Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 MEI 2011. - Ministerieel besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 13 augustus 2009 betreffende de vaststelling van de modaliteiten tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009035848 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het ministerieel besluit van 13 augustus 2009 betreffende de vaststelling van de modaliteiten tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden wordt voor artikel 1, dat artikel 1/1 wordt, een nieuw artikel 1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° gronden met grassen in natuurbeheer : gronden met ruige grassen, grassen met aanwezigheid van mossen of andere weinig voedzame grassoorten, of ouder weidegras met een zekere graad van veronkruiding. Het zijn altijd gronden die in gebruik zijn met een overeenkomst die beperkingen inhoudt voor het normaal landbouwkundig gebruik van het perceel. Die overeenkomst is altijd gesloten met een overheid, of met een vereniging of rechtspersoon die natuurbeheer of natuurbehoud als statutaire doelstelling heeft;
  2° gronden met heide in natuurbeheer : gronden die begroeid zijn met heide. Het zijn altijd gronden die in gebruik zijn met een overeenkomst die beperkingen inhoudt voor het normaal landbouwkundig gebruik van het perceel. Die overeenkomst is steeds gesloten met een overheid, of met een vereniging of rechtspersoon die natuurbeheer of natuurbehoud als statutaire doelstelling heeft;
  3° landschapselementen : elementen in het landschap, met name :
  a) poelen;
  b) houtkanten;
  c) hagen of heggen;
  d) bomenrijen;
  e) hoogstamboomgaarden;
  4° poel : een geïsoleerd watervlak in een natuurlijke laagte, in een uitgraving of in een geconstrueerd waterbekken dat het grootste deel van het jaar met water gevuld is, niet verbonden is met waterlopen en minstens 100 m2 beslaat ter hoogte van de normale hoogste waterstand;
  5° houtkant : een vrijstaande en uitgestrekte vegetatiestrook die bestaat uit struiken of uit bomen die geen doorkijk toelaten. Een houtkant neemt minstens een oppervlakte van 100 m2 in en is maximaal 10 meter breed. Een houtkant die op een verhoging ligt is een houtwal;
  6° haag of heg : een rij bomen of struiken die vlak naast elkaar zijn geplaatst en doorkijk en doorgang belemmeren. Een haag of heg is minstens 25 meter lang en overal minder dan 2 meter breed;
  7° bomenrij : een rij van bomen met een lengte van minstens 50 meter die bestaat uit minstens 4 bomen. De afstand tussen de stammen van twee opeenvolgende bomen bedraagt maximaal 40 meter;
  8° hoogstamboomgaard : een perceel landbouwgrond met hoogstambomen."

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, dat artikel 1/1 wordt, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 31 mei 2010 tot wijziging van artikel 1 van het ministerieel besluit van 13 augustus 2009 betreffende de vaststelling van de modaliteiten tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
  "Landschapselementen met een oppervlakte die groter is dan of gelijk is aan 100 m2, en die op landbouwgrond liggen of er direct aan grenzen, zijn subsidiabel.";
  2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt :
  "§ 3. De volgende gronden worden niet als subsidiabel beschouwd :
  1° gronden met grassen in natuurbeheer, gronden met heide in natuurbeheer, gronden met houtkanten die niet op landbouwgrond liggen of er niet aan grenzen;
  2° gronden die bedekt zijn met spontane bedekking of kerstbomen;
  3° gronden die in gebruik zijn voor substraatteelt en containerteelt;
  4° gronden met meer dan 50 bomen per hectare, behalve in de volgende gevallen :
  a) bij bomenrijen met een afstand van minstens 12 meter tussen de rijen onderling;
  b) bij hoogstamboomgaarden in weiden die aanvullend worden gebruikt als blijvend of tijdelijk grasland;
  c) bij bomen die onderhouden worden in het kader van een milieuprogramma;
  d) bij gronden die bebost worden onder de voorwaarden van bebossing van landbouwgrond overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende de subsidiëring van de bebossing van landbouwgronden ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en als die gronden in 2008 subsidiabel waren voor de duur van de overeenkomst met het Agentschap voor Natuur en Bos;
  e) bij bomen op dijken die met toestemming van de beheerder van de percelen gebruikt worden voor begrazing en waarbij de bebossing de landschappelijke waarde van die dijken onmiskenbaar bewaart of verhoogt;
  f) bij de aanplant van bomenrijen op gras- of akkerland in het kader van agroforestry;
  5° gronden die op basis van hun ligging, historische achtergrond, beperkte beschikbaarheid voor landbouwactiviteiten of de aanwezigheid van vaste inrichtingen, onmiskenbaar en blijvend voor andere primaire doelstellingen gebruikt worden dan de landbouwactiviteit. Die primaire doelstelling sluit niet noodzakelijk uit dat landbouwers op die gronden bepaalde onderhoudswerkzaamheden of landbouwgerelateerde nevenactiviteiten uitvoeren;
  6° gronden die in de loop van het kalenderjaar een structurele wijziging ondergaan met als gevolg dat de gronden na de wijziging niet langer geschikt zijn voor gangbare landbouwactiviteiten;
  7° grondstroken langs waterlopen, wegen, bossen, serres en gebouwen liggen en die niet geschikt zijn voor landbouwactiviteiten vanwege hun onverenigbaarheid met de gangbare landbouw op basis van de historische achtergrond, de ligging of het gebruik ervan;
  8° percelen die kleiner zijn dan 10 aren of die op een bepaalde plaats van het perceel minder dan 10 meter breed zijn;
  9° percelen die vallen onder agromilieumaatregelen als vermeld in artikel 36, a), ii), iii), iv) en b), i), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), en die kleiner zijn dan 5 aren of op een bepaalde plaats van het perceel minder dan 5 meter breed zijn."

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011.

  Brussel, 25 mei 2011.
  De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
  K. PEETERS