7 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de rechtstreekse levering, door een primaire producent, van kleine hoeveelheden van sommige levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-01-2014 en tekstbijwerking tot 24-04-2024)
HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Primaire producten
Afdeling I. - Rauwe melk en colostrum
Art. 3-8
Afdeling II. - Eieren
Art. 9-10
Afdeling III. - Visserijproducten
Art. 11-15
Afdeling IV. - Vrij wild
Art. 16
Afdeling V. [1 - Apicultuurproducten]1
Art. 16/1
HOOFDSTUK III. - Niet primaire producten
Afdeling I. - Visserijproducten van aquacultuurbedrijven
Art. 17-18
Afdeling II. - Vlees van pluimvee en lagomorfen
Art. 19-21
HOOFDSTUK IV. - Opheffings-, wijzigings- en slotbepalingen
Art. 22-25
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer en definities
Artikel 1.Dit besluit legt voorschriften vast met betrekking tot hygiëne evenals de maximale hoeveelheden die van toepassing zijn op :
1° [1 de rechtstreekse levering, door de houder van dieren, van kleine hoeveelheden primaire producten van zijn eigen productie aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert;]1
2° de rechtstreekse levering, door de zeevisser, van kleine hoeveelheden primaire producten van zijn eigen vangst aan de eindverbruiker;
3° de rechtstreekse levering, door de jager, van kleine hoeveelheden vrij wild aan de eindverbruiker;
4° de rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden van de in artikel 17 tot 21 bedoelde levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
2° Verordening (EG) nr. 852/2004 : de Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne;
3° Verordening (EG) nr. 853/2004 : de Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
[2 3° /1 Verordening (EU) nr. 1308/2013: verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad;
3° /2 Verordening (EG) nr. 589/2008: verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren;
3° /3 Verordening (EU) nr. 1169/2011: verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, richtlijn 90/496/EEG van de Raad, richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie en verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie;]2
4° Koninklijk besluit van 16 januari 2006 : het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
5° [2 Huis-aan-huisverkoop: te koop aanbieden van deur tot deur;]2
[2 5° /1 Detailhandel: plaats van verkoop of levering aan de eindverbruiker, inclusief distributieterminals (automaten), grootkeukens, traiteurs en restaurants;]2
6° Plaatselijke detailhandel : de detailhandel die gelegen is binnen een straal van 80 km van de productie-inrichting en die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert. [1 Voor productie-inrichtingen in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheid in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, wordt de straal van 80 km uitgebreid tot 200 km]1;
7° Gekwalificeerd persoon : de natuurlijke persoon die door het Agentschap is geregistreerd als gekwalificeerd persoon bedoeld in Sectie IV, Hoofdstuk I, van bijlage III bij de Verordening (EG) nr. 853/2004;
8° [2 Producent: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de dieren op de veehouderij of de visser, de natuurlijke persoon die met voormelde natuurlijke persoon samenwoont of de rechtspersoon waarvoor een of meer van de genoemde natuurlijke personen verantwoordelijk zijn en die, wat de in dit besluit bedoelde producten betreft, uitsluitend producten verhandelt of overdraagt die zijn geproduceerd op het bedrijf van de verantwoordelijke;]2
[2 9° Apicultuurproducten: honing, stuifmeel, koninginnenbrij en was;
10° Visserijproducten: vrije of gekweekte zee- of zoetwaterdieren (vissen en schaaldieren).]2
§ 2. Zijn eveneens van toepassing voor dit besluit de definities vermeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 853/2004.
----------
(1)<KB 2023-07-20/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2023>
(2)<KB 2023-12-25/25, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
HOOFDSTUK II. - Primaire producten
Afdeling I. - Rauwe melk en colostrum
Art.3. De producent die rechtstreeks rauwe melk of colostrum uit de eigen productie levert aan de eindverbruiker houdt zich, onverminderd hetgeen is bepaald in het koninklijk besluit van 26 april 2009 betreffende microbiologische criteria voor voedingsmiddelen, aan de voorschriften :
1° van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004;
2° van sectie IX, hoofdstuk I, delen I en II, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;
3° van bijlage I.
Art.4. De producent wiens rechtstreekse leveringen per jaar en per productie-inrichting groter zijn dan 15 000 liter rauwe koemelk, 2 000 liter rauwe melk van andere diersoorten of 20 liter colostrum, houdt zich aan de voorschriften :
1° van artikel 3, 1° en 2° ;
2° van sectie IX, hoofdstuk I, deel III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.
Art.5. De producent wiens rechtstreekse leveringen per jaar en per productie-inrichting groter zijn dan de helft van het productievolume of 60 000 liter rauwe koemelk of de helft van het productievolume of 8 000 liter voor rauwe melk van andere diersoorten of 100 liter colostrum, houdt zich aan de voorschriften die zijn vastgelegd in artikel 4 en aan alle bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) 853/2004 die van toepassing zijn op rauwe melk en op colostrum, alsook aan de in uitvoering daarvan genomen verordeningen.
Art.6.§ 1. De producent mag slechts onverpakte rauwe melk of colostrum rechtstreeks leveren :
1° op de productieplaats, de rauwe melk of het colostrum wordt rechtstreeks aan de eindverbruiker overhandigd door [2 de producent]2;
2° via huis-aan-huisverkoop binnen een straal van 80 km rond de productieplaats, de rauwe melk wordt rechtstreeks aan de eindverbruiker overhandigd door [2 de producent]2;
3° op markten binnen een straal van 80 km rond de productieplaats;
4° via melkautomaten die zijn opgesteld op de productieplaats of binnen een straal van 80 km rond de productieplaats, onverminderd de bepalingen die zijn vastgelegd in het koninklijk besluit [2 van 13 juli 2014 betreffende levensmiddelenhygiëne]2;
5° vanuit de productie-inrichting aan een plaatselijke detailhandel die de rauwe melk of het colostrum rechtstreeks levert aan de eindverbruiker.
[1 Voor producenten in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheid in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, wordt de straal van 80 km uitgebreid tot 200 km.]1
§ 2. Elke rechtstreekse levering gebeurt in een kleine hoeveelheid.
§ 3. De recipiënten kunnen door de eindverbruiker worden meegebracht of aan hem ter beschikking worden gesteld door de producent of de exploitant van de plaatselijke detailhandel.
De recipiënten bedoeld in het eerste lid, moeten door de producent of de exploitant van de plaatselijke detailhandel of de melkautomaat worden gevuld in het bijzijn van de eindverbruiker.
§ 4. Op de plaatsen waar rauwe melk of colostrum rechtstreeks wordt geleverd, moeten de volgende vermeldingen duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn aangebracht [2 ...]2 :
1° "Rauwe melk/colostrum. Koken voor gebruik";
2° "Te gebruiken tot [datum]";
3° "Bewaren bij 0 tot 6 ° C".
Als het gaat om huis-aan-huisverkoop of rechtstreekse levering aan de plaatselijke detailhandel [2 moet die informatie op schriftelijke wijze worden verstrekt bij iedere levering of verkoop]2.
[2 De datum bedoeld in alinea 1, 2° mag niet later vallen dan 72 uur na de eerste melkbeurt waarvan melk of colostrum aanwezig is in de voorraad waaruit de kleine hoeveelheid melk of colostrum die wordt geleverd aan de eindverbruiker wordt genomen.]2
----------
(1)<KB 2023-07-20/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2023>
(2)<KB 2023-12-25/25, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.7.§ 1. In afwijking op artikel 6, § 1, is de rechtstreekse levering van voorverpakte rauwe melk of colostrum zoals bedoeld in [2 de verordening (EU) nr. 1169/2011]2 toegestaan op voorwaarde dat de producent beschikt over een toelating overeenkomstig artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006. In dat geval gebeurt de levering :
1° op de productieplaats;
2° via huis-aan-huis verkoop binnen een straal van 80 km rond de productieplaats;
3° op markten binnen een straal van 80 km rond de productieplaats;
4° van de productieplaats naar een plaatselijke detailhandel.
[1 Voor producenten in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheid in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, wordt de straal van 80 km uitgebreid tot 200 km.]1
§ 2. Elke rechtstreekse levering bedoeld in § 1, gebeurt in een kleine hoeveelheid.
§ 3. [2 Onverminderd de bepalingen van de verordening (EU) nr. 1169/2011, moeten de volgende vermeldingen duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn aangebracht:
1° "Rauwe melk/colostrum. Koken voor gebruik"
2° "Te gebruiken tot [datum]";
3° "Bewaren bij 0 tot 6° C".
De datum bedoeld in het eerste lid, 2° mag niet later vallen dan 72 uur na de eerste melkbeurt waarvan melk of colostrum aanwezig is in de voorraad waaruit de kleine hoeveelheid melk of colostrum die wordt geleverd aan de eindverbruiker wordt genomen.]2
----------
(1)<KB 2023-07-20/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2023>
(2)<KB 2023-12-25/25, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.8.§ 1. Melk die afkomstig is van een productiebedrijf waarvan de melk gedurende vier opeenvolgende maanden niet voldeed aan het geldende criterium inzake het kiemgetal of het aantal somatische cellen, mag niet rechtstreeks worden geleverd van zodra de producent in kennis is gesteld of de mogelijkheid heeft om kennis te nemen van het vierde ongunstige maandresultaat.
De rechtstreekse levering mag pas worden hervat nadat is aangetoond dat de nieuw geproduceerde rauwe melk aan de criteria voldoet.
§ 2. Melk die bij de test voor het opsporen van antibioticaresiduen een positief resultaat te zien geeft, evenmin als de nadien in het productiebedrijf geproduceerde melk, mag niet rechtstreeks worden geleverd van zodra de producent in kennis is gesteld of de mogelijkheid heeft om kennis te nemen van dit resultaat of het zelf heeft vastgesteld. Evenwel mag de producent de testen en hun gevolgen beperken tot de productie van individuele dieren die met geneesmiddelen werden behandeld.
De rechtstreekse levering mag pas worden hervat nadat is aangetoond dat de nieuw geproduceerde rauwe melk aan de criteria voldoet. [1 ...]1
[1 § 3. Melk die afkomstig is van een productiebedrijf waar een zoönose aanwezig is bij de melkproducerende diersoort mag niet rechtstreeks worden geleverd.
§ 4. Het is verboden melk waarmee de directe levering van melk niet kan plaatsvinden overeenkomstig de voorgaande leden, te mengen met melk waarmee de directe levering van melk kan worden uitgevoerd om in de handel te worden gebracht.]1
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Afdeling II. - Eieren
Art.9.§ 1. [2 De pluimveeproducent kan eieren uit de eigen productie rechtstreeks aan de eindverbruiker leveren]2 :
1° op het productiebedrijf;
2° via huis-aan-huisverkoop binnen een straal van 80 km rond de productieplaats;
3° [2 via automaten die opgesteld staan op het productiebedrijf of binnen een straal van 80 km rond het productiebedrijf onverminderd de bepalingen die zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 13 juli 2014 betreffende levensmiddelenhygiëne;]2
4° op markten binnen een straal van 80 km rond het productiebedrijf.
[1 Voor pluimveeproducenten in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheid in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, wordt de straal van 80 km uitgebreid tot 200 km.]1
Uitgezonderd voor kippeneieren, kan de producent eveneens vanaf het productiebedrijf rechtstreeks leveren aan een plaatselijke detailhandel die de eieren rechtstreeks aan de eindverbruiker levert. In dat geval is de registratie bedoeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 vereist.
§ 2. [2 In uitvoering van bijlage VII, deel VI, I, 2 en III van de verordening (EU) nr. 1308/2013 worden eieren van kippen van de soort Gallus gallus die rechtstreeks door de producent verkocht worden aan de eindverbruiker in de productie-inrichting, op een lokale openbare markt of bij huis-aan-huisverkoop, vrijgesteld van de eisen van de verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en nr. 589/2008.]2
§ 3. [2 Elke rechtstreekse levering gebeurt in een kleine hoeveelheid.]2
§ 4. Kippeneieren kunnen slechts onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden rechtstreeks worden geleverd.
----------
(1)<KB 2023-07-20/02, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2023>
(2)<KB 2023-12-25/25, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.10. In toepassing van de bepalingen van deze afdeling kan de pluimveeproducent enkel rechtstreeks leveren, indien hij zich houdt aan :
1° de voorschriften van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 852/2004,
2° de specifieke voorschriften voor eieren van sectie X, hoofdstuk I van de bijlage III bij de Verordening (EG) nr. 853/2004.
Afdeling III. - Visserijproducten
Art.11.Deze afdeling is van toepassing op :
1° [1 levende visserijproducten uit aquacultuur en visvangst (uit zoetwater);]1
2° [1 op zee gevangen visserijproducten;]1
3° op zee gevangen vis waarop aan boord van het vaartuig één of meerdere van de volgende bewerkingen zijn uitgevoerd : doden, verbloeden, koppen, [1 gutten]1, verwijderen van de vinnen, koelen en/of onmiddellijke verpakking.
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.12.De rechtstreekse levering door de producent [1 van producten]1 uit de eigen productie kan enkel :
1° aan de eindverbruiker op het productiebedrijf of aan de plaatselijke detailhandel, voor wat [1 de in artikel 11, 1° bedoelde producten]1 betreft;
2° [2 aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel vanaf het vaartuig na het aanmeren of op de kade voor wat de in artikel 11, 2° en 3° bedoelde producten betreft.]2
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
(2)<KB 2024-04-14/04, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 04-05-2024>
Art.13.De rechtstreekse levering geschiedt in kleine hoeveelheden met een maximum van alles samen :
1° 20 000 kg per jaar voor [1 de in artikel 11, 1° bedoelde producten]1 vis.
2° [2 500 kg per aanlanding voor de in artikel 11, 2° en 3° bedoelde producten.]2.
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
(2)<KB 2024-04-14/04, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 04-05-2024>
Art.14.§ 1. De producent kan de in deze afdeling bedoelde producten enkel rechtstreeks leveren indien hij zich houdt aan :
1° de voorschriften van bijlage I bij Verordening nr. (EG) 852/2004;
2° de specifieke hygiënevoorschriften van artikel 15.
§ 2. Wanneer ze rechtstreeks worden geleverd overeenkomstig deze afdeling, worden [1 de in artikel 11 bedoelde producten]1 vrijgesteld van de officiële controle bedoeld in de artikelen 15 en 16 van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vaststelling van aanvullende maatregelen voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.15.§ 1. De specifieke inrichtings- en uitrustingsvoorwaarden [1 waaraan de producent die de in artikel 11, 2° en 3° bedoelde producten, rechtstreeks levert, moet voldoen, zijn de volgende]1 :
1° de vaartuigen zijn zodanig ontworpen en gebouwd dat de [1 producten]1 niet verontreinigd kunnen worden. De gedeelten die bestemd zijn voor de opslag van [1 producten]1 zijn schoon en worden goed onderhouden;
2° de lokalen en recipiënten die worden gebruikt voor de opslag van de [1 producten]1, zijn van die aard dat de producten onder bevredigende hygiënische omstandigheden kunnen worden bewaard en dat, waar nodig, het smeltwater niet in contact blijft met de producten. De lokalen en de recipiënten zijn schoon en worden goed onderhouden;
3° de oppervlakken waarmee [1 producten]1 in aanraking komen en de uitrusting en het gereedschap voor de bewerking van [1 producten]1 bestaan uit corrosiebestendig materiaal dat gemakkelijk kan worden schoongemaakt en ontsmet. Zij zijn schoon en worden goed onderhouden;
4° de voorzieningen voor het aanlanden en lossen die in contact komen met de [1 producten]1, bestaan uit materiaal dat gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet. Die voorzieningen verkeren in goede staat van onderhoud en zijn schoon;
§ 2. De specifieke hygiënevoorschriften waaraan de producent die [1 de in artikel 11, 2° en 3° bedoelde producten,]1 rechtstreeks levert, zich moet houden, zijn de volgende :
1° zodra de [1 producten]1 aan boord zijn, worden ze zo snel mogelijk beschermd tegen verontreiniging en tegen inwerking van de zon of andere warmtebronnen;
2° de [1 producten]1 worden, zo snel mogelijk na het aan boord brengen, gekoeld, tenzij zij levend worden bewaard. Als de [1 producten]1 niet kunnen worden gekoeld op het vaartuig, worden ze zo snel mogelijk aan land gebracht en [1 onmiddellijk]1 na het aanlanden gekoeld;
3° de [1 producten]1 worden zodanig gehanteerd en opgeslagen dat beschadiging wordt voorkomen;
4° wanneer [1 producten]1 aan boord van het vaartuig worden ontkopt en/of [1 gegut]1, worden die bewerkingen zo snel mogelijk na het vangen onder hygiënische omstandigheden uitgevoerd en worden de producten onmiddellijk grondig gewassen.
5° de ingewanden en de delen van de [1 producten]1 die een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid worden zo spoedig mogelijk verwijderd en gescheiden van de voor menselijke consumptie bestemde producten bewaard.
6° bij het aanlanden en lossen wordt verontreiniging van de [1 producten]1 vermeden;
7° verse [1 producten]1 worden, ook tijdens het vervoer, bewaard bij een temperatuur welke die van smeltend ijs benadert;
8° levend bewaarde [1 producten]1 worden, ook tijdens het vervoer, bewaard bij een temperatuur en op een manier die de voedselveiligheid of de houdbaarheid ervan niet aantast;
9° de [1 producten]1 voldoen aan de gezondheidsnormen zoals bedoeld in Hoofdstuk V van Sectie VIII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;
10° in voorkomend geval dienen de voorschriften van punt D van Hoofdstuk III van Sectie VIII van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 te worden nageleefd;
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Afdeling IV. - Vrij wild
Art.16.[2 De volgende voorwaarden worden nageleefd bij rechtstreekse levering aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel door de jager van kleine hoeveelheden vrij wild dat voorafgaand niet werd gekeurd in een erkende wildbewerkingsinrichting:]2
1° het gaat om vrij wild dat is neergeschoten door de jager of door de groep jagers waarvan hij bij de jacht deel uitmaakt;
2° [1 naargelang het om grof vrij wild of klein vrij wild gaat, zijn de bepalingen van hoofdstuk II (punten 1, 2 et 5) of III (punten 1, 2 en 4) van sectie IV bij de bijlage III van de verordening (EG) nr. 853/2004 nageleefd;]1
[1 2° /1 Tijdens het vervoer is stapelen verboden;]1
3° [2 elke jager mag ten hoogste rechtstreeks aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel, 2 stuks grof vrij wild en 20 stuks klein vrij wild leveren die zijn neergeschoten tijdens dezelfde onafgebroken jachtsessie van zes uur op hetzelfde jachtterrein;]2
4° het wild gaat vergezeld van de verklaring zoals bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 853/2004. De jager ziet erop toe dat de passende rubrieken van deze verklaring zijn ingevuld, in het bijzonder wanneer een [1 wild zwijn]1 wordt overgedragen;
5° [2 wilde zwijnen en andere voor trichinen gevoelige soorten ondergaan op aanvraag van de gekwalificeerde persoon een trichinenonderzoek in een geaccrediteerd of erkend laboratorium; het gunstige resultaat is gekend voor de levering of het resultaat wordt, nadat de eindconsument of de plaatselijke detailhandel bij de levering gewezen is op het belang van een lopend onderzoek, na ontvangst ervan door de gekwalificeerde persoon aan de eindconsument of de plaatselijke detailhandel meegedeeld.]2
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
(2)<KB 2024-04-14/04, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-05-2024>
Afdeling V. [1 - Apicultuurproducten]1
----------
(1)
Art.16/1.[1 De rechtstreekse levering door de producent in kleine hoeveelheden van [2 apicultuurproducten]2 aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert, is mogelijk onder de volgende voorwaarden :
1° het betreft de honing of andere primaire producten van zijn eigen bijenteelt;
2° de jaarlijkse maximale hoeveelheid die mag geleverd worden, overtreft de jaarlijkse productie van 24 bijenkolonies niet;
3° de producent voldoet aan de vereisten van bijlage I bij de Verordening (EG) nr. 852/2004.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2014-07-13/07, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 08-09-2014>
(2)<KB 2023-12-25/25, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
HOOFDSTUK III. - Niet primaire producten
Afdeling I. - Visserijproducten van aquacultuurbedrijven
Art.17.§ 1. [2 Onverminderd de bepalingen van verordening (EG) nr. 852/2004, mag de aquacultuurproducent uitsluitend visserijproducten verkregen uit zijn eigen productie rechtstreeks leveren aan de eindverbruiker of aan de detailhandel die uitsluitend levert aan de eindverbruiker en die door de producent in de productieplaats wordt geëxploiteerd voor zo ver die producten slechts één of meer van volgende handelingen hebben ondergaan: slachten, verbloeden, koppen, gutten, verwijderen van de vinnen, koelen en/of onmiddellijk verpakken.]2
§ 2. De rechtstreekse levering geschiedt :
1° met een maximum totale hoeveelheid per jaar lager of gelijk aan 7 500 kg;
2° op voorwaarde dat de inrichting beschikt over een toelating overeenkomstig artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006;
3° op de productieplaats, via huis-aan-huisverkoop of op markten binnen een straal van 80 km rond het productiebedrijf wanneer de levering rechtstreeks aan de eindverbruiker gebeurt. [1 Voor aquacultuurproducenten in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheid in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, wordt de straal van 80 km uitgebreid tot 200 km]1;
4° onmiddellijk vanaf de productieplaats wanneer de levering rechtstreeks gebeurt aan de detailhandel die door de producent in de productieplaats wordt geëxploiteerd.
[2 In geval van rechtstreekse levering worden de naam en het adres van de producent zodanig geafficheerd dat de eindverbruiker er gemakkelijk kennis van kan nemen.]2
§ 3. Elke rechtstreekse levering gebeurt in kleine hoeveelheden.
§ 4. De visserijproducten mogen worden verdeeld in moten, gefileerd, onmiddellijk verpakt en finaal verpakt op vraag van de eindverbruiker en in diens bijzijn.
De visserijproducten mogen andere behandelingen of verwerking ondergaan met het oog op het rechtstreeks leveren aan de eindverbruiker in een verkooppunt of een detailhandel gevestigd op de plaats van het aquacultuurbedrijf en geëxploiteerd onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de producent.
----------
(1)<KB 2023-07-20/02, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2023>
(2)<KB 2023-12-25/25, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.18.De volgende infrastructuur- en hygiënevoorschriften gelden :
1° de producent beschikt over een lokaal dat goed onderhouden en zodanig ingericht en uitgerust is dat de bewerkingen op hygiënische wijze kunnen worden uitgevoerd en dat inzonderheid voorzien is met de nodige uitrusting voor het wassen en het ontsmetten van het gereedschap en de handen;
2° [1 de voorzieningen die gebruikt worden voor de opslag van de visserijproducten zijn van zodanige aard dat de producten onder adequate hygiënische omstandigheden kunnen worden bewaard die erop gericht zijn bederf te voorkomen en verontreiniging tegen te gaan en dat het smeltwater niet in contact met de producten blijft. De lokalen en de recipiënten zijn schoon en worden goed onderhouden;]1
3° [1 de behandelingen worden zo snel mogelijk na het vangen onder hygiënische omstandigheden uitgevoerd en de producten worden onmiddellijk grondig gewassen met drinkwater of schoon water bedoeld in verordening (EG) nr. 852/2004 dat in voldoende hoeveelheid voor handen is;]1
4° de ingewanden en delen van de visserijproducten die een gevaar kunnen vormen voor de volksgezondheid, worden zo spoedig mogelijk verwijderd en gescheiden van de voor menselijke consumptie bestemde producten bewaard. Dierlijke bijproducten zijn rechtstreeks noch onrechtstreeks een bron van verontreiniging;
5° de visserijproducten worden, ook tijdens het vervoer, bewaard bij een temperatuur welke die van smeltend ijs benadert. Het gebruikte ijs wordt bereid op basis van drinkwater of schoon water. Het wordt op zodanige wijze bereid, gehanteerd en opgeslagen dat het tegen verontreiniging is beschermd;
6° er wordt een goede persoonlijke hygiëne in acht genomen en er wordt gepaste en schone kledij gedragen.
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Afdeling II. - Vlees van pluimvee en lagomorfen
Art.19.§ 1. [2 Onverminderd de bepalingen van verordening (EG) nr. 852/2004, mag de producent van pluimvee of lagomorfen tot 7.500 stuks van zijn pluimvee en tot 1.000 stuks van zijn lagomorfen per jaar op zijn bedrijf slachten voor de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden aan de eindverbruiker of aan de detailhandel die uitsluitend levert aan de eindverbruiker indien:]2
1° de inrichting beschikt over een toelating voor slachting op het landbouwbedrijf in toepassing van artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 en
2° hij zich houdt aan de vereisten van artikel 20 bij het uitoefenen van zijn activiteiten.
§ 2. De producent kan pluimvee en lagomorfen die op zijn bedrijf zijn geslacht rechtstreeks aan de eindverbruiker leveren onder de vorm van hele karkassen die evenwel mogen worden versneden op vraag van en in het bijzijn van de eindverbruiker.
De rechtstreekse levering bedoeld in het eerste lid kan plaatsvinden :
1° op het landbouwbedrijf;
2° op de plaatselijke markt ingericht in de gemeente waar het landbouwbedrijf zich bevindt of in de aangrenzende gemeenten. Indien in geen van deze gemeenten een plaatselijke markt is ingericht, dan kan de rechtstreekse levering plaatsvinden in de dichtstbijgelegen markt;
[1 3° via huis-aan-huisverkoop binnen een straal van 80 km rond het productiebedrijf. Voor de producent van pluimvee of lagomorfen in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheid in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, wordt de straal van 80 km uitgebreid tot 200 km;]1
[2 4° aan de plaatselijke detailhandel.]2
In geval van rechtstreekse levering op een plaatselijke markt, worden de naam en het adres van de producent evenals de toelating bedoeld in § 1, 1° zodanig geafficheerd dat de eindverbruiker er gemakkelijk kennis van kan nemen.
§ 3. De producent kan pluimvee en lagomorfen die op het bedrijf zijn geslacht, leveren aan de vleeswinkel of aan de detailhandel die [1 ...]1 zich op het bedrijf bevinden en worden geëxploiteerd onder zijn rechtstreekse verantwoordelijkheid, op voorwaarde dat de vleeswinkel of detailhandel uitsluitend levert aan de eindverbruiker.
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
(2)<KB 2024-04-14/04, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 04-05-2024>
Art.20.§ 1. De producent beschikt over een slachtlokaal waar pluimvee en lagomorfen worden geslacht dat voldoet aan de volgende vereisten :
1° het is voldoende groot en geschikt om de dieren hygiënisch te slachten;
2° het lokaal is voorzien van de uitrusting die nodig is om te vermijden dat het vlees met de vloer of de muren in aanraking komt;
3° de producent beschikt in het slachtlokaal ten minste over een wasbak;
4° de producent beschikt over een installatie voor het ontsmetten van gereedschap die in overeenstemming is met hetgeen is bepaald in bijlage III, sectie II, hoofdstuk II, 3, bij Verordening (EG) nr. 853/2004;
5° de producent beschikt over een koelvoorziening met voldoende capaciteit om het geslachte pluimvee of de geslachte lagomorfen op te slaan.
§ 2. De producent leeft de volgende hygiënevoorwaarden na :
1° de dieren die op een andere manier gestorven zijn dan door slachten, worden niet voor menselijke consumptie gebruikt;
2° pluimvee en lagomorfen worden niet in hetzelfde lokaal geslacht tenzij die verrichtingen plaatsvinden op verschillende tijdstippen of op verschillende plaatsen;
3° de te slachten dieren worden zonder uitstel bedwelmd, verbloed, geplukt of uitgeslacht en van hun ingewanden ontdaan op zodanige wijze dat elke verontreiniging van het vlees wordt vermeden;
4° het verwijderen van de ingewanden gebeurt op een andere plaats dan de andere slachtverrichtingen;
5° er worden maatregelen getroffen om te vermijden dat bij het verwijderen van de ingewanden maag- en darminhoud wordt gemorst;
6° na verwijdering van de ingewanden worden de geslachte dieren [1 onmiddellijk]1 schoongemaakt en gekoeld tot een temperatuur van ten hoogste 4 ° C. Indien de levering ter plaatse gebeurt, kan de koeling evenwel worden onderbroken vanaf het moment van de levering.
§ 3. De producent houdt een schriftelijk register bij waarin per slachtdag de diersoort, het aantal geslachte dieren, evenals de plaats en de datum van de rechtstreekse levering worden vermeld.
----------
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024>
Art.21. § 1. In afwijking op artikel 19, § 1, dient de inrichting niet te beschikken over een toelating voor slachting op het landbouwbedrijf indien de producent zich beperkt tot het slachten van ten hoogste 500 stuks van zijn pluimvee en 250 stuks van zijn lagomorfen per jaar op zijn bedrijf met het oog op de rechtstreekse levering aan de eindverbruiker op het landbouwbedrijf.
§ 2. De producent bedoeld in § 1 houdt zich aan de voorschriften die zijn vermeld in artikel 20, § 1, 1° en 5°, § 2, 1°, 3°, 5° en 6° en § 3.
HOOFDSTUK IV. - Opheffings-, wijzigings- en slotbepalingen
Art.22. In het koninklijk besluit van 22 december 2005 betreffende de hygiëne van levensmiddelen van dierlijke oorsprong worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° artikel 1, § 1, wordt opgeheven;
2° titel II wordt opgeheven.
Art.23. § 1. In bijlage II bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 juli 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt punt 4.3. vervangen als volgt :
4.3. | Inrichtingen voor de verwerking en het in de handel brengen van levensmiddelen op basis van rauwe melk | Voorverpakken van rauwe melk of vervaardigen van levensmiddelen op basis van rauwe melk, tenzij deze activiteiten door de melkproducent op het productiebedrijf zijn uitgevoerd en deze rauwe melk of levensmiddelen bestemd zijn voor rechtstreekse levering aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel |
2.8 | Bewerken van visserijproducten op aquacultuurbedrijven | Bewerken van maximum 7 500 kg visserijproducten per jaar voor rechtstreekse levering aan de eindverbruiker op de plaats van productie of via huis-aan-huis-verkoop of aan een detailhandel die door de producent op de productieplaats wordt geëxploiteerd. |
4.3. | Inrichting waar melk wordt voorverpakt of verwerkt op het productiebedrijf | Het voorverpakken of verwerken van eigen geproduceerde melk door de producent voor rechtstreekse levering aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel |
Kiemgetal bij 30 ° C (per ml) | ≤ 100 000 (*) |
Aantal somatische cellen (per ml) | ≤ 400 000 (**) |
(*) [1 Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van twee maanden. Indien er in de laatste twee maanden geen analyseresultaat beschikbaar is, wordt het resultaat van de laatste analyse gebruikt om te bepalen of aan het criterium is voldaan. Er moeten ten minste één bemonstering en één analyse om de drie maanden worden uitgevoerd]1 | |
(**) Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van drie maanden met ten minste 1 monsterneming en analyse per 3 maanden | |
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024> |
Kiemgetal bij 30 ° C (per ml) | ≤ 1 500 000 (*) |
(*) [1 Voortschrijdend meetkundig gemiddelde over een periode van twee maanden. Indien er in de laatste twee maanden geen analyseresultaat beschikbaar is, wordt het resultaat van de laatste analyse gebruikt om te bepalen of aan het criterium is voldaan. Er moeten ten minste één bemonstering en één analyse om de drie maanden worden uitgevoerd]1 | |
(1)<KB 2023-12-25/25, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 05-02-2024> |
Nadere regels met betrekking tot rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden kippen-eieren | Registratie van legbedrijf van legkippen | Merken | Indeling/sortering |
Koninklijk besluit van 7 januari 2014 betreffende de rechtstreekse levering, door een primaire producent, van kleine hoeveelheden van sommige levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel | Koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende de identificatie en de registratie van inrichtingen waar legkippen worden gehouden | Verordening (EU) nr. 1308/2013, bijlage VII, deel VI : Handelsnormen voor eieren van kippen van de soort Gallus gallus Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren | Verordening (EU) nr. 1308/2013, bijlage VII, deel VI : Handelsnormen voor eieren van kippen van de soort Gallus gallus Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren |
Rechtsteekse levering op de productieplaats | ja | neen | neen |
Huis-aan-huis-huisverkoop | ja | neen | neen |
Lokale markt | ja | ja neen - minder dan 50 legkippen | neen neen |
Automaten op de productieplaats | ja | neen | neen |
Plaatselijke detailhandel die rechtstreeks levert aan de eindverbruiker en andere automaten dan die op de productieplaats zijn | ja | ja | Ja |