Details





Titel:

16 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-03-2006 en tekstbijwerking tot 11-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - [1 Definities, toepassingsgebied en registratie]1.
Art. 1, 1/1, 2
HOOFDSTUK II. - Erkenningen en toelatingen.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 3-4
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor de erkenningen.
Art. 5-7
Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen voor de toelatingen.
Art. 8-9
Afdeling 4. - Toekenning van de erkenning en de toelating.
Art. 10-12
Afdeling 5. - Weigering, schorsing, bijzondere beperkingen en intrekking van de erkenning en de toelating.
Art. 13-16
HOOFDSTUK III. - De registratie.
Art. 17-18
HOOFDSTUK IV. - Stopzetting of wijziging van de activiteiten.
Art. 19
HOOFDSTUK V. - Bekendmaking.
Art. 20
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen.
Afdeling 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee.
Art. 21-31
Afdeling 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 23 januari 1992 betreffende de sanitaire voorwaarden voor het verzamelen en overplanten van embryo's van runderen.
Art. 32-36
Afdeling 3. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 20 juli 1992 tot uitvoering van de artikelen 2, 6, 7 en 11 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee.
Art. 37-39
Afdeling 4. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende maatregelen om het voorkomen te bepalen van infectieuze hematopoïetische necrose (I.H.N.) en de virale hemorragische septicemie (V.H.S.) bij zalmachtigen.
Art. 40-42
Afdeling 5. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechtelijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma.
Art. 43-45
Afdeling 6. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 14 december 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten.
Art. 46-47
Afdeling 7. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende het vervoer van vers vlees, vleesproducten en vleesbereidingen.
Art. 48
Afdeling 8. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautair handelsverkeer van sommige levende dieren en producten.
Art. 49-50
Afdeling 9. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens.
Art. 51-55
Afdeling 10. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken.
Art. 56-58
Afdeling 11. - Wijziging aan het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten.
Art. 59
Afdeling 12. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel.
Art. 60-63
Afdeling 13. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 4 juli 1996 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde schadelijke organismen, planten, plantaardige producten en andere materialen in de bijlagen I tot en met V bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of in verkeer gebracht.
Art. 64-65
Afdeling 14. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten.
Art. 66
Afdeling 15. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 29 januari 1998 tot uitvoering van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
Art. 67-72
Afdeling 16. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee.
Art. 73
Afdeling 17. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra.
Art. 74-81
Afdeling 18. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 november 1999 betreffende de handel in primeur- en bewaaraardappelen.
Art. 82-87
Afdeling 19. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 21 december 2001 betreffende de certificering in de sector hop.
Art. 88-89
Afdeling 20. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 22 maart 2004 houdende instelling van een aangifte- en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappelen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen.
Art. 90
Afdeling 21. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 maart 2005 betreffende het gebruik door behandelaars en producenten van verpakkingshout van het merkteken dat de naleving van ISPM-norm 15 bevestigt.
Art. 91-96
Afdeling 22. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
Art. 97-98
HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen.
Art. 99-113
HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen.
Art. 114
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen.
Art. 115-117
BIJLAGEN.
Art. N1-N4







Artikels:

HOOFDSTUK I. - [1 Definities, toepassingsgebied en registratie]1.   ----------   (1)
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  2° [1 ...]1
  3° activiteit: de invoer, de primaire productie of de vervaardiging van een product, tot en met de verpakking, opslag, vervoer, verkoop, distributie of levering daarvan aan de eindgebruiker of aan de gebruiker, zoals bedoeld in bijlage I;
  [1 3° /1 kort transport : transport bedoeld in Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97, dat geen lang transport is als bedoeld bij die Verordening;]1
  4° [1 ...]1
  5° operator: de (onbezoldigde) natuurlijke persoon, de onderneming in de zin van artikel 4 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, of de vereniging, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk actief is, in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van een product; <KB 2008-07-30/35, art. 1, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  6° inrichting: een plaats die geografisch gezien kan geïdentificeerd worden door een adres, waar ten minste een activiteit wordt uitgeoefend of van waaruit deze wordt uitgeoefend (en die het geheel van de infrastructuur en de uitrusting omvat noodzakelijk voor het uitoefenen van de activiteit); <KB 2008-07-30/35, art. 1, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  (6°bis exploitant : de operator aan wie een erkenning of een toelating wordt afgeleverd en die verantwoordelijk is voor de naleving van de reglementering in de inrichting;) <KB 2008-07-30/35, art. 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  7° [1 ...]1
  8° PCE : provinciale controle-eenheid [1 of de controle-eenheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest]1 van het Agentschap;
  9° koninklijk besluit van 14 november 2003 : koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de autocontrole, de meldingsplicht en de traceerbaarheid in de voedselketen;
  10° Minister : De Minister tot wiens bevoegdheid de [1 veiligheid van de voedselketen]1 behoort;
  [2 11° Activiteit in de privésfeer : elke activiteit die onder de bevoegdheid van het Agentschap valt en door een natuurlijke persoon wordt uitgevoerd in een persoonlijke, strikt afgebakende en gelokaliseerde context, op niet-professionele, niet-openbare en onbezoldigde wijze en met een sociaal en/of recreatief oogmerk.]2
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>
  (2)<KB 2024-03-29/13, art. 1, 025; Inwerkingtreding : 21-04-2024>

Art. 1/1. [1 Voor de definitie van de termen " product ", " eindverbruiker ", " primaire productie ", " verwerking ", " groothandel ", " detailhandel " en " horeca ", wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2012-08-03/28, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.2.§ 1. [2 Een operator mag een activiteit vermeld in bijlage I in een inrichting of vanuit een inrichting slechts uitoefenen mits hij vooraf is geregistreerd door het Agentschap en, voor zover voorgeschreven bij artikel 3 van dit besluit, de inrichting vooraf is erkend of toegelaten.]2
  (§ 1bis. Indien meerdere exploitanten activiteiten uitoefenen in een zelfde inrichting, moet voorzien worden in een passende scheiding van de activiteiten en de producten in de ruimte of de tijd.) <KB 2008-07-30/35, art. 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  (§ 1ter. [2 Operatoren mogen zich enkel met producten bevoorraden bij operatoren die geregistreerd zijn, en waarvan, voor zover voorgeschreven bij artikel 3 van dit besluit, de inrichting vooraf is erkend of toegelaten.
   Voor activiteiten uitgevoerd door dienstverleners mogen operatoren slechts beroep doen op geregistreerde operatoren waarvan, voor zover voorgeschreven bij artikel 3 van dit besluit, de inrichting vooraf is erkend of toegelaten.]2
  [2 § 1quater. Om zich te laten registreren dient een operator die niet gekend is bij het Agentschap een aanvraag in bij het Agentschap of een daartoe door de minister aangeduide rechtspersoon, in voorkomend geval gecombineerd met een aanvraag tot toelating of erkenning voor de inrichting.
   De nieuwe activiteit van de operator wordt beschouwd als geregistreerd na ontvangst door het Agentschap van een correct en waarheidsgetrouw ingevulde aanvraag.
   De Minister kan het model van de aanvraag tot registratie, toelating of erkenning, evenals de lijst van de gegevens en de bijzondere modaliteiten van de registratie, bepalen.]2
  [2 § 1quinquies. Het Agentschap levert aan operatoren die enkel over een registratie dienen te beschikken en hierover beschikken, en die levensmiddelen verkopen of leveren aan de eindverbruiker een bewijs af van deze registratie die zij op een van buitenaf gemakkelijk zichtbare en toegankelijke plaats afficheren.]2
  [2 § 1sexies. De Minister kan het model en de inhoud van het bewijs van registratie, de toelating of de erkenning, vastleggen.]2
  [2 § 1septies. De registratie, de toelating of de erkenning vervalt automatisch indien na het vonnis van faillietverklaring geen machtiging verleend wordt om de handelsverrichtingen verder te zetten zoals voorzien in artikel [6 XX.140 van het Wetboek van economisch recht]6 of bij de sluiting van het faillissement zoals bedoeld in artikel [6 XX.171 van hetzelfde Wetboek]6.]2
  § 2. In afwijking van § 1 is dit besluit niet van toepassing op :
  [4 1° operatoren die handelen zonder winstoogmerk of in het algemeen belang, in de hoedanigheid van verenigingen en organisaties die in het belang van hun vereniging of organisatie een activiteit, maximaal 5 keer per jaar en met een totale duur van maximum 10 dagen uitoefenen;
   1° /1 consumentengroepen die gezamenlijk levensmiddelen aankopen voor de leden van de groep, zonder verwerking van de levensmiddelen, tegen eventuele vergoeding door de groepsleden van de reële gemaakte onkosten die voortvloeien uit deze activiteit en voor zover vastgelegd is binnen de groep wie verantwoordelijk is voor de veiligheid van de producten vanaf de afgifte van de producten door de geregistreerde operator tot aan de overdracht aan de consument;]4
  2° inrichtingen die gratis dranken aan de klanten, bezoekers of personeelsleden aanbieden en waar geen andere activiteiten zoals bedoeld in bijlage I worden uitgeoefend;
  3° [2 kinderopvang(st)ers, die volgens de reglementering van de Franse Gemeenschap als dusdanig erkend zijn;]2
  [2 3° /1 onthaalouders die volgens de reglementering van de Vlaamse overheid als dusdanig erkend zijn;]2
  [2 3° /2 opvangvaders en -moeders die volgens de reglementering van de Duitstalige Gemeenschap als dusdanig erkend zijn;]2
  (4° de operatoren uit de sector van de plantaardige primaire productie die ten hoogste 50 are aardappelen en hoogstamfruit of 25 are laagstamfruit of 10 are andere plantaardige producten verbouwen;
  5° bepaalde operatoren die uitsluitend actief zijn in het domein van de sierplanten, met name de detailhandel in bloemen, andere detailhandelaars en tuinondernemers zonder eigen productie;
  [2 5° /1 tuinondernemers, voor zover zij buiten het onderhoud van de tuinen en groenvoorzieningen, geen handel drijven in producten;]2
  6 ° [5 ...]5
  7° [5 ...]5
  [1 8° [3 gesloten voorziening waar waterdieren voor sierdoeleinden gehouden worden;]3
   9° niet-commerciële aquaria die waterdieren voor sierdoeleinden kweken;]1
  [7 10° operatoren die een activiteit in de privésfeer uitoefenen.]7
  [5 Tenzij de bepalingen van § 1ter van toepassing zijn of indien deze dieren of hun producten bestemd zijn voor de voedselketen, is dit besluit niet van toepassing op :
   1 ° de houders van minder dan 20 voedsters of van minder dan 100 vleeskonijnen;
   2° de houders van minder dan vier struisvogels of van minder dan zes emoes, nandoes en kasuarissen en de houders van minder dan 200 stuks ander pluimvee;
   3° de broeierijen met een maximale broedcapaciteit van 49 eieren van de in punt 2° vermelde loopvogels en/of met een maximale broedcapaciteit van 199 eieren van ander aldaar vermeld pluimvee.]5
  (§ 2bis. In afwijking van § 1 dienen houders van maximaal 5 dieren die behoren tot de groepen schapen, geiten en hertachtigen, uiterlijk 1 maand na de aanvang van de activiteit een melding tot registratie in te dienen.) <KB 2008-07-30/35, art. 2, 6°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 3. De Minister kan de bijlage I verduidelijken of, in voorkomend geval, in uitvoering van een wijziging van de betreffende internationale reglementering, deze wijzigen en aanvullen.
  ----------
  (1)<KB 2009-11-09/02, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 20-11-2009>
  (2)<KB 2012-08-03/28, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>
  (3)<KB 2012-12-17/26, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 04-02-2013>
  (4)<KB 2017-11-12/24, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 24-06-2018>
  (5)<KB 2018-06-25/04, art. 39, 020; Inwerkingtreding : 01-07-2018>
  (6)<KB 2022-04-18/12, art. 31, 024; Inwerkingtreding : 11-06-2022>
  (7)<KB 2024-03-29/13, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 21-04-2024>

HOOFDSTUK II. - Erkenningen en toelatingen.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.3.§ 1. Een operator mag de activiteiten zoals bedoeld in de bijlage II in de inrichting of vanuit de inrichting slechts uitoefenen mits voorafgaande erkenning (van deze inrichting) door het Agentschap. <KB 2008-07-30/35, art. 3, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 2. Een operator mag de activiteiten zoals bedoeld in bijlage III in de inrichting of vanuit de inrichting slechts uitoefenen mits voorafgaande toelating (van deze inrichting) door het Agentschap. <KB 2008-07-30/35, art. 3, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 is dit artikel niet van toepassing op :
  1° inrichtingen die enkel kamers met ontbijt aanbieden;
  2° inrichtingen die als enige activiteit hebben het te koop aanbieden aan de eindverbruiker van dranken en/of voorverpakte levensmiddelen (die zonder enige bijkomende maatregel gedurende minstens drie maanden houdbaar blijven). <KB 2008-07-30/35, art. 3, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  (3° inrichtingen voor de rechtstreekse levering aan de gebruiker of eindverbruiker door de primaire producent van onverwerkte primaire producten, met inbegrip van de activiteiten die nodig zijn om deze primaire producten in goede omstandigheden te bewaren;
  4° [2 ...]2
  5° [2 ...]2 de pedagogische hoeves die volgens de reglementering van de Gewesten en de Gemeenschappen als dusdanig erkend zijn.) <KB 2008-07-30/35, art. 3, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  [1 6° voorzieningen waar waterdieren worden gehouden zonder de bedoeling ze in de handel te brengen;
   7° put en take-visbedrijven.]1
  § 4. De Minister kan de bijlage II en III verduidelijken of, in voorkomend geval, in uitvoering van een wijziging van de betreffende internationale reglementering, deze wijzigen en aanvullen.
  ----------
  (1)<KB 2009-11-09/02, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 20-11-2009>
  (2)<KB 2012-08-03/28, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.4.§ 1. Per inrichting dient de (exploitant) voor alle activiteiten zoals bedoeld in de bijlagen II en III (...), een aanvraag voor erkenning en/of voor toelating in bij het hoofd van de PCE van de plaats waar de inrichting zich bevindt. <KB 2008-07-30/35, art. 4, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  (§ 1bis. Een erkenning of een toelating kan slechts worden toegekend indien de inrichting beschikt over een vestigingseenheidsnummer toegekend in uitvoering van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.) <KB 2008-07-30/35, art. 4, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 2. [1 ...]1
  § 3. Het Agentschap voert binnen de dertig werkdagen na ontvangst van deze aanvraag, in zoverre ze volledig is, een administratief en/of technisch onderzoek uit. Ten behoeve van dit onderzoek maakt de (exploitant) samen met zijn aanvraag alle door het Agentschap gevraagde gegevens en documenten over, meer bepaald met het oog op de vaststelling van de naleving van de voorwaarden voor de erkenning of de toelating. <KB 2008-07-30/35, art. 4, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 4. De (exploitant) kan op eigen initiatief en voorafgaand aan de aanvraag tot het bekomen van een erkenning of een toelating een plan van de inrichting voor advies indienen bij het hoofd van de PCE, van de plaats waar de inrichting zich bevindt. <KB 2008-07-30/35, art. 4, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor de erkenningen.
Art.5. De erkenning (...) wordt slechts afgeleverd indien, overeenkomstig het type van activiteit, voldaan is aan de voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort (...). <KB 2008-07-30/35, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>

Art.6.§ 1. Het Agentschap kan zich beperken tot het toekennen van een voorwaardelijke erkenning wanneer een bezoek ter plaatse toelaat te besluiten dat de inrichting de voorschriften betreffende infrastructuur en uitrusting naleeft.
  Deze voorwaardelijke erkenning is slechts geldig voor een periode van drie maanden vanaf de dag van de toekenning.
  § 2. In voornoemd geval gaat het Agentschap in de loop van de drie maanden volgend op de aflevering van de voorwaardelijke erkenning, op vraag van de (exploitant), over tot een nieuw bezoek ter plaatse, ten einde na te gaan of de inrichting, overeenkomstig het type van activiteit, beantwoordt aan de andere voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort. <KB 2008-07-30/35, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 3. Dit nieuw bezoek kan op initiatief van de (exploitant) door een organisme zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 14 november 2003, uitgevoerd worden. In dit geval stelt de betrokken (exploitant) het Agentschap onverwijld in kennis van dit voornemen en maakt hij het gedetailleerde verslag van het organisme aan het Agentschap over. <KB 2008-07-30/35, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  Het eerste lid is evenwel niet van toepassing op [1 quarantaine-inrichtingen,]1 slachthuizen, uitsnijderijen, landbouwbedrijven die slachtingen uitvoeren en wildbewerkingsinrichtingen.
  § 4. Indien de inrichting niet voldoet aan alle voornoemde voorwaarden, kan het Agentschap de voorwaardelijke erkenning verlengen.
  De totale duur van de voorwaardelijke erkenning kan in geen geval in totaal zes maanden overschrijden.
  ----------
  (1)<KB 2021-12-15/07, art. 22, 023; Inwerkingtreding : 15-01-2022>

Art.7. In afwijking van de perioden van drie en zes maanden bedoeld in artikel 6 kan het Agentschap, voor fabrieksvaartuigen en vriesvaartuigen, een voorwaardelijke erkenning afleveren waarvan de totale duur de twaalf maanden niet mag overschrijden.

Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen voor de toelatingen.
Art.8. De toelating (...) wordt slechts afgeleverd indien, overeenkomstig het type van activiteit, voldaan is aan de voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort. <KB 2008-07-30/35, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>

Art.9. § 1. Het Agentschap kan zich beperken tot het afleveren van een voorwaardelijke toelating wanneer het administratief onderzoek van de aanvraag voor de toelating toelaat te besluiten dat (de inrichting), overeenkomstig het type van activiteit, beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort. <KB 2008-07-30/35, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 2. Deze voorwaardelijke toelating is slechts geldig voor een periode van drie maanden vanaf de dag van de toekenning.
  § 3. In voornoemd geval kan het Agentschap in de loop van de drie maanden volgend op de aflevering van de voorwaardelijke toelating overgaan tot een bezoek ter plaatse, ten einde na te gaan of de inrichting, overeenkomstig het type van activiteit, beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort.

Afdeling 4. - Toekenning van de erkenning en de toelating.
Art.10.§ 1. Indien de procedure voor voorwaardelijke erkenning of toelating bedoeld in de artikelen 6, 7 en 9 niet van toepassing is en de bepalingen van artikel 5 (of van artikel 8) worden nageleefd, kent het Agentschap een erkenning of een toelating toe met een geldigheidsduur die niet beperkt is in de tijd. <KB 2008-07-30/35, art. 9, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 2. In afwijking van § 1 is de erkenning of de toelating voor punctuele manifestaties beperkt tot de duur van de manifestatie.
  § 3. Het Agentschap levert aan de (exploitant) een erkenning of een toelating af met een gedetailleerde opgave van de activiteiten, het nummer van de inrichting evenals, in voorkomend geval, de codes van de betreffende (inrichtingen en) activiteiten. <KB 2008-07-30/35, art. 9, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  Een kopie van de erkenning of van de toelating blijft ter beschikking van het Agentschap in elke betrokken inrichting.
  (De exploitanten van inrichtingen voor de verkoop of de levering van levensmiddelen aan de eindverbruiker dienen de afgeleverde toelating of erkenning op een voor de eindverbruiker van buitenaf gemakkelijk zichtbare en toegankelijke plaats te afficheren.
  Deze verplichting is niet van toepassing op exploitanten van inrichtingen voor de verkoop of de levering van levensmiddelen aan de eindverbruiker via een automaat [1 ...]1 .) <KB 2008-07-30/35, art. 9, 3°, 002; Inwerkingtreding : 22-08-2008>
  § 4. In afwijking van § 1 worden de toelatingen bedoeld in bijlage III, (12.2. en 12.3.), toegekend voor een verlengbare periode van maximaal vijf jaar. <KB 2008-07-30/35, art. 9, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 5. In afwijking van § 1 worden de erkenningen bedoeld in bijlage II, 18.1. en 18.2., toegekend voor een verlengbare periode van maximaal drie jaar.
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.11.Indien het Agentschap [1 voor wat betreft de aanvraag tot toelating]1 binnen de termijn bedoeld in artikel 4, § 3, geen onderzoek heeft uitgevoerd, wordt deze toelating beschouwd als zijnde afgeleverd op de datum van het verstrijken van deze termijn.
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.12. De (exploitant) die voor een inrichting een erkenning of een toelating heeft bekomen, is er toe gehouden elke wijziging die de toegekende erkenning of toelating kan wijzigen, zo spoedig mogelijk aan het Agentschap mee te delen volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 4. <KB 2008-07-30/35, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>

Afdeling 5. - Weigering, schorsing, bijzondere beperkingen en intrekking van de erkenning en de toelating.
Art.13. § 1. Het Agentschap kan de toekenning van een (toelating of een) erkenning (...) weigeren indien de inrichting, overeenkomstig het type van activiteit, niet beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort (...). <KB 2008-07-30/35, art. 11, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  (Indien de maximale periode zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 wordt overschreden, vervalt de voorwaardelijke erkenning van rechtswege.) <KB 2008-07-30/35, art. 11, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 2. (In de voornoemde gevallen deelt het Agentschap de redenen van de weigering mee aan de exploitant bij een ter post aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs. De exploitant beschikt over een periode van 30 dagen om tegemoet te komen aan de redenen van weigering. Op basis van de voorgestelde verbeteringen en in voorkomend geval, na een nieuwe controle ter plaatse, neemt het Agentschap een eindbeslissing en deelt het deze mee bij een ter post aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de exploitant.) <KB 2008-07-30/35, art. 11, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>

Art.14.§ 1. Het Agentschap kan de voor de uitoefening van een activiteit in of van uit een inrichting afgeleverde erkenning of toelating schorsen of aan bijzondere beperkingen onderwerpen wanneer het onregelmatigheden vaststelt die binnen een redelijke termijn kunnen worden opgelost.
  [1 Het Agentschap kan de erkenning of toelating op vraag van de exploitant schorsen, gedurende maximaal 12 maanden.]1
  § 2. Vanaf de datum van de schorsing van de erkenning of de toelating mag geen enkele operator de betreffende activiteit (...) meer uitoefenen in of vanuit deze inrichting. <KB 2008-07-30/35, art. 12, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  Evenwel kan het Agentschap gedurende de duur van de schorsing van de erkenning of de toelating de voortzetting toestaan van andere activiteiten of van de desbetreffende activiteit uitgeoefend door andere operatoren, in of vanuit de inrichting, voor zover deze geen gevaar inhouden voor de volksgezondheid, de dierengezondheid, het dierenwelzijn of de plantenbescherming, en volgens de voorwaarden en voorschriften die het vaststelt. In voorkomend geval kan een (...) controle worden opgelegd waarvan de kosten ten laste van de (exploitant) worden gelegd. <KB 2008-07-30/35, art. 12, 2° en 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 3. [1 Aan de schorsing bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, kan een einde gesteld worden indien de exploitant hiertoe een aanvraag indient uiterlijk 30 dagen voor het verstrijken van de schorsing, en na gunstig onderzoek door het Agentschap.
   Indien de operator geen aanvraag heeft ingediend tot beëindiging van de schorsing, vervalt de toelating of de erkenning van rechtswege.
   Indien het onderzoek niet gunstig is, wordt de schorsing niet beëindigd.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.15.§ 1. Het Agentschap kan de al dan niet voorwaardelijke erkenning of toelating, afgeleverd voor de uitoefening van een activiteit in of vanuit een inrichting, intrekken wanneer :
  1° de inrichting niet langer beantwoordt aan de vereisten inzake infrastructuur en uitrusting en waaraan niet binnen een redelijke termijn kunnen worden tegemoet gekomen;
  2° de exploitatievoorwaarden die van toepassing zijn op de inrichting niet meer worden nageleefd;
  3° in de inrichting andere activiteiten uitgeoefend worden dan deze waarvoor de erkenning of de toelating geldt, terwijl deze andere activiteiten een erkenning of een toelating door het Agentschap behoeven;
  4° een adequate keuring of controle wordt belemmerd, verhinderd of geweigerd;
  5° de veiligheid of de integriteit van de personeelsleden van het Agentschap bedreigd of geschonden worden;
  6° (vanuit de inrichting producten werden verhandeld die een ernstig gevaar betekenen voor de volksgezondheid, de dierengezondheid of de plantenbescherming of die niet werden onderworpen aan een keuring conform de toepasselijke reglementering;) <KB 2008-07-30/35, art. 13, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  7° de productie herhaaldelijk moest worden stopgezet in de loop van de twee laatste jaren en dat de operator nog steeds niet de passende waarborgen kan geven betreffende toekomstige producties;
  8° een fraude wordt vastgesteld (in de inrichting) met betrekking tot de geschiktheid voor de menselijke of dierlijke consumptie, de oorsprong of de herkomst van het product, vermeld op de documenten, of de gezondheids- of identificatiemerktekens; <KB 2008-07-30/35, art. 13, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  9° certificaten worden gebruikt waarvan de inhoud niet overeenstemt met de werkelijke toestand, met de oorsprong of de herkomst van de producten;
  10° inbreuken worden vastgesteld in het kader van de verplichtingen (...) in uitvoering van het koninklijk besluit van 14 november 2003; <KB 2008-07-30/35, art. 13, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  11° (de exploitant het voorwerp heeft uitgemaakt van een gerechtelijke uitspraak [1 ...]1 tot verbod tot het uitoefenen van de activiteit of die beroep heeft gedaan op een operator die zelf het voorwerp heeft uitgemaakt van een dergelijke maatregel;) <KB 2008-07-30/35, art. 13, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  12° de voorwaarden van de schorsing van de erkenning of de toelating niet worden nageleefd.
  § 2. Vanaf de datum van de intrekking van de erkenning of de toelating mag geen enkele operator de betreffende activiteit nog uitoefenen in of vanuit deze inrichting.
  Evenwel kan het Agentschap de voortzetting toestaan van andere activiteiten of de desbetreffende activiteit uitgeoefend door andere operatoren, in of vanuit de inrichting, inzonderheid het in de handel brengen van voorraden, voor zover deze geen gevaar inhouden voor de volksgezondheid, de dierengezondheid of de plantenbescherming, en volgens de voorwaarden en voorschriften die het vaststelt. In voorkomend geval kan een (...) controle worden opgelegd waarvan de kosten ten laste van de operator worden gelegd. <KB 2008-07-30/35, art. 13, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.16.§ 1. Wanneer het Agentschap van oordeel is dat er redenen bestaan om toepassing te maken van de bepalingen van de artikelen [1 ...]1 14 of 15, deelt het deze redenen samen met de voorgenomen maatregelen mee aan de (exploitant) bij een ter post aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs. <KB 2008-07-30/35, art. 14, 1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 2. De operator beschikt over een periode van vijftien dagen om per aangetekende brief zijn bezwaren aan het Agentschap mee te delen en, in voorkomend geval, te verzoeken door deze gehoord te worden [1 en/]1 of verbeteringen voor te stellen ten einde tegemoet te komen aan de ingeroepen motieven.
  (Indien de exploitant binnen de gestelde termijnen geen bezwaren indient, gaan de in § 1 bedoelde maatregelen in op de eerste dag volgend op het verstrijken van de termijn.) <KB 2008-07-30/35, art. 14, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 3. De betrokken PCE onderzoekt de bezwaren en voorgestelde verbeteringen en voert een nieuwe controle uit. Het Agentschap stelt met een ter post aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs de operator in kennis van het resultaat van deze controle.
  (Indien het Agentschap van oordeel is dat de inrichting nog steeds niet voldoet aan de eisen inzake volksgezondheid, dierengezondheid, dierenwelzijn of plantenbescherming, deelt zij haar beslissing mee met een ter post aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs.) <KB 2008-07-30/35, art. 14, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 4. (...) <KB 2008-07-30/35, art. 14, 4°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 5. De operator beschikt over een periode van vijf dagen om tegen (deze beslissing) beroep aan te tekenen bij een beroepscommissie, ingesteld bij het Agentschap. Deze beroepscommissie onderzoekt de ontvangen bezwaren, de voorgestelde verbeteringen, het verslag van de PCE en hoort, in voorkomend geval, de betrokkene. <KB 2008-07-30/35, art. 14, 5°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  Deze beroepscommissie is samengesteld uit een vertegenwoordiger van de diensten van de gedelegeerd bestuurder van het Agentschap, een vertegenwoordiger van het bestuur Controlebeleid, een vertegenwoordiger van de Juridische dienst van het Agentschap en een extern deskundige. Deze commissie geeft een advies aan de Minister of zijn afgevaardigde.
  (De Minister of zijn afgevaardigde beschikt over vijftien dagen vanaf de datum van beroepscommissie om op basis van voornoemd advies, een eindbeslissing te nemen over het beroep en deze bij een ter post aangetekende brief of afgeleverd tegen ontvangstbewijs aan de betrokkene mee te delen.) <KB 2008-07-30/35, art. 14, 6°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  § 6. De bepalingen van §§ 1 tot 5 zijn niet van toepassing indien het Agentschap een beslissing neemt geheel of gedeeltelijk gesteund op een van gevallen vermeld in artikel 15, (§ 1,) 4°, 5°, 6° of 7°. <KB 2008-07-30/35, art. 14, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

HOOFDSTUK III. - De registratie.
Art.17.
  <Opgeheven bij KB 2012-08-03/28, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

Art.18.
  <Opgeheven bij KB 2012-08-03/28, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

HOOFDSTUK IV. - Stopzetting of wijziging van de activiteiten.
Art.19. De operator deelt onmiddellijk per post, per fax of via elektronische weg aan de PCE iedere wijziging mede (volgens de modaliteiten vastgesteld door de Minister) voor zover deze gegevens niet opgenomen zijn in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of andere publieke databanken waartoe het Agentschap toegang heeft. <KB 2008-07-30/35, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  Hij deelt tevens onverwijld de stopzetting van de activiteit mee met vermelding van de datum van stopzetting ervan.

HOOFDSTUK V. - Bekendmaking.
Art.20.[1 Het Agentschap maakt de opzoeking van de registraties van de operatoren, alsook van de toelatingen en erkenningen van de inrichtingen mogelijk via haar website.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-08-03/28, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>

HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen.
Afdeling 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee.
Art.21. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juli 1992 en 6 juli 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Pluimvee : kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, (loopvogels (ratites),) fazanten en patrijzen die in gevangenschap worden opgefokt of gehouden voor de fokkerij, voor de productie van vlees of van consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;
  2° Broedeieren : eieren van de in punt 1° genoemde soorten pluimvee, bestemd om te worden bebroed;
  3° ééndagskuikens : pluimvee van alle soorten, die nog geen 72 uur oud zijn en die nog niet zijn gevoerd; muskuseenden (Cairana Moschata ) of kruisingen daarvan mogen evenwel gevoerd zijn;
  4° Fokpluimvee : pluimvee van tweeënzeventig uur en ouder, bestemd voor de productie van broedeieren;
  5° Gebruikspluimvee : pluimvee van tweeënzeventig uur en ouder, dat wordt opgefokt voor de productie van vlees en/of van consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;
  6° Slachtpluimvee : pluimvee dat rechtstreeks naar het slachthuis wordt gevoerd om daar zo snel mogelijk, doch uiterlijk tweeëenzeventig uur na aankomst, te worden geslacht;
  7° Koppel of toom : alle pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus, dat in hetzelfde lokaal of binnen dezelfde uitloopruimte wordt gehouden en dat een epidemiologische éénheid vormt. In batterijen omvat deze term alle dieren die hetzelfde omsloten luchtvolume delen;
  8° Pluimveebedrijf : installaties die worden gebruikt voor het opfokken of het houden van fok- en gebruikspluimvee;
  9° Selectiebedrijf : bedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van fokpluimvee;
  10° Vermeerderingsbedrijf : bedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;
  11° Opfokbedrijf :
  i) ofwel een opfokbedrijf voor fokpluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van fokpluimvee tot het voortplantingsstadium;
  ii) ofwel een opfokbedrijf voor gebruikspluimvee, d.w.z. een inrichting, die zich toelegt op het opfokken van legkippen tot het legstadium;
  12° Broederij : bedrijf dat zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het opleveren van eendagskuikens;
  13° Bevoegde dierenarts : dierenarts zoals bedoeld in artikel 2, punt 4°;
  14° Ruimen : sanitaire actie, waarbij met inachtneming van de nodige gezondheidsmaatregelen, ontsmetting inbegrepen, wordt overgegaan tot vernietiging van alle pluimvee en producten die zijn aangetast of die van besmetting worden verdacht;
  15° Minister : de Minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
  16° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  17° Bedrijfsdierenarts : de dierenarts overeenkomstig artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee. "
  § 2. Enkel de eigenaars of houders van een pluimveeselectiebedrijf, van een vermeerderingsbedrijf, van een opfokbedrijf of van een broederij, die in het bezit zijn van een door het Agentschap verleende sanitaire toelating, mogen broedeieren, eendagskuikens of fokpluimvee verhandelen, te koop aanbieden of uitstallen, voor de verkoop vervoeren, verkopen, leveren en in- en uitvoeren.
  § 3. Enkel de exploitanten van een gebruikspluimveebedrijf, die in het bezit zijn van een door het Agentschap verleende sanitaire toelating, mogen gebruikspluimvee bestemd voor uitvoer leveren of verkopen. "

Art.22. Artikel 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 2. Om de in artikel 1 bedoelde toelating te kunnen verkrijgen moet de exploitant van een pluimveeselectiebedrijf, van een vermeerderingsbedrijf, opfokbedrijf, gebruikspluimveebedrijf of van een broederij :
  1° zijn bedrijf onder het gezondheidstoezicht van het Agentschap plaatsen naar de door hem bepaalde regelen;
  2° alle door de Minister voorgeschreven voorbehoedsmaatregelen treffen;
  3° de bij de artikelen 4 en 7 bedoelde stukken op elk verzoek aan de diergeneeskundig inspecteur of aan de gemachtigde ambtenaar voorleggen;
  4° een aangenomen dierenarts aanwijzen volgens de modaliteiten, bepaald door de Minister. Het Agentschap kan de aangewezen dierenarts opvorderen voor het dringend uitvoeren van reglementaire profylactische ingrepen. De opgevorderde dierenartsen zijn verplicht die ingrepen binnen de gestelde termijn uit te voeren. "

Art.23. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het woord " erkenning " wordt vervangen door het woord " toelating ";
  2° de woorden " Ministerie van Landbouw " worden vervangen door het woord " Agentschap ";
  3° de woorden " de Minister van Landbouw " worden vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.24. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het woord " erkenning(en) " wordt vervangen door het woord " toelating(en) ";
  2° het woord " erkenningsattest " wordt vervangen door het woord " toelatingsattest ".

Art.25. In artikel 6, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het woord " erkenning " wordt vervangen door het woord " toelating ";
  2° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenning en toelating afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan de Minister de sanitaire criteria vastleggen voor schorsing of intrekking van de sanitaire toelating, alsook voor het opnieuw verlenen ervan. ";
  3° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenning en toelating afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan de toelating worden ingetrokken wanneer de exploitant een inbreuk pleegt op de bepalingen van de wet van 28 maart 1975, betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten of van haar uitvoeringsbesluiten. "

Art.26. In artikel 12, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het woord " erkend " wordt vervangen door het woord " toegelaten ";
  2° de woorden " niet-erkende " worden vervangen door de woorden " niet-toegelaten ".

Art.27. In artikel 13, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992 wordt het woord " erkend " vervangen door het woord " toegelaten ".

Art.28. In artikel 16, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992, wordt het woord " erkend " vervangen door het woord " toegelaten ".

Art.29. In artikel 18, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " de diergeneeskundig inspecteur door de bevoegde dierenarts " worden vervangen door de woorden " het Agentschap door de bedrijfsdierenarts ";
  2° het woord " erkenning " wordt vervangen door het woord " toelating ".

Art.30. In artikel 20, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992 worden de woorden " de Minister van Landbouw " vervangen door de woorden " de Minister ".

Art.31. In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de woorden " Minister van Landbouw " vervangen door het woord " Minister ".

Afdeling 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 23 januari 1992 betreffende de sanitaire voorwaarden voor het verzamelen en overplanten van embryo's van runderen.
Art.32. In het koninklijk besluit van 23 januari 1992 betreffende de sanitaire voorwaarden voor het verzamelen en overplanten van embryo's van runderen gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " de Dienst " worden vervangen door de woorden " het Agentschap ";
  2° de woorden " het diensthoofd " wordt vervangen door de woorden " het hoofd van de PCE ".

Art.33. In artikel 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 1995, wordt punt 9 vervangen als volgt :
  " 9. Agentschap: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ".

Art.34. In artikel 4 van hetzelfde besluit vervalt de tweede zin.

Art.35. In artikel 4bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 1 september 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de tweede zin van § 1 vervalt;
  2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. Het slachthuis waar de eierstokken en andere weefsels weggenomen worden door het productieteam van embryo's moet erkend zijn door het Agentschap en moet onder sanitair toezicht staan van de dierenarts-keurder die verantwoordelijk is voor het ante en post mortem onderzoek van de donordieren. "

Art.36. In bijlage III bij hetzelfde besluit wordt de tweede zin van punt V vervangen door de volgende bepaling :
  " Indien de tweede resultaten de eerste bevestigen, is de procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning van toepassing. ".

Afdeling 3. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 20 juli 1992 tot uitvoering van de artikelen 2, 6, 7 en 11 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee.
Art.37. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 20 juli 1992 tot uitvoering van de artikelen 2, 6, 7 en 11 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° artikel 1 wordt artikel 1bis;
  2° een nieuw artikel 1 wordt ingevoegd, luidende :
  " Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° bedrijfsdierenarts ", de dierenarts overeenkomstig artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee;
  2° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. ";
  3° in artikel 1bis, § 1, eerste lid, worden de woorden " aangenomen dierenarts " vervangen door het woord " bedrijfsdierenarts " en het woord " erkenning " door het woord " toelating ";
  4° in artikel 1bis, § 1, tweede lid, en § 2 worden respectievelijk de woorden " de inspecteur-dierenarts van het ambtsgebied waar het betrokken bedrijf gelegen is " en " de inspecteur dierenarts " telkens vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.38. In artikel 3, 2., g), van hetzelfde besluit, worden de woorden " de inspecteur-dierenarts " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.39. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling:
  " Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan de sanitaire toelating van een pluimveebedrijf of een broederij worden geschorst wanneer: ";
  2° in § 2 wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan de sanitaire toelating van een inrichting worden ingetrokken wanneer: ";
  3° in § 3 wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan de sanitaire toelating opnieuw worden verleend onder de volgende voorwaarden: ";
  4° in § 3, a) en b) wordt het woord " erkenning " vervangen door het woord " toelating ".

Afdeling 4. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende maatregelen om het voorkomen te bepalen van infectieuze hematopoïetische necrose (I.H.N.) en de virale hemorragische septicemie (V.H.S.) bij zalmachtigen.
Art.40. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende maatregelen om het voorkomen te bepalen van infectieuze hematopoïetische necrose (I.H.N.) en de virale hemorragische septicemie (V.H.S.) bij zalmachtigen wordt punt 2° vervangen door de volgende bepaling :
  " 2° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ".

Art.41. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.42. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) te 1180 Brussel; ".

Afdeling 5. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechtelijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma.
Art.43. In artikel 2 van koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechtelijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2005, wordt § 9 vervangen door de volgende bepaling :
  " § 9. Wanneer wordt vastgesteld dat een spermacentrum of spermaopslagcentrum niet meer voldoet aan de voorwarden vermeld in bijlage I, is de procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning van toepassing. De verlening en de schorsing of intrekking van de erkenning wordt gemeld aan de Europese Commissie en aan de lidstaten wanneer de erkenning betrekking heeft op het intracommunautair handelsverkeer. ".

Art.44. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door de volgende bepaling :
  " Telkens wanneer in een erkend spermacentrum een dier wordt binnengebracht dat aan deze bepalingen niet voldoet, is de procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning van toepassing. ".

Art.45. In artikel 3bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2005, wordt het tweede lid vervangen door de volgende bepaling :
  " Telkens wanneer in een spermaverdeelcentrum of spermaopslagcentrum sperma wordt binnengebracht dat niet aan deze voorschriften voldoet, is de procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning van toepassing. ".

Afdeling 6. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 14 december 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten.
Art.46. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 14 december 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 december 1998, wordt punt 10° vervangen door de volgende bepaling :
  " 10° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ".

Art.47. In hetzelfde besluit worden de woorden " de dienst " en " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Afdeling 7. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende het vervoer van vers vlees, vleesproducten en vleesbereidingen.
Art.48. In de Nederlandse tekst van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende het vervoer van vers vlees, vleesproducten en vleesbereidingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 oktober 1998, 18 maart 2002, 9 juni 2003 en 22 april 2005, wordt het woord " toestemming " vervangen door het woord " toelating ".

Afdeling 8. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautair handelsverkeer van sommige levende dieren en producten.
Art.49. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautair handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, wordt punt 10 vervangen als volgt :
  " 10. Agentschap: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ".

Art.50. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2004 en bij het ministerieel besluit van 27 juni 1994, wordt de woorden " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Afdeling 9. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens.
Art.51. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens worden de volgende wijzingen aangebracht :
  1° punt 1° wordt vervangen als volgt :
  " 1° Minister : de Minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft; ";
  2° punt 2° wordt vervangen als volgt :
  " 2° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ";
  3° er wordt een punt 6° toegevoegd, luidend als volgt :
  " 6° Controle-agent : de persoon die aangeduid is bij het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot aanduiding van de statutaire en contractuele personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen belast met de uitvoering van de bepalingen van de wetten, besluiten en reglementen van de Europese Unie die onder de bevoegdheid van het Agentschap vallen; ";
  4° er wordt een punt 7° toegevoegd, luidend als volgt :
  " 7° Vereniging: een vereniging of verbond van verenigingen tot bestrijding van dierenziekten, erkend in toepassing van hoofdstuk II van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. ".

Art.52. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, worden de woorden " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.53. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " provinciaal college bedoeld bij artikel 4, § 3 " vervangen door het woord " Agentschap ";
  2° in § 2 worden de woorden " de burgemeester van de gemeente waar de uitbatingszetel van het bedrijf gelegen is " vervangen door de woorden " het Agentschap overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ".

Art.54. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 4. § 1. Wanneer het onderzoek van de aanvraag gunstig is, geeft het Agentschap opdracht aan de Vereniging voor het afleveren van een sanitair attest aan de verantwoordelijke.
  § 2. Wanneer het onderzoek van de aanvraag ongunstig is meldt het Agentschap het resultaat per aangetekend schrijven aan de verantwoordelijke. De verantwoordelijke dient zich binnen de dertig dagen na kennisgeving in regel te stellen met de voorwaarden en dient binnen deze termijn een nieuwe aanvraag in. ".

Art.55. In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, worden de woorden " erkende Verbonden tot bestrijding van dierenziekten " vervangen door het woord " Vereniging " en worden de woorden " artikel 4, § 4 " vervangen door de woorden " artikel 4, § 2 ".

Afdeling 10. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken.
Art.56. Het opschrift van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken, wordt vervangen als volgt :
  " koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning en de toelating van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken ".

Art.57. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° operator : elke natuurlijke of rechtspersoon die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigt, invoert, uitvoert of verpakt;
  2° vervaardiging : de productie, de verwerking, de bereiding of de samenstelling van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik;
  3° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. ".

Art.58. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden " De in artikel 1 bedoelde personen die de erkenning willen verkrijgen en behouden moeten " vervangen door de woorden " Om de erkenning of de toelating te bekomen en te behouden, moeten de operatoren ".

Afdeling 11. - Wijziging aan het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten.
Art.59. In het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 oktober 1998, 17 april 2001 en 21 december 2001, worden de woorden " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Afdeling 12. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel.
Art.60. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 3° wordt vervangen als volgt :
  " 3° ambachtelijke maalderij : elke maalderij die onder de voorwaarden van dit besluit over een toelating van het Agentschap beschikt; ";
  2° er wordt een punt 7° toegevoegd, luidend als volgt :
  " 7° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. ".

Art.61. In artikel 3, § 1, 7°, van hetzelfde besluit, worden de woorden " de Minister bevoegd voor landbouw " vervangen door de woorden " de Minister bevoegd voor volksgezondheid ".

Art.62. In artikel 8, 3°, van hetzelfde besluit, worden de woorden " het Ministerie van Middenstand en Landbouw " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.63. In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2001, worden de woorden " de Dienst Kwaliteit van de Grondstoffen en Analyses van het Ministerie van Middenstand en Landbouw " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Afdeling 13. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 4 juli 1996 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde schadelijke organismen, planten, plantaardige producten en andere materialen in de bijlagen I tot en met V bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of in verkeer gebracht.
Art.64. In het ministerieel besluit van 4 juli 1996 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde schadelijke organismen, planten, plantaardige producten en andere materialen in de bijlagen I tot en met V bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of in verkeer gebracht, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 november 1997, worden de woorden " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.65. In artikel 2.1 van hetzelfde besluit wordt punt 1 vervangen als volgt :
  " 1. Om een in artikel 1 bedoelde aanvraag te kunnen indienen, moet de betrokkene door het Agentschap erkend zijn.
  Om erkend te worden, moet de betrokkene voldoen aan de voorwaarden opgenomen in bijlage I. ".

Afdeling 14. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten.
Art.66. In artikel 6 van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 mei 2003, vervallen de eerste en de tweede zin.

Afdeling 15. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 29 januari 1998 tot uitvoering van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
Art.67. In het ministerieel besluit van 29 januari 1998 tot uitvoering van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen worden de woorden " de erkende kalvermesterij " en de woorden " kalvermesterij " vervangen door de woorden " het vleeskalverbedrijf ".

Art.68. In de Nederlandse tekst van artikel 1 van hetzelfde besluit wordt het punt 2° vervangen als volgt :
  " 2° vleeskalverbedrijf: geografische entiteit waar kalveren met het oog op de productie van vlees worden gehouden, overeenkomstig artikel 3. ".

Art.69. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " Om een kalververzamelplaats te laten erkennen, moet de verantwoordelijke een aanvraag indienen overeenkomstig de bepalingen van 16 januari 2006 het koninklijk besluit van tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen door middel van een document waarvan het model als bijlage I bij dit besluit is gevoegd. "

Art.70. In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  " Om een toelating te verkrijgen voor een vleeskalverbedrijf moet zijn verantwoordelijke een aanvraag indienen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenning en toelating afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen door middel van een document waarvan het model als bijlage II is gevoegd. "

Art.71. In de Nederlandse tekst van artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " de erkende kalvermesterij " vervangen door de woorden " het toegelaten vleeskalverbedrijf ";
  2° in § 2 worden de woorden " erkende kalvermesterijen " vervangen door de woorden " toegelaten vleeskalverbedrijven ".

Art.72. In de Nederlandse tekst van artikel 7ter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 7 mei 1999, worden de woorden " de kalvermesterij " vervangen door de woorden " het vleeskalverbedrijf ".

Afdeling 16. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee.
Art.73. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het punt 1° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° Minister : de Minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft; ";
  2° het punt 3° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 3° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ";
  3° het punt 4° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 4° bedrijfsdierenarts : de erkende dierenarts met wie de verantwoordelijke, overeenkomstig het model in de bijlage bij het ministerieel besluit van 20 juli 1992 tot uitvoering van de artikelen 2, 6, 7 en 11 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1992, een geschreven overeenkomst heeft afgesloten voor de bewaking van de gezondheid, de hygiëne en het opvolgen van de gezondheidskwalificatie van zijn bedrijf; ";
  4° er wordt een punt 18° toegevoegd, luidend als volgt :
  " 18° Controle-agent : de persoon die aangeduid is bij het ministerieel besluit van 18 december 2002 tot aanduiding van de statutaire en contractuele personeelsleden van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen belast met de uitvoering van de bepalingen van de wetten, besluiten en reglementen van de Europese Unie die onder de bevoegdheid van het Agentschap vallen. "

Afdeling 17. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra.
Art.74. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling 6) wordt vervangen als volgt :
  " 6) Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ";
  2° de bepaling 9) wordt vervangen als volgt :
  " 9) Minister: de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort; ";
  3° er wordt een bepaling 23) toegevoegd, luidend als volgt :
  " 23) operator : de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de vereniging, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die verantwoordelijk is voor de dieren tijdens het vervoer, als handelaar, in halteplaatsen of in verzamelcentra. ".

Art.75. In hetzelfde besluit worden de woorden " de Dienst " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.76. Het opschrift van Afdeling 2 van Hoofdstuk II, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Afdeling 2. - Toelating ".

Art.77. In artikel 30, 2), van hetzelfde besluit, wordt het woord " registratienummer " vervangen door het woord " toelatingsnummer ".

Art.78. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden " de Minister " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.79. In artikel 36 van hetzelfde besluit wordt het woord " toelating " vervangen door het woord " erkenning ".

Art.80. In artikel 45 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de eerste alinea worden de woorden " de Minister " vervangen door de woorden " het Agentschap ", wordt het woord " vergunning " vervangen door het woord " toelating " en vervallen de woorden " de registratie ";
  2° in de eerste zin van de eerste alinea wordt tussen de woorden " weigeren " en " of " het woord " schorsen " ingevoegd;
  3° de derde zin van de eerste alinea vervalt;
  4° in de tweede alinea worden de woorden " de Minister " vervangen door de woorden " het Agentschap ";
  5° in de tweede alinea wordt tussen het woord " schorsen " en het woord " of " het woord " weigeren " ingevoegd.

Art.81. In artikel 48 van hetzelfde besluit worden de woorden " Het registratie- of erkenningsnummer " vervangen door de woorden " Het toelatings of erkenningsnummer ".

Afdeling 18. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 november 1999 betreffende de handel in primeur- en bewaaraardappelen.
Art.82. In de Franse tekst van het koninklijk besluit van 30 november 1999 betreffende de handel in primeur- en bewaaraardappelen, wordt het woord " reconnu " vervangen door het woord " agréé ".

Art.83. In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt punt 8 vervangen als volgt :
  " 8. Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; ".

Art.84. In artikel 3 van hetzelfde besluit vervallen de woorden " overeenkomstig artikel 4 ".

Art.85. In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " De Dienst erkent iedere persoon als bereider van aardappelen die daartoe een aanvraag indient en die persoonlijk beschikt " vervangen door de woorden " Om als bereider van aardappelen erkend te worden dient de betrokkene persoonlijk te beschikken ".

Art.86. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in §1 vervallen de woorden " overeenkomstig art. 4 ";
  2° in § 1, eerste lid, vervallen de woorden " door de Dienst ";
  3° in § 1, tweede lid, worden de woorden " De Dienst erkent iedere persoon als verpakker van aardappelen die daartoe een aanvraag indient en die persoonlijk beschikt " vervangen door de woorden " Om als verpakker van aardappelen erkend te worden dient de betrokkene persoonlijk te beschikken ".

Art.87. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden " De Dienst " vervangen door de woorden " Het Agentschap ".

Afdeling 19. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 21 december 2001 betreffende de certificering in de sector hop.
Art.88. In het koninklijk besluit van 21 december 2001 betreffende de certificering in de sector hop, wordt het woord " DG4 " vervangen door de woorden " het Agentschap ".

Art.89. In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt de eerste alinea vervangen als volgt :
  " Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ".

Afdeling 20. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 22 maart 2004 houdende instelling van een aangifte- en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappelen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen.
Art.90. Artikel 6, § 1, eerste lid, van het ministerieel besluit van 22 maart 2004 houdende instelling van een aangifte- en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappelen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen, wordt vervangen als volgt :
  " De operator die aardappelen binnenbrengt, kan, onder bepaalde voorwaarden, door het Agentschap toegelaten worden om de monsterneming zelf uit te voeren, indien hij over een autocontrolesysteem beschikt. ".

Afdeling 21. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 maart 2005 betreffende het gebruik door behandelaars en producenten van verpakkingshout van het merkteken dat de naleving van ISPM-norm 15 bevestigt.
Art.91. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 maart 2005 betreffende het gebruik door behandelaars en producenten van verpakkingshout van het merkteken dat de naleving van ISPM-norm 15 bevestigt, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " hiertoe door het Agentschap erkend zijn " vervangen door de woorden " over een toelating beschikken ";
  2° in § 2 wordt het woord " erkenning " vervangen door het woord " toelating ".

Art.92. Artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Behandelaars en producenten van verpakkingshout die over een toelating beschikken mogen het merkteken bedoeld in § 1 alleen aanbrengen op verpakkingshout waarvan alle delen effectief behandeld werden conform ISPM-norm 15. ".

Art.93. In artikel 8, §2 van hetzelfde besluit wordt het woord " erkenningen " vervangen door het woord " toelatingen ".

Art.94. Het opschrift van bijlage II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Voorwaarden waaraan behandelaars en producenten van verpakkingshout moeten voldoen om een toelating te bekomen en te behouden om het merkteken dat de naleving van ISPM-norm 15 bewijst, aan te brengen op verpakkingshout ".

Art.95. In de punten 1 en 4 van bijlage II van hetzelfde besluit worden de woorden " De erkende behandelaars van verpakkingshout " vervangen door de woorden " De behandelaars van verpakkingshout die over een toelating beschikken ".

Art.96. In de punten 3 en 5 van bijlage II van hetzelfde besluit worden de woorden " De erkende producenten van verpakkingshout " vervangen door de woorden " De producenten van verpakkingshout die over een toelating beschikken ".

Afdeling 22. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
Art.97. In artikel 12, § 2, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen worden de woorden " Om erkend te kunnen worden " vervangen door de woorden " Om erkend te kunnen worden voor het gebruik van plantenpaspoorten en vervangingsplantenpaspoorten ".

Art.98. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 3, tweede streepje, vervallen de woorden " overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, §1 ";
  2° in § 4, vierde lid worden de woorden " in artikel 12, § 1, bedoelde " vervangen door het woord " erkende ".

HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen.
Art.99. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 30 april 1976 betreffende de keuring van en de handel in vis, gewijzigd bij de wet van 14 juli 1994 en de koninklijke besluiten van 4 juli 1986, 9 december 1987, 12 augustus 1988, 25 februari 1989, 30 december 1992, 19 mei 1995, 12 maart 2000, 4 juli 2004 et 14 maart 2005;
  2° het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1994, 11 april 1995, 19 augustus 1997, 11 oktober 1997, 24 oktober 1997 en 9 oktober 1998;
  3° het koninklijk besluit van 4 december 1995 tot onderwerping aan vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of in de handel gebracht worden of met het oog op de uitvoer behandeld worden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1996, 22 december 1998, 3 maart 1999, 28 september 1999, 20 juli 2000 en 9 juni 2003;
  4° het koninklijk besluit van 30 oktober 1998 betreffende de erkenning en de registratie van fabrikanten en tussenpersonen en de toelating van operatoren en handelaars in de sector dierenvoeding.

Art.100. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee, wordt opgeheven.

Art.101. Bijlage II bij het koninklijk besluit van 23 januari 1992 betreffende de sanitaire voorwaarden voor het verzamelen en overplanten van embryo's van runderen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 1995, wordt opgeheven.

Art.102. In het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften en zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van rundersperma, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 2005, worden opgeheven :
  1° artikel 2, § 10;
  2° bijlage 1, hoofdstuk I, punt I.2.;
  3° bijlage 1, hoofdstuk II, punt II.2.;
  4° bijlage 1, hoofdstuk III, punt III.2.;
  5° bijlage 1, hoofdstuk IV, punt IV.2.

Art.103. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende maatregelen om het voorkomen te bepalen van infectieuze hematopoïetische necrose (I.H.N.) en de virale hemorragische septicemie (V.H.S.) bij zalmachtigen, wordt opgeheven.

Art.104. In artikel 5, van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende het vervoer van vers vlees, vleesproducten en vleesbereidingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 oktober 1998 en 22 april 2005, worden opgeheven :
  1° § 1bis, tweede tot vierde lid;
  2° §§ 1 ter tot 1quinquies.

Art.105. In het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende de erkenning van ondernemingen die bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik vervaardigen, invoeren, uitvoeren of verpakken worden opgeheven :
  1° de artikelen 4 tot 7;
  2° bijlage II.

Art.106. In het koninklijk besluit van 14 juni 1993 tot bepaling van de uitrustingsvoorwaarden voor het houden van varkens, worden opgeheven :
  1° artikel 5, tweede en derde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001;
  2° artikel 7.

Art.107. De artikelen 6 en 7 van het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 2001, worden opgeheven.

Art.108. Artikel 8 van het ministerieel besluit van 29 januari 1998 tot uitvoering van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, wordt opgeheven.

Art.109. In het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra, worden opgeheven :
  1° artikel 5;
  2° artikel 23;
  3° artikel 25;
  4° artikel 35;
  5° artikel 38, 1);
  6° artikel 42.

Art.110. In het koninklijk besluit van 21 december 2001 betreffende de certificering van hop, worden opgeheven :
  1° artikel 6;
  2° artikel 7.2, tweede lid.

Art.111. In artikel 8 van het ministerieel besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van de procedure voor het uitvoeren van fytosanitaire controles bij invoer en de eisen met betrekking tot deze controles worden de §§ 2 tot 5 opgeheven.

Art.112. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 maart 2005 betreffende het gebruik door behandelaars en producenten van verpakkingshout van het merkteken dat de naleving van ISPM-norm 15 bevestigt, worden de §§ 4 en 5 opgeheven.

Art.113. In artikel 12 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, worden de §§ 1, 3 en 4 opgeheven.

HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen.
Art.114. § 1. De operator die op de datum van 1 januari 2006 over een registratie, toelating, vergunning of erkenning beschikt, toegekend door of in toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of van de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort, voor de uitoefening van de activiteiten bedoeld in de bijlage II en III, kan deze activiteit verder blijven uitoefenen op voorwaarde dat hij, overeenkomstig het type van activiteit, beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in de wettelijke en reglementaire bepalingen en/of in de Europese verordeningen waarvan de controle tot de bevoegdheid van het Agentschap behoort.
  § 2. De operator die bij het in voege treden van dit besluit een activiteit uitoefent zoals bedoeld in de bijlage I en die niet geregistreerd werd bij het Agentschap, moet uiterlijk één jaar na het in voege treden van dit besluit een melding tot registratie indienen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 17.
  § 3. De operator die bij het in voege treden van dit besluit een activiteit uitoefent bedoeld in bijlage II of III en die niet beschikt over de vereiste erkenning of toelating moet uiterlijk zes maanden na het in voege treden van dit besluit een aanvraag voor erkenning of toelating indienen volgens de modaliteiten bedoeld in Hoofdstuk II.

HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen.
Art.115. De overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse bepalingen.

Art.116. Dit besluit treedt in werking op 15 maart 2006.

Art.117. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Activiteiten die het voorwerp uitmaken van een erkenning, toelating of registratie door het Agentschap.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 02-03-2006, p. 12513).
  Gewijzigd bij :
  <KB 2008-07-30/35, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  <KB 2009-11-09/02, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 20-11-2009>
  <KB 2012-08-03/28, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>
  <KB 2014-12-13/02, art. 27, 014; Inwerkingtreding : 29-12-2014>
  <KB 2015-12-18/57, art. 17,1°, 015; Inwerkingtreding : 28-01-2016>
  <KB 2021-12-15/07, art. 22, 023; Inwerkingtreding : 15-01-2022>

Art. N2. Bijlage II. - Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een erkenning door het Agentschap.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 02-03-2006, p. 12514-12521).
  Gewijzigd bij :
  <KB 2006-10-06/32, art. 20, Inwerkingtreding : 01-11-2006; B.S. 27-10-2006, p. 58007>
  <KB 2008-07-30/35, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  <KB 2009-11-09/02, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 20-11-2009>
  <KB 2012-08-03/25, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 06-09-2012>
  <KB 2012-08-03/28, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>
  <KB 2012-09-20/28, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 18-10-2012>
  <KB 2012-12-17/26, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 04-02-2013>
  <MB 2013-06-27/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2013>
  <KB 2014-01-07/07, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 03-02-2014>
  <KB 2014-06-10/08, art. 69 en 70, 012; Inwerkingtreding : 18-07-2014>
  <KB 2015-12-18/57, art. 17,2°, 015; Inwerkingtreding : 28-01-2016>
  <KB 2015-12-18/58, art. 12, 016; Inwerkingtreding : 28-01-2016>
  <KB 2016-06-22/15, art. 12, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  <KB 2021-01-14/19, art. 6,§1,4°, 021; Inwerkingtreding : 12-02-2021>

Art. N3. Bijlage III. - Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 02-03-2006, p. 12522-12527).

  Gewijzigd bij :
  <KB 2006-10-06/32, art. 20, Inwerkingtreding : 01-11-2006; B.S. 27-10-2006, p. 58007>
  <KB 2008-07-30/35, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
  <KB 2009-11-09/02, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 20-11-2009>
  <KB 2011-03-23/10, art. 60, 004; Inwerkingtreding : 25-04-2011>
  <KB 2012-08-03/28, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 07-09-2012>
  <KB 2013-06-17/10, art. 45, 010; Inwerkingtreding : 25-07-2013>
  <KB 2014-01-07/07, art. 23, 011; Inwerkingtreding : 03-02-2014>
  <KB 2014-06-10/08, art. 71 en 72, 012; Inwerkingtreding : 18-07-2014>
  <KB 2014-07-01/02, art. 44, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  <KB 2016-06-22/15, art. 13, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  <KB 2017-04-25/06, art. 11, 018; Inwerkingtreding : 01-08-2017>
  <KB 2021-01-14/19, art. 6,§1,4°, 021; Inwerkingtreding : 12-02-2021>
  <KB 2021-04-02/36, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 09-05-2021>
  <KB 2021-12-15/07, art. 22, 023; Inwerkingtreding : 15-01-2022>

Art. N4. Bijlage IV. - Model aanvraagformulier voor een registratie, een toelating en/of een erkenning.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 02-03-2006, p. 12528-12534).
  Gewijzigd bij :
  <KB 2008-07-30/35, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2008>