22 DECEMBER 1994. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de luchtkwaliteit in de wegtunnels.
Art. 1-5
Artikel 1. De concentraties van de luchtverontreinigende stoffen in de wegtunnels mogen de volgende grenswaarden niet overschrijden :
1° Voor koolstofmonoxyde (CO) :
- 100 ppm gemiddeld voor de monsterneming- en analysetoestellen in de beschouwde tunnel, voor een maximum blootstelling van een half uur;
2° Voor stikstofdioxyde (NO2) :
- 1 000 ug/m3 (microgram per kubieke meter) voor een maximum blootstelling van 20 minuten;
- 400 ug/m3 (microgram per kubieke meter) voor een blootstelling van een uur;
- een lineaire variatie tussen de twee hierboven vermelde waarden voor een blootstelling van 20 minuten tot één uur.
Art.2. § 1. De Minister bevoegd voor Leefmilieu en de Minister bevoegd voor Openbare Werken en Verkeer, hierna te noemen de Ministers, bepalen gezamenlijk voor elke wegtunnel het aantal, de plaats en het type :
1° van het of de monsterneming- en analysetoestel(len) voor koolstofmonoxyde (CO) en voor stikstofdioxyde (NO2);
2° van het of de geschikte toestel(len) om de snelheid van de voertuigen in de tunnels te meten.
De concentraties van de koolstofmonoxyde (CO) en stikstofdioxyde (NO2) worden continu gemeten.
§ 2. De Ministers bepalen de evaluatiemethode voor de te beschouwen duur van de blootstelling voor de toepassing van dit besluit.
§ 3. De Ministers bepalen de technische maatregelen waardoor het gehalte van de vervuilende stoffen kan worden verminderd of beperkt, in het geval de concentratie ervan de grenswaarden benadert, zodat deze grenswaarden niet worden overschreden.
Art.3. Op basis van de gegevens verstrekt door de monsterneming- en analysetoestellen stelt het Brusselse Instituut voor Milieubeheer jaarlijks een verslag op over de luchtkwaliteit in de wegtunnels. Het Instituut bepaalt de vorm waarin de informatie hem wordt meegedeeld.
Dit verslag wordt aan de Regering overgemaakt, die instaat voor de bekendmaking ervan.
Art.4. De Minister tot wiens bevoegdheid Huisvesting, Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid behoort en de Minister tot wiens bevoegdheid Openbare Werken, Verkeer en Vernieuwing van Afgedankte bedrijfsruimten behoort, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 22 december 1994.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister-Voorzitter,
Ch. PICQUE
De Minister van Huisvesting, Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid,
D. GOSUIN
De Minister van Openbare Werken, Verkeerswezen en de Vernieuwing van Afgedankte Bedrijfsruimten,
D. HARMEL