28 DECEMBER 1964. - Wet betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-2004 en tekstbijwerking tot 29-12-2022)
Art. 1
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 2
Art. 2 WAALS GEWEST
Art. 2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 4
Art. 4 WAALS GEWEST
Art. 4 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 5
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 5 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 6
Art. 6 WAALS GEWEST
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 6 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 7
Art. 7 WAALS GEWEST
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 7 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 8
Art. 8 WAALS GEWEST
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 8 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 9
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 9 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 10
Art. 10 WAALS GEWEST
Art. 10 Vlaams Gewest
Art. 10 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 11 WAALS GEWEST
1971100714 1976091335 1982000621 1983013118 1984013284 1986011288 1986025213 1986025368 1988011353 1988014284 1988015189 1988015190 1989025000 1989025313 1989025314 1989029312 1991011113 1991031121 1991031122 1991031255 1992011057 1992027164 1992031274 1993027060 1993031001 1993931413 1994027090 1994027097 1994027098 1994027639 1994031292 1994031551 1994036098 1995014049 1995031004 1996011331 1996011332 1996011353 1996027366 1996031447 1996031495 1997011113 1997022291 1997027583 1997031029 1997031060 1998027605 1998027705 1998031273 1998035290 1998035475 1999022101 1999027300 1999027462 1999027668 1999035150 2000027053 2000027209 2000027299 2001035738 2001035973 2002028192 2002035191 2003027085 2003035334 2003035335 2004027199 2004035182 2004036043 2006036000 2006202645 2007022595 2007035192 2007035322 2007035507 2007036225 2007201904 2007202868 2008036400 2008201667 2008202652 2008203438 2008203819 2009027153 2009035107 2009035981 2009035991 2009035993 2009036007 2009036009 2009201489 2009203089 2009204566 2010027189 2011035078 2011035179 2011202172 2011205458 2012027162 2012035294 2013035274 2013035346 2013035649 2013201396 2014035934 2014036521 2014204679 2015202211 2016205723 2017011360 2017014210 2017020161 2018014305 2018205173 2018205293 2019014243 2019203983 2019205089 2021040213 2022033489 2023030302 2023200772 2024000521 2024006134
[Opgeheven] <ORD 1999-03-25/54, art. 24; Inwerkingtreding : 1999-07-04> Art. 4.De Koning kan, in afwijking van de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, inzake beroepsopleiding en vestiging van vaklieden die toestellen of inrichtingen plaatsen welke op de luchtverontreiniging invloed kunnen hebben, bijzondere eisen stellen met het oog op de toepassing van deze wet en van de besluiten tot uitvoering ervan. Art. 4_WAALS_GEWEST. [1 Binnen de perken van de beschikbare kredieten kan de Regering een subsidie toekennen aan de in artikel 1, 5° ,bedoelde opleidings- en examencentra. Om voor de subsidie in aanmerking te komen: 1° beperken de centra het per kandidaat ontvangen inschrijvingsrecht tot het door de Regering bepaalde bedrag; 2° krijgen de centra geen andere subsidie voor de betrokken activiteiten.]1 ---------- (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 70, 009; Inwerkingtreding : 18-10-2018> Art. 4_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij ORD 1999-03-25/54, art. 24; Inwerkingtreding : 1999-07-04> Art. 5.De Minister die bevoegd is inzake Volksgezondheid is belast met de coordinatie van de actie van de overheden ter bestrijding van de luchtverontreiniging, meer bepaald in verband met de uitvoering van de navolgende opdrachten: 1° de monsterneming en de ontleding van de geloosde stoffen of van de verontreinigd geachte lucht, meer in het bijzonder met het oog op de uitoefening van het in artikel 6 bedoelde toezicht; 2° het onderzoeken van de gevolgen van de luchtverontreiniging voor de mens en, in samenwerking met de laboratoria van het Ministerie van Landbouw, voor dieren en planten; 3° het opsporen van doeltreffende middelen ter bestrijding van de luchtverontreiniging; 4° het voorlichten van het publiek omtrent de problemen inzake luchtverontreiniging en de middelen ter voorkoming en bestrijding ervan. De opdrachten bedoeld in 1°, 2° en 3°, worden vervuld in samenwerking met laboratoria of openbare of particuliere instellingen welke de Minister die bevoegd is inzake Volksgezondheid in overleg met de bevoegde Minister, daartoe erkent. Deze laboratoria of instellingen zenden aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin (Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie) de uitslagen van hun onderzoekingen en opsporingen, en meer bepaald alle afwijkende bevindingen vastgesteld tijdens de routineonderzoekingen. De opdracht het publiek voor te lichten, bedoeld in 4°, mag vervuld worden door privé-instellingen welke de Minister die bevoegd is inzake Volksgezondheid daartoe erkent. Art. 5_WAALS_GEWEST. [1 Volgens de door haar bepaalde modaliteiten en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering subsidies en prijzen toekennen aan de privé-sector, de openbare sector en de universiteiten voor de bewustmaking van het publiek of voor acties ter voorkoming of ter bestrijding van de luchtverontreiniging. Ze kan ook subsidies toekennen voor internationale projecten gebonden aan de luchtkwaliteit.]1 ---------- (1)<DWG 2018-07-17/04, art. 70bis, 009; Inwerkingtreding : 18-10-2018> Art. 5_VLAAMS_GEWEST. [1 De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de coördinatie van de acties van de Vlaamse overheden ter bestrijding van de luchtverontreiniging. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan daarvoor een beroep doen op de diensten van deskundigen of op laboratoria die daartoe in het Vlaamse Gewest zijn erkend met toepassing van de bepalingen van [2 titel V, hoofdstuk 6, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid]2.]1 ---------- (1)<DVR 2009-03-27/53, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2011, zie BVR 2010-11-19/21, art. 104> (2)<DVR 2014-04-25/M4, art. 114, 008; Inwerkingtreding : 23-02-2017> Art. 5_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [Opgeheven] <ORD 1999-03-25/54, art. 24; Inwerkingtreding : 04-07-1999> Art. 6.Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie, wordt overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten bepaaldelijk opgespoord en vastgesteld door de ambtenaren die de Koning aanwijst om toe te zien dat de wet en de besluiten tot uitvoering ervan worden toegepast. Processen-verbaal door deze ambtenaren opgemaakt hebben bewijskracht behoudens tegenbewijs. Afschrift ervan wordt aan de overtreders betekend binnen zeven dagen na de vaststelling. De overeenkomstig het eerste lid aangewezen ambtenaren mogen dag en nacht alle inrichtingen betreden wanneer zij reden hebben om aan te nemen dat een verboden luchtverontreiniging er haar oorsprong heeft, met uitzondering echter van de tot bewoning dienende vertrekken. Indien er voldoende aanwijzingen voorhanden zijn om te vermoeden dat een luchtverontreiniging haar oorsprong heeft in tot bewoning dienende vertrekken, kan een huiszoeking verricht worden tussen 5 en 21 uur door twee ambtenaren met machtiging van de (rechter in de politierechtbank). <W 10-10-1967, art. 3, art. 91, § 43> Art. 6_WAALS_GEWEST. [opgeheven] <DWG 2008-06-05/36, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 6_VLAAMS_GEWEST. <DVR 2007-12-21/82, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2009> Voor deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden het toezicht en de bestuurlijke handhaving uitgeoefend en worden veiligheidsmaatregelen genomen volgens de regels bepaald in hoofdstukken III, IV en VII van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Art. 6_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij ORD 1999-03-25/53, art. 43, 011; Inwerkingtreding : 04-07-1999 en bevestigd bij VARIA 2014-04-25/A3, art. 59,4°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015> Art. 7.De overeenkomstig artikel 6, eerste lid, aangewezen ambtenaren kunnen, om bewijsgronden bijeen te brengen, monsters nemen of laten nemen van de in de lucht geloosde stoffen en van de stoffen welke vermoedelijk oorzaak zijn van de luchtverontreiniging, en die monsters door een daartoe erkend laboratorium laten ontleden. Zij kunnen eveneens toestellen of inrichtingen die een verontreiniging kunnen veroorzaken of die bestemd zijn om ze te bestrijden, beproeven of door daartoe erkende instellingen doen beproeven. De Koning stelt algemene regels volgens welke de monsters worden genomen en algemene voorwaarden onder welke de proeven bedoeld in het tweede lid worden gedaan; hij bepaalt de procedure van erkenning van de instellingen bedoeld in dit artikel. Art. 7_WAALS_GEWEST. [Opgeheven] <DWG 2008-06-05/36, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 7_VLAAMS_GEWEST. <Opgeheven bij DVR 2004-04-30/41, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2004> Art. 7_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <opgeheven bij ORD 1999-03-25/53, art. 43; Inwerkingtreding : 04-07-1999 en bevestigd bij VARIA 2014-04-25/A3, art. 59,4°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015> Art. 8.De overeenkomstig artikel 6, eerste lid, aangewezen ambtenaren kunnen het gebruik van toestellen of inrichtingen die wegens hun bouw of eigenschappen niet conform de besluiten tot uitvoering van deze wet kunnen werken, voorlopig verbieden, die toestellen en inrichtingen verzegelen en daaromtrent alle spoedmaatregelen nemen die in de gegeven omstandigheden noodzakelijk blijken in het belang van de bevolking en van de gezondheid. Die maatregelen hebben na verloop van acht dagen geen uitwerking meer als ze binnen die termijn, de gebruikers vooraf gehoord of opgeroepen, niet bekrachtigd zijn door de ambtenaar die de leiding heeft over het bestuur waarvan de ambtenaar die de maatregelen heeft genomen, deel uitmaakt. De beslissingen, waarbij de maatregel bekrachtigd wordt, worden onverwijld per aangetekend stuk, betekend aan de gebruikers van de toestellen of inrichtingen. Tegen de beslissingen tot bekrachtiging kan door ieder belanghebbende beroep worden ingesteld bij de Koning. De Koning stelt de regels van dit beroep, dat niet opschorsend is. Art. 8_WAALS_GEWEST. [Opgeheven] <DWG 2008-06-05/36, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 8_VLAAMS_GEWEST. <Opgeheven bij DVR 2004-04-30/41, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2004> Art. 8_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <opgeheven bij ORD 1999-03-25/53, art. 43; Inwerkingtreding : 04-07-1999 en bevestigd bij VARIA 2014-04-25/A3, art. 59,4°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015> Art. 9.De overeenkomstig artikel 6, eerste lid, aangewezen ambtenaren kunnen ter vervulling van hun taak de medewerking van de gemeentelijke overheid vorderen. Zij kunnen ook van die overheden vorderen dat zij ter wille van de openbare veiligheid en gezondheid de spoedmaatregelen nemen, die noodzakelijk zijn wegens het bestaan of de dreiging van een erge luchtverontreiniging. Bij niet-optreden van de burgemeester of wanneer zelfs de geringste vertraging aan de bevolking een ernstig nadeel kan toebrengen, nemen voornoemde ambtenaren die maatregelen zelf. In dat geval geven zij daarvan dadelijk kennis aan de Minister die bevoegd is inzake Volksgezondheid, alsmede aan de gouverneur van de provincie. Art. 9_WAALS_GEWEST. [Opgeheven] <DWG 2008-06-05/36, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 06-02-2009> Art. 9_VLAAMS_GEWEST. [1 In afwijking van artikel 6 en artikel 10 legt het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap aan de erkende technicus een administratieve geldboete op wegens het niet naleven van de door of krachtens deze wet opgelegde meldingsplichten inzake de keuring en het onderhoud van een centraal stooktoestel. Deze administratieve geldboete bedraagt minimaal 500 euro en maximaal 10.000 euro.]1 ---------- (1)<DVR 2022-12-23/01, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 08-01-2023> Art. 9_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <opgeheven bij ORD 1999-03-25/53, art. 43; Inwerkingtreding : 04-07-1999 en bevestigd bij VARIA 2014-04-25/A3, art. 59,4°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2015> Art. 10.Onverminderd de toepassing van de in het strafwetboek gestelde straffen, wordt met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfduizend frank, of met één van die straffen alleen, gestraft: 1° hij die onroerende of roerende goederen onder zich heeft welke wegens nalatigheid of gebrek aan vooruitzicht van zijnentwege aan de oorsprong liggen van een door de Koning verboden vorm van luchtverontreiniging; 2° hij die de bepalingen van de ter uitvoering van deze wet vastgestelde koninklijke besluiten overtreft; 3° hij die zich niet leent tot of zich verzet tegen de schouwingen, monsternemingen of maatregelen, bedoeld in de artikelen 7 en 8. De straffen kunnen verdubbeld worden indien een nieuwe overtreding gepleegd wordt binnen twee jaar na een vroeger vonnis, houdende veroordeling wegens een der in dit artikel bedoelde overtredingen en dat kracht van gewijsde heeft gekregen. Alle bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van het hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op de in deze wet bepaalde overtredingen toepasselijk. Art. 10_WAALS_GEWEST. [1 Er wordt een overtreding van derde categorie in de zin van deel VIII van het decretaal gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek begaan door : 1° de bezitter van een goed dat aan de basis ligt van een door de Regering verboden vorm van vervuiling; 2° degene die zich niet houdt aan de maatregelen die vastliggen in het actieplan voor de kwaliteit van de omgevingslucht; 3° de overtreder van de bepalingen die de Regering heeft genomen om de luchtverontreiniging structureel te verminderen, [2 of om het energieverbruik te beperken met als doel de verzwakking van de klimaatverandering]2 oa de bepalingen waarbij bepaalde vormen van verontreiniging beperkt en, in sommige gevallen, verboden worden, of waarbij het gebruik van toestellen of voorzieningen die een verontreiniging kunnen veroorzaken, geregeld of verboden wordt; 4° de overtreder van de bepalingen die de Regering heeft genomen om de luchtverontreiniging te beperken in geval van verontreinigingspiek te wijten aan een overschrijding van de normen betreffende de kwaliteit van de omgevingslucht.]1 ---------- (1)<DWG 2008-06-05/36, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 06-02-2009> (2)<DWG 2011-10-27/04, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 04-12-2011> Art. 10_VLAAMS_GEWEST. <DVR 2007-12-21/82, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2009> Met betrekking tot deze wet en haar uitvoeringsbesluiten gebeuren het onderzoek, de vaststelling en de sanctionering van de milieu-inbreuken en milieumisdrijven volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Art. 10_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. <Opgeheven bij ORD 1999-03-25/54, art. 24; Inwerkingtreding : 1999-07-04> Art. 11_WAALS_GEWEST. [1 Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door de persoon bedoeld in artikel 1, 5°, die een handeling uitvoert zonder te beschikken over de overeenstemmende erkenning.]1 ---------- (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-07-17/04, art. 71, 009; Inwerkingtreding : 18-10-2018>