26 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-12-2006 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De erkende verenigingen.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 5-6
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1._ Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Minister : de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
2° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
3° [1 Sciensano : de openbare instelling bedoeld in artikel 3 van de wet van 25 februari 2018 tot oprichting van Sciensano]1.
----------
(1)<KB 2018-03-28/02, art. 77, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Art.2. In het kader van de dierenziektenbestrijding kan het Agentschap een aantal taken laten verrichten door onder de voorwaarden van artikel 3 erkende verenigingen.
HOOFDSTUK II. - De erkende verenigingen.
Art.3.§ 1. Om te worden erkend moet een vereniging tot bestrijding van dierenziekten zoals bedoeld in artikel 3 van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° zij moet opgericht zijn onder de vorm van een vzw waarvan de statuten goedgekeurd zijn door de Minister;
2° zij moet als doelstelling hebben :
- deelnemen aan de organisatie, de omkadering, de begeleiding en het toezicht op de identificatie en de registratie van de dieren;
- deelnemen aan de uitvoering van preventie- en bestrijdingsmaatregelen tegen dierenziekten;
- de taken die haar door het Agentschap in dit kader worden toevertrouwd, uitvoeren;
3° haar territoriale bevoegdheid moet minstens 4 provincies omvatten;
4° zij moet zich onderwerpen aan het toezicht en de richtlijnen van het Agentschap, de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en [1 Sciensano]1;
5° zij dient over de nodige logistiek en infrastructuur te beschikken om de haar toevertrouwde taken binnen de gestelde of redelijke termijnen naar behoren uit te voeren, namelijk :
a) op minstens één vaste locatie een permanent centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding bestaande uit een administratieve ruimte, laboratoriuminfrastructuur en -uitrusting, evenals een autopsieruimte;
b) de mogelijkheid hebben om, op ieder moment, op aanvraag van het Agentschap, minstens één tijdelijk bijkomend centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding op te richten, dat minstens een bewaarplaats voor kadavers en een autopsieruimte bevat, evenals voldoende infrastructuur en logistiek om stalen in ontvangst te nemen met het oog op hun behandeling in het kader van een crisisbeheer.
§ 2. De beslissingen van de bestuursorganen van de erkende verenigingen moeten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, aan de Minister worden voorgelegd. De beslissingen van de Minister zijn bindend voor de erkende verenigingen die geen beslissingen mogen nemen die strijdig zijn met het beschikkend gedeelte of de motivering ervan.
----------
(1)<KB 2018-03-28/02, art. 78, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Art.4. Het Agentschap vergoedt, binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel, de verenigingen voor de prestaties die door hen in het kader van de hun toevertrouwde taken worden uitgevoerd. De modaliteiten van betaling worden tussen partijen overeengekomen.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.5. Het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten, wordt opgeheven.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.