Details





Titel:

11 JANUARI 2023. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus en van het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009 tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007202867  2009202127 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Bij dit besluit wordt Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie gedeeltelijk omgezet.

Art.2. Artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 1. Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.".

Art.3. In artikel 22, § 4, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
  "De airconditioningssystemen en de met een airconditioningssysteem gecombineerde ventilatiesystemen zijn om de vijf jaar het voorwerp van een energie-inspectie.";
  2° een lid, luidend als volgt, wordt ingevoegd tussen de leden 1 en 2 :
  "De met een airconditioningssysteem gecombineerde ventilatiesystemen zijn die bedoeld in artikel 2, 14°, van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen.";
  3° het wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt :
  "In afwijking van het eerste lid wordt de energie-inspectie niet uitgevoerd wanneer :
  1° het airconditioningssysteem en het met een airconditioningssysteem gecombineerde ventilatiesysteem expliciet onder een overeengekomen energieprestatiecriterium of een contractuele regeling vallen waarin een overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld, zoals energieprestatiecontracten, of worden beheerd door een nutsbedrijf- of netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringmaatregelen aan de systeemzijde zijn onderworpen, op voorwaarde dat deze aanpak hetzelfde globale resultaat oplevert als het resultaat van de eisen bedoeld in het tweede lid; of
  2° het gebouw is uitgerust met een systeem voor gebouwautomatisering en -controle zoals bedoeld in artikel 19/3 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen.
  Voor de toepassing van lid 5, 1°, wordt onder "energieprestatiecontract" verstaan een overeenkomst tussen de begunstigde en de leverancier van een maatregel ter verbetering van de energie-efficiëntie, die gedurende de gehele contractperiode wordt gecontroleerd en bewaakt en waarbij investeringen in werken, leveringen of diensten voor die maatregel worden vergoed op basis van een contractueel overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering of een ander overeengekomen energieprestatiecriterium, zoals financiële besparingen.".

Art.4. Artikel 12, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2009 tot voorkoming van de luchtverontreiniging door de centrale verwarmingsinstallaties voor de verwarming van gebouwen of de productie van sanitair warm water en tot beperking van het energieverbruik ervan, vervangen bij het besluit van 15 mei 2014, wordt aangevuld met volgend lid :
  "De grondige diagnose wordt uitgevoerd op centrale verwarmingsinstallaties en op ventilatiesystemen gecombineerd met een centrale verwarmingsinstallatie als bedoeld in artikel 2, 14°, van het besluit van de Waalse regering van 15 mei 2014 ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen.".

Art.5. In artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 15 mei 2014, worden twee leden tussen het derde en het vierde lid ingevoegd, luidend als volgt :
  "In afwijking van het tweede lid wordt de grondige diagnose niet uitgevoerd wanneer :
  1° de installatie expliciet onder een overeengekomen energieprestatiecriterium of een contractuele regeling valt waarin een overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld, zoals energieprestatiecontracten, of wordt beheerd door een nutsbedrijf- of netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringmaatregelen aan de systeemzijde is onderworpen, op voorwaarde dat deze aanpak hetzelfde globale resultaat oplevert als het resultaat van de eisen bedoeld in het tweede lid; of
  2° het gebouw is uitgerust met een systeem voor gebouwautomatisering en -controle zoals bedoeld in artikel 19/3 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen.
  Voor de toepassing van lid 5, 1°, wordt onder "energieprestatiecontract" verstaan een contractuele overeenkomst tussen de begunstigde en de leverancier van een maatregel ter verbetering van de energie-efficiëntie, die gedurende de gehele contractperiode wordt gecontroleerd en bewaakt en waarbij investeringen (werken, leveringen of diensten) voor die maatregel worden vergoed op basis van een contractueel overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering of een ander overeengekomen energieprestatiecriterium, zoals financiële besparingen.".

Art.6. De artikelen 2 en 3 zijn van toepassing op de bestaande inrichtingen in de zin van artikel 1, 3°, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning.

Art. 7. De Minister van Energie en de Minister van Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.