Details





Titel:

17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot oprichting van het Auditcomité van de Federale Overheid (ACFO)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-10-2007 en tekstbijwerking tot 17-06-2022)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Draagwijdte van dit besluit en terminologie.
Art. 1-2
TITEL II. - Oprichting van het Auditcomité van de federale overheid.
HOOFDSTUK I. - Samenstelling van het Auditcomité van de federale overheid en selectie van de leden.
Art. 3-5
HOOFDSTUK II. - Ontslag en afzetting.
Art. 6-8
TITEL III. - Werking.
HOOFDSTUK I. - Administratieve ondersteuning.
Art. 9
HOOFDSTUK II. - Organisatie van de vergaderingen en toegang tot informatie.
Art. 10-11
HOOFDSTUK III. - Voorrechten inzake toezicht op de interne auditactiviteiten.
Art. 12
HOOFDSTUK IV. - Rapportering en vertrouwelijkheid.
Art. 13-14
HOOFDSTUK V. - Charter en huishoudelijk reglement van het Auditcomité van de federale overheid.
Art. 15
TITEL IV. - Wijziging van verschillende bepalingen betreffende de auditcomités binnen de federale overheidsdiensten.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
Art. 16
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest.
Art. 17-19
TITEL V. - Slotbepalingen.
Art. 20-22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000002106  2001002087 



Uitvoeringsbesluit(en):

2016202356  2017206215  2021033914  2022041403 



Artikels:

TITEL I. - Draagwijdte van dit besluit en terminologie.
Artikel 1.§ 1. [3 Dit besluit is van toepassing op:
   1° de federale overheidsdiensten en de programmatorische overheidsdiensten,
   2° het Ministerie van Landsverdediging,
   3° de administraties met beheersautonomie maar zonder rechtspersoonlijkheid, "administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie" genaamd, in de zin van artikel 2, lid 1, 2° van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat,
   4° de Regie der Gebouwen,
   5° het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen,
   6° het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers,
   7° het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten,
   8° het Federaal Agentschap van de Schuld,
   9° de ondernemingen met een handels-, industrieel of financieel karakter, met een vorm van autonomie maar zonder rechtspersoonlijkheid, "staatsbedrijven" genaamd, in de zin van artikel 2, lid 1, 4° van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat]3.
  Het beoogt de voorwaarden te scheppen voor een betere risicobeheersing door een betere kennis, op het gepaste niveau, van de kwaliteit van de [4 systemen voor de organisatiebeheersing, zoals bepaald in het artikel 2, 4°]4n binnen de diensten van de federale uitvoerende macht.
  Het besluit betreft de volgende processen :
  1° uitvoering van niet-gedelegeerde beslissingen, d.w.z. waarvan de uitwerking en de voorbereiding gebeuren op het niveau van de Minister en waarvan enkel de uitvoering toekomt aan de overheidsdienst;
  2° uitwerking, voorbereiding en uitvoering van gedelegeerde beslissingen, d.w.z. van beslissingen waarvan de uitwerking, de voorbereiding en de uitvoering volledig toekomen aan de overheidsdienst.
  § 2. In dit besluit bedoelt men met :
  1° " dienst " : elk van de entiteiten bedoeld in § 1,
  [1 1°/1 "Federale Interneauditdienst" : de auditdienst bedoeld in titel 2 van het koninklijk besluit van 4 mei 2016 tot oprichting van de Federale Interneauditdienst,]1
  2° " interne auditor " : elke persoon die interne auditactiviteiten uitvoert overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 betreffende de interne auditactiviteiten binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht, ongeacht zijn statuut of voorwaarden waaronder hij optreedt, [1 of elk personeelslid van de Federale Interneauditdienst die interne auditactiviteiten uitoefent,]1
  3° " verantwoordelijke voor interne auditactiviteiten " : de persoon wiens rol bepaald wordt in artikel 7, § 1 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 betreffende de interne auditactiviteiten binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht, [1 of de verantwoordelijke interne audit van de Federale Interneauditdienst,]1
  4° " management " : alle personen met beslissingsbevoegdheid over de organisatie van de activiteiten van de dienst,
  5° " leidinggevende " : de hoogste administratieve verantwoordelijke binnen elk van de betrokken diensten,
  6° " betrokken Minister " : de Minister of Ministers en desgevallend de Staatssecretaris of Staatssecretarissen die bevoegd is/zijn voor de betrokken dienst,
  7° " Minister van Begroting " : de Minister tot wiens bevoegdheid Begroting behoort,
  8° " Minister van Ambtenarenzaken " : de Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort.
  9° " Auditcomité " : het Auditcomité van de federale overheid opgericht door dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-04/02, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 22-05-2016; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2018 voor de uitzonderingen vermeld in art. 29, §2, L1 en L2; overgangsbepalingen zie art. 29, §2, L3>
  (2)<KB 2021-11-15/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 20-12-2021>
  (3)<KB 2022-05-15/08, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
  (4)<KB 2022-05-15/08, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.2.§ 1. Er wordt een Auditcomité van de federale overheid opgericht. Het is onafhankelijk van de beheersorganen van de diensten bedoeld in artikel 1, § 1 en legt verantwoording af aan de Ministerraad die het bijstaat :
  - door hem in te lichten over de betrouwbaarheid van de interne [1 systemen voor de organisatiebeheersing, zoals bepaald in het artikel 2, 4°]1, die in de diensten worden uitgevoerd om de doelstellingen van de regering te bereiken;
  - door hem te waarschuwen via de Eerste Minister, als het meent dat de informatie die de diensten produceren of verspreiden van die aard is dat ze het beslissingsproces op het niveau van de federale regering vervalst;
  - door hem te waarschuwen via de Minister van Begroting, als het meent dat de financiële en beheersinformatie die de diensten produceren of verspreiden geen getrouw beeld geeft van de toestand of dat ze de heersende normen niet naleeft.
  Daartoe baseert het Auditcomité van de federale overheid zich op de interne auditactiviteiten die binnen de diensten zijn uitgevoerd. Het waarborgt de onafhankelijkheid en de doeltreffendheid van de interne auditactiviteiten. Het ziet er op toe dat de aanbevelingen binnen de gepaste tijd en op het geëigende niveau worden genomen.
  Het Auditcomité van de federale overheid oefent zijn opdrachten zodanig uit dat het bijdraagt tot het goed bestuur van de diensten en de versterking van de controleketen en de beheersing van de risico's binnen elke dienst en op het niveau van alle diensten bedoeld in artikel 1, § 1.
  § 2. Het Auditcomité van de federale overheid is een adviesorgaan.
  Het werkt op collegiale basis.
  Het heeft geen bevoegdheid over de organen die de administratieve en begrotingscontrole voeren.
  ----------
  (1)<KB 2022-05-15/08, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

TITEL II. - Oprichting van het Auditcomité van de federale overheid.
HOOFDSTUK I. - Samenstelling van het Auditcomité van de federale overheid en selectie van de leden.
Art.3. § 1. Het Auditcomité van de federale overheid is samengesteld uit zeven onafhankelijke deskundigen, waarvan minstens drie van de Nederlandstalige taalrol en drie van de Franstalige taalrol.
  Zij worden bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit aangesteld voor zes jaar, op voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken. Hun mandaat kan éénmaal hernieuwd worden.
  § 2. De leden van het Auditcomité van de federale overheid worden gekozen op dergelijke wijze dat het Auditcomité over voldoende deskundigheid beschikt op het vlak van overheidsactiviteiten, begrotingscyclus, nieuwe informatie- en communicatietechnologie, overheidsbeheer, publiek recht, interne controle, strategisch beheer en risicobeheersing.
  Het Auditcomité van de federale overheid is samengesteld uit onafhankelijke deskundigen met bekwaamheden en ervaring op hoog niveau op een of meer van volgende gebieden :
  - overheidsboekhouding en -financiën;
  - personeelsbeleid;
  - informatica en nieuwe technologieën;
  - sociale zaken;
  - economische zaken;
  - volksgezondheid en leefmilieu;
  - zaken van binnenlandse veiligheid.
  Onder hen zijn er minstens twee deskundigen inzake audit, die gecertificeerd of gediplomeerd zijn.
  § 3. De leden van het Auditcomité van de federale overheid kiezen een voorzitter in hun schoot.
  De voorzitter van het Auditcomité :
  1° leidt en stimuleert de werkzaamheden van het Auditcomité en stelt de agenda op in overleg met de andere leden van het Auditcomité;
  2° zorgt, in samenwerking met de leidinggevenden en de verantwoordelijken voor interne auditactiviteiten van de betrokken diensten, voor de voorbereiding en de continuïteit van de werkzaamheden van het Auditcomité;
  3° bevordert de samenhang en de consensus binnen het Auditcomité.
  Het Auditcomité van de federale overheid bepaalt de gevallen waarin het zich kan laten vertegenwoordigen door zijn voorzitter en de andere bevoegdheden die het aan de voorzitter delegeert.
  De voorzitter van het Auditcomité van de federale overheid kan zelf ontslag nemen en tegelijk lid blijven van het Auditcomité.

Art.4. § 1. De vacatures en regels en voorwaarden inzake kandidatuurstelling worden via de pers en via het internet verspreid, op initiatief van de Eerste Minister. Belangstellenden worden gevraagd zich kenbaar te maken. De termijn voor kandidatuurstelling bedraagt minimaal één maand datum op datum.
  § 2. In hun kandidatuurstelling verklaren de kandidaten :
  - dat geen enkel belangenconflict, werkelijk, schijnbaar of potentieel, hun aanstelling in de weg staat,
  - dat ze zich ertoe verbinden elk belangenconflict dat in de loop van hun mandaat zou rijzen, ter kennis te brengen van de andere leden van het Auditcomité, die hieromtrent een beslissing nemen.
  Als in de loop van het mandaat zich een geval zoals bedoeld in het tweede streepje voordoet, wordt deze informatie vermeld in de notulen en verslaggeving van de vergadering of de beraadslaging.
  § 3. Er is sprake van een belangenconflict wanneer de onpartijdige en objectieve uitoefening van het mandaat van een lid van het Auditcomité van de federale overheid in het gedrang komt omwille van familiale of affectieve redenen, of om redenen van economisch of financieel belang of elke andere reden van belangenvermenging of tegenstelling met een persoon betrokken bij de te nemen beslissing of het te evalueren proces.
  De objectiviteit van een kandidaat wordt verondersteld aangetast te zijn als hij in de loop van de drie voorgaande jaren beleidsverantwoordelijkheid heeft gehad over activiteiten die behoren tot een van de diensten bedoeld in artikel 1, § 1, of een mandaat heeft gevoerd binnen het beheersorgaan van een van de betrokken entiteiten.
  § 4. Kandidaten dienen voldoende beschikbaar te zijn om hun mandaat te kunnen uitvoeren. In hun kandidaatstelling vermelden ze hun huidige mandaten. Ze verbinden zich er tevens toe na hun aanstelling de nieuwe mandaten die ze zouden kunnen krijgen onmiddellijk te melden aan de andere leden van het Comité, die beslissen welke oplossing vereist is.

Art.5. De leden van het Auditcomité worden niet bezoldigd. Ze hebben recht op presentiegelden die vastgesteld worden door een ministerieel besluit van de Eerste Minister, na overleg met de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken. De voorzitter van het Auditcomité heeft recht op verhoogd presentiegeld.

HOOFDSTUK II. - Ontslag en afzetting.
Art.6. De leden van het Auditcomité van de federale overheid kunnen steeds hun ontslag indienen bij aangetekende brief gericht aan de Eerste Minister.
  Het ontslag gaat onmiddellijk in wanneer het ontslag wordt gegeven om gezondheidsredenen of ten gevolge van een belangenconflict.
  In de andere gevallen loopt het mandaat ten einde wanneer een vervanger is aangesteld, en dit uiterlijk binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van verzending van de brief.

Art.7. De leden van het Auditcomité van de federale overheid kunnen slechts worden afgezet bij in een Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
  Gevallen van afzetting zijn het gevolg van een zware fout, het opduiken van een belangenconflict dat de betrokken persoon niet zelf heeft verholpen of van herhaalde afwezigheden waaruit een gebrek aan beschikbaarheid blijkt.
  De afzetting kan pas gebeuren na afloop van een tegensprekelijke procedure. Deze kan volgens de keuze van de betrokkene schriftelijk of mondeling zijn. Zolang deze procedure loopt, wordt het mandaat van de betrokkene geschorst.

Art.8. Elke vacante betrekking dient te worden begeven binnen maximum vier maanden te rekenen vanaf de datum waarop de vacature door het Auditcomité ter kennis is gebracht van de Eerste Minister.
  Elke bijzondere moeilijkheid die de aanstelling van een plaatsvervanger binnen een redelijke termijn in de weg zou staan, dient ter kennis te worden gebracht van de Ministerraad.
  In geval de zetel van de voorzitter van het Auditcomité van de federale overheid vacant is, bepalen de resterende leden wie onder hen het voorzitterschap ad interim zal waarnemen.

TITEL III. - Werking.
HOOFDSTUK I. - Administratieve ondersteuning.
Art.9. § 1. Het Auditcomité van de federale overheid is gevestigd op de Kanselarij van de Eerste Minister. Het houdt er zijn vergaderingen.
  § 2. Het Auditcomité van de federale overheid krijgt de beschikking over een vast secretariaat. Het secretariaat bestaat uit personen die door de federale overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister ter beschikking worden gesteld van het auditcomité van de federale overheid, waarvan minstens een personeelslid van niveau A. De betrokken personeelsleden worden voltijds toegewezen voor deze taak. Zij handelen overeenkomstig de onderrichtingen die hun door de voorzitter van het Auditcomité van de federale overheid gegeven worden.
  Het Auditcomité van de federale overheid wordt betrokken bij de selectie van de leden van zijn vast secretariaat. Het kan op ieder ogenblik de vervanging vragen van een personeelslid dat aan zijn vast secretariaat is toegewezen.
  Als ze niet het gevolg is van een verzoek van het Auditcomité, gebeurt de vervanging van de leden van het vast secretariaat op advies van het Auditcomité. Dit advies is bindend.
  De activiteiten van het vast secretariaat van het auditcomité van de federale overheid vallen onder de verplichting tot vertrouwelijkheid, zelfs tegenover de Voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister.
  Het vast secretariaat van het Auditcomité van de federale overheid heeft minstens de volgende taken :
  1° zorgen voor de continuïteit van de werkzaamheden van het Auditcomité;
  2° zorgen voor de opvolging van de dossiers;
  3° een permanent contactpunt zijn voor alle gesprekspartners van het Auditcomité;
  4° de leidinggevenden bijstaan in de voorbereiding van hun adviesaanvragen en zorgen voor de opvolging van de adviezen uitgebracht door het Auditcomité;
  5° centraliseren en archiveren van de documentatie die aan het Auditcomité werd meegedeeld.
  Het vast secretariaat van het Auditcomité van de federale Overheid is gevestigd op de Kanselarij van de Eerste Minister. De lokalen die het toebedeeld krijgt moeten zo worden ingericht dat ze borg staan voor de vertrouwelijkheid van de documenten die worden toevertrouwd aan het secretariaat.
  § 3. Het Auditcomité van de federale overheid beschikt over een begroting die gehecht wordt aan die van de algemene diensten van de Eerste Minister. Deze begroting dekt de werkingskosten van het Auditcomité, de uitgaven voor technische prestaties die nodig zijn om de opdrachten van het Auditcomité te vervullen en de presentiegelden van de leden van het Auditcomité.
  De leden van het Auditcomité van de federale overheid krijgen de kosten terugbetaald die ze maken bij de uitoefening van hun mandaat, volgens de regeling vastgelegd door de Eerste Minister, na overleg met de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken.

HOOFDSTUK II. - Organisatie van de vergaderingen en toegang tot informatie.
Art.10. § 1. Het Auditcomité van de federale overheid vergadert minstens eenmaal per kwartaal. Het komt bijeen in buitengewone vergadering op verzoek van de meerderheid van zijn leden of op verzoek van de Ministerraad.
  Het Auditcomité kan geldig beraadslagen indien minstens vijf leden aanwezig zijn. Het is mogelijk geldig deel te nemen via visioconferentie. Het is niet mogelijk zich te laten vertegenwoordigen. Het is niet mogelijk om zich te laten vertegenwoordigen.
  § 2. Het Auditcomité van de federale overheid beslist bij consensus of, indien geen consensus kan worden bereikt, bij absolute meerderheid. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
  De leden mogen zich bij een stemming niet onthouden. Elk voorbehoud wordt vermeld in de notulen van de vergadering.

Art.11.§ 1. [1 ...]1
  Het kan een beroep doen op deskundigen om een technische doorlichting uit te voeren van de risicoanalyses die de verantwoordelijken voor interne auditactiviteiten voorleggen ter staving van hun planningsdocumenten.
  Het Auditcomité van de federale overheid kan elke persoon uitnodigen wiens deelname het nuttig acht, onder meer de Ministers, de leidinggevenden en de verantwoordelijken voor interne auditactiviteiten.
  Deze personen nemen niet deel aan de beraadslagingen noch aan de stemming.
  § 2. De korpschef van de Inspectie van Financiën neemt van rechtswege deel aan de vergaderingen, met adviserende rol, zonder stemrecht. Als hij voorbehoud aantekent, wordt dit vermeld in de notulen en de verslagen.
  § 3. De voorzitter van het Auditcomité van de federale overheid ontmoet regelmatig - samen of afzonderlijk - de leidinggevenden en de verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten. Alle leden van het Auditcomité krijgen de agenda van deze ontmoetingen. Ieder van hen mag bij deze ontmoetingen aanwezig zijn.
  De verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten en de leidinggevenden kunnen zich rechtstreeks wenden tot de voorzitter van het Auditcomité van de federale overheid. De verantwoordelijken voor interne auditactiviteiten hoeven er geen rekenschap van te geven aan de leidinggevende van hun dienst, wiens toestemming niet vereist is.
  De voorzitter brengt systematisch verslag uit aan de andere leden van het Auditcomité van de federale overheid over de contacten die hij als voorzitter heeft. De verslagen en de notulen hieromtrent worden meegedeeld aan degene met wie de voorzitter contact heeft gehad en ter beschikking gehouden van de leden van het Auditcomité door het permanent secretariaat opgericht bij artikel 9, § 2.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-04/02, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 22-05-2016; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2018 voor de uitzonderingen vermeld in art. 29, §2, L1 en L2; overgangsbepalingen zie art. 29, §2, L3>

HOOFDSTUK III. - Voorrechten inzake toezicht op de interne auditactiviteiten.
Art.12.Het Auditcomité van de federale overheid onderschrijft de internationale beroepsnormen die zijn erkend inzake interne auditpraktijk en opgesteld door het Institute of Internal Auditors (IIA). De Minister van Begroting kan regels bepalen voor de interpretatie van deze normen.
  Het auditcomité voor de federale overheid houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden inzake de uitvoering van de interne auditactiviteiten volgens deze normen.
  In dit kader :
  1° verleent het de adviezen vereist door het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 betreffende de interne auditactiviteiten binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht, [1 of door het koninklijk besluit van 4 mei 2016 tot oprichting van de Federale Interneauditdienst]1
  2° is de enig bevoegde om goedkeuring te verlenen aan de risicoanalyse en de planningsdocumenten die hem worden voorgelegd door de verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten [1 ...]1;
  3° treedt het indien nodig op als facilitateur voor de relaties tussen de interne auditoren en het management;
  4° het kan zelf elke moeilijkheid bij de uitvoering van [1 de interne auditactiviteiten]1 aanhangig maken en bij het comité kunnen zowel de interne auditoren als de leden van het management zaken aanhangig maken;
  5° het is gerechtigd om met de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken een protocol af te sluiten voor het formaliseren van de regeling inzake de coördinatie van de taken, de uitwisseling van informatie en de uitwisseling van aanbevelingen tussen enerzijds de verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten en anderzijds de Inspecteurs van Financiën die belast zijn de met de ex-post controle op overheidsopdrachten, de facultatieve toelagen en de aanwerving van contractueel personeel. Dit protocol wordt meegedeeld aan de leidinggevenden van de betrokken diensten.
  Met de betrokken leidinggevenden draagt het bij tot de invoering van de geest van samenwerking die deel uitmaakt van de voorwaarden en principes om auditactiviteiten te voeren.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-04/02, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 22-05-2016; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2018 voor de uitzonderingen vermeld in art. 29, §2, L1 en L2; overgangsbepalingen zie art. 29, §2, L3>

HOOFDSTUK IV. - Rapportering en vertrouwelijkheid.
Art.13.§ 1. Het Auditcomité van de federale overheid stelt twee verslagen op [3 tegen 30 september van elk jaar]3.
  Het eerste is bestemd voor elke Minister en slaat op de toestand van de dienst(en) waarvoor hij bevoegd is.
  Het tweede is bestemd voor de Ministerraad. Het beoogt de regering een totaalbeeld te bieden over de stand van de [2 systemen voor de organisatiebeheersing, zoals bepaald in het artikel 2, 4°]2 die in de diensten zijn ingevoerd met betrekking tot de uitwerking, de voorbereiding en de uitvoering van gedelegeerde beslissingen en met betrekking tot de uitvoering van niet gedelegeerde beslissingen zoals bepaald in artikel 1, § 1. Dat verslag bevat tevens een hoofdstuk dat de modaliteiten behandelt van de samenwerking van de interne auditdiensten [1 en de Federale Interneauditdienst]1 met het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën.
  Het Auditcomité van de federale overheid kan aan de leidinggevenden en de verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten van de bedoelde diensten alle inlichtingen vragen die het nuttig acht bij de voorbereiding van dit verslag.
  Bij de beoordeling van de diensten bedoeld [1 in artikel 1, § 1, eerste lid" en vervallen de woorden "en op de informatie van het netwerk van verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten]1 baseert het Auditcomité zich hoe dan ook op het jaarverslag dat het ontvangt van de verschillende verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten [1 ...]1.
  [3 Het Auditcomité baseert zich bovendien op het verslag opgesteld door de leidinggevende en op de evaluatie van dit verslag uitgevoerd door de Federale Interneauditdienst zoals voorzien in de reglementering betreffende de organisatiebeheersing binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht]3.
  Die verslagen betreffen tevens de werking van het Comité, het verloop van de interne auditactiviteiten en de behaalde resultaten, de aanwending van de middelen voor interne auditactiviteiten alsook de regeling van de samenwerking tussen de interne auditoren en het management.
  § 2. De Ministerraad kan via de Eerste Minister het Auditcomité van de federale overheid om een specifiek verslag over een welbepaalde kwestie verzoeken.
  Het Auditcomité van de federale overheid kan in hoogdringende gevallen op eigen initiatief de Ministerraad waarschuwen omtrent elk aspect van zijn opdracht.
  § 3. De regeling voor de verslaggeving wordt overlegd tussen het Auditcomité, de Ministers en de leidinggevenden. Zij wordt opgenomen in het Charter van het Auditcomité van de Federale Overheid. In het bijzonder kunnen de Ministerraad en het Auditcomité bepalen dat kwesties eigen aan een welbepaalde entiteit eerst rechtstreeks worden behandeld tussen het Auditcomité en de betrokken Minister en enkel aan de Ministerraad zullen worden voorgelegd ingeval er moeilijkheden rijzen.
  § 4. Als zou blijken dat er risico's voortvloeien uit de bestaande wet- of regelgeving, meldt het Auditcomité van de federale overheid dit op het passende beleidsniveau, op het ogenblik en via het kanaal dat het het meest gepast acht. Het maakt jaarlijks een inventaris op van de betrokken teksten.
  ----------
  (1)<KB 2016-05-04/02, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 22-05-2016; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2018 voor de uitzonderingen vermeld in art. 29, §2, L1 en L2; overgangsbepalingen zie art. 29, §2, L3>
  (2)<KB 2022-05-15/08, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
  (3)<KB 2022-05-15/08, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.14. De leden van het Auditcomité, van zijn secretariaat en elke persoon die, in welke hoedanigheid ook, deelneemt aan de vergaderingen van het Auditcomité hebben een verplichting tot vertrouwelijkheid met betrekking tot alle aangelegenheden waarvoor het Auditcomité bevoegd is. Deze verplichting tot vertrouwelijkheid kan niet worden tegengeworpen ten aanzien van de Inspectie van Financiën, het Rekenhof en andere externe controleorganen voor de aangelegenheden die behoren tot hun bevoegdheid.
  Gegevens die betrekking hebben op lopende werkzaamheden mogen niet worden meegedeeld buiten het Auditcomité van de federale overheid en zijn vast secretariaat.

HOOFDSTUK V. - Charter en huishoudelijk reglement van het Auditcomité van de federale overheid.
Art.15. § 1. Het charter van het Auditcomité van de federale overheid bepaalt de rechten en plichten van het Auditcomité en diens leden en hun betrekkingen met andere organen waarmee het Auditcomité moet samenwerken. Het wordt goedgekeurd bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op voordracht van de Eerste Minister en de Ministers van Begroting en van Ambtenarenzaken. Het wordt op eenvoudig verzoek van elke belangstellende meegedeeld en wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
  Het bevat minstens :
  - de lijst van de leden van het Auditcomité van de federale overheid en de begin- en einddatum van hun mandaat;
  - de naam van de Voorzitter van het Auditcomité;
  - de naam van de verantwoordelijke voor het vast secretariaat van het Auditcomité;
  - een opsomming van de verantwoordelijkheden toevertrouwd aan het Auditcomité;
  - de andere rechten en plichten van het Auditcomité;
  - de rapporteringregeling;
  - de lijst van ontwerpbeslissingen die dienen te worden voorgelegd aan het auditcomité en waarvoor het advies van het auditcomité bindend is;
  - de voorwaarden waaronder de beheersorganen van de betrokken diensten en de verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten toegang hebben tot het Auditcomité of tot zijn Voorzitter;
  - de aanvaarding van het principe van vertrouwelijkheid van de communicatie tussen de verantwoordelijken voor de interne auditactiviteiten en het auditcomité;
  - de manier waarop de voorzitter verslag moet uitbrengen aan de andere leden over informatie die hem werd meegedeeld en over elk onderhoud dat hij aanvaard heeft;
  - de termijnen waarbinnen de uitgenodigde personen worden opgeroepen;
  - de minimale inhoud en de termijn waarbinnen dossiers worden meegedeeld.
  § 2. Het Auditcomité van de federale overheid werkt zijn huishoudelijk reglement uit. Dit wordt goedgekeurd bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op voorstel van de Eerste Minister.

TITEL IV. - Wijziging van verschillende bepalingen betreffende de auditcomités binnen de federale overheidsdiensten.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
Art.16. § 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst wordt het woord " vier " vervangen door het woord " drie ".
  In hetzelfde artikel wordt het vierde streepje geschrapt.
  § 2. Afdeling 4 van hoofdstuk 1, die de artikelen 8bis en 8ter bevat, en artikel 10, derde lid van hetzelfde besluit, worden opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest.
Art.17. In het opschrift van Afdeling 1 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 2003, 23 oktober 2003, 4 augustus 2004 en 6 oktober 2005, worden de woorden " en van de auditcomités " geschrapt.

Art.18. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het tweede en het vierde lid worden geschrapt;
  2° in het vijfde lid worden de laatste drie woorden geschrapt.

Art.19. In artikel 10, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit gewijzigd bij artikel 12 van het koninklijk besluit van 23 oktober 2003, worden de woorden " en de auditcomités " geschrapt.

TITEL V. - Slotbepalingen.
Art.20.<Opgeheven bij KB 2016-05-04/02, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 22-05-2016; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2018 voor de uitzonderingen vermeld in art. 29, §2, L1 en L2; overgangsbepalingen zie art. 29, §2, L3>

Art.21.<Opgeheven bij KB 2016-05-04/02, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 22-05-2016; Inwerkingtreding : onbepaald en uiterlijk op 01-01-2018 voor de uitzonderingen vermeld in art. 29, §2, L1 en L2; overgangsbepalingen zie art. 29, §2, L3>

Art. 22.Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.