13 NOVEMBER 2011. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten <Bekrachtigd bij W2012-03-29/08, art. 30, 001; Inwerkingtreding : 09-12-2011>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-11-2011 en tekstbijwerking tot 11-02-2025)
HOOFDSTUK I. - Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik
Afdeling 1. - Retributies
Art. 1
Art. 1 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling 2. - Bijdragen
Art. 2-3
HOOFDSTUK II. - Meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten
Art. 4
HOOFDSTUK III. - Genetisch gemodificeerde organismen
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - Biociden
Afdeling 1. - Retributies
Art. 5/1, 6
Art. 6 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling 2. - Bijdragen
Art. 7
Afdeling 3. - [1 Algemene bepalingen inzake biociden]1
Art. 7/1
Art. 7/1 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK V. - Gevaarlijke stoffen
Art. 8
HOOFDSTUK VI. [1 Gevaarlijke mengsels]1
Art. 9
HOOFDSTUK VII. - Voedingsmiddelen
Art. 10
HOOFDSTUK VIII. - Andere consumptieproducten
Art. 11
HOOFDSTUK IX. - Detergenten
Art. 12
HOOFDSTUK X. - Bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten
Art. 13
HOOFDSTUK X/1. [1 Uitvoer buiten de Europese Gemeenschap van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden.]1
Art. 13/1
HOOFDSTUK X/2. - [1 Vrijstelling op de REACH verordening, de biociden verordening en de CLP verordening wanneer dat noodzakelijk is in het belang van defensie]1
Art. 13/2
HOOFDSTUK X/3. - [1 De federale databank voor milieuprofielen van bouwproducten]1
Art. 13/3
HOOFDSTUK X/4. [1 De bijdrage aan de databank voor het opvolgen van de markt van producten]1
Art. 13/4
HOOFDSTUK X/5. [1 - Houtproducten]1
Art. 13/5
HOOFDSTUK X/6. [1 - Administratieve geldboetes in het kader van de wet productnormen]1
Art. 13/6
HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 14-16
BIJLAGEN.
Art. N1
Art. N1 TOEKOMSTIG RECHT
Art. N2-N3
2013024160 2014024324 2014024328 2016024093 2016024110 2018030112 2021021692 2021031390 2021032952 2024001782 2024003268 2025001332
HOOFDSTUK I. - Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik
Afdeling 1. - Retributies
Artikel 1.[1 § 1. [7 1° Iedere persoon die de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof aanvraagt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (hierna genoemd FOD VVL) evenals iedere persoon die op het einde van de maximale geldigheidsduur van een dergelijke toelating de verlenging ervan aanvraagt, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt:
a) indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat: 80.000 euro voor een nieuwe toelating en 60.000 euro in het geval van een verlenging op het einde van de maximale geldigheidstermijn; indien het gaat om een product dat identiek is aan het representatieve gewasbeschermingsmiddel waarvoor een dossier werd ingediend in het kader van een procedure tot goedkeuring van een werkzame stof waarvoor België heeft opgetreden als rapporterende Lidstaat en waarvoor een gelijkwaardige toepassingswijze wordt aangevraagd, bedraagt deze retributie slechts 55.000 euro;
b) indien België niet wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat: 25.000 euro voor een nieuwe toelating en 20.000 euro in het geval van een verlenging op het einde van de maximale geldigheidstermijn. Voor een gewasbeschermingsmiddel voor niet professioneel-gebruik bedraagt deze retributie slechts 8.000 euro. Voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen, bedraagt deze retributie slechts 1.000 euro;
c) 6.000 euro voor een toevoegingsstof; indien evenwel volledig wordt verwezen naar het dossier van een andere toevoegingsstof en voor zover de eigenaar van het dossier van de andere toevoegingsstof de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen, bedraagt deze retributie slechts 750 euro;
d) indien het gaat om een aanvraag voor een product die reeds eerder werd ingediend maar waarvoor geen toelating kon worden afgeleverd, worden de retributies vermeld onder a), b) en c) gehalveerd indien er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag; bij de kennisgeving van het feit dat geen toelating kan worden afgeleverd wordt vermeld of de retributie in geval van herindiening van de aanvraag kan worden gehalveerd; het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten van de FOD VVL kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag;
e) indien het gaat om een aanvraag voor een product voor niet-professioneel gebruik waarvoor kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik, worden de retributies vermeld onder a) gehalveerd; het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik;
f) indien het gaat om een aanvraag voor een product dat een genetisch gemodificeerd organisme bevat in de zin van artikel 48 van de verordening (EG) nr. 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad, worden de retributies vermeld onder a) en b) met de helft verhoogd;
g) voor aanvragen waarvoor de FOD VVL bijkomende informatie dient te vragen die vastgelegd is in de gegevensvereisten van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 of van de verordeningen (EU) nrs. 283/2013 van de Commissie van 1 maart 2013 tot vaststelling van de gegevensvereisten voor werkzame stoffen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of 284/2013 van de Commissie van 1 maart 2013 tot vaststelling van de gegevensvereisten voor gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, of in toepassing van technische richtsnoeren die zijn aangenomen door de Europese Commissie, of waarvoor op een andere manier duidelijk is dat deze vereist is, worden de retributies onder punten a), b) en c) verhoogd met 100 euro per uur dat vereist is om deze bijkomende informatie te evalueren;
2° Deze retributie bedraagt 12.500 euro voor elke aanvraag waarbij evaluatie van aanvullende gegevens vereist is en/of wanneer zij een wijziging betreffende het gebruik opgenomen in de toelatingsakte behelst. Voor een gewasbeschermingsmiddel voor niet-professioneel gebruik wordt deze retributie verlaagd tot 8.0000 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 20.000 euro behalve indien de aanvraag wordt ingediend door de houder van de toelating met enkel België als betrokken Lidstaat en enkel betrekking heeft op teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik, in welk geval deze retributie 5.000 euro bedraagt.
Voor een aanvraag die alleen de wijziging van de indeling of de etikettering betreft, bedraagt de retributie 3.000 euro en indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 6.000 euro.
De retributie bedraagt 500 euro indien een verlenging van de toelating nodig is zonder evaluatie van gegevens;
3° Deze retributie bedraagt 3.500 euro voor een aanvraag tot verandering van de samenstelling. De retributie is niet verschuldigd indien de verandering van de samenstelling enkel te wijten is aan de wijziging van de oorsprong of de specificatie van de werkzame stof die het voorwerp uitmaakt van een andere, gelijktijdig ingediende aanvraag. Indien de verandering van de samenstelling als niet-significant kan worden beschouwd, bedraagt deze retributie slechts 2.000 euro. De beoordeling of een verandering van de samenstelling niet-significant is gebeurt aan de hand van het technische richtsnoer hierover aangenomen door de Europese Commissie. Indien de aanvraag gebeurt via wederzijdse erkenning, bedraagt deze retributie slechts 3.500 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 12.000 euro;
4° deze retributie bedraagt 500 euro voor:
a) een aanvraag tot wijziging van de handelsbenaming van het product;
b) een aanvraag tot verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de toelating;
c) een aanvraag tot overdracht van de toelating op naam van een andere persoon;
5° Deze retributie bedraagt 1.500 euro per oorsprong voor een aanvraag waarbij de specificatie of oorsprong van de werkzame stof wezenlijk wordt veranderd en/of een beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 noodzakelijk is. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 12.500 euro.
6° Deze retributie bedraagt 250 euro voor een aanvraag waarbij de productieplaats van de formulering wordt veranderd.
7° Het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten van de FOD VVL kan op advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en mits een met redenen omklede beslissing, vrijstelling of vermindering op de in de vorige punten bedoelde retributies toestaan aan ieder persoon die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsmiddel ter toelating, aanvullende toelating of hernieuwing van toelating, voorlegt dat bestemd is voor teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of dat het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik.]7
§ 2. [7 Iedere persoon die een aanvraag tot toelating of tot behoud van de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik indient naar aanleiding van de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 is gehouden een bijkomende retributie voor de beoordeling van de naleving van de voorwaarden zoals opgelegd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten:
a) indien voor de beoordeling een evaluatie moet worden verricht van de equivalentie van de werkzame stof overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 zal een aanvullende retributie van 1.500 euro per oorsprong vereist zijn, ook als dit het afwerken van de referentiespecificatie betreft. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 12.500 euro;
b) indien voor de beoordeling nieuwe studies moeten worden geëvalueerd zal een aanvullende retributie van 3.000 euro vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 25.000 euro.]7
§ 3. 1° Iedere persoon die een dossier of de samenvatting van een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof of eender welke vorm van wijziging na de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Hierbij worden 2 types werkzame stoffen onderscheiden :
a) een stof van het type A : een stof die geen micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die niet is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft;
b) een stof van het type B : een stof die een micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft.
2° [4 Indien het gaat om een aanvraag tot eerste goedkeuring of tot verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie:
a) 200.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type A; deze retributie wordt betaald in twee schijven : 60.000 euro bij het indienen van het dossier en 140.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd;
b) 59.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type B; deze retributie wordt betaald in twee schijven: 19.000 euro bij het indienen van het dossier en 40.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd;
c) 100.000 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type A;
d) 37.500 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type B;
e) 1.250 euro als België noch als de rapporterende lidstaat noch als co-rapporterende lidstaat is aangewezen voor een stof van het type A of B.]4
3° Indien België optreedt als de rapporterende lidstaat voor volgende gevallen, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie :
a) 3.000 euro per " end point " voor elke aanvraag tot wijziging van een " end point ";
b) 3.000 euro voor de beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
c) 25.000 euro voor een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden tot goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
d) 5.000 euro per "open punt" waarvoor de evaluatie van aanvullende of bevestigende studies vereist werd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
e) 5.000 euro per kennisgeving wijzend op een mogelijk schadelijk of onaanvaardbaar effect die wordt geleverd in toepassing van artikel 56 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
f) 50.000 euro voor de beoordeling van een dossier dat wordt ingediend om aan te tonen dat de aanvrager beschikt over de vereiste gegevens voor een goedgekeurde werkzame stof zoals bepaald door de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 10.000 euro.
4° Voor het controleren van een aanvraag in toepassing van artikel 3 van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of indien de procedure voorziet in een kennisgeving voorafgaand aan de indiening van de eigenlijke aanvraag tot goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en indien België als rapporterende lidstaat deze aanvraag of deze kennisgeving moet beoordelen, dan is de aanvrager of de kennisgever een retributie van 750 euro verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
5° Indien gelijkaardige informatie als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf wordt ingediend zonder dat België werd aangeduid als rapporterende lidstaat, kan de FOD VVL toezeggen deze te evalueren op expliciete aanvraag van de persoon die de gegevens indient, bijvoorbeeld in het kader van een andere aanvraag. In dat geval zal deze persoon gehouden zijn de overeenkomstige retributies als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf te betalen.
[8 § 4. 1° Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de vaststelling of wijziging van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie of voor de opneming van een werkzame stof in bijlage IV overeenkomstig artikel 6.1. of 6.4. van verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van richtlijn 91/414/EEG van de Raad, is gehouden een retributie van 6.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Deze retributie wordt verhoogd met 1.000 euro per maximumresidugehalte en per invoertolerantie waarvan de vaststelling of wijziging wordt aangevraagd. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 14 maximumresidugehaltes of invoertoleranties, wordt de retributie beperkt tot 20.000 euro.
Voor iedere toxicologische studie of iedere studie aangaande het metabolisme bij planten of bij dieren, aangaande de vervoedering bij dieren of aangaande residuen in volggewassen die aanwezig is in het ingediende dossier, wordt de retributie daarenboven verhoogd met 5.000 euro.
Indien het vaststellen van een invoertolerantie de evaluatie noodzaakt van een toxicologisch dossier, zal de persoon die dit dossier voorlegt daarenboven gehouden zijn een retributie van 75.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 12.500 euro.
2° Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de evaluatie van de bestaande maximumresidugehalten of invoertoleranties van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden een retributie van 50.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de bevestiging van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden per ingediend studierapport een retributie van 2.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Indien de aanvraag tot bevestiging meer dan tien studies omvat, wordt de retributie beperkt tot 20.000 euro.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 5.000 euro.
3° Iedere houder van een toelating waarvoor moet worden nagegaan of de toelatingsvoorwaarden toelaten de uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 vastgestelde maximumresidugehalte te respecteren, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 5.000 EUR per toelating. Indien de toelatingshouder beschikt over meerdere toelatingen voor gelijkaardige producten waarvoor de toepassingswijze uitgedrukt in werkzame stof identiek is, dan dient deze retributie slechts éénmaal betaald te worden voor de betrokken toelatingen samen.
§ 5. Iedere persoon die een vergunning of de verlenging van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, waarvan het bedrag vastgesteld is op 2.500 respectievelijk 1.500 euro.
In afwijking van het vorige lid is geen retributie vereist voor een aanvraag tot verlenging van een vergunning voor parallelhandel indien de aanvraag tot vergunning of de vorige aanvraag tot verlenging minder dan vijf jaar geleden werd ingediend en indien geen technische evaluatie van de aanvraag tot verlenging vereist is.
Iedere houder van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik die een aanvraag indient die een wijziging van de vergunning inhoudt, moet een retributie van 500 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, met name indien de gevraagde wijziging één van de volgende gevallen is:
1° een wijziging van de handelsbenaming van het product;
2° een verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de vergunning;
3° een overdracht van de vergunning op naam van een andere persoon.
§ 6. Iedere persoon die een aanvraag indient tot erkenning van een station of een laboratorium met het oog op het uitvoeren van proeven of ontledingen in verband met bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, moet een retributie van 5.000 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Voor een aanvraag tot vernieuwing of tot uitbreiding van een dergelijke erkenning dient een retributie van 750 euro te worden betaald.
Indien het onderzoek van de aanvraag vereist dat een audit wordt gehouden, dient de aanvrager een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Indien een audit wordt gehouden om na te gaan of de voorwaarden van de erkenning worden gerespecteerd, dient de erkenningshouder een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 7. Voor iedere wijziging van een toelating of vergunning die volgt uit de wijziging van een toelating naar aanleiding van een aanvraag van de houder van deze laatste toelating, worden alle in dit artikel vermelde retributies verlaagd tot 500 euro.
§ 8. Iedere persoon die in het kader van de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, of van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers een certificaat inzake bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen vraagt aan de FOD VVL is gehouden per certificaat een retributie van 600 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het aantal kopieën van het certificaat.
§ 9. 1° Iedere persoon die uit hoofde van verordening (EG) nr. 1272/2008 van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 een aanvraag indient tot aanpassing of harmonisatie van de indeling en etikettering van een stof die aangewend wordt voor de productie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen en waarvoor België wordt gevraagd op te treden als indienende of rapporterende lidstaat van de aanvraag, dient een retributie van 30.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen.
2° Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel waarvoor de etikettering in overeenstemming dient te worden gebracht met de etiketteringsvoorschriften van de voornoemde verordening (EG) nr. 1272/2008, dient een retributie van 1.500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 10. Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel die een aanvraag indient om een bijkomende verpakking of een bijkomend verpakkingstype van het betrokken product op de markt te mogen brengen, dient een retributie van 2.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 11. Iedere persoon die een aanvraag indient tot het bekomen van de lijst van test- en studieverslagen zoals voorzien door artikel 61 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 4.000 euro.
§ 12. Iedere persoon die een aanvraag indient tot vrijstelling van het indienen van studies, zoals voorzien door artikel 34 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 7.000 euro.
§ 13. Iedere persoon die een dossier indient om aan te tonen of een formuleringshulpstof al dan niet beantwoordt aan artikel 27 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en waarbij België optreedt als rapporterende lidstaat, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 15.000 euro.
§ 14. Iedere persoon die een aanvraag indient waarbij een beoordeling vereist is van de technische equivalentie van een hulpstof in de formulering van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsstof dient een retributie van 1.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 15. Iedere persoon die een aanvraag indient bij de FOD VVL betreffende een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof waarvoor niet in een specifieke retributie is voorzien in de paragrafen 1 tot 14, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt:
- 1.000 euro voor aanvragen die administratief kunnen worden afgewerkt en/of een gelijkaardige of lagere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 6, tweede lid;
- 8.000 euro voor aanvragen die een minimale beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 1, 1°, b, laatste streepje;
- 20.000 euro voor aanvragen die een beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige of grotere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 3, 3°, eerste streepje.
§ 16. Voor iedere aanvraag waarvoor de betrokken werklast dermate hoog is dat de in paragrafen 1 tot 15 voorziene retributies onvoldoende zijn, dient een bijkomende retributie te worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 100 euro per uur aan bijkomend vereist evaluatiewerk, mits transparante opgave hiervan door de FOD VVL.
§ 17. Iedere natuurlijke persoon die, in toepassing van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, een aanvraag voor een toekenning of vernieuwing van een fytolicentie " Distributie/Voorlichting " of een fytolicentie " Distributie/Voorlichting producten voor niet-professioneel gebruik " indient, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag is vastgesteld op 220 euro. Op advies van het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan een uitzondering worden toegekend aan voorlichters met uitsluitend niet-commerciële doelstellingen.
Indien de houder van een vermelde fytolicentie zijn fytolicentie opzegt, wordt een aandeel van diens retributie, evenredig aan de nog te verstrijken geldigheidsduur van zijn fytolicentie op de datum van opzegging, terugbetaald.
§ 18. Iedere persoon die een symposium wenst bij te wonen dat wordt georganiseerd door de FOD VVL en dat specifiek bedoeld is om technische uitleg te verstrekken aangaande de aanvragen zoals bedoeld door dit artikel, dient een vergoeding te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 110 euro per halve dag bovenop eventuele andere onkosten.]8]1
----------
(1)<KB 2016-01-26/10, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 18-02-2016>
(2)<KB 2019-07-08/06, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(3)<KB 2019-07-08/06, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(4)<KB 2019-07-08/06, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(5)<KB 2019-07-08/06, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(6)<KB 2019-07-08/06, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(7)<KB 2024-02-18/07, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(8)<KB 2024-02-18/07, art. 3, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.1 TOEKOMSTIG RECHT. [1 § 1. [7 1° Iedere persoon die de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof aanvraagt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (hierna genoemd FOD VVL) evenals iedere persoon die op het einde van de maximale geldigheidsduur van een dergelijke toelating de verlenging ervan aanvraagt, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt:
a) indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat: 80.000 euro voor een nieuwe toelating en 60.000 euro in het geval van een verlenging op het einde van de maximale geldigheidstermijn; indien het gaat om een product dat identiek is aan het representatieve gewasbeschermingsmiddel waarvoor een dossier werd ingediend in het kader van een procedure tot goedkeuring van een werkzame stof waarvoor België heeft opgetreden als rapporterende Lidstaat en waarvoor een gelijkwaardige toepassingswijze wordt aangevraagd, bedraagt deze retributie slechts 55.000 euro;
b) indien België niet wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat: 25.000 euro voor een nieuwe toelating en 20.000 euro in het geval van een verlenging op het einde van de maximale geldigheidstermijn. Voor een gewasbeschermingsmiddel voor niet professioneel-gebruik bedraagt deze retributie slechts 8.000 euro. Voor een product waarvoor volledig wordt verwezen naar het dossier van een ander product en voor zover de eigenaar van het dossier van het andere product de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen, bedraagt deze retributie slechts 1.000 euro;
c) 6.000 euro voor een toevoegingsstof; indien evenwel volledig wordt verwezen naar het dossier van een andere toevoegingsstof en voor zover de eigenaar van het dossier van de andere toevoegingsstof de toestemming heeft gegeven hiernaar te verwijzen, bedraagt deze retributie slechts 750 euro;
d) indien het gaat om een aanvraag voor een product die reeds eerder werd ingediend maar waarvoor geen toelating kon worden afgeleverd, worden de retributies vermeld onder a), b) en c) gehalveerd indien er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag; bij de kennisgeving van het feit dat geen toelating kan worden afgeleverd wordt vermeld of de retributie in geval van herindiening van de aanvraag kan worden gehalveerd; het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten van de FOD VVL kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van de oorspronkelijke aanvraag;
e) indien het gaat om een aanvraag voor een product voor niet-professioneel gebruik waarvoor kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik, worden de retributies vermeld onder a) gehalveerd; het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan bepalen of en onder welke voorwaarden er kan worden gesteund op het dossier van een aanvraag voor een product voor professioneel gebruik;
f) indien het gaat om een aanvraag voor een product dat een genetisch gemodificeerd organisme bevat in de zin van artikel 48 van de verordening (EG) nr. 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad, worden de retributies vermeld onder a) en b) met de helft verhoogd;
g) voor aanvragen waarvoor de FOD VVL bijkomende informatie dient te vragen die vastgelegd is in de gegevensvereisten van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 of van de verordeningen (EU) nrs. 283/2013 van de Commissie van 1 maart 2013 tot vaststelling van de gegevensvereisten voor werkzame stoffen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of 284/2013 van de Commissie van 1 maart 2013 tot vaststelling van de gegevensvereisten voor gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, of in toepassing van technische richtsnoeren die zijn aangenomen door de Europese Commissie, of waarvoor op een andere manier duidelijk is dat deze vereist is, worden de retributies onder punten a), b) en c) verhoogd met 100 euro per uur dat vereist is om deze bijkomende informatie te evalueren;
2° Deze retributie bedraagt 12.500 euro voor elke aanvraag waarbij evaluatie van aanvullende gegevens vereist is en/of wanneer zij een wijziging betreffende het gebruik opgenomen in de toelatingsakte behelst. Voor een gewasbeschermingsmiddel voor niet-professioneel gebruik wordt deze retributie verlaagd tot 8.0000 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 20.000 euro behalve indien de aanvraag wordt ingediend door de houder van de toelating met enkel België als betrokken Lidstaat en enkel betrekking heeft op teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik, in welk geval deze retributie 5.000 euro bedraagt.
Voor een aanvraag die alleen de wijziging van de indeling of de etikettering betreft, bedraagt de retributie 3.000 euro en indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende Lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 6.000 euro.
De retributie bedraagt 500 euro indien een verlenging van de toelating nodig is zonder evaluatie van gegevens;
3° Deze retributie bedraagt 3.500 euro voor een aanvraag tot verandering van de samenstelling. De retributie is niet verschuldigd indien de verandering van de samenstelling enkel te wijten is aan de wijziging van de oorsprong of de specificatie van de werkzame stof die het voorwerp uitmaakt van een andere, gelijktijdig ingediende aanvraag. Indien de verandering van de samenstelling als niet-significant kan worden beschouwd, bedraagt deze retributie slechts 2.000 euro. De beoordeling of een verandering van de samenstelling niet-significant is gebeurt aan de hand van het technische richtsnoer hierover aangenomen door de Europese Commissie. Indien de aanvraag gebeurt via wederzijdse erkenning, bedraagt deze retributie slechts 3.500 euro. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie in alle gevallen verhoogd tot 12.000 euro;
4° deze retributie bedraagt 500 euro voor:
a) een aanvraag tot wijziging van de handelsbenaming van het product;
b) een aanvraag tot verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de toelating;
c) een aanvraag tot overdracht van de toelating op naam van een andere persoon;
5° Deze retributie bedraagt 1.500 euro per oorsprong voor een aanvraag waarbij de specificatie of oorsprong van de werkzame stof wezenlijk wordt veranderd en/of een beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 noodzakelijk is. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze retributie verhoogd tot 12.500 euro.
6° Deze retributie bedraagt 250 euro voor een aanvraag waarbij de productieplaats van de formulering wordt veranderd.
7° Het Diensthoofd van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten van de FOD VVL kan op advies van het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en mits een met redenen omklede beslissing, vrijstelling of vermindering op de in de vorige punten bedoelde retributies toestaan aan ieder persoon die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsmiddel ter toelating, aanvullende toelating of hernieuwing van toelating, voorlegt dat bestemd is voor teelten waarvoor geen geschikt gewasbeschermingsmiddel voorhanden is of dat het voorwerp zou kunnen zijn van een beperkt gebruik.]7
§ 2. [7 Iedere persoon die een aanvraag tot toelating of tot behoud van de toelating voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik indient naar aanleiding van de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 is gehouden een bijkomende retributie voor de beoordeling van de naleving van de voorwaarden zoals opgelegd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten:
a) indien voor de beoordeling een evaluatie moet worden verricht van de equivalentie van de werkzame stof overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 zal een aanvullende retributie van 1.500 euro per oorsprong vereist zijn, ook als dit het afwerken van de referentiespecificatie betreft. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 12.500 euro;
b) indien voor de beoordeling nieuwe studies moeten worden geëvalueerd zal een aanvullende retributie van 3.000 euro vereist zijn. Indien België wordt gevraagd op te treden als rapporterende lidstaat wordt deze aanvullende retributie verhoogd tot 25.000 euro.]7
§ 3. [8 1° Iedere persoon die een dossier of de samenvatting van een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof of eender welke vorm van wijziging na de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Hierbij worden 2 types werkzame stoffen onderscheiden:
a) een stof van het type A : een stof die geen micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die niet is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft;
b) een stof van het type B : een stof die een micro-organisme, virus, stof van plantaardige of dierlijke oorsprong, afweermiddel, lokmiddel of feromoon is of die is opgenomen in bijlage II van verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft.
2° Indien het gaat om een aanvraag tot eerste goedkeuring of tot verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie:
a) 500.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type A; deze retributie wordt betaald in twee schijven : 200.000 euro bij het indienen van het dossier en 300.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd;
b) 200.000 euro als België is aangewezen als de rapporterende lidstaat voor een stof van het type B; deze retributie wordt betaald in twee schijven: 60.000 euro bij het indienen van het dossier en 140.000 euro na opstellen van het verslag inzake de conformiteit; de aanvrager die afziet van zijn aanvraag vóór de evaluatie van het dossier is slechts de eerste schijf van deze retributie verschuldigd;
c) 100.000 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type A;
d) 90.000 euro als België is aangewezen als co-rapporterende lidstaat voor een stof van het type B;
3° Indien België optreedt als de rapporterende lidstaat voor volgende gevallen, dan bedraagt de in 1° bedoelde retributie :
a) 20.000 euro per "end point" voor elke aanvraag tot wijziging van een "end point";
b) 12.500 euro voor de beoordeling van de equivalentie overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
c) 70.000 euro voor een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden tot goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
d) 75.000 euro per "open punt" waarvoor de evaluatie van aanvullende of bevestigende studies vereist werd bij de goedkeuring of verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof uit hoofde van de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
e) 100.000 euro per kennisgeving wijzend op een mogelijk schadelijk of onaanvaardbaar effect die wordt geleverd in toepassing van artikel 56 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009;
f) 40.000 euro voor de beoordeling van een dossier dat wordt ingediend om aan te tonen dat de aanvrager beschikt over de vereiste gegevens voor een goedgekeurde werkzame stof zoals bepaald door de voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 15.000 euro.
4° Indien gelijkaardige informatie als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf wordt ingediend zonder dat België werd aangeduid als rapporterende lidstaat, kan de FOD VVL toezeggen deze te evalueren op expliciete aanvraag van de persoon die de gegevens indient, bijvoorbeeld in het kader van een andere aanvraag. In dat geval zal deze persoon gehouden zijn de overeenkomstige retributies als voorzien in de vorige punten van deze paragraaf te betalen.]8
[9 § 4. 1° Iedere persoon die een dossier voorlegt aan de FOD VVL met het oog op de vaststelling of wijziging van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie of voor de opneming van een werkzame stof in bijlage IV overeenkomstig artikel 6.1. of 6.4. van verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van richtlijn 91/414/EEG van de Raad, is gehouden een retributie van 6.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Deze retributie wordt verhoogd met 1.000 euro per maximumresidugehalte en per invoertolerantie waarvan de vaststelling of wijziging wordt aangevraagd. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 14 maximumresidugehaltes of invoertoleranties, wordt de retributie beperkt tot 20.000 euro.
Voor iedere toxicologische studie of iedere studie aangaande het metabolisme bij planten of bij dieren, aangaande de vervoedering bij dieren of aangaande residuen in volggewassen die aanwezig is in het ingediende dossier, wordt de retributie daarenboven verhoogd met 5.000 euro.
Indien het vaststellen van een invoertolerantie de evaluatie noodzaakt van een toxicologisch dossier, zal de persoon die dit dossier voorlegt daarenboven gehouden zijn een retributie van 75.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 12.500 euro.
2° Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de evaluatie van de bestaande maximumresidugehalten of invoertoleranties van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden een retributie van 50.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Iedere persoon die een dossier voorlegt in het kader van artikel 12 van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 met het oog op de bevestiging van een maximumresidugehalte of van een invoertolerantie van een werkzame stof waarvoor België werd aangewezen als rapporterende lidstaat, is gehouden per ingediend studierapport een retributie van 2.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en producten. Indien de aanvraag tot bevestiging meer dan tien studies omvat, wordt de retributie beperkt tot 20.000 euro.
Indien voor één van de hierboven bedoelde gevallen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een intercollegiaal overleg organiseert waaraan minstens één Belgische deskundige deel moet nemen, dan zal de retributie verhoogd worden met 5.000 euro.
3° Iedere houder van een toelating waarvoor moet worden nagegaan of de toelatingsvoorwaarden toelaten de uit hoofde van voornoemde verordening (EG) nr. 396/2005 vastgestelde maximumresidugehalte te respecteren, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 5.000 EUR per toelating. Indien de toelatingshouder beschikt over meerdere toelatingen voor gelijkaardige producten waarvoor de toepassingswijze uitgedrukt in werkzame stof identiek is, dan dient deze retributie slechts éénmaal betaald te worden voor de betrokken toelatingen samen.
§ 5. Iedere persoon die een vergunning of de verlenging van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, waarvan het bedrag vastgesteld is op 2.500 respectievelijk 1.500 euro.
In afwijking van het vorige lid is geen retributie vereist voor een aanvraag tot verlenging van een vergunning voor parallelhandel indien de aanvraag tot vergunning of de vorige aanvraag tot verlenging minder dan vijf jaar geleden werd ingediend en indien geen technische evaluatie van de aanvraag tot verlenging vereist is.
Iedere houder van een vergunning voor parallelhandel van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik die een aanvraag indient die een wijziging van de vergunning inhoudt, moet een retributie van 500 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, met name indien de gevraagde wijziging één van de volgende gevallen is:
1° een wijziging van de handelsbenaming van het product;
2° een verandering van de naam of het juridisch statuut van de houder van de vergunning;
3° een overdracht van de vergunning op naam van een andere persoon.
§ 6. Iedere persoon die een aanvraag indient tot erkenning van een station of een laboratorium met het oog op het uitvoeren van proeven of ontledingen in verband met bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, moet een retributie van 5.000 euro betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Voor een aanvraag tot vernieuwing of tot uitbreiding van een dergelijke erkenning dient een retributie van 750 euro te worden betaald.
Indien het onderzoek van de aanvraag vereist dat een audit wordt gehouden, dient de aanvrager een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Indien een audit wordt gehouden om na te gaan of de voorwaarden van de erkenning worden gerespecteerd, dient de erkenningshouder een retributie van 5.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 7. Voor iedere wijziging van een toelating of vergunning die volgt uit de wijziging van een toelating naar aanleiding van een aanvraag van de houder van deze laatste toelating, worden alle in dit artikel vermelde retributies verlaagd tot 500 euro.
§ 8. Iedere persoon die in het kader van de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, of van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers een certificaat inzake bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen vraagt aan de FOD VVL is gehouden per certificaat een retributie van 600 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het aantal kopieën van het certificaat.
§ 9. 1° Iedere persoon die uit hoofde van verordening (EG) nr. 1272/2008 van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1907/2006 een aanvraag indient tot aanpassing of harmonisatie van de indeling en etikettering van een stof die aangewend wordt voor de productie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen en waarvoor België wordt gevraagd op te treden als indienende of rapporterende lidstaat van de aanvraag, dient een retributie van 30.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, ongeacht het feit of deze persoon reeds een retributie dient te betalen aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen.
2° Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel waarvoor de etikettering in overeenstemming dient te worden gebracht met de etiketteringsvoorschriften van de voornoemde verordening (EG) nr. 1272/2008, dient een retributie van 1.500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 10. Iedere houder van een toelating of van een vergunning voor parallelhandel die een aanvraag indient om een bijkomende verpakking of een bijkomend verpakkingstype van het betrokken product op de markt te mogen brengen, dient een retributie van 2.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 11. Iedere persoon die een aanvraag indient tot het bekomen van de lijst van test- en studieverslagen zoals voorzien door artikel 61 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 4.000 euro.
§ 12. Iedere persoon die een aanvraag indient tot vrijstelling van het indienen van studies, zoals voorzien door artikel 34 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 7.000 euro.
§ 13. Iedere persoon die een dossier indient om aan te tonen of een formuleringshulpstof al dan niet beantwoordt aan artikel 27 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 en waarbij België optreedt als rapporterende lidstaat, dient een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 15.000 euro.
§ 14. Iedere persoon die een aanvraag indient waarbij een beoordeling vereist is van de technische equivalentie van een hulpstof in de formulering van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel of toevoegingsstof dient een retributie van 1.000 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 15. Iedere persoon die een aanvraag indient bij de FOD VVL betreffende een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof waarvoor niet in een specifieke retributie is voorzien in de paragrafen 1 tot 14, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Deze retributie bedraagt:
- 1.000 euro voor aanvragen die administratief kunnen worden afgewerkt en/of een gelijkaardige of lagere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 6, tweede lid;
- 8.000 euro voor aanvragen die een minimale beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 1, 1°, b, laatste streepje;
- 20.000 euro voor aanvragen die een beoordeling door experts vergen en/of een gelijkaardige of grotere werklast inhouden als de behandeling van een aanvraag voorzien door § 3, 3°, eerste streepje.
§ 16. Voor iedere aanvraag waarvoor de betrokken werklast dermate hoog is dat de in paragrafen 1 tot 15 voorziene retributies onvoldoende zijn, dient een bijkomende retributie te worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 100 euro per uur aan bijkomend vereist evaluatiewerk, mits transparante opgave hiervan door de FOD VVL.
§ 17. Iedere natuurlijke persoon die, in toepassing van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, een aanvraag voor een toekenning of vernieuwing van een fytolicentie " Distributie/Voorlichting " of een fytolicentie " Distributie/Voorlichting producten voor niet-professioneel gebruik " indient, is gehouden een retributie te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten waarvan het bedrag is vastgesteld op 220 euro. Op advies van het Erkenningscomité zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik kan een uitzondering worden toegekend aan voorlichters met uitsluitend niet-commerciële doelstellingen.
Indien de houder van een vermelde fytolicentie zijn fytolicentie opzegt, wordt een aandeel van diens retributie, evenredig aan de nog te verstrijken geldigheidsduur van zijn fytolicentie op de datum van opzegging, terugbetaald.
§ 18. Iedere persoon die een symposium wenst bij te wonen dat wordt georganiseerd door de FOD VVL en dat specifiek bedoeld is om technische uitleg te verstrekken aangaande de aanvragen zoals bedoeld door dit artikel, dient een vergoeding te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten van 110 euro per halve dag bovenop eventuele andere onkosten.]9]1
(1)<KB 2016-01-26/10, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 18-02-2016>
(2)<KB 2019-07-08/06, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(3)<KB 2019-07-08/06, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(4)<KB 2019-07-08/06, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(5)<KB 2019-07-08/06, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(6)<KB 2019-07-08/06, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 29-07-2019>
(7)<KB 2024-02-18/07, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(8)<KB 2024-02-18/07, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
(9)<KB 2024-02-18/07, art. 3, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Afdeling 2. - Bijdragen
Art.2.[1 § 1. Iedere persoon die een toelating of een aanvullende toelating wenst te bekomen voor een gewasbeschermingsmiddel waarvan de verlening steunt op gegevens ingediend door een andere aanvrager en dit zonder akkoord van deze laatste, dient een aanvullende bijdrage van 1.500 euro te betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
§ 2. De aflevering van de toelating vindt slechts plaats na betaling van de aanvullende bijdrage, voor zover deze verschuldigd is uit hoofde van § 1.]1
----------
(1)<KB 2024-02-18/07, art. 4, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.3.§ 1. 1° [1 Iedere persoon die de erkenning van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, de toelating voor een gewasbeschermingsmiddel of een toevoegingsstof, of de toelating of vergunning voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik of van een gewasbeschermingsmiddel heeft bekomen, of die een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik op de markt brengt waarvoor een toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009, moet per erkenning en/of toelating en/of vergunning]1 voor parallelinvoer van een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik heeft bekomen, moet per erkenning en/of toelating een jaarlijkse bijdrage betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : b = x.p. Hierbij is :
b : het te betalen bedrag van de jaarlijkse bijdrage;
x : de hoeveelheid van het bestrijdingsmiddel die in het jaar voorafgaand aan dat van de betaling op de Belgische markt werd gebracht, uitgedrukt in kg of L respectievelijk naargelang het gewaarborgd gehalte aan werkzame stof op de erkennings- of toelatingsakte in % of in g/L is uitgedrukt. Onder op de markt brengen wordt verstaan de verkoop aan een eerste koper, door de invoerder op het Belgische grondgebied of door de fabrikant in België van het bedoelde middel;
p : het aantal punten toegekend overeenkomstig de bepalingen van § 2, uitgedrukt in EUR/ kg of L.
2° In afwijking van punt 1° is b = 300 EUR indien x.p < 300 EUR voor de producten die voor een beroepsgebruik bestemd zijn en b = 450 EUR indien x.p < 450 EUR voor de producten die voor een niet-professioneel gebruik bestemd zijn.
3° Indien p > 3,5 % van het jaargemiddelde van de verkoopprijs per kg of L die geldt in het jaar voorafgaand aan de betaling van de bijdrage, dan kan p worden beperkt tot 3,5 % van deze verkoopprijs, voor zover de erkenninghouder dit bij de FOD VVL aanvraagt, met het bewijs van het jaargemiddelde van de verkoopprijs per kg of L die geldt in het jaar voorafgaand aan de betaling van de bijdrage. [1 De aanvraag en het bewijs dienen te worden ingediend voor 31 januari van het jaar waarin de bijdrage verschuldigd is. Bij gebrek aan een correcte, volledige of tijdige opgave wordt p niet beperkt.]1
4° [1 De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd voor elk jaar waarin het middel op de markt mag worden gebracht, zelfs als de erkenning, de toelating of de vergunning, of de toelating verleend in toepassing van artikel 53 van voornoemde verordening (EG) nr. 1107/2009 in de loop van dat jaar vervalt of wordt ingetrokken. De bijdrage is verschuldigd vanaf het jaar dat volgt op dat van de aflevering van de erkenning, de toelating of de vergunning.]1
§ 2. [2 Het aantal punten p, zoals bedoeld in paragraaf 1, is afhankelijk van de verplichting tot afbeelding van gevarenpictogrammen op het etiket van het bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik, zoals opgelegd door de toelatingsakte geldig op 1 december van het jaar 20XX-2 indien de betaling plaatsvindt in het jaar 20XX. Voor middelen toegelaten tussen 2 december 20XX-2 en 30 november 20XX-1 geldt de verplichting tot afbeelding van gevarenpictogrammen op het etiket zoals vastgesteld bij de toelating. De punten worden toegekend overeenkomstig de volgende tabel. De GHS-codes in deze tabel verwijzen naar de gevarenpictogrammen die zijn vermeld in de toelatingsakte. Indien de verplichting geldt om voor een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik meerdere gevarenpictogrammen af te beelden op het etiket zullen de punten van deze gevarenpictogrammen worden opgeteld.
Pictogramme de danger/ Gevarenpictogram | Nombre de points/Aantal punten | |
Produits à usage professionnel/ Middelen voor professioneel gebruik | Produits à usage non-professionnel/ Middelen voor niet-professioneel gebruik | |
GHS02 | 1 | 2,4 |
GHS04 | 1 | 2,4 |
GHS05 | 1,5 | 2,4 |
GHS06 | 1,5 | 2,4 |
GHS07 | 1 | 2,4 |
GHS08 | 1,4 | 2,4 |
GHS09 | 1 | 2,4 |
Nr. | Gevarencategorie | Gevarenaanduiding (H) | Aantal punten |
1 | Ontplofbaar | 200, 201, 202, 203 | 2 |
2 | Oxiderend | 270, 271, 272 | 1 |
3 | Zeer licht ontvlambaar | 220, 222, 224 | 2 |
4 | Licht ontvlambaar | 225, 228, 241, 242, 250, 260, 261 | 1,5 |
5 | Ontvlambaar | 221, 223, 226 | 1 |
6 | Bijtend | 314 | 2 |
7 | Irriterend | 315, 318, 319, 335, 336 | 1 |
8 | Sensibiliserend | 317, 334 | 1 |
9 | Schadelijk bij korte termijn blootstelling | 302, 312, 332, 371 | 1 |
10 | Schadelijk bij lange termijn blootstelling | 373 | 1 |
11 | Schadelijk (C) | 351 | 1 |
12 | Schadelijk (M) | 341 | 1 |
13 | Schadelijk (R) | 361 | 1 |
14 | Giftig bij korte termijn blootstelling | 301, 304, 311, 331, 370 | 2 |
15 | Giftig bij lange termijn blootstelling | 372 | 2 |
16 | Giftig (C) | 350 | 2 |
17 | Giftig (M) | 340 | 2 |
18 | Giftig (R) | 360 | 2 |
19 | Zeer giftig bij korte termijn blootstelling | 300, 310, 330 | 3 |
20 | Milieugevaarlijk | 400, 410, 411, 420 | 2 |
Algemene beschrijving van de taak | Retributie | Referentie artikel van Verordening 528/2012 tenzij anders vermeld | |
Beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring voor één productsoort | 150.000 EUR Micro-organisme : 90.000 EUR | Artikel 7, lid 3 of artikel 4, lid 4 van Verordening 1062/2014 | |
Beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring per bijkomende productsoort | 75.000 EUR Micro-organisme : 45.000 EUR | Artikel 7, lid 3 of artikel 4, lid 4 van Verordening 1062/2014 | |
Beoordeling van een aanvraag tot verlenging van een goedkeuring voor één productsoort | Volledige beoordeling | 150.000 EUR Micro-organisme : 90.000 EUR | Artikel 14, lid 2 |
Geen volledige beoordeling | 75.000 EUR Micro-organisme : 45.000 EUR | Artikel 14, lid 2 | |
Beoordeling van een aanvraag tot verlenging van een goedkeuring per bijkomende productsoort | Volledige beoordeling | 75.000 EUR Micro-organisme : 45.000 EUR | Artikel 14, lid 2 |
Geen volledige beoordeling | 40.000 EUR Micro-organisme : 25.000 EUR | Artikel 14, lid 2 | |
Beoordeling van een aanvraag tot opname van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012 | cat 1, 2, 3, 4, 5 | 30.000 EUR | Artikel 7, lid 3 van Verordening 88/2014 |
cat 6 | 45.000 EUR | Artikel 7, lid 3 van Verordening 88/2014 |
Algemene beschrijving van de taak | Retributie | Referentie artikel van Verordening 528/2012 (tenzij anders vermeld) | |
Beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring voor één productsoort | 187.500 EUR | Artikel 7, lid 3 of artikel 4, lid 4 van Verordening 1062/2014 | |
Beoordeling van een aanvraag tot goedkeuring per bijkomende productsoort, of beoordeling van een aanvraag tot toevoeging van een bijkomende productsoort voor een reeds goedgekeurde werkzame stof | 93.750 EUR | Artikel 7, lid 3 of artikel 4, lid 4 van Verordening 1062/2014 | |
Beoordeling van een aanvraag tot verlenging van een goedkeuring voor één productsoort | Volledige beoordeling | 187.500 EUR | Artikel 14, lid 2 |
Geen volledige beoordeling | 93.750 EUR | Artikel 14, lid 2 | |
Beoordeling van een aanvraag tot verlenging van een goedkeuring per bijkomende productsoort | Volledige beoordeling | 93.750 EUR | Artikel 14, lid 2 |
Geen volledige beoordeling | 50.000 EUR | Artikel 14, lid 2 | |
Beoordeling van een aanvraag tot opname van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012 | Cat. 1, 2, 3, 4, 5 | 93.750 EUR | Artikel 7, lid 3 van Verordening 88/2014 |
Cat. 6, 7 | 187.500 EUR | Artikel 7, lid 3 van Verordening 88/2014 | |
Aanvraag tot beoordeling van gegevens die gegenereerd werden na de goedkeuring van de werkzame stof waarvoor België optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit | 20.000 EUR | Artikel 80, lid 2 | |
Beoordeling van een aanvraag tot herziening van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012 | 25.000 EUR | Artikel 28 | |
Per vergadering ter voorbereiding van het aanvraagdossier. Bedrag wordt in mindering gebracht bij indienen van een dossier | 4.000 EUR | Artikel 80, lid 2 |
Algemene beschrijving van de taak | Referentie artikel van Verordening 528/2012 (tenzij anders vermeld) | Basisretributie | Basisretributie voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen | Nr. | |
Nationale toelating waarbij België overeenkomstig artikel 29, lid 1of artikel 34, lid 1 van Verordening 528/2012 optreedt als ontvangende bevoegde autoriteit of referentielidstaat voor een biocide op basis van één werkzame stof en behorende tot één productsoort | Uniek biocide | Artikel 29, lid 1 Artikel 34, lid 3 | 31.250 EUR | 22.500 EUR | 1 |
Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de goedkeuring van de werkzame stof | Artikel 29, lid 1 Artikel 34, lid 3 | 22.000 EUR | 15.000 EUR | 2 | |
Biocidefamilie | Artikel 29, lid 1 Artikel 34, lid 3 | 50.000 EUR + 625 EUR per product | 37.500 EUR + 625 EUR per product | 3 | |
Toelating van de unie waarbij België overeenkomstig artikel 43, lid 1 van Verordening 528/2012 optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit voor een biocide op basis van één werkzame stof en behorende tot één productsoort | Uniek biocide | Artikel 43, lid 3 | 48.000 EUR | 34.000 EUR | 4 |
Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de goedkeuring van de werkzame stof | Artikel 43, lid 3 | 34.000 EUR | 24.000 EUR | 5 | |
Biocidefamilie | Artikel 43, lid 3 | 80.000 EUR + 625 EUR per product | 56.000 EUR + 625 EUR per product | 6 | |
Wederzijdse erkenning van toelating overeenkomstig artikel 33, lid 1 en artikel 34, lid 2 van Verordening 528/2012 | Uniek biocide | Artikel 33, lid 1 Artikel 34, lid 3 | 3.750 EUR | 3.750 EUR | 7 |
Biocidefamilie | Artikel 33, lid 1 Artikel 34, lid 3 | 3.750 EUR + 625 EUR per product | 3.750 EUR + 625 EUR per product | 8 | |
Verlenging van nationale toelating overeenkomstig artikel 31, lid 1 van Verordening 528/2012 waarbij België optreedt als ontvangende bevoegde autoriteit | Volledige beoordeling - Uniek biocide | Artikel 31, lid 4 | 22.000 EUR | 16.000 EUR | 9 |
Volledige beoordeling - Biocidefamilie | Artikel 31, lid 4 | 37.500 EUR + 625 EUR per product | 27.500 EUR + 625 EUR per product | 10 | |
Geen volledige beoordeling - Uniek biocide | Artikel 31, lid 4 | 11.000 EUR | 8.000 EUR | 11 | |
Geen volledige beoordeling - Biocidefamilie | Artikel 31, lid 4 | 18.750 EUR + 625 EUR per product | 13.750 EUR + 625 EUR per product | 12 | |
Verlenging van toelating van de unie overeenkomstig artikel 45, lid 3 van Verordening 528/2012 waarbij België optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit | Volledige beoordeling - Uniek biocide | Artikel 46, lid 2 | 34.000 EUR | 24.000 EUR | 13 |
Volledige beoordeling - Biocidefamilie | Artikel 46, lid 2 | 56.000 EUR + 625 EUR per product | 40.000 EUR + 625 EUR per product | 14 | |
Geen volledige beoordeling - Uniek biocide | Artikel 46, lid 2 | 17.000 EUR | 11.000 EUR | 15 | |
Geen volledige beoordeling - Biocidefamilie | Artikel 46, lid 2 | 28.000 EUR + 625 EUR per product | 18.500 EUR + 625 EUR per product | 16 | |
Verlenging van toelating onderworpen aan wederzijdse erkenning waarbij België optreedt als referentielidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1(a) van Verordening 492/2014 | Volledige beoordeling - Uniek biocide | Artikel 3, lid 3 van Verordening 492/2014 | 22.000 EUR | 16.000 EUR | 17 |
Volledige beoordeling - Biocidefamilie | Artikel 3, lid 3 van Verordening 492/2014 | 37.500 EUR + 625 EUR per product | 27.500 EUR + 625 EUR per product | 18 | |
Geen volledige beoordeling - Uniek biocide | Artikel 3, lid 3 van Verordening 492/2014 | 11.000 EUR | 8.000 EUR | 19 | |
Geen volledige beoordeling - Biocidefamilie | Artikel 3, lid 3 van Verordening 492/2014 | 18.750 EUR + 625 EUR per product | 13.750 EUR + 625 EUR per product | 20 | |
Verlenging van toelating onderworpen aan wederzijdse erkenning waarbij België optreedt als betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1(b) van Verordening 492/2014 | Uniek biocide | Artikel 3, lid 3 van Verordening 492/2014 | 3.750 EUR | 3.750 EUR | 21 |
Biocidefamilie | Artikel 3, lid 3 van Verordening 492/2014 | 3.750 EUR + 625 EUR per product | 3.750 EUR + 625 EUR per product | 22 | |
Toelating of verlenging van toelating volgens de vereenvoudigde toelatingsprocedure waarbij België optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 26, lid 1 van Verordening 528/2012 | Uniek biocide | Artikel 26, lid 2 | 25.000 EUR | 18.000 EUR | 23 |
Biocidefamilie | Artikel 26, lid 2 | 40.000 EUR + 625 EUR per product | 30.000 EUR + 625 EUR per product | 24 | |
Wijziging van producttoelating overeenkomstig Verordening 354/2013 waarbij België optreedt als referentielidstaat of als beoordelende bevoegde autoriteit | Belangrijke productwijziging uniek biocide | Artikel 8, lid 2 van Verordening 354/2013 | 15.000 EUR Per wijziging | 10.000 EUR Per wijziging | 25 |
Belangrijke productwijziging biocidefamilie | Artikel 8, lid 2 van Verordening 354/2013 | 18.000 EUR + 625 EUR per product Per wijziging | 12.500 EUR + 625 EUR per product Per wijziging | 26 | |
Kleine productwijziging uniek biocide | Artikel 7, lid 2 van Verordening 354/2013 | 1.875 EUR Per wijziging | 1.875 EUR Per wijziging | 27 | |
Kleine productwijziging biocidefamilie | Artikel 7, lid 2 van Verordening 354/2013 | 1.875 EUR + 625 EUR per product Per wijziging | 1.875 EUR + 625 EUR per product Per wijziging | 28 | |
Administratieve productwijziging uniek biocide | Artikel 6, lid 1 van Verordening 354/2013 | 375 EUR | 375 EUR | 29 | |
Administratieve productwijziging biocidefamilie | Artikel 6, lid 1 van Verordening 354/2013 | 375 EUR + 375 EUR per product | 375 EUR + 375 EUR per product | 30 | |
Wijziging van toelating van de unie overeenkomstig Verordening 354/2013 waarbij België optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit | Belangrijke productwijziging uniek biocide | Artikel 13, lid 3 van Verordening 354/2013 | 24.000 EUR Per wijziging | 17.000 EUR Per wijziging | 31 |
Belangrijke productwijziging biocidefamilie | Artikel 13, lid 3 van Verordening 354/2013 | 30.000 EUR + 625 EUR per product Per wijziging | 20.000 EUR + 625 EUR per product Per wijziging | 32 | |
Wijziging van producttoelating overeenkomstig Verordening 354/2013 waarbij België optreedt als betrokken lidstaat of waarbij België met de reeds door andere lidstaten overeengekomen wijzigingen instemt | Belangrijke productwijziging uniek biocide | Artikel 8, lid 2 of artikel 9bis, lid 3 van Verordening 354/2013 | 1.000 EUR | 1.000 EUR | 33 |
Belangrijke productwijziging biocidefamilie | Artikel 8, lid 2 of artikel 9bis, lid 3 van Verordening 354/2013 | 1.000 EUR + 625 EUR per product | 1.000 EUR + 625 EUR per product | 34 | |
Kleine productwijziging uniek biocide | Artikel 7, lid 2 of artikel 9bis, lid 3 van Verordening 354/2013 | 625 EUR | 625 EUR | 35 | |
Kleine productwijziging biocidefamilie | Artikel 7, lid 2 of artikel 9bis, lid 3 van Verordening 354/2013 | 625 EUR + 625 EUR per product | 625 EUR + 625 EUR per product | 36 | |
Administratieve productwijziging uniek biocide | Artikel 6, lid 1 of artikel 9bis, lid 3 van Verordening 354/2013 | 375 EUR | 375 EUR | 37 | |
Administratieve productwijziging biocidefamilie | Artikel 6, lid 1 of artikel 9bis, lid 3 van Verordening 354/2013 | 375 EUR + 375 EUR per product | 375 EUR + 375 EUR per product | 38 | |
Toelating of verlenging van toelating voor eenzelfde biocide of biocidefamilie overeenkomstig Verordening 414/2013 | Uniek biocide | Artikel 3, lid 1 van Verordening 414/2013 | 1.250 EUR | 1.250 EUR | 39 |
Biocidefamilie | Artikel 3, lid 1 van Verordening 414/2013 | 1.250 EUR + 625 EUR per product | 1.250 EUR + 625 EUR per product | 40 | |
Kennisgeving overeenkomstig artikel 17, lid 6 van Verordening 528/2012 voor toevoeging van een biocide aan een biocidefamilie | Artikel 80, lid 2 | 625 EUR | 625 EUR | 41 | |
Kennisgeving overeenkomstig artikel 27, lid 1 van Verordening 528/2012 voor op de markt aanbieden van een biocide volgens de vereenvoudigde toelatingsprocedure | Uniek biocide | Artikel 80, lid 2 | 1.000 EUR | 1.000 EUR | 42 |
Biocidefamilie | Artikel 80, lid 2 | 1.000 EUR + 625 EUR per product | 1.000 EUR + 625 EUR per product | 43 | |
Vergunning voor parallelhandel overeenkomstig artikel 53 van Verordening 528/2012 | Artikel 80, lid 2 | 1.250 EUR | 1.250 EUR | 44 | |
Kennisgeving van een experiment of proef overeenkomstig artikel 56 van Verordening 528/2012 | Artikel 80, lid 2 | 625 EUR | 625 EUR | 45 | |
Vertrouwelijkheidsclaim overeenkomstig artikel 66, lid 4 van Verordening 528/2012 | Per informatieonderdeel | Artikel 80, lid 2 | 625 EUR | 625 EUR | 46 |
Gecertifieerd kopie van een akte naar een andere landstaal | 50 EUR | 50 EUR | 47 | ||
Vertaling van een akte naar een andere landstaal | 100 EUR | 100 EUR | 48 | ||
Certificaat van vrije verkoop | 50 EUR | 50 EUR | 49 | ||
Per vergadering ter voorbereiding van het aanvraagdossier. Bedrag wordt in mindering gebracht bij indienen van een dossier | 2.000 EUR | 2.000 EUR | 50 | ||
Aanvraag voor het indienen van een vraag overeenkomstig artikel 3, lid 3 van Verordening 528/2012 | 1.500 EUR | 1.500 EUR | 51 | ||
Wederzijdse erkenning van een nationale toelating waarbij België optreedt als ontvangende bevoegde autoriteit of referentielidstaat voor een biocide waarvoor België is opgetreden als betrokken lidstaat in het kader van de initiële wederzijdse erkenning overeenkomstig artikel 33, lid 1 en artikel 34, lid 2 van Verordening 528/2012 | Uniek biocide | Artikel 33, lid 1 | 7.500 EUR | 5.000 EUR | 52 |
Biocidefamilie | Artikel 33, lid 1 | 7.500 EUR + 625 EUR per product | 5.000 EUR + 625 EUR per product | 53 | |
Wederzijdse erkenning van toelating overeenkomstig artikel 33, lid 1 van Verordening 528/2012 waarbij België is opgetreden als ontvangende bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 29, lid 1 van Verordening 528/2012 | Uniek biocide | Artikel 80, lid 2 | 3.750 EUR | 3.750 EUR | 54 |
Biocidefamilie | Artikel 80, lid 2 | 3.750 EUR + 625 EUR per product | 3.750 EUR + 625 EUR per product | 55 |
Algemene beschrijving van de taak | Nr. van basisretributie waarbij de additionele retributie wordt toegevoegd | Additionele retributie | |
Voorlopige toelating overeenkomstig artikel 55, lid 2 van Verordening 528/2012 | Uniek biocide | 1 | 3.750 EUR |
Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de goedkeuring van de werkzame stof | 2 | 1.875 EUR | |
Biocidefamilie | 3 | 6.250 EUR | |
Uniek biocide Overeenkomstig de procedure voor een toelating van de unie | 4 | 5.760 EUR | |
Uniek biocide waarbij het biocide en het gebruik identiek zijn aan het representatief biocide dat werd beoordeeld in het kader van de goedkeuring van de werkzame stof Overeenkomstig de procedure voor een toelating van de unie | 5 | 2.900 EUR | |
Biocidefamilie Overeenkomstig de procedure voor een toelating van de unie | 6 | 10.000 EUR | |
Per bijkomende werkzame stof | Uniek biocide | 1,4,9,13, 17 | 10.000 EUR |
Biocidefamilie | 3,6,10,14,18 | 16.000 EUR | |
Per bijkomende productsoort | Uniek biocide | 1,4,9,13,17,23 | 10.000 EUR |
Biocidefamilie | 3,6,10,14,18,24 | 16.000 EUR | |
Per bijkomende gebruikerscategorie | Uniek biocide | 1,4,9,13,17 | 2.500 EUR |
Biocidefamilie | 3,6,10,14,18 | 5.000 EUR | |
Per werkzame stof waarvoor een vergelijkende evaluatie vereist is overeenkomstig artikel 23 van Verordening 528/2012 | 1,3,4,6,9,10,11,12,13,14,15,16, 17,18,19,20 | 15.000 EUR | |
Per tot bezorgdheid aanleiding gevende stof | 1,3,4,6,9,10,13,14,17,18 | 9.375 EUR | |
Indien vaststelling van maximumresidugehalte vereist is overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening 528/2012 | 1,3,4,6,9,10,13,14,17,18 | 9.375 EUR |
Algemene beschrijving van de taak | Referentie artikel van het koninklijk besluit van 4 april 2019 | Retributie |
Aanvraag voor registratie van een nieuw biocide met één of meerdere werkzame stoffen overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 april 2019 | Artikel 7 | 1.250 EUR |
Aanvraag voor registratie van een biocide dat identiek is met een biocide dat in België reeds toegelaten, kennisgegeven of geregistreerd is | Artikel 16 | 625 EUR |
Hernieuwing of verlenging van een toelating of aanvaarding van kennisgeving, verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden | Artikel 43, § 2 | 625 EUR |
Hernieuwing of verlenging van een registratie verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 4 april 2019 | Artikel 15/1 | 625 EUR |
Administratieve wijziging zoals gedefinieerd in artikel 6, § 3 van een registratie verleend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 april 2019 of van een toelating of een aanvaarding van kennisgeving verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden | Artikel 15, § 2 Artikel 24 Artikel 43, § 3 | 200 EUR |
Wetenschappelijke wijziging zoals gedefinieerd in artikel 6, § 3 uitgezonderd wijziging van samenstelling (aard werkzame stof) van een registratie verleend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 april 2019 of van een toelating of een aanvaarding van kennisgeving verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden | Artikel 15, § 2 Artikel 24 Artikel 43, § 3 | 625 EUR |
Wijziging van samenstelling (aard werkzame stof ) | Artikel 15, § 2 | 1.250 EUR |
Aanvraag vergunning voor parallelhandel | Artikel 19 | 200 EUR + 75 EUR per bijkomend land van oorsprong |
Kennisgeving van experiment of proef in kader van onderzoek en ontwikkeling | Artikel 26 | 625 EUR |
Gecertifieerde kopie van een akte van toelating/aanvaarding van kennisgeving/registratie naar een andere landstaal | 50 EUR | |
Vertaling van een akte van toelating/aanvaarding van kennisgeving/registratie naar een andere landstaal | 100 EUR | |
Certificaat van vrije verkoop | 50 EUR | |
Bezwaar, uitgezonderd een bezwaar overeenkomstig artikel 10, § 2 | Artikel 17 | 1.250 EUR |