Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-09-2007 en tekstbijwerking tot 16-11-2012)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en algemene bepalingen.
Art. 1, 1/1, 2
HOOFDSTUK II. - Erkenning van gespecialiseerde koeltechniekbedrijven.
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden.
Art. 3
Afdeling 2. - Procedure tot toekenning van de erkenning.
Art. 4, 4/1
Afdeling 3. - Beroep.
Art. 5
Afdeling 4.
Art. 6
Afdeling 5. - Opschorting en intrekking van de erkenning.
Art. 7-9
Afdeling 6. [1 - Erkenning van de certificaten van de andere Gewesten of Staten.]1
Art. 9/1
HOOFDSTUK III. - Verplichtingen in geval van interventie op koelvoorzieningen.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 10-13
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen van toepassing op koelvoorzieningen van ingedeelde installaties.
Art. 14-17
HOOFDSTUK IV. - Afvalbeheer.
Art. 18-24
HOOFDSTUK IV/1. - [1 Certificering van de technici]1
Afdeling 1. - [1 Certificeringsvoorwaarden]1
Art. 24/1
Afdeling 2. - [1 Procedure tot toekenning van de certificering]1
Art. 24/2
Afdeling 3. - [1 Duur, wijziging en hernieuwing van het certificaat]1
Art. 24/3, 24/4, 24/5
Afdeling 4. - [1 Opschorting en intrekking van de certificering]1
Art. 24/6, 24/7, 24/8
Afdeling 5. - [1 Erkenning van de certificaten van de andere Gewesten of Staten]1
Art. 24/9
HOOFDSTUK V. - [1 - Examencentra]1
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 25
Afdeling 2. - Erkenning van de examencentra.
Art. 26-32
Afdeling 3. - [1 - Examen en aflevering van de certificaten van goede afloop]1
Art. 33-36
Afdeling 4.
Art. 37-41
Afdeling 5. - [1 Opfrissingsopleiding en -examen]1
Art. 42-49
Afdeling 6.
Art. 50-53
HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de energieprestatie van de airconditioningssystemen.
Art. 54-58
HOOFDSTUK VI/1. [1 - Controle van de erkende bedrijven, van het werk van de gecertificeerde technici en het werk van de deskundigen energie-airconditioning door een aangewezen geaccrediteerd controleorgaan]1
Art. 58/1, 58/2
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 59-65, 65/1, 65/2, 65/3, 65/4, 65/5, 66-67
BIJLAGEN.
Art. N1-N17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992027257  1992027262  1997027374  2004200314 



Uitvoeringsbesluit(en):

2012027162 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° koelvoorziening : elke voorziening voor de productie van koude of warmte waarbij gebruik wordt gemaakt van een koelcyclus met dampcompressie, met absorptie of adsorptie of elk proces dat resulteert uit een evolutie van de techniek op dat vlak [2 De klimaatregelings- en warmtepompapparatuur wordt als koelvoorzieningen beschouwd.]2;
  2° vaste koelvoorziening : koelvoorziening die normaal gezien niet in beweging is tijdens de werking ervan;
  3° koelvoorziening met hermetisch circuit : koelvoorziening waarin alle delen die koelmiddelen bevatten hermetisch gemaakt worden door lassen, hardsolderen of door een gelijkaardige techniek die een duurzame assemblage mogelijk maakt, waarbij de assemblage voorzien kan worden van bedekte kleppen en uitgangsopeningen die een herstel of een verwijdering volgens de regels mogelijk maken en waarvan het lekpercentage (na uittesten) onder een druk van minstens één vierde van de toegelaten maximumdruk minder dan 3 gram per jaar bedraagt;
  4° koelmiddel : koelvloeistof die dient voor het vervoer van warmte in een koelvoorziening die de warmte bij lage temperatuur en lage druk absorbeert en warmte bij hoge temperatuur en hoge druk loost, waarbij de toestand van die vloeistof verandert;
  5° [2 gefluoreerd koelmiddel : de gefluoreerde broeikasgassen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 842/2006 en de bereidingen die die stoffen bevatten, alsook de gereguleerde ozonafbrekende stoffen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1005/2009;]2
  6° gespecialiseerd koeltechniekbedrijf : elke natuurlijke of rechtspersoon die erkend is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;
  7° [2 gecertificeerd technicus : elke natuurlijke persoon gecertificeerd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;]2
  8° airconditioningssysteem : een combinatie van alle bestanddelen die nodig zijn om de lucht te behandelen zodat de temperatuur gecontroleerd wordt of verlaagd kan worden, eventueel in samenvoeging met een controle op de verluchting, de vochtigheid of de zuiverheid van de lucht;
  9° deskundige energie-airconditioning : elke natuurlijke persoon die houder is van het certificaat voor energie-inspectie van de airconditioningssystemen bedoeld in artikel 54;
  10° [2 integrale en sectorale voorwaarden van 12 juli 2007 : het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus;]2
  11° [2 ...]2
  12° [2 nominale koelmiddelmassa : koelmiddelmassa die een koelvoorziening bevat om te functioneren in de omstandigheden waarvoor ze ontworpen is.
   Deze waarde :
   a) hetzij is de hoeveelheid ingebracht bij de eerste inbedrijfstelling. Als de koelvoorziening in de fabriek voorzien wordt van het geheel of van een gedeelte van het koelmiddel, wordt dat deel in aanmerking genomen bij de raming van de nominale koelmiddelmassa;
   b) hetzij wordt bepaald na lediging en vervolgens vulling van de koelvoorziening, waarbij de gasflessen vóór en na de handeling gewogen worden of aan de hand van een andere methode waarbij de nominale koelmiddelmassa met een gelijkwaardige precisie bepaald kan worden;]2
  13° relatief koelmiddelverlies : het deel van de nominale koelmiddelmassa die over een periode van één jaar verloren gaat ingevolge de uitstoten. Het relatieve koelmiddelverlies wordt berekend op basis van de koelmiddelhoeveelheden die toegevoegd worden aan of verwijderd worden van een koelvoorziening; die hoeveelheden worden in het controleboek geregistreerd. De vulling toegevoegd tijdens een controle die uitgevoerd wordt terwijl het relatieve koelmiddelverlies bepaald wordt, wordt in aanmerking genomen;
  14° emissies : de emissies van koelmiddel, olie of secundaire vloeistof afkomstig uit koelvoorzieningen;
  15° ingedeelde installaties : de installaties bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;
  16° [2 controleboek : het register van de exploitanten bedoeld in artikel 3, § 6, van Verordening (EG) 842/2006 en in artikel 23, § 3, van Verordening (EG) 1005/2009;]2
  17° afval : alle afval zoals omschreven in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
  18° afval van elektrische of elektronische uitrustingen : de afvalstoffen zoals omschreven in artikel 1, 18, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan;
  19° inzameling : de inzamelactiviteit zoals omschreven in artikel 2, 14° van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
  20° vervoer : de transportactiviteit zoals omschreven in artikel 2, 15° van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
  21° [2 ...]2
  22° [2 DGOARNE : Het Operationele directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;]2
  23° [2 directeur-generaal : de directeur-generaal van het " DGOARNE " of zijn afgevaardigde;]2
  24° Minister : de Minister van Leefmilieu;
  25° [2 toezichthoudende ambtenaren : de personeelsleden aangewezen op grond van deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek om overtredingen van dit besluit op te sporen en vast te stellen;]2
  [2 26° activiteiten op de stationaire koelapparatuur : de volgende activiteiten, met uitzondering van de fabricage- en reparatieactiviteiten op vestigingsplaatsen van de fabrikant :
   a) installatie;
   b) onderhoud of revisie;
   c) lekkagecontrole van toepassingen die 3 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten en van toepassingen die 6 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten met hermetisch afgesloten systemen die als zodanig zijn gelabeld;
   d) recuperatie;
   27° installatie : aaneenkoppeling van twee of meer apparatuuronderdelen of circuits die gefluoreerde broeikasgaskoudemiddelen bevatten of daartoe bestemd zijn met het oog op het monteren van een systeem op de locatie waar het zal functioneren, inclusief de handeling waarbij koudemiddelleidingen van een systeem worden aaneengekoppeld om een koelcircuit te voltooien ongeacht de noodzaak het systeem na montage te vullen
   28° onderhoud of revisie : alle activiteiten, exclusief terugwinning en lekkagecontroles waarbij de circuits die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of daartoe bestemd zijn, worden geopend, met name het vullen van het systeem met gefluoreerde broeikasgassen, het wegnemen van een of meer circuit- of apparatuuronderdelen, het hermonteren van twee of meer circuit- of apparatuuronderdelen en het herstellen van lekken;
   29° recuperatie : inzameling en opslag :
   a) gefluoreerde koelmiddellen;
   b) oliën uit koelcircuits die gefluoreerde koelmiddellen bevatten;
   c) en de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen uit koelcircuits die gefluoreerde koelmiddellen bevatten;
   30° certificaat van categorie I : document waarbij bevestigd wordt dat de houder voldoet aan de voorwaarden om alle onder punt 26° bedoelde handelingen uit te voeren;
   31° certificaat van categorie II : document waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen betreffende de onderneming van de activiteiten bedoeld onder;
   a) punt 26°, c), op voorwaarde dat hierbij het koelcircuit dat gefluoreerde broeikasgassen bevat niet wordt geopend;
   c) punt 26°, a), b) en d), wat betreft de koelapparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, of, indien het om hermetisch afgesloten systemen gaat die als zodanig zijn gelabeld, minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat;
   32° certificaat van categorie III : document waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen om de onder punt 26°, d), bedoelde activiteiten te ondernemen wat betreft de apparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, of, indien het om hermetisch afgesloten systemen gaat die als zodanig zijn gelabeld, minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat;
   33° certificaat van categorie IV : document waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen betreffende de onderneming van de activiteiten bedoeld onder 26°, c), op voorwaarde dat hierbij het koelcircuit dat gefluoreerde broeikasgassen bevat niet wordt geopend;
   34° " AWAC " : Het " Agence wallonne de l'Air et du Climat " (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat)
   35° voorzitter : de voorzitter van het directieorgaan van het " AWAC " of zijn afgevaardigde.]2
  ----------
  (1)<BWG 2008-12-05/51, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 06-02-2009>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 1/1. [1 Dit besluit beoogt de uitvoering van :
   1° Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, hierna Verordening (EG) nr. 842/2006 genoemd;
   2° Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat, hierna Verordening (EG) nr. 303/2008 genoemd;
   3° Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, hierna Verordening (EG) nr. 1005/2009 genoemd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.2.§ 1. Dit besluit beoogt :
  1° [2 de preventie van verontreiniging die zich tijdens of na de volgende handelingen zou kunnen voordoen :
   - activiteiten op de stationaire koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of kunnen bevatten;
   - de handelingen inzake afvalbeheer voortvloeiend uit de handelingen bedoeld onder punt a);]2
  2° de energieprestatie van de airconditioningssystemen waarborgen via een energie-inspectie die een evaluatie omvat van het rendement van de airconditioning en de afmetingen ervan ten opzichte van de eisen inzake afkoeling van het gebouw.
  [2 ...]2
  § 2. [2 Om gevaar voor emissie van gefluoreerde koelmiddelen te voorkomen, worden de in § 1, 1°, a, bedoelde handelingen
   enkel uitgevoerd door een persoon :
   1° die de hoedanigheid van gecertificeerde koeltechnicus heeft en die beschikt over het certificaat van de categorie die overeenstemt met de handelingen die hij uitvoert;
   2° en die in naam en voor rekening van een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf werkt als het gaat om een handeling bedoeld in artikel 1, 26°, a) of b).]2
  [2 Het eerste lid is niet van toepassing op de personen die de in artikel 4, § 3, van Verordening (EG) nr. 303/2008 bedoelde handelingen uitvoeren.]2
  De handelingen bedoeld in § 1, 1°, [2 b)]2 worden uitgevoerd :
  1° door personen die over de vereiste vergunningen, erkenningen of registraties beschikken voor het beheer van bedoelde afval;
  2° of door gespecialiseerde koeltechniekbedrijven als bedoelde handelingen bestaan in het vervoeren van de afval voortvloeiend uit de interventies van de [1 gecertificeerd technici]1 die zij tewerkstellen of uit het voorlopig opslaan van deze afval.
  § 3. De inspectie bedoeld in § 1, 2°, kan alleen door een deskundige energie-aiconditioning worden uitgevoerd.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK II. - Erkenning van gespecialiseerde koeltechniekbedrijven.
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden.
Art.3.Om erkend te worden moet het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf [1 dat de in artikel 1, 26°, a en b, bedoelde handelingen uitvoert]1 aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° onder de bestuurders of personen die de vennootschap kunnen binden, enkel personen tellen die hun politieke en burgerlijke rechten genieten;
  2° onder de bestuurders of personen die de vennootschap kunnen binden, geen enkele persoon tellen die veroordeeld is bij een beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens een inbreuk op titel I van het Algemeen Reglement van de arbeidsbescherming, op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, op de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval, op de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen, het decreet van 5 juli 1985 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op afvalstoffen in het Waalse Gewest, Verordening 259/93/EEG van de Raad van 1 februari 1993 met betrekking tot de overbrenging van afvalstoffen bij de invoer in, de uitvoer uit en binnen de Europese Gemeenschap, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, de uitvoeringsbesluiten ervan of iedere andere gelijkwaardige wetgeving van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap;
  3° geen intrekking van de erkenning hebben ondergaan binnen de drie jaar die voorafgaan aan de erkenningsaanvraag;
  4° [1 voor de uitvoering van de handelingen bedoeld in artikel 1, 26°, voldoende gecertificeerde technici in dienst heeft om het verwachte activiteitenvolume te halen;]1
  5° over financiële garanties beschikken en beschikken over of zich ertoe verbinden over de technische middelen te beschikken die de activiteiten waarvoor een erkenning wordt aangevraagd mogelijk maken;
  6°. door een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn [1 ...]1 ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid voortvloeiend uit de activiteiten waarvoor een erkenning wordt aangevraagd;
  [1 7° de in bijlage II bedoelde minimale technische uitrusting in goede staat van werking en de nodige procedures ter beschikking stellen van het gecertificeerde personeel dat de in artikel 1, 26°, bedoelde handelingen uitvoert.]1
  [1 Het eerste lid, 4°, is niet van toepassing op de personen die de in artikel 4, § 3, van Verordening (EG) nr. 303/2008 bedoelde handelingen uitvoeren.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 2. - Procedure tot toekenning van de erkenning.
Art.4.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven verzonden of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 afgegeven aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
  [2 De aanvrager laat zijn aanvraag vergezeld gaan van :
   1° het bewijs dat het koeltechniekbedrijf voor de uitvoering van de handelingen bedoeld in artikel 1, 26, voldoende gecertificeerde technici in dienst heeft om het verwachte activiteitenvolume te halen;
   2° het bewijs dat het personeel dat de in artikel 1, 26°, bedoelde handelingen uitvoert over de minimale technische uitrusting en de nodige procedures beschikt.]2
  § 2. De [1 voorzitter]1 stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst ervan.
  De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of stukken ontbreken.
  § 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde ontbrekende gegevens of stukken bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 over te maken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de [1 voorzitter]1 zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager.
  § 4. De aanvraag is onontvankelijk :
  1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;
  2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;
  3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
  Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de [1 voorzitter]1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
  § 5. De [1 voorzitter]1 richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden.
  [2 De beslissing tot toekenning geldt als een certificaat dat is opgemaakt overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 303/2008.]2
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 4/1. [1 De erkenning wordt verleend voor een onbepaalde duur.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 3. - Beroep.
Art.5.De aanvrager kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing bedoeld in artikel 4, § 5. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
  De Minister stuurt zijn beslissing bij [2 ...]2 aangetekend schrijven binnen vijfenveertig dagen aan de aanvrager, te rekenen van de ontvangst van het beroep.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 4.   
Art.6.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 5. - Opschorting en intrekking van de erkenning.
Art.7.De [1 voorzitter]1 kan de erkenning opschorten of intrekken als het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf :
  1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
  2° de controle van zijn activiteiten door de toezichthoudende ambtenaren belemmert.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.8.§ 1. Als de [1 voorzitter]1 van plan is de erkenning op te schorten of in te trekken, geeft hij betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf kennis daarvan in een aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of tot intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gewettigd is.
  Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de [1 voorzitter]1 over te maken.
  Het bedrijf wordt ook gehoord op zijn verzoek.
  § 2. De [1 voorzitter]1 beslist binnen en termijn van dertig dagen, te rekenen van :
  1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 1, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen bedoeld in hetzelfde lid verstrijkt;
  2° hetzij, in voorkomend geval, de datum van het verhoor bedoeld in § 1, derde lid;
  De beslissing wordt bij aangetekend schrijven naar betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verstuurd.
  § 3. Bij intrekking van de erkenning moet het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf de originele erkenning alsook de eventuele afschriften ervan, die voor eensluidend verklaard zijn binnen veertien dagen na verzending van de beslissing, terug overmaken aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
  § 4. De [1 voorzitter]1 kan de erkenning onmiddellijk opschorten in geval van speciaal gemotiveerde dringende noodzakelijkheid.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.9.Betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissingen tot opschorting of intrekking van de erkenning.
  Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
  De beslissing van de Minister wordt bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend binnen zestig dagen, te rekenen van de ontvangst van het beroep.
  Het beroep is opschortend, behalve in het geval bedoeld in artikel 8, § 4.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 6. [1 - Erkenning van de certificaten van de andere Gewesten of Staten.]1   ----------   (1)
Art. 9/1. [1 Bedrijven die beschikken over een geldig certificaat dat verkregen werd in een ander Gewest van België of in een Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 303/2008, worden geacht over de erkenning te beschikken, wat betreft de activiteiten vermeld op het certificaat, op voorwaarde dat ze de volgende stukken aan het " AWAC " overmaken :
   1° een afschrift van het certificaat;
   2° een afschrift van de certificaten afgegeven aan het personeel overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008, wat betreft de technici die op het grondgebied van het Waalse Gewest moeten ingrijpen.
   De bedrijven voegen een Franse vertaling bij van de certificaten afgegeven in een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte als ze opgesteld zijn in een andere taal dan het Frans of het Engels.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK III. - Verplichtingen in geval van interventie op koelvoorzieningen.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.10.Om de koelmiddelemissies te beperken, worden de handelingen bedoeld in [2 artikel 1, 26°]2 uitgevoerd met inachtneming van de aanbevelingen van :
  1° de norm NBN EN 378 : Koelsystemen en warmtepompen - Eisen inzake veiligheid en milieu, of elke norm die deze norm vervangt of aanvult;
  2° [2 of elke gelijkwaardige buitenlandse norm of code van goede praktijk]2.
  [2 ...]2
  De handelingen worden door de [1 gecertificeerd technicus]1 genummerd volgens de volgende nomenclatuur : " nummer van het [2 certificaat van de gecertificeerde technicus]2/kalenderjaar/nummering in stijgende volgorde hernieuwd aan het begin van elk kalenderjaar".
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.11.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.12.§ 1. De gespecialiseerde koeltechniekbedrijven vermelden de minimale bepalingen opgenomen in bijlage III, a tot n, in een register dat voor elk kalenderjaar wordt opgesteld.
  § 2. Het registerformaat dat voor het volgende jaar geldig is, wordt uiterlijk 1 december ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven op de Internetsite van [3 het AWAC]3.
  § 3. Het register wordt uiterlijk 31 januari van het jaar na bedoeld jaar bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan [3 het AWAC]3 overgemaakt in de vorm van een spreadsheet of, bij gebreke daarvan, op papier.
  Het register ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar.
  § 4. Gelijktijdig met het overmaken van het register maakt het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf een bijgewerkte lijst over met de [1 gecertificeerd technici]1 die door het bedrijf tewerkgesteld zijn. Dit document vermeldt het nummer van het [4 certificaat van elke gecertificeerde technicus]4.
  § 5. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf geeft binnen de maand bij aangetekend schrijven aan de [2 voorzitter]2 kennis van elke wijziging die het bedrijf aangaat en die betrekking heeft op de gegevens opgenomen in het formulier bedoeld in artikel 4, § 1.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (3)<BWG 2012-10-18/11, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (4)<BWG 2012-10-18/11, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.13.[1 De gespecialiseerde koeltechniekbedrijven :
   1° voldoen tijdens de gezamenlijke duur van hun erkenning aan de toekenningsvoorwaarden ervan;
   2° maken op gewoon verzoek alle gevraagde gegevens aan het " AWAC " over;
   3° verlenen de toezichthoudende ambtenaren alsook het personeel dat voor rekening van een in artikel 58/2 bedoeld geaccrediteerd controleorgaan werkt toegang tot de lokalen en geven hen inzage van alle documenten die nuttig zijn om na te gaan of er aan de erkenningsvoorwaarden voldaan wordt.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen van toepassing op koelvoorzieningen van ingedeelde installaties.
Art.14.[1 Elke interventie op een ingedeelde installatie wordt door de gecertificeerde koeltechnicus in het controleboek genoteerd.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.15.Indien op basis van de gegevens betreffende de koelmiddelen blijkt dat de koelvoorziening van een ingedeelde installatie relatieve koelmiddelverliezen vertoont die hoger liggen dan de maximumwaarden omschreven [2 in de integrale en sectorale voorwaarden van 12 juli 2007]2, verwittigt het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf de uitbater schriftelijk. In zijn schrijven wordt uitgelegd hoe het probleem verholpen kan worden. Elke partij bewaart een afschrift van dit schrijven.
  Het eerste lid is niet van toepassing als het relatieve koelmiddelverlies door een [1 gecertificeerd technicus]1 wordt vastgesteld in het bedrijf waarvan hij personeelslid is.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.16.[1 De dichtheid van de stationaire koelvoorzieningen die ozonafbrekende stoffen bevatten of zouden kunnen bevatten wordt gecontroleerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.17.In geval van een interventie op een koelvoorziening van een ingedeelde installatie die niet over een exploitatievergunning beschikt of op een voorziening die niet voldoet aan de bepalingen [2 de integrale en sectorale voorwaarden van 12 juli 2007, van Verordening (EG) nr. 1005/2009 of Verordening (EG) nr. 842/2006]2, mag de [1 gecertificeerd technicus]1 enkel de volgende interventies uitvoeren :
  1° het technisch conform maken;
  2° het beperken of voorkomen van de koelmiddelverliezen;
  3° het stopzetten gevolgd door de afbraak.
  Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf laat de uitbater weten dat hij onverwijld orde op zaken moet stellen.
  Het tweede lid is niet van toepassing als de interventie wordt uitgevoerd door een [1 gecertificeerd technicus]1 in het bedrijf waarvan hij personeelslid is.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK IV. - Afvalbeheer.
Art.18.§ 1. De [1 gecertificeerd technicus]1 is gemachtigd tot het uitvoeren van de volgende handelingen die afval kunnen produceren :
  1° de in de koelvoorzieningen vervatte koelmiddelen recupereren;
  a) door de gedeeltelijke of volledige verversing van de in de voorziening vervatte koelmiddelen, met inbegrip van de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten, en het overbrengen ervan naar gepaste recipiënten;
  b) door te werken in een vaste lijn die de behandeling van koelvoorzieningen tot doel heeft;
  2° de lekvrije afzondering van het koelmiddel in een deel van de koelvoorziening, alsook van de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten, als deze handeling wordt uitgevoerd in het kader van een onderhoud, herstel of voor de afbraak van de voorziening;
  3° de afbraak van een voorziening uitvoeren na de afzondering;
  4° een deel van de afgezonderde voorziening gescheiden houden van de rest van de voorziening overeenkomstig punt 2°;
  5° recuperatie van de oliën die geen koelmiddelen bevatten, van de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen in de koelvoorziening en ze opslaan in gepaste recipiënten.
  § 2. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf heeft machtiging om :
  1° de hieronder opgesomde afvalstoffen te vervoeren die uitsluitend voortvloeien uit de interventies op koelvoorzieningen door de in dienst genomen [1 gecertificeerd technici]1, met inbegrip van de voorzieningen met hermetisch circuit en de voorzieningen die minder dan drie kg gefluoreerd koelmiddel bevatten :
  a) gevaarlijke afvalstoffen, met name :
  - koelmiddelen, met inbegrip van de oliën waarin koelmiddelen worden opgelost;
  - afgewerkte oliën die niet onder het eerste streepje opgenomen worden;
  - oliefilters;
  - koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevatten;
  - delen van voorzieningen die koelmiddelen, oliën, koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen bevatten voor zover deze worden afgezonderd om elk lekkagerisico te voorkomen;
  - resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die gevaarlijke stoffen bevatten;
  - elk ander afval dat als gevaarlijk wordt beschouwd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;
  b) andere afval dan gevaarlijke afval, met name :
  - de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die geen gevaarlijke stoffen bevatten;
  - de resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die geen gevaarlijke stoffen bevatten;
  - de gesaneerde voorzieningen of delen van voorzieningen, met name de voorzieningen en delen van voorzieningen die geen koelmiddelen, oliën of andere gevaarlijke stoffen meer bevatten;
  - defecte stukken;
  - metaalafval;
  - resten van isolerende stoffen;
  - plasticresten;
  - elk ander afval dat als niet-gevaarlijk of inert wordt beschouwd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;
  2° de afvalstoffen bedoeld in punt 1° voorlopig opslaan.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.19.§ 1. Als er afvalstoffen voortkomen uit de interventie die hij heeft uitgevoerd op een koelvoorziening, bezorgt de [1 gecertificeerd technicus]1 de uitbater van deze voorziening of diens afgevaardigde een attest waarvan het model in bijlage V opgenomen is. Als het gaat om een voorziening met een controleboek geldt de inschrijving in dit boek van de informatie bedoeld in bijlage V als attest.
  De [1 gecertificeerd technicus]1 vult een tweede exemplaar van dit attest in of maakt er een afschrift van.
  De [1 gecertificeerd technicus]1 maakt dit tweede exemplaar over aan het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat hem tewerkstelt als de gezamenlijke afvalstoffen die uit de interventie voortkomen :
  1° onmiddellijk worden ingezameld door een behoorlijk erkende of geregistreerde ophaler;
  2° of onmiddellijk naar een vergunde installatie worden vervoerd door een erkende of geregistreerde vervoerder;
  3° of op de site van de koelvoorziening worden achtergelaten overeenkomstig de bepalingen van § 2.
  Als het geheel of een deel van deze afvalstoffen wordt teruggenomen door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat de koeltechnicus die de interventie heeft uitgevoerd, tewerkstelt, geldt het tweede exemplaar van het attest als algemeen document voor de opvolging van deze afvalstoffen. Als de afvalstoffen, met uitzondering van de flessen voor de recuperatie van koelmiddelen die nog niet voor 80 % gevuld zijn, in vergunde installaties zijn ondergebracht, wordt het document voor de opvolging van de afvalstoffen bewaard door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  Hetzelfde attest of algemeen opvolgingsdocument mag niet worden gebruikt voor afvalstoffen voortkomend uit interventies op verschillende locaties.
  § 2. De [1 gecertificeerd technicus]1 kan de afvalstoffen die uit zijn interventie voortkomen op de locatie achterlaten voor zover ze later door gemachtigde ophalers worden ingezameld of door gemachtigde vervoerders vervoerd worden naar installaties die een vergunning hebben om dergelijke afvalstoffen te ontvangen. Onder gemachtigd ophaler of vervoerder wordt verstaan een ophaler of vervoerder die over de vereiste erkenningen of registraties beschikt om gevaarlijke afvalstoffen, afgewerkte oliën en andere afval dan gevaarlijke afval in te zamelen of te vervoeren.
  De [1 gecertificeerd technicus]1 maakt een inventaris van de afvalstoffen die voor de ophaler of vervoerder bestemd zijn en voegt er alle nodige instructies bij om tijdens de opslag, vervoer en behandeling ervan elk emissierisico van de afvalstoffen voor het milieu te voorkomen. Deze inventaris, waarvan het model in de punten 5 en 6 van bijlage V opgenomen is, wordt gedateerd en getekend door de [1 gecertificeerd technicus]1 en door de uitbater van de koelvoorziening of diens afgevaardigde.
  De identiteit en de interventietermijn van de ophalers en vervoerders moet aan het einde van de interventie van de [1 gecertificeerd technicus]1 gekend zijn en wordt vermeld in de inventaris bedoeld in het tweede lid.
  Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf zorgt ervoor dat de ophalers en vervoerders of uitbaters van de installaties die de afvalstoffen ontvangen een attest aan het bedrijf overmaken waarvan het model in punt 6 van bijlage V opgenomen is, alsook een afschrift aan de uitbater van de koelvoorziening. Dit attest kan opgemaakt worden naar elk ander model dat voldoet aan de bepalingen van de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte olie en het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.20.§ 1. In geval van interventie op een koelvoorziening en meer bepaald van recuperatie van koelmiddelen is elke ontgassing verboden, behalve als ze nodig is voor de veiligheid van personen en de veilige werking van de voorzieningen.
  § 2. Als de koelvoorziening met een carterweerstand uitgerust is of met elk ander systeem dat het koelmiddel opgelost in olie opneemt, gebruikt de [1 gecertificeerd technicus]1 dit systeem vooraleer hij de verversing van de voorziening onderneemt.
  § 3. De koelmiddelen worden d.m.v. een daartoe voorziene recuperatiegroep gerecupereerd.
  Tijdens de vulling wordt het recipiënt constant op een geschikte weegschaal gewogen om overmatige vulling te voorkomen. Een vullingsfactor van 80 % mag niet overschreden worden.
  § 4. Voor zover het geen atmosferische emissies teweegbrengt in verband met het gebruik van de recuperatiegroepen, zorgt de [1 gecertificeerd technicus]1 voor het opslaan in specifieke recipiënten van :
  1° elk type koelmiddel dat gerecycleerd kan worden;
  2° het geheel van de vloeistoffen die vernietigd moeten worden of de niet-geïdentificeerde vloeistoffen.
  § 5. Vóór elke demontering of afbraak van een koelvoorziening voert de [1 gecertificeerd technicus]1 de recuperatiehandelingen uit van :
  1° de koelmiddelen overeenkomstig § 3;
  2° de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten;
  3° de oliën die niet onder 2° opgenomen zijn;
  4° de warmtegeleidende en koudedragende vloeistoffen.
  In afwijking van het eerste lid, 1° en 2°, kan de [1 gecertificeerd technicus]1 overgaan tot de afzondering zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 2°, en het deel van de afgezonderde voorziening scheiden van de rest van de voorziening.
  Na uitvoering van de handelingen tot recuperatie van de vloeistoffen bedoeld in het eerste lid of van de handelingen tot afzondering of scheiding bedoeld in het tweede lid, maakt de [1 gecertificeerd technicus]1 het saneringsattest waarvan het model in bijlage VI vastligt, in drievoud op Eén exemplaar wordt bij het controleboek gevoegd, het tweede op zichtbare wijze op de koelvoorziening aangeplakt en het laatste onverwijld overgemaakt aan [2 DGOARNE]2.
  De oliën, de warmtegeleidende en koudedragende vloeistoffen worden gerecupereerd en overgebracht naar hermetische recipiënten.
  De koelvoorzieningen of delen ervan die geen koelmiddel, olie, warmtegeleidende of koudedragende vloeistof meer bevatten en die voorzien zijn van het attest bedoeld in het eerste lid kunnen door een ander persoon dan een [1 gecertificeerd technicus]1 worden afgebroken.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.21.§ 1. De flessen die door de [1 gecertificeerd technicus]1 worden gebruikt voor de recuperatie van koelmiddelen en die door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf worden gebruikt om vervoerd te worden, voldoen hoe dan ook aan de volgende voorschriften :
  1° ze voldoen aan de Europese normen die gelden voor de flessen die nieuwe koelmiddelen moeten bevatten, in het bijzonder wat betreft de drukweerstand, de weerstand tegen schokken en de stevigheid van de afsluiters;
  2° ze zijn van binnen vrij van roest, vuil, vocht of olieresten;
  3° vóór het eerste gebruik worden ze onder vacuüm geplaatst;
  4° ze worden bestendig genummerd en voorzien van een opvolgingsdocument waarvan het model in bijlage VII vastligt. Dit document wordt bij elke fles gevoegd via een systeem waarbij het efficiënt beschermd wordt en de leesbaarheid ervan waarborgt. Indien het uit verschillende bladzijden bestaat, worden deze doorlopend continu genummerd, waarbij elke bladzijde verwijst naar de nummer van de fles.
  Het koeltechniekbedrijf laat het document medeondertekenen en neemt er een afschrift van als het zich van de fles ontdoet. Het originele document blijft bij de recuperatiefles.
  Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf neemt de nodige contractuele maatregelen opdat de installatie voor de eindbehandeling van de afvalstoffen van koelmiddelen een afschrift van het ingevulde en ondertekende document naar het bedrijf terugstuurt met een verwijderings- of valorisatiecertificaat.
  § 2. De recipiënten gebruikt door de [1 gecertificeerd technicus]1 voor de recuperatie van andere vloeistoffen en gebruikt door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voor hun vervoer laten toe om elk lekkagerisico te voorkomen.
  § 3. De recipiënten gebruikt door de [1 gecertificeerd technicus]1 voor de recuperatie van vaste stoffen, o.a. poedervormige delen, en gebruikt door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voor hun vervoer laten toe om elk verspreidingsrisico te voorkomen.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.22.§ 1. Onverminderd de toepassing van de rubrieken 63.12.05, 90.21, 90.22, 90.23 en 90.24 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten kunnen de afvalstoffen bedoeld in artikel 18 buiten hun productielocatie enkel in een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf tijdelijk opgeslagen worden.
  § 2. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat de opslag bedoeld in § 1 uitvoert, houdt een register van de opgeslagen afvalstoffen waarvan het model in bijlage VII vastligt. Dit register wordt bijgewerkt telkens als een afvalstof naar de opslaglocatie wordt gebracht of ervan wordt weggehaald.
  Dit register kan elektronisch worden bijgehouden. In dit geval wordt hij regelmatig en minstens om de maand uitgeprint. De opvolgende versies worden gedateerd, doorlopend genummerd en samen bewaard. Uiterlijk 1 december wordt een registerformaat dat voor het volgende jaar geldig is, ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven op de Internetsite van [1 DGOARNE]1.
  Dit register gaat vergezeld van :
  1° de afschriften van de attesten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid;
  2° de algemene opvolgingsdocumenten betreffende de afvalstoffen bedoeld in artikel 19, § 1, vierde lid;
  3° de opvolgingsdocumenten betreffende de flessen voor de recuperatie van de koelmiddelen bedoeld in artikel 22, als de flessen worden overhandigd aan ophalers van gevaarlijke afvalstoffen of aan installaties tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met de gepaste exploitatievergunning;
  4° de attesten van de overname van de afvalstoffen bedoeld in § 5°;
  5° de certificaten van verwijdering of valorisatie van de afvalstoffen.
  De inventaris van de opgeslagen afvalstoffen bedoeld in punt 4 van bijlage VIII wordt regelmatig opgemaakt, minstens om de maand. De opeenvolgende inventarissen worden gedateerd, doorlopend genummerd en samen bewaard.
  § 3. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf vertrouwt de gevaarlijke afvalstoffen en de afgewerkte oliën die het bedrijf opgeslagen heeft toe aan :
  1° hetzij een ophaler van gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte oliën die erkend is overeenkomstig de bepalingen van de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte olie;
  2° hetzij een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met een geschikte exploitatievergunning. In dit geval wordt het vervoer aan een erkende vervoerder toevertrouwd.
  § 4. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf vertrouwt de niet-gevaarlijke afvalstoffen die het bedrijf opgeslagen heeft toe aan :
  1° hetzij een ophaler van niet-gevaarlijke afvalstoffen die geregistreerd is overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval;
  2° hetzij een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met een geschikte exploitatievergunning. In dit geval wordt het vervoer aan een geregistreerde vervoerder toevertrouwd.
  § 5. In de gevallen bedoeld in de § 3 en 4 wordt het document bedoeld in bijlage IX in tweevoud ingevuld door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf en betrokken ophaler of vervoerder.
  Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf bewaart een exemplaar dat als attest van de overname van de afvalstoffen geldt. Dit attest wordt gevoegd bij het register bedoeld in bijlage VIII. De ophaler of vervoerder bewaart een exemplaar dat als begeleidingsdocument voor de afvalstoffen geldt.
  Als de afvalstoffen aan een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen worden toevertrouwd, wordt het exemplaar dat als begeleidingsdocument wordt gebruikt, of een afschrift ervan, ingevuld en ondertekend door de installatie-uitbater en teruggestuurd naar het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.23.Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf maakt de gegevens bedoeld in bijlage X jaarlijks over aan [1 DGOARNE]1.
  Uiterlijk 1 december worden de formaten van de verklaringen die voor het volgende jaar geldig zijn op de Internetsite van [1 DGOARNE]1 ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven en van de uitbaters van vaste lijnen die de behandeling van koelvoorzieningen tot doel hebben.
  De verklaring wordt uiterlijk 1 maart van het jaar na bedoeld jaar aan [1 DGOARNE]1 "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen) overgemaakt in de vorm van een spreadsheet of, bij gebreke daarvan, op papier bij aangetekend schrijven of door elk ander middel dat een vaste verzend- of ontvangstdatum waarborgt.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.24.De bedrijven die rechtstreeks koelvoorzieningen beheren en waarvan de [1 gecertificeerd technici]1 uitsluitend op deze voorzieningen interventies uitvoeren, worden vrijgesteld van de verplichtingen vermeld in de artikelen 19, § 1, tweede tot vijfde lid en 22. Bovendien kunnen bovengenoemde exemplaren in dit geval tot één exemplaar worden herleid als de bepalingen van dit besluit een document in verschillende exemplaren opleggen waarvan één voor de uitbater van de koelvoorziening bestemd is en een ander voor de [1 gecertificeerd technicus]1 of het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK IV/1. - [1 Certificering van de technici]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - [1 Certificeringsvoorwaarden]1   ----------   (1)
Art. 24/1. [1 Om gecertificeerd te worden voldoet elke persoon aan de volgende voorwaarden :
  1° houder zijn van het in artikel 25 bedoelde certificaat waaruit blijkt dat betrokkene geslaagd is voor het examen van het niveau dat overeenstemt met de categorie van het te behalen certificaat;
  2° een activiteit als zelfstandige of werknemer uitoefenen binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 2. - [1 Procedure tot toekenning van de certificering]1   ----------   (1)
Art. 24/2. [1 § 1. De aanvrager dient zijn certificeringsaanvraag in d.m.v. een formulier dat verkrijgbaar is op de internetsite van het " AWAC " en stuurt ze bij aangetekend schrijven of geeft ze tegen ontvangbewijs af aan de voorzitter.
  De aanvrager laat zijn aanvraag vergezeld gaan van :
  1° het attest waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor het examen bedoeld in artikel 25;
  2° een document waaruit blijkt dat hij een activiteit als zelfstandige of werknemer uitoefent binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
  § 2. De voorzitter geeft de aanvrager binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag, kennis van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd.
  § 3. Als de aanvraag onvolledig is, wijst de voorzitter de aanvrager op de ontbrekende gegevens of stukken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens stuurt de voorzitter zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd aan de aanvrager.
  § 4. De voorzitter stuurt zijn beslissing tot toekenning of weigering van certificering bij aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van zestig dagen, die ingaat op de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd.
  Het certificaat wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 3. - [1 Duur, wijziging en hernieuwing van het certificaat]1   ----------   (1)
Art. 24/3. [1 Het certificaat wordt toegekend voor een periode van vijf jaar, die ingaat op de datum waarop geslaagd werd voor het examen waarvoor het in artikel 25 bedoelde certificaat opgemaakt werd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 24/4. [1 De artikelen 24/1 en 24/2 zijn toepasselijk op de aanvraag tot hernieuwing van het certificaat.
  Het aanvraagformulier gaat vergezeld van het certificaat van opfrissingsopleiding en -examen bedoeld in artikel 48.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 24/5. [1 De gecertificeerde technicus geeft het " AWAC " binnen een maand bij aangetekend schrijven kennis van elke wijziging i.v.m. zijn certificering.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 4. - [1 Opschorting en intrekking van de certificering]1   ----------   (1)
Art. 24/6. [1 De voorzitter kan de certificering opschorten of intrekken als de gecertificeerde technicus :
  1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
  2° belet dat zijn activteiten door de toezichthoudende personeelsleden gecontroleerd worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 24/7. [1 § 1er. Als de voorzitter van plan is de certificering op te schorten of in te trekken, geeft hij de betrokken technicus daar kennis van bij aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of intrekking geeft de verantwoordende motieven op.
  De gecertificeerde technicus beschikt over een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken aan de voorzitter.
  Hij wordt ook gehoord op zijn verzoek.
  § . 2. De voorzitter beslist binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van :
  1° de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 1, tweede lid, of, bij gebreke daarvan, van de datum waarop de termijn van dertig dagen bedoeld in hetzelfde lid verstrijkt;
  2° ofwel van de datum van de hoorzitting bedoeld in § 1, derde lid, indien ze plaatsvindt.
  De beslissing wordt bij aangetekend schrijven gezonden aan de betrokken gecertificeerde technicus en, desgevallend, aan de onderneming waar hij tewerkgesteld is.
  § 3. Als de certificering ingetrokken wordt, moet de technicus het originele exemplaar en de eventuele voor eensluidend verklaarde afschriften van het certificaat binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing aan het " AWAC " terugbezorgen.

  § 4. In geval van bijzonder gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan de voorzitter de certificering onmiddellijk opschorten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 24/8. [1 De betrokken gecertificeerde technicus kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing tot opschorting of intrekking van de certificering.
  De gecertificeerde technicus dient zijn beroep in d.m.v. een formulier dat verkrijgbaar is op de internetsite van het " AWAC " en stuurt hem bij aangetekend schrijven of geeft hem tegen ontvangbewijs af aan de voorzitter binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing.
  De beslissing van de Minister wordt bij aangetekend schrijven aan de verzoeker medegedeeld binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
  Behoudens in het geval bedoeld in artikel 8, § 4, is het beroep opschortend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 5. - [1 Erkenning van de certificaten van de andere Gewesten of Staten]1   ----------   (1)
Art. 24/9. [1 Personen die beschikken over een geldig certificaat dat verkregen werd in een ander Gewest van België of in een Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008, worden geacht over het certificaat te beschikken, wat betreft de activiteiten vermeld op het certificaat.
  De in het eerste lid bedoelde persoon die niet tewerkgesteld is door een onderneming die overeenkomstig artikel 9/1 geacht wordt over de erkenning te beschikken, bezorgt het " AWAC " :
  1° een afschrift van zijn certificaat en, desgevallend, een Franse vertaling van het certificaat afgegeven in een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte als het opgesteld is in een andere taal dan het Frans of het Engels;
  2° het bewijs dat hij de activiteiten uitoefent waarvoor hij gecertificeerd is, als zelfstandige of als werknemer binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK V. - [1 - Examencentra]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.25.[1 De certificaten betreffende het slagen voor een examen m.b.t. de handelingen bedoeld in artikel 1, 26°, worden afgegeven door de examencentra die door de voorzitter erkend zijn.
   De certificaten bekrachtigen het slagen voor een examen dat overeenstemt met de door de technicus aangevraagde categorie, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XI, I.
   De Minister kan bijkomende bepalingen vastleggen.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 2. - Erkenning van de examencentra.
Art.26.Om erkend te worden moet het examencentrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° een examenjury samenstellen overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, A ;
  2° over procedures beschikken voor de organisatie van examens i.v.m. de onderwerpen omschreven in bijlage XI, I, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, B.
  De Minister kan proceduremodaliteiten vastleggen ter aanvulling van de modaliteiten bedoeld in bijlage XII, I, B ;
  3° over een technische infrastructuur beschikken overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, C;
  [1 4° minimum de examens van de categorieën I, III en IV of alleen II of alleen IV organiseren.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.27.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 afgegeven. Ze wordt ingediend door middel van een formulier waarvan het model [2 ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
  § 2. De [1 voorzitter]1 stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledige en ontvankelijk acht naar de aanvrager binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum waarop de aanvraag in ontvangst wordt genomen.
  De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of documenten ontbreken.
  § 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur de aanvrager bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde gegevens of stukken bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 over te maken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de [1 voorzitter]1 zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager.
  § 4. De aanvraag is onontvankelijk :
  1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;
  2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;
  3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
  Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de [1 voorzitter]1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
  § 5. De [1 voorzitter]1 richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden. Als de erkenning wordt toegekend, wordt een erkenningsnummer aan het examencentrum toegewezen.
  [2 De erkenning vermeldt de opleidings- en examencategorieën waarvoor het centrum erkend is.]2
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.28. De erkenning van het examencentrum wordt voor een periode van vijf jaar verleend.

Art.29.De aanvrager kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing bedoeld in artikel 27, § 5. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model [2 ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
  De Minister stuurt zijn beslissing bij [2 ...]2 aangetekend schrijven binnen vijfenveertig dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.30.§ 1. De [1 voorzitter]1 kan de erkenning opschorten of intrekken als het examencentrum :
  1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
  2° de controle van zijn activiteiten door de toezichthoudende ambtenaar belemmert.
  § 2. Als de [1 voorzitter]1 van plan is de erkenning op te schorten of in te trekken, geeft hij de verantwoordelijke van betrokken examencentrum kennis daarvan in een aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gewettigd is.
  De verantwoordelijke van het examencentrum beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de [1 voorzitter]1 over te maken.
  De verantwoordelijke van het examencentrum wordt ook gehoord op zijn verzoek.
  § 3. De [1 voorzitter]1 beslist binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van :
  1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 2, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen verstrijkt;
  2° hetzij de datum van het verhoor bedoeld in § 2, derde lid.
  De beslissing wordt bij aangetekend schrijven gestuurd naar de verantwoordelijke van het examencentrum.
  § 4. Bij intrekking van de erkenning moet de verantwoordelijke van het examencentrum de originele erkenning en alle voor eensluidend verklaarde afschriften ervan binnen veertien dagen na verzending van de beslissing naar [2 het AWAC]2 terugsturen.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.31.Het examencentrum kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissingen tot opschorting of intrekking van de erkenning. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model [2 ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
  De beslissing van de Minister wordt bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend binnen zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.32.Het examencentrum geeft de [1 voorzitter]1 binnen de maand bij aangetekend schrijven kennis van elke wijziging die het bedrijf aangaat en die betrekking heeft op de gegevens opgenomen in het formulier bedoeld in artikel 27, § 1.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 3. - [1 - Examen en aflevering van de certificaten van goede afloop]1   ----------   (1)
Art.33.Het examencentrum geeft de [1 voorzitter]1 minstens vijftien werkdagen vóór het examen bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs kennis van de geplande data van het examen.
  De [1 voorzitter]1 of de toezichthoudende ambtenaar kan het examen bijwonen.
  Om het vlotte verloop van het examen te garanderen, kan hij elk ogenblik nagaan of de technische infrastructuur voldoet aan de bepalingen van bijlage XII, I, C. Het examencentrum verstrekt elk gegeven of document waarom hij verzoekt.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.34.Binnen vijftien werkdagen na het examen geeft het examencentrum [1 een certificaat van het met goede afloop afgelegde examen]1 af aan de kandidaten die voor het examen geslaagd zijn.
  [1 Het certificaat van goede afloop wordt opgesteld]1 overeenkomstig het model bedoeld in bijlage XV.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.35.§ 1. Binnen dertig werkdagen na het examen wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs een verslag over de examenperiode aan de [1 voorzitter]1 gericht.
  Dit verslag bevat op zijn minst de volgende gegevens :
  1° de lijst van de juryleden die het examen hebben bijgewoond;
  2° de presentielijst getekend door de kandidaten;
  3° de inhoud van de examens;
  4° [2 de lijst van de kandidaten die het certificaat van goede afloop hebben behaald;]2
  5° het percentage behaald door de verschillende kandidaten voor de verschillende delen van het examen;
  [2 6° de certificaatcategorie : I, II, III, of IV.]2
  Het verslag wordt ondertekend door elk jurylid dat de examens heeft bijgewoond;
  § 2. [2 ...]2
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.36. Om de kosten van de organisatie van de examenprocedures te dekken, mag het examencentrum bij de kandidaten inschrijvingsgeld innen.
  De Minister kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.

Afdeling 4.   
Art.37.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.38.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.39.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.40.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.41.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 5. - [1 Opfrissingsopleiding en -examen]1   ----------   (1)
Art.42.[1 Voor de vervaldatum van zijn certificaat kan de gecertificeerde technicus een opleiding volgen en een opfrissingsexamen afleggen dat overeenstemt met de categorie van zijn certificaat.
   De opfrissingsexamens dienen hoofdzakelijk om na te gaan of de gecertificeerde technici beschikken over een voldoende kennis van de regelgeving i.v.m. hun certificaat.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.43.[1 De opfrissingsopleidingen en -examens bedoeld in artikel 42 worden georganiseerd door de examencentra bedoeld in artikel 25.
   De inhoud en de modaliteiten van de opfrissingsopleidingen en -examens worden nader bepaald in samenspraak tussen de examencentra en het " AWAC ".]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.44.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.45.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.46.[1 Om de kosten van de organisatie van de opfrissingsopleidingen en -examens te dekken, kan het examencentrum de kandidaten een inschrijvingsrecht opleggen.]1
  De Minister kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.47.[3 Het examencentrum]3 maakt aan de [1 gecertificeerd technicus]1 die zich voor een opleiding ingeschreven heeft een document over dat als steun moet dienen voor deze opleiding. Eén exemplaar wordt ook aan de [2 voorzitter]2 overgemaakt.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (3)<BWG 2012-10-18/11, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.48.[1 Het examencentrum levert een opfrissingscertificaat dat naar het in bijlage XVI bedoelde model is opgesteld af aan de gecertificeerde technici die geslaagd zijn voor het opfrissingsexamen.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.49.[1 Het examencentrum geeft het " AWAC " om de drie maanden langs de elektronische weg de naam en het certificaatnummer van de gecertificeeerde technici die een opfrissingsopleiding gevolgd hebben of een opfrissingsexamen afgelegd hebben. Die aangifte gebeurt uiterlijk een maand na afloop van bedoeld kwartaal.
   Het informaticaformaat wordt ter beschikking van de examencentra gesteld op de site van het " AWAC ".]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Afdeling 6.   
Art.50.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.51.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.52.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.53.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de energieprestatie van de airconditioningssystemen.
Art.54.§ 1. Onverminderd artikel 56 wordt het certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen afgegeven door een examencentrum dat door de [1 voorzitter]1 erkend is.
  Het bekrachtigt het welslagen voor een examen conform de bepalingen van bijlage XI, II. De Minister bevoegd voor energie kan bijkomende bepalingen vastleggen.
  Het geldt voor onbepaalde duur.
  § 2. Om erkend te worden moet het examencentrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° een examenjury samenstellen overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, II, A°;
  2° beschikken over procedures voor de organisatie van examens i.v.m. de onderwerpen omschreven in bijlage XI, II, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, II, B°;
  3° beschikken over een technische infrastructuur zoals omschreven door de Minister bevoegd voor energie.
  De Minister bevoegd voor energie kan proceduremodaliteiten vastleggen ter aanvulling van de procedures bedoeld in bijlage XII, II, B.
  De artikelen 27 tot 32 zijn mutatis mutandis van toepassing op de erkenning van examencentra.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.55. De artikelen 33, eerste en tweed lid, tot 36 zijn mutatis mutandis van toepassing op het evaluatie-examen inzake energiekennis en op de uitreiking van het certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen.
  De Minister bevoegd voor energie kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.

Art.56.Het certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen wordt toegekend op grond van een titel of diploma uitgereikt door onderwijsinrichtingen of opleidingscentra erkend door de [1 voorzitter]1 en dat het welslagen van een opleiding in de door bijlage XI, II bepaalde materies bekrachtigt.
  [2 ...]2
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>
  (2)<BWG 2012-10-18/11, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.57.De artikelen [1 24/6 tot 24/8]1 zijn mutadis mutandis van toepassing op de opschorting en intrekking van het energiecertificaat inzake airconditioningssystemen.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.58.§ 1. Elk bedrijf dat deskundigen energie-airconditioning in dienst neemt, vermeldt de minimale bepalingen opgenomen in bijlage III, o en p, in een register dat voor elk kalenderjaar wordt opgesteld.
  Art. 12. §§ 2 en 3 is van toepassing op het register bedoeld in het eerste lid.
  § 2. Gelijktijdig met het overmaken van het register aan [1 het AWAC]1 bezorgt het bedrijf datzelfde Directoraat-generaal een bijgewerkte lijst van de deskundigen energie-airconditioning die het in dienst genomen heeft. Dit document vermeldt het nummer van het certificaat de energie-inspectie van de airconditioningssystemen.
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK VI/1. [1 - Controle van de erkende bedrijven, van het werk van de gecertificeerde technici en het werk van de deskundigen energie-airconditioning door een aangewezen geaccrediteerd controleorgaan]1   ----------   (1)
Art. 58/1. [1 Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt gedeeltelijk omgezet bij dit hoofdstuk.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 58/2. [1 § 1. De voorzitter kan elk ogenblik :
   1° een koelvoorziening, gecontroleerd of aan een energie-inspectie van de airconditioningssystemen onderworpen overeenkomstig de sectorale en integrale voorwaarde van 12 juli 2007, onderwerpen aan een controle door een geaccrediteerd controleorgaan aangewezen overeenkomstig de bepalingen die toepasselijk zijn inzake de overheidsopdrachten.
   De controle slaat op de conformiteit van de interventies van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven en de gecertificeerde technici t.o.v. de eisen die in dit besluit vastliggen;
   2° door een geaccrediteerd controleorgaan, zoals bedoeld in het vorige lid, laten nagaan of de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, alsook aan de verplichtingen die hen en de gecertificeerde technici opgelegd worden.
   § 2. Om overeenkomstig § 1 aangewezen te worden voldoet het geaccrediteerde controleorgaan aan de volgende voorwaarden :
   1° geaccrediteerd zijn als controleorgaan van het type A op basis van de criteria van de NBN - EN ISO/IEC 17020 : Algemene criteria voor de werking van verschillende types inspectieorganen (ISO/IEC 17020:1998), 1e uitgave, november 2004, of van de laatste herziening ervan, voor de activiteiten bepaald bij dit besluit, door een nationaal accreditatieorgaan in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;
   2° onder zijn personeel beschikken over controleurs die houder zijn van een categoriecertificaat dat overeenstemt met het type te bezoeken installatie of bedrijf en, desgevallend, van het certificaat voor de inspectie van de energieprestatie van de airconditioningssystemen.
   De aanwijzing geldt voor maximum drie jaar. Ze is hernieuwbaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

HOOFDSTUK VII. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.59. § 1. Onverminderd de toepassing van § 2 staat het bezit van één van de volgende documenten gelijk met het bezit van het milieucertificaat in koeltechnieken bedoeld in artikel 25 :
  1° het bekwaamheids- en voortgezette opleidingscertificaat uitgereikt overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 december 1974 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.
  Dit certificaat moet uiterlijk een jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit zijn behaald;
  2° het attest, certificaat of diploma betreffende een opleiding in koeltechnieken dat uiterlijk een jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit is behaald;
  3° een geldig attest of elk daarmee gelijkgesteld document dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Vlaamse Gewest of in een andere Lidstaat van de Europese unie is behaald, overeenkomstig de minimumopleidingseisen bedoeld in de artikelen 16 en 17 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen of artikel 5 van Verordening (EG) Nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefloreerde broeikasgassen;
  4° een verklaring op erewoord ondertekend door de verantwoordelijke van betrokken bedrijf voor zover :
  a) dit attest aangeeft dat de technicus beschikt over de technische vaardigheden bedoeld in de eerste module van bijlage I;
  b) de datum van indienstneming van de technicus voorafgaat aan de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  § 2. De directeur-generaal geeft de gespecialiseerde koeltechnicus bedoeld in § 1 bij ter post aangetekend schrijven kennis van de termijn waarbinnen hij het milieucertificaat in koeltechnieken bedoeld in artikel 25 moet ontvangen. Als hij dit certificaat binnen deze termijn niet krijgt, vervalt de voorlopige gelijkstelling bedoeld in § 1.

Art.60. § 1. Onverminderd § 2 wordt elk bedrijf dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bestaat en waarvan de koeltechnici geheel of gedeeltelijk de handelingen uitvoeren bedoeld in artikel 2, § 1, als erkend beschouwd gedurende de zes maanden die volgen op de inwerkingtreding van dit besluit.
  § 2. Elk bedrijf bedoeld in § 1 wordt tot de datum van de door de Directeur-generaal overeenkomstig artikel 4, § 4 of § 5 genomen beslissing als erkend beschouwd op voorwaarde dat een aanvraag overeenkomstig artikel 4, § 1, wordt ingediend binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.61. De inrichtingen die over koelvoorzieningen beschikken waarvoor de handelingen bedoeld in artikel 2, § 1, worden uitgevoerd door gespecialiseerde koeltechnici die deel uitmaken van hun personeel, richten de lijst van hun koeltechnici, samen met de documenten bedoeld in artikel 59, § 1, binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Art.62. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen van de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."

Art.63. Artikel 8 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de afgewerkte olie wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
  "De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van afgewerkte oliën die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen door de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."

Art.64. § 1. In bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus :
  1° wordt het opschrift van hoofdstuk 14 vervangen door het volgende opschrift :
  "14 Afval van organische oplosmiddelen, koelmiddelen en drijfgassen (behalve hoofdstukken 07 en 08) en afval uit interventies op koelvoorzieningen.";
  2° het opschrift van afdeling 14.06 wordt vervangen door het volgende opschrift :
  "Afval van oplosmiddelen en drijfgassen voor aërosolen/schuim.";
  3° er wordt een afdeling 14.07 ingevoegd, luidend als volgt :

14 07Afval van koelmiddelen en andere afval uit interventies op koelvoorzieningen (behalve hoofdstukken 13 en 16.02)   
 -----------------------   
14.07.01R 11X  
14.07.02R 12X  
14.07.03R 502X  
14.07.04Overige chloorfluorkoolstoffen en mengsels die chloorfluorkoolstoffen bevattenX  
14.07.04R 22X  
14.07.05R 401AX  
14.07.06R 402AX  
14.07.07R 408AX  
14.07.08R 409AX  
14.07.09Overige chloorfluorkoolwaterstoffen en mengsels die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04X  
14.07.10R 134aX  
14.07.11R 404AX  
14.07.12R 407CX  
14.07.13R 410AX  
14.07.14R 413AX  
14.07.15R 507X  
14.07.16Overige fluorkoolwaterstoffen en mengsels die fluorkoolwaterstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04 en 14.07.09X  
14.07.17Perfluorkoolstof, met name de R 218 en de RC 318, en de mengsels die perfluorkoolstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04, 14.07.09 en 14.07.16X  
14.07.18Koolwaterstoffen gebruikt als koelmiddel : methaan (R50), ethaan (R170), propaan (R290), pentaan, isopentaan, isobuteen (R600a), propyleen (R1270), alsook eventuele mengselsX  
14.07.19Ammoniak (R 717) gebruikt als koelmiddelX  
14.07.20CO2 (R 744) gebruikt als koelmiddel   
14.07.21Niet elders gespecificeerde koelmiddelen die gevaarlijke stoffen bevattenX  
14.07.22Niet elders gespecificeerde koelmiddelen die niet in de rubriek 14.07.21 bedoeld worden   
14.07.23Koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevattenX  
14.07.24Koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die niet in de rubriek 14.07.23 bedoeld worden   
14.07.25Resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die gevaarlikje stoffen bevattenX  
14.07.26Resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die niet in de rubriek 14.07.25 bedoeld worden   
14.07.27OliefiltersX  
14.07.28Andere filtersX  
14.07.29Resten van isolerende stoffen  


Art.65. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval wordt aangevuld met een vierde lid, luidend als volgt :
  "De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen door de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."

Art. 65/1. [1 De Minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzigen om zich te voegen naar de wijzigingen van de Europese regelgeving.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 65/2. [1 De voorzitter geeft de in artikel 59, § 1, bedoelde gespecialiseerde koeltechnici kennis van de termijn waarin ze het in artikel 25 bedoelde certificaat van goede afloop moeten halen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 65/3. [1 De erkende examencentra geven de voorzitter kennis van de categorieën certificaten van goede afloop die ze wensen af te leveren.
   De voorzitter laat het examencentrum weten of hem aanvullende gegevens verstrekt moeten worden dan wel een bijkomende audit uitgevoerd moet worden om na te gaan of aan artikel 26 is voldaan.
   De voorzitter bepaalt de categorieën certificaten van goede afloop waarvoor het centrum erkend is op basis van de door het centrum verstrekte gegevens of van de resultaten van de bijkomende audit. Het centrum wordt geacht erkend te zijn om de overeenstemmende certificaten van goede afloop af te leveren tot zijn erkenning vervalt of ingetrokken wordt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 65/4. [1 De voorzitter maakt het in artikel 24/2, § 4, bedoelde certificaat op verzoek over aan de technici die beschikken over een geldig milieucertificaat inzake koeltechnieken en op voorwaarde dat ze het bewijs leveren dat ze activiteiten uitoefenen als zelfstandige of als werknemer binnen een bedrijf dat geregistreerd is bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
   De categorie van het overeenkomstig lid 1 afgegevene certificaat is afhankelijk van de categorieën certificaten van goede afloop waarvoor het examencentrum dat het milieucertificaat inzake koeltechnieken afgegeven heeft overeenkomstig artikel 65/3 erkend is.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. 65/5. [1 De voorzitter maakt het in artikel 4, § 5, bedoelde certifcaat over aan de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven die het bewijs leveren dat ze voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, 4° en 7°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2012-10-18/11, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art.66. _ Dit besluit treedt in werking tien dagen na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
  1° de artikelen 12 en 58, die op 1 januari 2009 in werking treden;
  2° bijlage XI, module II, die in werking treedt op de datum die de Regering bepaalt.

Art.67. De Minister van Leefmilieu en de Minister bevoegd voor Energie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN

BIJLAGEN.
Art. N1.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N2.Bijlage II. - [1 Minimale technische uitrusting voor de gecertificeerde koeltechnici

   De gecertificeerde technicus moet minstens over de volgende uitrusting beschikken om werken uit te voeren op voorzieningen met een emissierisico van gefluoreerde koelmiddelen :


Minimale technische uitrusting voor de gecertificeerde koeltechniciCategorie ICategorie IICategorie IIICategorie IV
Fles voor de recuperatie van koelmiddelen;xxx 
Fles met nieuw (of gerecycleerd) koelmiddel;    
Fles met inert gas voor spoeling (droge stikstof, argon, helium) voorzien van reduceerventiel en debietmeter;xx  
Recuperatiegroep voor koelmiddelen om het dode volume van de koelmiddelen die na recuperatie in de groep blijven of in de atmosfeer worden uitgestoten zoveel mogelijk te beperken en die het toepassen van een onderdruk van 0,5 bar op de koelvoorziening moet mogelijk maken;xxx 
Vacuümpomp tweetraps met elektromagnetisch ventiel bij het zuigen;xx  
Weegschaal voor koelmiddelen (met een aanwijsnauwkeurigheid van minstens 10 g voor de flessen met een koelmiddelinhoud van minder dan 30 kg, met een aanwijsnauwkeurigheid van minstens 100 g voor de flessen met een koelmiddelinhoud tussen 30 kg en 300 kg en met een aanwijsnauwkeurigheid van minstens 0,3 % van de koelmiddelinhoud voor de flessen met een koelmiddelinhoud van meer dan 300 kg);xxx 
Soldeerinstallatie met drukregelaar van de gasbrandstof en zuurstofdruk, leidingen met terugslagklep en flexibele buizen;xx  
Elektronische vacuümmeter (niet vereist indien gebruik wordt gemaakt van een elektronische manifold om het vacuüm te meten);xx  
Vierweg manifold;xxx 
Elektronische lekdetector met een lekdetectiegevoeligheid van 5 g/jaar;xx x
Zeepoplossing of een gelijkaardig product;xx x
Digitale thermometer met contactsonde;xx  
Elektrische multimeter;xx  
Ampèremeter (niet vereist indien de multimeter voorzien is van een stroomtang);xx  
Testkit voor het oliezuur.xx 
De meetuitrustingen worden voor het eerste gebruik en één keer per jaar geijkt of, bij gebreke daarvan, volgens de richtlijnen van de fabricant of de invoerder.
   De onderhouds- en ijkingscertificaten betreffende de meetuitrustingen worden ter inzage van de toezichthoudende ambtenaren gelegd.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N3. Bijlage III. - Minimumbepalingen die in het door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven opgestelde register opgenomen moeten worden.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50626-50627).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N4.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N5.Bijlage V. Attest met de gegevens betreffende de afval uit interventies uitgevoerd door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50628-50631).

  GEWIJZIGD BIJ :
  <BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N6.Bijlage VI. - Attest van de sanering van een koelvoorziening.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50631-50632).

  GEWIJZIGD BIJ :
  <BWG 2012-10-18/11, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N7. Bijlage VII. - Opvolgingsdocument betreffende de flessen voor de recuperatie van koelmiddelafval.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50632-50633).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N8. Bijlage VIII. - Register van de afvalstoffen die tijdelijk opgeslagen worden door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50634-50635).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N9. Bijlage IX. : Attest van de overname van de afvalstoffen teruggenomen op de opslaglocatie beheerd door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50635-50636).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007.
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N10.Bijlage X. - Jaarlijkse aangifte door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50637).

  GEWIJZIGD BIJ :
  <BWG 2012-10-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
  Namen, 12 juli 2007
  De Minister-President,
  E. DI RUPO
  De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
  B. LUTGEN
  De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
  A. ANTOINE

Art. N11.Bijlage XI. - [1 Examens ter beoordeling van de milieukennis en van de vaardigheden inzake energie

   I : BEOORDELING VAN DE MILIEUKENNIS

   A. Inleidende bepalingen

   1° Het examen betreffende de milieukennis wordt georganiseerd met inachtneming van de minimumeisen van de bijlage bij Verordening nr. 303/2008. Het houdt ook rekening met de punten B en C van deze bijlage.
   2° Het examen bestaat uit een theoretisch en uit een praktisch gedeelte :

   a) het praktisch gedeelte bevat een deel i.v.m.de hantering van gefluoreerde gassen die als koelmiddel worden gebruikt, alsook een montageoefening
   b) voor elk examendeel apart wordt een aantal punten toegekend De kandidaat is voor het examen geslaagd als hij voor elk gedeelte 50 % van de punten en in totaal 60 % van de punten behaalt.

   B. Theoretisch examen


StoffenKennisniveau
Titel Onderwerpen
  
  
1) Waalse milieuregelgevingRelevante elementen van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen
  
   Relevante elementen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning Besluiten van de Waalse Regering betreffende de koelvoozieningen, aangenomen overeenkomstig de Verordeningen 1005/2009/EG en 842/2006/EG
Goede kennis
2) Regelgevingen met internationale draagwijdte Goede kennis
3) Normen en code van goede praktijkNBN-EN 378 Delen 1-4
  
   Code van goede praktijk van de UBF-ACA
Goede kennis
4) Milieu-impact ten gevolge van het gebruik van koeluitrustingenEmissies van ozonafbrekende stoffen
  
   Directe en indirecte emissies van broeikasgassen, TEWI notie (Total Equivalent Warming Impact)
  
   Risico's i.v.m. het gebruik van oliën (olie als dusdanig en opgeloste koelmiddelen
  
   Risico's i.v.m. het gebruik van koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen
  
   Risico's i.v.m. het gebruik van isolerende schuim (inhoud in CFK, HCFK of HFK)
Goede kennis
5) Koelmiddelen Gereglementeede stoffen, toegelaten koelmiddelen en oliën, keuze van het koelmiddel, keuze van de olie, keuze van de koudedragende of warmtegeleidende vloeistofZeer goede kennis van de eigenschappen van de vloeistoffen en de desbetreffende regelgeving
6) DichtheidBepaling van de dichtheid, testen, gebruikte gasdetectoren
  
   Kennis van de technische maatregelen om emissies te reduceren, tijdens het ontwerp en het onderhoud van de voorzieningen
  
   Kennis van de milieurisico's (emissierisico's) die specifiek zijn voor bepaalde bestanddelen (bijv. Verbindingen, volgens het type; compressoren volgens het type, enz.).
  
   Vaste detectoren (kennis van de principes, plaatsbepaling ervan, hoge en lage waarde, enz.)
Zeer goede kennis
Wat de examens van categorieën III en IV betreft, kan de draagwijdte van het theoretisch examen beperkt worden naar gelang van de handelingen waarop die categorieën betrekking hebben.

   C. Praktisch examen



StoffenKennisniveauBetrokken categorieën
TitelOnderwerpen
  
  
Montage1. solderen en aaneenhechting van verschillende onderdelen : (kopere leidingen met koper, staal, messing), afsluiters, drukregelaars, dichtheidscontrole
  
   2. verificatie van de soldering door doorzagen
  
   3. Technieken inzake het plooien van koper en staal, bevestigings- en isolatietechnieken
Uitstekende praktische realisaties I, II
Inbedrijfstelling1. het onder druk brengen van inert gas
  
   2. dichtheidscontrole via een zeepoplossing
  
   3. vacumeren met tweetrapsvacuumpomp en controle d.m.v. een vacuummeter
  
   4. vulling van de voorzieningweging en optekening van de gebruikte hoeveelheden 5. opstarting, regelingen en controles betreffende de vlotte werking
Uitstekende praktische realisatiesI, II
Onderhoud1. Verificaties van de vlotte werkingGoede kennis van de door te voeren verificaties, alsook van de desbetreffende uitvoeringI, II
Recuperatie van koelmiddelen1. recuperatie
  
   2. weging en registratie van de gerecupereerde hoeveelheden
  
   3. vulling van dezelfde voorziening met het gerecupereerde koelmiddel
  
   4. herhaling van deze recuperatie met maximum 20 gram koelmiddelverlies 5. De berekening van het verschil tussen de geladen hoveelheid en de gerecupereerde hoeveelheid, dat niet groter mag zijn dan een waarde bepaald in samenspraak tussen de examencentra, het '' AWAC '' en het '' DGOARNE ''.
Uitstekende praktische realisatiesI, II, III (*)
Dichtheidscontrole Kennis van de uit te voeren controles (in het bijzonder met de elektronische lekdetector) en van de desbetreffende documenten.Zeer goede kennis van de door te voeren verificatiesI, II, IV (*)
Wat de examens van de categorieën III en IV betreft, kan het examenprotocol vereenvoudigd worden, rekening houdend met de handelingen die de technicus mag uitvoeren.

   II : Beoordeling van de vaardigheden inzake energie

   A. Inleidende bepalingen

   Voor elk examendeel apart wordt een aantal punten toegekend. De kandidaat is voor het examen geslaagd als hij voor elk gedeelte 50 % van de punten en in totaal 60 % van de punten behaalt.

   B. Theoretisch examen



StoffenKennisniveau
TitelOnderwerpen
  
  
1) Evaluatie van de energieprestaties van de airconditioningssystemenEvaluatie van het rendement van het airconditioningssysteem en de dimensionering ervan op grond van de eisen inzake afkoeling van het gebouw.Goede kennis
2) RegelgevingenRichtlijn EG 2010/31 (7) en besluiten van de Waalse Regering waarbij ze in het interne recht omgezet wordt.Goede kennis
C. Praktisch examen



StoffenKennisniveau
TitelOnderwerpen
  
  
Evaluatie van de energieprestaties van de airconditioningssystemen1. Praktische evaluatie van het rendement van de airconditioning 2. Praktische evaluatie van de eisen inzake afkoeling van het gebouw
  
   3. Praktische verificatie van de adequatie van de dimensionering van een airconditioningsinstallatie t.o.v. de eisen inzake afkoeling van het gebouw
Uitstekende praktische realisatie
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2012 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.

  Namen, 18 oktober 2012.

   De Minister-President,
   R. DEMOTTE
   De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken,
   J.-M. NOLLET
   De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit,
   Ph. HENRY
   ------
   (1) Protocol van Montreal betreffende betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, opgemaakt te Montreal op 16 september 1987.
   (2) Protocol van Kyoto bij het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatsverandering, opgemaakt te Kyoto op 11 december 1997.
   (3) Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, hierna Verordening (EG) nr. 1005/2009 genoemd.
   (4) Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen.
   (5) Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat.
   (6) Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat.
   (7) Richtlijn 2010/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking).]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 51, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N12.Bijlage XII. - [1 Voorwaarden tot erkenning van de examencentra bedoeld in artikel 25 en van de in artikel 54 bedoelde examencentra betreffende vaardigheden inzake energie



   I. Erkenning van de examencentra bedoeld in artikel 25

   A. Examenjury

   Het examencentrum moet een examenjury samenstellen met inachtneming van de volgende voorwaarden :

   - de jury bestaat uit minstens drie koeltechniekspecialisten en wordt voorgezeten door een (burgerlijk, industrieel of technisch) ingenieur of door een persoon die het bewijs van minstens 3 jaar ervaring inzake koeltechniekonderzoek kan overleggen;

   - minstens één van de juryleden maakt niet deel van het examencentrum.

   - met uitzondering van de voorzitter beschikken de juryleden beschikken over het geldige certificaat (of over het certificaat van goede afloop dat met dat certificaat overeenstemt) :

   - van categorie I in het kader van een aanvraag tot erkenning van categorieën I, III en IV;

   - van categorie I of II in het kader van een aanvraag tot erkenning van categorie II alleen;

   - van categorie I of II in het kader van een aanvraag tot erkenning van categorie IV alleen.

   B. Organisatie van de examens

   Het examencentrum moet beschikken over procedures betreffende de examens inzake de beoordeling van milieuvaardigheden, die voldoen aan de minimumeisen van de bijlage bij Verordening nr. 303/2008 en rekening houden met de punten B en C van bijlage XI, I.

   De procedures bevatten o.a. :

   - de procedure van de keuze van de vragen en praktische oefeningen voor de examens;

   - de lijst van alle mogelijke vragen die tijdens het theoretisch examen aan de kandidaten gesteld kunnen worden; deze lijst wordt telkens als nodig bijgewerkt, rekening houdend met de evolutie van de wetgeving op het milieucertificaat inzake koeltechniek en van de technieken of praktijken i.v.m. de uitoefening van het beroep van koeltechnicus die zouden kunnen bijdragen tot de vermindering van emissies uit koelvoorzieningen;

   - de lijst van alle praktische oefeningen die tijdens het praktische examen aan de kandidaten voorgelegd kunnen worden;

   - een becijferde evaluatierooster voor de beoordeling van de kandidaten en betreffende de theoretische en praktische examenvragen.

   C. Technische infrastructuur

   Voor de organisatie van het praktische gedeelte van de examens ter beoordeling van de milieukennis moet het examencentrum over minstens de volgende technische voorziening beschikken :



TECHNISCHE INFRASTRUCTUUR VAN DE EXAMENCENTRACategorie ICategorie IICategorie IV
Bestanddelen van de koelvoorziening voor de centra van categorie I    
Condensatiegroep of -eenheid bestaande uit :   
- een compressor van minimum 0,75 CV (0,55 kW) voorzien van een olieniveauaanwijzer en van twee isolatiekleppen (zuigen en lozen) alsook van koppelingen waarop de manifolds geplaatst kunnen worden,   
- een condensor,   
- een vloeistoftank of -fles die aan de uitgang beschikt over een isolatieventiel met minstens een drukklep,   
- een vulling van dehydreerfilters,    
- een elektromagnetisch ventiel,   
- een vloeistofaanwijzer,   
- een thermostatische reduceerklep,X X
- een verdamper,   
- twee isolatieventielen met minimum één drukklep. Eén klep wordt op de hoge druk gezet (uitgang vloeistoffles). De andere klep wordt op lage druk gezet (zuigen van de compressor),   
- facultatief, bijkomende isolatieventielen, en/of een vullingsklep op de vloeistoflijn,   
- veiligheids-, meet- en reguleringsbestanddelen, pressostaten, thermostaten.   
Het koelcircuit moet minstens 2 kg koelmiddel kunnen bevatten.   
Bovendien :   
- is een uitrusting voorzien van een condensatieregulering (condensatiereguleringsklep, diferentiaal ventiel, terugslagklep),   
- is een uitrusting voorzien van een verdamperdrukregeling (verdamperdrukregelaar),X  
- is een uitrusting voorzien van een drukregelaar bij het opstarten van de compressor (drukregelaar bij het opstarten),   
- beschikt een uitrusting over een voorziening voor ontdooing met warmgas (elektromagnetische ontdooingsklep, vloeistofafscheider, thermostaat einde ontdooing).   
Bestanddelen van de koelvoorziening voor de centra van categorie II   
Condensatiegroep of -eenheid bestaande uit :   
- een semi-hermetische compressor,   
- een condensor,   
- een vloeistoftank of -fles die aan de uitgang beschikt over een isolatieventiel met minstens een drukklep,   
- een dehydreerfilter,    
- een elektromagnetische klep,   
- een vloeistofaanwijzer,   
- een thermostatische afsluiter,   
- een verdamper,   
- twee isolatieventielen met minimum een drukklep. Eén klep wordt op hoge druk gezet (uitgang vloeistoffles). De andere klep wordt op lage druk gezet (zuigen van de compressor),   
- facultatief, bijkomende isolatieventielen, en/of een vullingsklep op de vloeistoflijn,    
- veiligheids-, meet- en reguleringsbestanddelen, pressostaten, thermostaten. X 
Facultatief, een deel (maximum de helft) van de uitrustingen mag samengesteld zijn uit de volgende bestanddelen :   
- een compressor,   
- een condensor,   
- een filter droger behuizing,    
- een capillaire reduceerafsluiter,   
- een verdamper,   
- twee isolatieventielen met minimum één drukklep. Eén klep wordt op hoge druk gezet (uitgang vloeistoffles). De andere klep wordt op lage druk gezet (zuigen van de compressor),   
- facultatief, bijkomende isolatieventielen, en/of een vullingsklep op de vloeistoflijn,    
- veiligheids-, meet- en reguleringsbestanddelen, pressostaten, thermostaten.   
Het koelcircuit moet minstens 1 kg koelmiddel kunnen bevatten.  


TECHNISCHE INFRASTRUCTUUR VAN DE EXAMENCENTRACatégorie ICatégorie IICatégorie IV
- Fles met inert gas voor spoeling (droge stikstof, argon, helium) voorzien van reduceerventiel en debietmeter,XX 
- Fles voor de recuperatie van koelmiddelen met dubbele kleppen,XX 
- Fles met nieuw (of gerecycleerd) koelmiddel, behoorlijk erkend voor het gebruikte koelmiddel,XX 
- Recuperatiegroep voor koelmiddelen om het dode volume van de koelmiddelen die na recuperatie in de groep blijven of in de atmosfeer worden uitgestoten zoveel mogelijk te beperken en die het toepassen van een onderdruk van 0,5 bar op de koelvoorziening moet mogelijk maken,XX 
- Vacuümpomp tweetraps met elektromagnetisch ventiel bij het zuigen.XX 
Meetinstrumenten   
- elektronische vacuümmeter,XX 
- Weegschaal voor koelmiddelen (met een aanwijsnauwkeurigheid van minstens 10 g voor de flessen met een koelmiddelinhoud van minder dan 30 kg, met een aanwijsnauwkeurigheid van minstens 100 g voor de flessen met een koelmiddelinhoud tussen 30 kg en 300 kg en met een aanwijsnauwkeurigheid van minstens 0,3 % van de koelmiddelinhoud voor de flessen met een koelmiddelinhoud van meer dan 300 kg),XX 
- Digitale thermometer met contactsonde,XX 
- Vierweg manifold, waarvan de flexibele slangen van 1/4 over afsluitkleppen beschikken,XX 
- elektronische multimeter,XX 
- ampèremeter (indien de multimeter niet voorzien is van een stroomtang).XX 
Lekdetectieuitrusting   
- Elektronische lekdetector met een lekdetectiegevoeligheid van 5 g/jaar,XXX
- Zeepoplossing of een gelijkaardig product.XXX
Uitrusting voor de montageproef en de druktest   
Werkbank :   
- inert gasfles voor onderdrukzetting met gasdrukregelaar,XX 
- verbindingselementen, leidingen, dichtingen,...XX 
- buizen voorzien van terugslagkleppen en soepele verbindingen,XX 
- snijgereedschap voor koperleidingen, XX 
- ontbramer, XX 
- buigapparaat, XX 
- hardsoldeerinstallatie met gasdrukregelaar en zuurstofdrukregelaar voorzien van terugslagkleppen en soepele verbindingen, XX 
- hardsoldeergas, XX 
- aanhechtingsmateriaal voor hardsolderen (30 % zilver), XX 
- fosforbevattend aanhechtingsmateriaal voor hardsolderen (5 % zilver),XX 
- bijtmiddel of reinigingsproduct,XX 
- kraagapparaat (flare-apparaten), XX 
- handgereedschap : sleutels, schroevendraaiers, tangen, knipsleutel aangepast aan de kleppen van de compressor,... XX 
- schuurpapier voor het reinigen van de kopere leiding (of gelijkwaardig),XX 
- werkbank met schroefklem voor soldeertest, XX 
- ijzeren tang en knijptang voor de visualisering van de lassing,XX 
- kraagaanzetters.XX 
Afwijking : het examencentrum dat kandidaten verplicht te beschikken over gelijkwaardig materieel kan vrijgesteld worden van de verplichting om zelf over dat materieel te beschikken.   
Het aantal voorzieningen volstaat opdat elke kandidaat de proef inzake hantering van koelmiddelen en de proef inzake montage en druktest individueel kan afleggen. Aangezien doorgaans de helft van de kandidaten de proef inzake hantering van koelmiddelen aflegt terwijl de andere helft de proef inzake montage en druktest aflegt (en vervolgens omgekeerd) moet het aantal voorzieningen normaal gezien overeenstemmen met de helft van het aantal kandidaten die het examen tegelijkertijd afleggen.

   II. Erkenning van de examencentra betreffende vaardigheden inzake energie

   Examenjury

   Het examencentrum moet een jury samenstellen dat voldoet aan de criteria omschreven in punt I A. of dat bestaat uit energeticaspecialisten inzake airconditioningssystemen, onder het voorzitterschap van een ingenieur (burgerlijk, industrieel of technicus) of van een persoon die het bewijs van minstens drie jaar ervaring in de sector van de energetica betreffende airconditioningssystemen kan overleggen.

   De juryleden beschikken over een geldig certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen. Deze bepaling is pas één jaar na de erkenning van het eerste examencentrum van toepassing.

   Organisatie van de examens

   De examenprocedures waarover het examencentrum moet beschikken bevatten :

   - de procedure van de keuze van de vragen en praktische oefeningen voor de examens;

   - de lijst van alle mogelijke vragen die aan de kandidaten gesteld kunnen worden tijdens het examen;

   - een becijferde evaluatierooster voor de beoordeling van de kandidaten en betreffende de examenvragen.]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 51, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N13.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 52, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N14.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 52, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N15.Bijlage XV. - [1 Model van certificaat van goede afloop inzake koeltechniek en van certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen



   I. Certificaat van goede afloop van het examen inzake koeltechniek



LOGO'' Gegevens van het examencentrum '' :
  
   - Benaming;
  
   - nummer erkenning door het Waalse Gewest;
  
   - Adres;
  
   - telefoonnumer;
  
   - faxnummer;
  
   - e-mail.


Certificaat van goede afloop van het examen inzake koeltechniek
Afgegeven overeenkomstig artikel 34 van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Certificaatnummer : (1)/(2)
Afgegeven aan . . . . .
Geboren op ..../..../....... te . . . . .
Categorie van het examen betreffende de certificering : . . . . . (3) . . . . . .
Afgegeven aan . . . . . .., op . . . . . ..
Voor de Jury, De houder, De Directeur,
 
 
(*) Schrappen wat niet past
  
   Nummer van de erkenning van het examencentrum door het Waalse Gewest.
  
   Nummering van het certificaat in stijgende volgorde.
  
   I, of II, of III, of IV
II. Certificaat betreffende de energie-inspectie van de airconditioningssystemen



LOGO'' Gegevens van het examencentrum, het opleidingscentrum of de onderwijsinrichting '' :
  
   - benaming;
  
   - nummer erkenning door het Waalse Gewest;
  
   - adres;
  
   - telefoonnumer;
  
   - faxnummer;
  
   - e-mail.


Certificaat betreffende de energie-inspectie van de airconditioningssystemen
Afgegeven overeenkomstig artikel 55 van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Nummer van het Certificaat : (1)/(2)
Afgegeven aan . . . . . .
Geboren op ......./......./........... te . . . . .
Afgegeven aan . . . . . .., op . . . . . ..
Voor de Jury, De houder, De Directeur,
 
 
(*) Schrappen wat niet past
  
   Nummer van de erkenning van het examencentrum, het opleidingscentrum of de onderwijsinrichting door het Waalse Gewest.
  
   Nummering van het certificaat in stijgende volgorde.
]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N16.Bijlage XVI. - [1 Model van certificaat betreffende de voortgezette opleiding



LOGO'' Gegevens van het examencentrum '' :
  
   - benaming;
  
   - nummer erkenning door het Waalse Gewest;
  
   - adres;
  
   - telefoonnumer;
  
   - faxnummer;
  
   - e-mail.


Certificaat voortgezette opleiding van categorie (2)
Afgegeven overeenkomstig artikel 48 van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Certificaatnummer : (1)/(2)/(3)
Afgegeven aan . . . . . .
Geboren op ........../............/......................... te . . . . . .
Nr. van het certificaat waarvoor het opfrissingsexamen aangevraagd werd : . . . . .
Datum van afgifte van dit certificaat : . . . . . ..
Afgegeven aan . . . . . .., op . . . . . ..
Voor de Jury, De houder, De Directeur,
 
 
(*) Schrappen wat niet past
  
   Nummer van de erkenning van het examencentrum door het Waalse Gewest.
  
   I, of II, of III, of IV
  
   Nummering van het certificaat in stijgende volgorde.
]1
  ----------
  (1)<BWG 2012-10-18/11, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>

Art. N17.
  <Opgeheven bij BWG 2012-10-18/11, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 26-11-2012>