Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

10 MAART 1980. - Koninklijk besluit inzake de toekenning van steun voor magere melkpoeder bestemd voor diervoeding.



Inhoudstafel:


Art. 1-17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Er wordt steun verleend voor magere melkpoeder dat gedenatureerd of tot samengesteld dierenvoeder verwerkt is overeenkomstig de bepalingen van de verordeningen van de instellingen van de Europese Gemeenschappen inzake steunverlening voor magere melkpoeder bestemd voor voederdoeleinden.

Art.2. De controle op de denaturering wordt in het zuivelbedrijf uitgevoerd door de ambtenaren van de Nationale Zuiveldienst. De controle op de denaturering in de ondernemingen die geen zuivelbedrijf zijn en op de inmenging in samengesteld voeder wordt uitgevoerd door de ambtenaren van de Dienst voor Inspectie van de Grondstoffen van het Ministerie van Landbouw.

Art.3. De Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw is belast met de uitbetaling van de steun voor magere melkpoeder dat gedenatureerd is of ingemengd wordt in samengesteld voeder overeenkomstig artikel 1.

Art.4. Om te kunnen genieten van de bepalingen vermeld in artikel 1 moet het bedrijf dat wenst magere melkpoeder te denatureren :
  1. Ten minste 3 werkdagen vóór de denaturering schriftelijk aan de bevoegde controledienst de volgende inlichtingen mededelen :
  a) de naam en het adres van het bedrijf;
  b) de hoeveelheid magere melkpoeder die gedenatureerd moet worden;
  c) de plaats van de denaturering;
  d) de vermoedelijke duur van de denaturering.
  2. Over een inrichting beschikken die een nauwkeurige weging en een behoorlijke menging van de te bewerken produkten toelaat.
  3. Een lokaal ter beschikking stellen van de met de controle belaste ambtenaren van waar zij de uitvoering kunnen volgen.
  4. Per dag van 8 uren ten minste 20 ton magere melkpoeder denatureren.
  5. De denatureringsbewerkingen uitvoeren tussen 8 en 18 uur.
  6. De richtlijnen naleven die de Minister van Landbouw of zijn afgevaardigde zou kunnen voorschrijven teneinde een meer doelmatige controle mogelijk te maken.
  7. Ten laatste de vijftiende van elke maand bij de bevoegde controledienst een verklaring indienen waarin de hoeveelheden magere melkpoeder vermeld worden die elke dag van de voorgaande maand werden gedenatureerd en waarin bevestigd wordt dat de bewerkingen uitgevoerd werden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art.5. Om te kunnen genieten van de bepalingen vermeld in artikel 1 moeten de fabrikanten van samengestelde voeders die wensen magere melkpoeder te vermengen in samengestelde voeders zich schikken naar de volgende voorwaarden :
  1. Vooraf daartoe door de Minister van Landbouw worden erkend.
  2. Ten minste 3 werkdagen vóór iedere inmenging schriftelijk de dienst Inspectie van de Grondstoffen van het Ministerie van Landbouw de volgende inlichtingen mededelen :
  a) de naam en het adres van het bedrijf;
  b) de hoeveelheid magere melkpoeder die moet ingemengd worden;
  c) de plaats van inmenging;
  d) de vermoedelijke duur van deze inmenging;
  e) de samenstelling van het voeder dat zal gefabriceerd worden.
  3. Zich schikken naar de voorwaarden voorzien in de verordening (E.E.G.) nr. 1725/79, inzonderheid wat betreft de boekhouding.
  4. De richtlijnen naleven die de Minister van Landbouw of zijn afgevaardigde zou kunnen voorschrijven teneinde een meer doelmatige controle mogelijk te maken.
  5. De inmenging uitvoeren tussen 8 en 18 uur.
  6. Ten laatste de vijftiende van elke maand bij de Dienst voor Inspectie van de Grondstoffen van het Ministerie van Landbouw een verklaring indienen waarin de hoeveelheden magere melkpoeder vermeld worden die elke dag van de vorige maand ingemengd werden en waarin bevestigd wordt dat de bewerkingen uitgevoerd werden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art.6. De erkenning vereist bij artikel 5, lid 1 is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  a) erkend zijn als fabrikant van samengestelde voeders overeenkomstig de reglementering betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor diervoeding;
  b) indien onverpakt magere melkpoeder ingemengd wordt, over apparaten beschikken die een nauwkeurige weging van het magere melkpoeder onmiddellijk vóór de inmenging toelaten;
  c) een lokaal ter beschikking stellen van de met de controle belaste ambtenaren van waar zij de uitvoering kunnen volgen;
  d) per dag van 8 uren ten minste 5 ton magere melkpoeder inmengen.
  Zodra deze voorwaarden niet meer vervuld zijn wordt de erkenning ingetrokken.

Art.7. Onverminderd de bepalingen van de reglementering betreffende de handel en het gebruik van diervoeders, moeten de samengestelde voeders bedoeld in artikel 5 van dit besluit, beantwoorden aan de voorwaarden voorzien in de Verordening (E.E.G.) nr. 1725/79.

Art.8. Op aanvraag van de fabrikant, de verkoper of de invoerder, kan de Minister van Landbouw onder de voorwaarden die hij bepaalt toelating verlenen om de onder artikelen 5 en 7 bedoelde samengestelde voeders te leveren aan een landbouwbedrijf, veefokkerij of vetmesterij door middel van tankwagens of containers.

Art.9. Het is verboden gedenatureerd magere melkpoeder te verhandelen of te gebruiken voor de fabricage van andere produkten dan diervoeders.

Art.10. Overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.

Art.11. Onverminderd de strafbepalingen vervat in artikel 10 van dit besluit en in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen of toelagen van elke aard, die geheel of ten deel ten laste van de Staat zijn, kunnen de voordelen van de steun definitief of tijdelijk ontzegd worden aan degenen die om die voordelen te bekomen valse verklaringen zouden afgelegd hebben.

Art.12. De Minister van Landbouw is gemachtigd ontheffingen toe te staan op de voorschriften van de artikelen 4, 5 en 6 van dit besluit.

Art.13. Dit besluit heeft betrekking op de toepassing van de E.E.G.-verordening nr. 1725/79 en alle E.E.G.-verordeningen die deze wijzigen of aanvullen.

Art.14. De erkenning verleend vóór het in werking treden van dit besluit worden ingetrokken.

Art.15. De koninklijke besluiten van 31 juli 1972 en 17 november 1972 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor afgeroomde melkpoeder voor voederdoeleinden en voor tot samengesteld voeder verwerkte afgeroomde melk worden opgeheven.

Art.16. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1980.

Art. 17. Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.