menselijke consumptie
I. Onverminderd eventuele voor bovine spongiforme encefalopathie (BSE) opgelegde beperkingen alsmede beperkingen op voeder voor herkauwers dat eiwitten van herkauwers bevat, gelden voor het handelsverkeer en de invoer van verwerkte dierlijke eiwitten de volgende voorwaarden :
A. Voor het handelsverkeer is het in de Richtlijn 77/99/EEG bedoelde document of certificaat vereist waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van die Richtlijn is voldaan.
B. Voor de invoer :
1) is het in artikel 11, § 2, c, van dit besluit bedoelde gezondheidscertificaat vereist, ondertekend door de officiële dierenarts van het land van oorsprong, waarin verklaard wordt dat :
a) de producten voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 80/215/EEG;
b) na de behandeling alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om verontreiniging van het behandelde product te voorkomen;
c) er bij het vertrek uit het land van oorsprong monsters zijn genomen om het product op salmonella te onderzoeken;
d) het resultaat van dat onderzoek negatief was;
2) worden, na de controle van het in punt 1 bedoelde certificaat, onverminderd onderdeel II, door de bevoegde autoriteit van de inspectiepost aan de grens monsters genomen :
i) van elke partij producten in bulkvervoer;
ii) steekproefsgewijs van partijen van producten die in de productie-inrichting van een onmiddellijke verpakking zijn voorzien;
3) mogen de partijen verwerkte dierlijke eiwitten alleen op het grondgebied van de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht als het resultaat van de overeenkomstig punt 1, onder c), uitgevoerde monsternemingen negatief is, eventueel na een nieuwe behandeling.
II. Partijen producten in bulk van oorsprong uit een derde land waaruit partijen bij de laatste zes opeenvolgende onderzoeken negatief zijn gebleken, worden steekproefsgewijs gecontroleerd.
Indien het resultaat van een dergelijke controle positief uitvalt, moet de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong hiervan in kennis worden gesteld opdat zij de passende corrigerende maatregelen kan nemen. De voor de controles op de invoer verantwoordelijke controledierenarts en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen moeten van deze maatregelen in kennis worden gesteld. Indien partijen van dezelfde herkomst opnieuw positief worden bevonden, zullen in het vervolg alle partijen van deze herkomst aan een controle worden onderworpen, totdat opnieuw wordt voldaan aan de in de eerste zin bedoelde voorwaarde.
III. De resultaten van de op de partijen uitgevoerde controles dienen in een register in de grensinspectiepost ingeschreven te worden en gedurende tenminste 10 jaar bewaard.
IV. Indien de tests aantonen dat een partij salmonella bevat wordt zij onderworpen aan de bepalingen van de Verordening 1774/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten.
HOOFDSTUK IV. - Bloed en bloedproducten van hoefdieren en van pluimvee (met uitzondering van serum van paardachtigen) bestemd voor menselijke consumptie
I. Vers bloed en bloedproducten, bestemd voor menselijke consumptie.
A. Handelsverkeer.
1. Voor het handelsverkeer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van hoefdieren en van pluimvee gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die voor vers vlees zijn vastgesteld bij Richtlijn 72/461/EEG, Richtlijn 91/494/EEG of Richtlijn 91/495/EEG van de Raad.
2. Voor het handelsverkeer van voor menselijke consumptie bestemde bloedproducten gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in hoofdstuk II van dit besluit.
B. Invoer.
1. De invoer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van gedomesticeerde hoefdieren is verboden.
Voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van gedomesticeerd pluimvee gelden de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn van de Raad 91/494/EEG.
Voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van gekweekt wild gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in hoofdstuk VI van deze bijlage.
2. Voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemde bloedproducten, met inbegrip van die welke zijn bedoeld in Richtlijn van de Raad 77/99/EEG, gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die voor vleesproducten zijn vastgesteld bij het ministerieel besluit van 9 februari 1996 houdende veterinairrechtelijke maatregelen bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees en van vleesproducten uit derde landen; en onverminderd de in hoofdstuk III van deze bijlage, bedoelde voorschriften, voor uit bloed verkregen verwerkte dierlijke eiwitten deze bepaald bij dit besluit.
II. Algemene bepalingen.
De bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk worden voor zover nodig communautair vastgesteld.
HOOFDSTUK V. - Reuzel en gesmolten vet bestemd voor menselijke consumptie
1. De invoer in de Europese Gemeenschap van reuzel en gesmolten vet wordt toegestaan uit derde landen die voorkomen op de lijst in de bijlage van Beschikking 79/542/EEG waaruit de invoer van vers vlees van de betrokken diersoort is toegestaan.
2. Ingeval er in de twaalf maanden voorafgaande aan de uitvoer in een van de in punt 1 bedoelde landen, één van de ernstige besmettelijke ziekten is uitgebroken, moet elke partij reuzel of gesmolten vet vergezeld gaan van het in artikel 11, § 2, c. van dit besluit bedoelde certificaat, waarin wordt verklaard dat :
A. de reuzel of het gesmolten vet onderworpen is aan één van de volgende warmtebehandelingen :
i) ten minste 70 °C gedurende ten minste 30 minuten,
of
ii) ten minste 90 °C gedurende ten minste 15 minuten,
of
iii) een temperatuur van ten minste 80 °C in een continu smeltsysteem;
B. ingeval de reuzel of het gesmolten vet van een eindverpakking wordt voorzien, gebruik is gemaakt van nieuwe recipiënten en dat alle voorzorgen zijn genomen om nieuwe verontreiniging te voorkomen;
C. als de producten bestemd zijn voor bulkvervoer, de leidingen, pompen, bulktanks, alsmede alle andere bulkcontainers of tankwagens die worden gebruikt voor het vervoer van de producten vanuit de inrichting van productie hetzij rechtstreeks naar het schip of naar opslagtanks aan de kust hetzij rechtstreeks naar inrichtingen, die vóór gebruik geïnspecteerd en schoon bevonden zijn.
HOOFDSTUK VI. - Konijnenvlees en vlees van gekweekt wild
bestemd voor menselijke consumptie
Konijnenvlees en vlees van gekweekt wild mag alleen worden ingevoerd :
a) indien het afkomstig is uit derde landen die :
i) wat gekweekt haarwild betreft, voorkomen op de lijst van landen waarvandaan vers vlees van de overeenkomstige soorten uit hoofde van de Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 mag worden ingevoerd;
ii) wat gekweekt vederwild betreft, voorkomen op de lijst van landen waarvandaan vers vlees van pluimvee uit hoofde van de Richtlijn 91/494/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee mag worden ingevoerd;
iii) wat konijnvlees betreft, voorkomen op een lijst die volgens de procedure van artikel 18 van de Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 moet worden opgesteld;
b) indien het ten minste voldoet aan de eisen van respectievelijk de hoofdstukken II en III van de Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnvlees en vers vlees van gekweekt wild;
c) indien het afkomstig is uit inrichtingen die de onder b) bedoelde garanties bieden en die volgens de procedure van artikel 18 van de Richtlijn 92/118/EEG van de Raad zijn erkend of, in afwachting van de vaststelling van de lijst in punt a), onder iii), van inrichtingen die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend;
d) indien iedere partij vlees vergezeld gaat van het in artikel 11, § 2, onder c), bedoelde keuringscertificaat.
Art. N2. Bijlage II. - Dierziekten die gemeld moeten worden in toepassing van het koninklijk besluit van 19 maart 2004.
Mond- en klauwzeer;
Runderpest;
Besmettelijke longziekte bij runderen;
Blauwtong;
Vesiculaire varkensziekte;
Klassieke varkenspest;
Afrikaanse varkenspest;
Teschener ziekte;
Vogelpest;
Pseudovogelpest;
Paardepest;
Vesiculaire stomatitis;
Pest van de kleine herkauwers;
Rift Valley Fever;
Lumpy Skin Disease;
Schape- en geitepokken;
Infectieuze hematopoietische necrose;
Bovine spongiforme encefalopathie.
Art. N3.
<Opgeheven bij KB 2020-12-03/14, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 25-12-2020>