28 MAART 1975. - Wet betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij DVR2013-06-28/15, art. 81, 5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014)(Opgeheven voor het Waalse Gewest bij WLW2014-03-27/65, art. D.418, 4°, 013; Inwerkingtreding : 15-06-2014; zie ook de overgangsmaatregelen in art. D.420) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-01-1991 en tekstbijwerking tot 05-06-2014)
Art. 1-4, 4bis, 5, 5bis, 6-8, 8bis, 9-14
1963022706 1971031007 1975110702 1977122205 1980031002 1980100201 2005023110 2005023112 2005023114 2005023115 2005036519 2005036625 2005036647 2005036648 2005036658 2005036670 2006035027 2006035038 2006035039 2006035111 2006035179 2006035199 2006035208 2006035264 2006035265 2006035474 2006035501 2006035523 2006035571 2006035583 2006035584 2006035650 2006035657 2006035658 2006036011 2006036042 2006036060 2006036061 2006036203 2006036369 2006036377 2006036568 2006036594 2006036611 2006036612 2006036613 2006036614 2006036698 2006036715 2006036741 2006036742 2006036776 2006036802 2006036834 2006036837 2006036855 2006036863 2006036918 2006036989 2006037010 2006037011 2006037032 2006037080 2006037095 2006200490 2006200905 2006200957 2006202525 2006202605 2006202756 2006202757 2006202854 2006203314 2006203315 2006203316 2006203317 2007022023 2007022028 2007022170 2007022322 2007023104 2007035247 2007035279 2007035419 2007035434 2007035467 2007035539 2007035541 2007035567 2007035588 2007035591 2007035641 2007035975 2007036046 2007036068 2007036421 2007036423 2007036486 2007036488 2007036576 2007036620 2007036621 2007036714 2007036741 2007036795 2007036885 2007036915 2007037009 2007037010 2007037011 2007037012 2007037014 2007037067 2007037135 2007037166 2007037256 2007037302 2007200878 2007201283 2007202250 2007202791 2007203152 2007203155 2007203203 2007203414 2007203461 2007203603 2008011476 2008018207 2008035440 2008035506 2008036137 2008036140 2008036238 2008036240 2008036379 2008036465 2008200299 2008200300 2008200474 2008200475 2008200643 2008200792 2008200798 2008200843 2008200923 2008200947 2008201064 2008201308 2008201462 2008201894 2008202049 2008202125 2008202150 2008202157 2008202488 2008202634 2008202635 2008202819 2008202820 2008203438 2008203529 2008203553 2008203554 2008203619 2008204757 2009024173 2009024235 2009024440 2009027190 2009031138 2009031551 2009031628 2009035039 2009035162 2009035345 2009035560 2009035661 2009035733 2009035759 2009035848 2009035902 2009035903 2009035908 2009035958 2009036161 2009200139 2009200142 2009200324 2009200780 2009201196 2009201392 2009201393 2009201462 2009202171 2009202278 2009202312 2009202912 2009203045 2009203639 2009203660 2009204369 2009204370 2009204798 2009204874 2009205430 2009205587 2009205885 2009205966 2009205967 2009205976 2010011438 2010027051 2010031428 2010035158 2010035199 2010035200 2010035327 2010035479 2010035622 2010035623 2010035643 2010035647 2010035704 2010035714 2010035716 2010035761 2010035783 2010035908 2010035913 2010035978 2010035989 2010036034 2010201479 2010201513 2010201756 2010202197 2010202223 2010202254 2010202474 2010202850 2010203302 2010203797 2010204071 2010204104 2010204517 2010204603 2010204633 2010205065 2010205109 2010205110 2010205221 2010205433 2010205635 2010205727 2010205743 2010206229 2010206301 2010206311 2010206563 2010206601 2011018202 2011024326 2011031486 2011031487 2011035078 2011035505 2011035518 2011035521 2011035767 2011035809 2011035903 2011035981 2011036022 2011200224 2011200325 2011201046 2011201723 2011203039 2011203121 2011203184 2011203342 2011204110 2011204127 2011204137 2011204457 2011204864 2011205194 2011205379 2011205540 2011206453 2012018420 2012021109 2012024043 2012031267 2012035060 2012035372 2012035400 2012035470 2012035493 2012035564 2012035567 2012035572 2012035575 2012035683 2012035887 2012036009 2012036136 2012036224 2012036254 2012036265 2012200819 2012202111 2012203035 2012203762 2012203863 2012203959 2012204960 2012206257 2012206385 2012206705 2012207152 2012207510 2013027078 2013031343 2013031418 2013031555 2013035011 2013035017 2013035252 2013035266 2013035277 2013035295 2013035470 2013035517 2013035546 2013035761 2013035995 2013036021 2013036087 2013200561 2013200920 2013201096 2013201449 2013201908 2013202411 2013204797 2013204986 2013205213 2014011226 2014018021 2014018271 2014201464 2014201756 2015018401 2015024128 2016018344 2017013430 2017013431 2017030514 2018012237 2018012856 2018031133 2020042175 2021031436 2021032860 2021040462 2021040463 2021041479 2023043799 2023046163 2024000052 2024000857 2024003836 2024006429
Artikel 1.Deze wet is van toepassing op de voortbrengselen van de landbouw, van de tuinbouw, van de zeevisserij, met inbegrip van de produkten van de teelt van ongewervelde zeedieren, en van de veeteelt, met inbegrip van zuivelprodukten evenals van eieren en eiprodukten.
Beschouwd worden als:
1. zuivelprodukten: (melk van dieren) en elk produkt afgeleid van deze grondstof hetzij door bewerking of verwerking, hetzij door thermische of mechanische behandeling, hetzij door indamping of verdamping, hetzij door stremming of gisting, hetzij door afkoeling of bevriezing, hetzij door toevoeging van andere stoffen, hetzij door onttrekking van een of meer bestanddelen; <W 1999-02-05/35, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
2. eieren en eiprodukten: gehele eieren van pluimvee en produkten ervan die bestaan uit de van de schaal en schaalvliezen ontdane gehele of gedeeltelijke inhoud van de eieren, waaraan al dan niet andere stoffen zijn toegevoegd.
(3. dierlijke bijproducten : niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, zoals bepaald in de Verordening EG 1774/2002 van de Raad en van het Europees Parlement van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en meer in het bijzonder de bijproducten bestemd voor technisch gebruik, de bijproducten bestemd voor diagnose, onderzoek en onderwijs, de niet-verwerkte bijproducten bestemd voor gebruik in dierenvoeding en de bijproducten bestemd voor taxidermie.) <W 2007-03-01/37, art. 106, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
Artikel 1. (VLAAMSE GEWEST)
[1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.2. Deze wet heeft tot doel:
1. de belangen te vrijwaren van de voortbrengers, de kwekers, de vissers, de verdelers, de bereiders, de veilingen, de gebruikers en de verbruikers, door middel van maatregelen die ertoe strekken bedrog en vervalsing te voorkomen en praktijken te weren die tot gevolg hebben afbreuk te doen aan de normale voorwaarden van mededinging;
2. de plantaardige en dierlijke produktie te bevorderen, te verbeteren en te beschermen;
3. afzetgebieden te behouden, te verwerven en uit te breiden op de binnenlandse en buitenlandse markten.
Art.3.§ 1. De Koning kan ten aanzien van de in deze wet bedoelde produkten:
[1° alle maatregelen nemen voor de uitvoering van de gemeenschappelijke ordeningen der markten, tot stand gebracht op grond van de artikelen 42 en 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, alsmede voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden;
2° de voorwaarden bepalen inzake produktie, zeevisserij, aanvoer, verwerking, bewerking, analyse, samenstelling, aanwezigheid van residuen, bewaring, vervoer, behandeling, vervaardiging, bereiding, opslag, indeling, kwaliteit, hoeveelheid, maat, gewicht, vorm, heffing, prijs, afhouding, toeslag, subsidie, oorsprong, herkomst, triëring, verpakking, presentatie, conditionering en reclame waaraan die produkten moeten voldoen. Deze voorwaarden kunnen ertoe strekken voor bedoelde produkten algemeen geldende minimumvereisten in te voeren om in de handel te worden gebracht, verworven, aangeboden, ten verkoop tentoongesteld, in bezit gehouden, bereid, vervoerd, verkocht, geleverd, onder kosteloze of bezwarende titel afgestaan, ingevoerd, uitgevoerd of doorgevoerd. Deze voorwaarden kunnen eveneens ertoe strekken een op kwaliteitsverschillen of bepaalde karakteristieken gebaseerd onderscheid te maken tussen de in de handel gebrachte produkten;] <W 1990-12-29/30, art. 214, 1°, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1991>
[3°] de merken, loodjes, verzegelingen, labels, etiketten, getuigschriften, attesten, bordjes, tekens, verpakkingen, benamingen of andere aanwijzingen of stukken bepalen waaruit het bestaan van de sub 1° bedoelde voorwaarden bewezen of te kennen gegeven wordt; <W 1990-12-29/30, art. 214, 2°, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1991>
[4°] de activiteiten van de personen die de onder 1° genoemde handelingen stellen onderwerpen aan een voorafgaande machtiging of erkenning verleend door (de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft) of door de instelling of de ambtenaar daartoe gemachtigd door (de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft); <W 1990-12-29/30, art. 214, 2°, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1991> <W 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
[5°] de voorwaarden bepalen tot het verkrijgen en behouden van een machtiging of erkenning als bedoeld in 3°, met inbegrip van het opleggen van de betaling van een vergoeding en het vaststellen van het bedrag ervan; <W 1990-12-29/30, art. 214, 2°, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1991>
[6°] de controlemaatregelen vaststellen bestemd om de uitvoering te verzekeren van de krachtens bovenstaande bepalingen uitgevaardigde reglementeringen en de regelen die moeten worden nageleefd door de personen waarop deze reglementeringen van toepassing zijn, evenals de vergoedingen die hiervoor kunnen worden gevorderd [en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.] <W 1990-12-29/30, art. 214, 2°, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1991> <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >
[7° bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden een vergoeding of een voorschot kan verleend worden bij een verbod tot het in de handel brengen om redenen van volksgezondheid of dierengezondheid. In dat geval kan de Belgische Staat de financiële last van het verbod tot het in de handel brengen terugvorderen van de vermoedelijke of bewezen verantwoordelijke van de oorzaak van het verbod.] <W 1999-02-05/35, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
[8° de vergoedingen vaststellen die de operatoren moeten betalen voor het verkrijgen van een gezondheidscertificaat voor de uitvoer van dierlijke bijproducten.] <W 2008-06-08/30, art. 48, 008; Inwerkingtreding : 26-06-2008>
§ 2. De Koning kan de wijze en de voorwaarden van monsterneming vaststellen, de ontledingsmethoden bepalen, het tarief van de ontledingen vaststellen evenals de voorwaarden bepalen voor de inrichting en de werking van de ontledingslaboratoria met het oog op hun erkenning door [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft]. <W 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
[Het vorig lid is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.] <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
§ 3. De Koning kan de uitoefening van sommige van de bij dit artikel bepaalde machten, die hij aanwijst, aan [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft] overdragen. <W 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
Art. 3. (VLAAMSE GEWEST) <Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014> Art. 3. WAALS GEWEST <Opgeheven bij DWG 2013-06-27/15, art. 62, 011; Inwerkingtreding : 09-08-2013>
Art.4.<W 1999-02-05/35, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999> Onverminderd de bepalingen van artikel 3 van deze wet, kan de Koning de voorwaarden bepalen waaronder [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft] representatieve beroepsorganisaties van producenten, kopers en/of van verwerkers van bepaalde producten erkent en regels goedkeurt die deze representatieve beroepsorganisaties inzake de productie en het op de markt brengen van bepaalde producten vaststellen. <W 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
De erkende representatieve beroepsorganisaties onderwerpen zich aan het toezicht van de Minister en zijn afgevaardigden.
De goedgekeurde regels hebben de rechtsgevolgen van verordeningen en binden de categorieën van betrokken personen. Zij worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad als bijlage bij het ministerieel besluit tot goedkeuring.
Het ministerieel besluit tot goedkeuring heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de regels in werking treden. Het houdt op uitwerking te hebben bij het verstrijken van de duur van deze regels.
Art. 4. (VLAAMSE GEWEST)
[1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art. 4bis.<Ingevoegd bij W 1990-12-29/30, art. 215, 002; Inwerkingtreding : 19-01-1991, bij arrest 53/92 van 9 juli 1992, vernietigt het Arbitragehof het artikel 215 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, in zoverre het de beroepsorganisaties machtigt, door overeenkomsten van het bedrijfsleven, de overdracht van leveringsrechten van bieten afhankelijk te stellen van het schriftelijk akkoord van de titularis van de rechten die het genot van gronden overlaat>
§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 3 van deze wet, kan de Koning de voorwaarden bepalen waaronder de Minister van Landbouw de representatieve beroepsorganisaties van suikerfabrikanten en van de verkopers van bieten erkent en de overeenkomsten van het betrokken bedrijfsleven goedkeurt waarbij de individuele en collectieve betrekkingen tussen suikerfabrikanten en de verkopers van bieten worden geregeld, alsmede de rechten en verplichtingen van de contracterende partijen.
Deze overeenkomsten van het betrokken bedrijfsleven kunnen inzonderheid regels bevatten met betrekking tot de voorwaarden voor aankoop, levering, ontvangst en betaling van bieten, met betrekking tot de voorwaarden van de verdeling van leveringsrechten, het beheer van deze rechten en de overdracht van deze rechten van de titularis naar een derde met of zonder overdracht van het genot van gronden en met of zonder het schriftelijk akkoord van de titularis van de rechten die het genot van gronden overlaat en met betrekking tot de voorwaarden waaronder de afhoudingen verricht kunnen worden door de suikerfabrikanten op de betalingen van de bieten met het oog op het dekken van de kosten van de activiteiten van de beroepsorganisaties of met het oog op het verzekeren van de behartiging van de belangen die zij vertegenwoordigen of de financiering van een deelname in het kapitaal van ondernemingen van de betrokken sector.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 3 van deze wet, kan de Koning de voorwaarden bepalen waaronder de Minister van Landbouw representatieve beroepsorganisaties erkent, hetzij van de suikerfabrikanten, hetzij van de bietenverkopers, hetzij van de suikerfabrikanten en bietenverkopers en de gemeenschappelijke regels, vastgesteld door deze representatieve beroepsorganisaties, goedkeurt.
Die gemeenschappelijke regels kunnen betrekking hebben op de produktie en het op de markt brengen van de bieten en van de suiker, alsmede op de behartiging van de vertegenwoordigde belangen.
Die gemeenschappelijke regels mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van de overeenkomsten van het bedrijfsleven, bedoeld in § 1.
§ 3. De erkende representatieve beroepsorganisaties onderwerpen zich aan het toezicht van de Minister van Landbouw of van zijn afgevaardigden met betrekking tot hun boekhouding en met betrekking tot de toepassing van de goedgekeurde overeenkomsten van het bedrijfsleven en gemeenschappelijke regelen.
Het toezicht kan uitgeoefend worden door ambtenaren die als waarnemer aan vergaderingen van de beheersorganen deelnemen.
De goedgekeurde overeenkomsten van het betrokken bedrijfsleven en gemeenschappelijke regels hebben de rechtsgevolgen van verordeningen en binden de categorieën van betrokken personen. Zij worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad als bijlage bij het ministerieel besluit tot goedkeuring.
Het ministerieel besluit tot goedkeuring heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de overeenkomst en gemeenschappelijke regels in werking treden. Het houdt op uitwerking te hebben bij het verstrijken van de duur van deze overeenkomsten en regels.
§ 4. De Koning kan de samenstelling, de opdracht en de werkwijze bepalen van de Suikercommissie. <Bij arrest nr. 53/92 van 9 juli 1992 (B.St. 27-08-1992, p. 18816) heeft het Arbitragehof dit artikel vernietigd; Opheffing : 19-01-1991, in zoverre het de beroepsorganisaties machtigt, door overeenkomsten van het bedrijfsleven, de overdracht van leveringsrechten van bieten afhankelijk te stellen van het schriftelijk akkoord van de titularis van de rechten die het genot van gronden toelaat>
Art. 4bis. (VLAAMSE GEWEST)
[1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.5.[Onverminderd de ambtsbevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie wordt overtreding van deze wet en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten opgespoord en vastgesteld door de gerechtelijke agenten bij de parketten, de leden van de rijkswacht en de ambtenaren van de gemeentelijke politie, alsmede naargelang van het geval [de statutaire en contractuele personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, de personeelsleden van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, de ambtenaren van het Bestuur der Douane en Accijnzen, de inspecteurs en controleurs van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie]. Zij mogen vaststellingen verrichten op grond van waarnemingen vanuit de lucht, de zee of het land met behulp van alle beschikbare technische middelen.] <W 1999-02-05/35, art. 23, 1°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007> <W 2007-03-01/37, art. 107, 1°, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
Degenen onder hen die de eed, voorgeschreven bij het decreet van 20 juli 1831, niet zouden afgelegd hebben, zullen hem voor de vrederechter afleggen. [De personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu leggen, voorafgaand aan de uitoefening van hun functie, de eed af in handen van de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid of zijn afgevaardigde.] <W 2007-03-01/37, art. 107, 2°, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
De door deze overheidspersonen opgemaakte processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd; een afschrift daarvan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling aan de overtreders betekend.
Dezelfde overheidspersonen kunnen monsters nemen en deze door een daartoe erkend laboratorium laten ontleden.
In de uitoefening van hun opdracht mogen zij fabrieken, magazijnen, bergplaatsen, kantoren, vervoermiddelen, bedrijfsgebouwen, stallen, veilingen, markten, vismijnen, [vissersvaartuigen, slachthuizen, versnijdingslokalen, diepvriesinstallaties,] trieerinstellingen, koelhuizen, stapelhuizen, stations en de in de open lucht gelegen bedrijven betreden. <W 1999-02-05/35, art. 23, 2°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
[Zij mogen de plaatsen die tot woning dienen, slechts bezoeken met verlof van de rechter in de politierechtbank.] <W 1999-02-05/35, art. 23, 3°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
Zij kunnen zich alle inlichtingen [, bescheiden en geïnformatiseerde dragers van gegevens] doen verstrekken die zij tot het volbrengen van hun opdracht nodig achten en overgaan tot alle nuttige vaststellingen, eventueel met de medewerking van deskundigen, gekozen uit een lijst door [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft] opgemaakt. <W 1999-02-05/35, art. 23, 4°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999> <W 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
[Indien bescheiden en geïnformatiseerde dragers van gegevens worden meegenomen, wordt er ter plaatse een omstandige inventaris van opgemaakt, waarvan één kopie aan de houder wordt overhandigd.] <W 1999-02-05/35, art. 23, 5°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
[Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht met toepassing van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.] <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art. 5. (VLAAMSE GEWEST)
[1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art. 5bis. <Ingevoegd bij W 1999-02-05/35, art. 24; Inwerkingtreding : 29-03-1999> Wanneer een overtreding van deze wet of van één van de uitvoeringsbesluiten wordt vastgesteld, kunnen de agenten van de overheid bedoeld in artikel 5 van deze wet een waarschuwing richten aan de overtreder en hem aanmanen een einde te maken aan deze overtreding.
Het origineel van de waarschuwing wordt verstuurd naar de overtreder binnen de vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding.
De waarschuwing vermeldt :
a) de ten laste gelegde feiten en de overtreden wettelijke bepaling(en);
b) de termijn binnen dewelke een einde moet komen aan de overtreding;
c) dat, als geen gevolg gegeven wordt aan de waarschuwing, een proces-verbaal zal opgesteld worden en overgezonden naar de procureur des Konings.
(Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.6. § 1. (Onverminderd de toepassing in voorkomend geval, van de strengere straffen bepaald, hetzij bij het Strafwetboek, hetzij bij artikel 231 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 houdende coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met een geldboete van honderd frank tot honderdduizend frank of met één van die straffen alleen :) <W 1999-02-05/35, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
1° hij die een bij artikel 3, § 1, 2°, bedoeld voorwerp, stuk of aanduiding, opgelegd bij een krachtens artikel 3 genomen besluit, namaakt of vervalst en hij die, wetens, gebruik maakt van een dergelijk nagemaakt of vervalst voorwerp, stuk of aanduiding;
2° hij die, gebruik makend van een bij artikel 3, § 1, 2°, bedoeld voorwerp, stuk of aanduiding, opgelegd bij een krachtens artikel 3 genomen besluit, bedrog pleegt nopens de oorsprong, de hoedanigheid of de hoeveelheid van het produkt en hij die bedrieglijk gebruik maakt van een dergelijk nagemaakt of vervalst voorwerp, stuk of aanduiding;
3° hij die nalaat een merk, lood, verzegeling, label, etiket of enigerlei aanduiding aan te brengen waar dit opgelegd is bij een krachtens artikel 3 getroffen besluit;
4° hij die, hetzij door berichten, plakbrieven of andere wijzen van aankondiging, hetzij door het gebruik van een bij artikel 3, § 1, 2°, bedoelde voorwerp, stuk of aanduiding, veinst of valselijk beweert dat het produkt door de overheid werd gecontroleerd of erkend of zich valselijk op deze controle of erkenning beroept;
5° hij die een monster van een krachtens artikel 3 gereglementeerd produkt vervalst of doet vervalsen;
6° hij die een produkt in de handel brengt, verwerft, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, wanneer die handeling door een krachtens artikel 3 genomen besluit verboden is;
7° hij die, zonder machtiging of erkenning, een produkt in de handel brengt, verwerft, aanbiedt, ten verkoop tentoonstelt, in bezit houdt, bereidt, vervoert, verkoopt, levert, afstaat, invoert, uitvoert of doorvoert, wanneer ingevolge een krachtens artikel 3 genomen besluit een machtiging of erkenning voor die handeling is vereist;
8° hij die zich verzet tegen bezoeken, inspecties, controles, monsternemingen of vragen naar inlichtingen of documenten door de in artikel 5 bepaalde overheden of die, wetens, onjuiste inlichtingen of documenten verstrekt.
§ 2. Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling wegens een der misdrijven bepaald bij § 1, kunnen de gevangenisstraffen en geldboete worden verdubbeld. De rechtbank kan daarenboven de sluiting bevelen van de inrichting van de veroordeelde voor een termijn van acht dagen tot één jaar.
§ 3. De bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op de in dit artikel bepaalde misdrijven van toepassing.
Art.7. Overtreding van bepalingen van deze wet of van krachtens artikel 3 genomen besluiten die niet in artikel 6 zijn bepaald, wordt gestraft met een geldboete van één frank tot vijfentwintig frank en met gevangenisstraf van één dag tot zeven dagen of met één van die straffen alleen.
Bij herhaling binnen twee jaar na de laatste veroordeling voor één van die overtredingen worden deze gestraft met de bij artikel 6 bepaalde straffen.
Art.8.<W 1999-02-05/35, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999> § 1. Overtredingen van deze wet en van de besluiten tot uitvoering ervan kunnen het voorwerp uitmaken, hetzij van strafrechtelijke vervolgingen, hetzij van een administratieve geldboete, onverminderd de schorsing of intrekking van de voorafgaande machtiging of erkenning bedoeld bij artikel 3, § 1, 4°.
De verbaliserende ambtenaar stuurt het proces-verbaal dat het misdrijf vaststelt aan de procureur des Konings alsook een afschrift ervan aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
§ 2. De procureur des Konings beslist of hij al dan niet strafrechtelijk vervolgt.
Strafvervolging sluit administratieve geldboete uit, ook wanneer de vervolging tot vrijspraak heeft geleid.
§ 3. De procureur des Konings beschikt over een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag van de ontvangst van het proces-verbaal, om van zijn beslissing kennis te geven aan de door de Koning aangewezen ambtenaar.
Ingeval de procureur des Konings van strafvervolging afziet of verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven, beslist de door de Koning aangewezen ambtenaar overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden die hij bepaalt, of wegens het misdrijf een administratieve geldboete moet worden voorgesteld, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voor te brengen.
§ 4. De beslissing van de aangewezen ambtenaar is met redenen omkleed en bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete die niet lager mag zijn dan de helft van het minimum van de geldboete bepaald door de overtreden wettelijke bepaling, noch hoger dan het vijfvoudige van dit minimum.
Nochtans worden deze bedragen altijd vermeerderd met de opdeciemen vastgesteld voor de strafrechtelijke geldboeten.
Bovendien worden de expertisekosten ten laste gelegd van de overtreder.
In voorkomend geval kan het bedrag van de administratieve boete worden vermeerderd met het bedrag dat overeenkomt met het economisch voordeel van de overtreding.
§ 5. Bij samenloop van misdrijven worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat deze samen hoger mogen zijn dan het dubbel van het maximumbedrag bedoeld in § 4.
§ 6. De beslissing bedoeld in § 4 van dit artikel wordt aan de betrokkene bekendgemaakt bij een ter post aangetekende brief samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Koning gestelde termijn. Deze kennisgeving doet de strafvordering vervallen; de betaling van de administratieve geldboete maakt een einde aan de vordering van de administratie.
§ 7. Blijft de betrokkene in gebreke om de geldboete en de expertisekosten binnen de gestelde termijn te betalen, dan vordert de ambtenaar de veroordeling tot de geldboete en de expertisekosten voor de bevoegde rechtbank. De bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid die van het vierde deel, boek II en boek III, zijn van toepassing.
§ 8. Geen administratieve geldboete kan worden opgelegd vijf jaar na het feit dat een bij deze wet bedoeld misdrijf oplevert.
De daden van onderzoek of van vervolging verricht binnen de in het eerste lid van deze paragraaf gestelde termijn stuiten de loop ervan.
Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren.
§ 9. De Koning bepaalt de procedureregelen die toepasselijk zijn op de administratieve geldboeten.
De administratieve geldboeten worden gestort, naargelang de overtreding, op ofwel het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, ofwel het Landbouwfonds, ofwel het Fonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
§ 10. De rechtspersoon, waarvan de overtreder orgaan of aangestelde is, is eveneens aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete.
(§ 11. Dit artikel is niet van toepassing op de inbreuken die zijn vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.) <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art. 8. (VLAAMSE GEWEST)
[1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art. 8bis. <Ingevoegd bij W 1999-02-05/35, art. 27; Inwerkingtreding : 29-03-1999> De overheidspersonen bedoeld in artikel 6 kunnen, bij administratieve maatregel, bewarend beslag leggen op producten alsmede op productiemiddelen waarvan zij vermoeden dat zij niet beantwoorden aan de bepalingen van een krachtens deze wet genomen besluit.
De duur van dit bewarend beslag mag dertig dagen niet overschrijden. Dit bewarend beslag wordt gelicht bij beslissing van de overheidspersoon die het heeft gelegd, door het verstrijken van de termijn of door het beslag voorzien bij artikel 9.
(Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.9.(Federaal) [§ 1.] De overheidspersonen bedoeld in artikel 5 mogen, in geval van overtreding, de producten [alsmede de productiemiddelen] in beslag nemen. <W 1999-02-05/35, art. 28, 1°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
Wanneer de inbeslaggenomen produkten bederfelijk zijn, mogen zij, op tussenkomst van [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft] of zijn gemachtigde en voor zover zulks verenigbaar is met de eisen van de volksgezondheid, verkocht worden of tegen betaling van een vergoeding teruggegeven worden aan de eigenaar; in dit geval mag er slechts over worden beschikt overeenkomstig de richtlijnen verstrekt door de door [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft] aangewezen ambtenaren. De ontvangen som wordt op de griffie van de rechtbank gedeponeerd totdat over het misdrijf uitspraak is gedaan. Dit bedrag treedt in de plaats van de in beslag genomen produkten, zowel voor wat de verbeurdverklaring als wat de eventuele teruggave aan de belanghebbende betreft. <KB 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
De in beslag genomen produkten worden, naar gelang van het geval, door het bestuur van registratie en domeinen of door het bestuur van douanen en accijnzen verkocht.
Wanneer de eisen van de volksgezondheid de verkoop of de teruggave van de produkten niet toegelaten worden deze, op tussenkomst van [de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft] of zijn gemachtigde, hetzij ontaard, of verwerkt en tot een ander gebruik bestemd, hetzij vernietigd, alles op kosten van de overtreder. <KB 2007-03-01/37, art. 105, 007; Inwerkingtreding : 24-03-2007>
[§ 2. De overheidspersonen bedoeld in artikel 5, mogen bij betrapping op heterdaad vissersvaartuigen naar een Belgische haven opbrengen met het doel onmiddellijk een vervolging in te stellen en, als zulks nodig mocht blijken, het vissersvaartuig voor rekening en op risico van de eigenaar of exploitant aan de ketting leggen.
Het aan de ketting gelegd vissersvaartuig wordt onmiddellijk vrijgegeven in ruil voor het stellen, door de eigenaar of de exploitant, van een borgtocht vastgesteld door de verbalisant.
De borgtocht dient te worden betaald in handen van de verbalisant die hem in bewaring geeft bij het registratiekantoor in welks ambtsgebied zich de bevoegde rechtbank bevindt.
De zeevisserijproducten die op zee in beslag worden genomen mogen terug in zee worden gebracht op tussenkomst van de overheidspersonen bedoeld in artikel 5.] <W 1999-02-05/35, art. 28, 2°, 004; Inwerkingtreding : 29-03-1999>
[§ 3. Dit artikel is niet van toepassing op de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.] <KB 2001-02-22/33, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art. 9. (VLAAMSE GEWEST)
[1 ...]1
----------
(1)<Opgeheven bij DVR 2013-06-28/15, art. 81,5°, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.10. Bij veroordeling kan de rechtbank altijd de verbeurdverklaring en ook de vernietiging van de in beslag genomen produkten bevelen. De verbeurdverklaring wordt steeds uitgesproken en de vernietiging wordt steeds bevolen wanneer de aard en de samenstelling van het produkt dit vergen. De vernietiging door de rechtbank bevolen, gebeurt op kosten van de veroordeelde.
De rechtbank kan daarenboven bekendmaking van het vonnis bevelen in een of meer dagbladen en de aanplakking ervan op de plaatsen en gedurende de tijd welke zij vaststelt, alles op kosten van de veroordeelde.
Art.11. De bepalingen van de artikelen 5 tot 10 zijn van toepassing bij overtreding van de verordeningen van de Europese Economische Gemeenschap die van kracht zijn in het Rijk en materies betreffen welke op grond van deze wet tot de verordeningsbevoegdheid van de Koning behoren.
Art.12. De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit binnen het toepassingsgebied van deze wet alle vereiste maatregelen treffen ter uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit het E.E.G.-Verdrag en de krachtens dit Verdrag tot stand gekomen internationale akten, welke maatregelen de opheffing en de wijziging van wetsbepalingen kunnen inhouden.
Art.13. <W 1999-02-05/37, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 10-04-1999> § 1. De bepalingen van deze wet kunnen toegepast worden op de zeevisserij door Belgische vissersvaartuigen in de territoriale zee, de Belgische visserijzone en in de volle zee en door andere vissersvaartuigen in de territoriale zee en de Belgische visserijzone.
§ 2. Alleen de correctionele rechtbank van Brugge is bevoegd voor de misdrijven inzake zeevisserij.
Art. 14. § 1. Opgeheven worden:
1° de wet van 30 maart 1936 betreffende het verbieden der surrogaten van sommige zuivelprodukten;
2° de wet van 26 maart 1937 betreffende het vervaardigen en verhandelen van margarine, oleo-margarine en toebereide voedingsvetstoffen, gewijzigd bij de wetten van 19 juni 1937 en 19 maart 1951;
3° de wet van 20 juli 1962 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.
§ 2. De verordeningsbepalingen, getroffen krachtens voornoemde wetten, blijven van kracht tot ze worden opgeheven of vervangen door besluiten die voor de uitvoering van deze wet worden getroffen.