29 JANUARI 2009. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de controle op de samenstelling van melk, de betaling van melk door de kopers aan de producenten en de erkenning van de interprofessionele organismen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-2009 en tekstbijwerking tot 30-10-2023)
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Controles op de samenstelling van melk
Afdeling 1. - Beginselen
Art. 3, 3/1, 4
Afdeling 2. - Ophaling van de melkleveringen
Art. 5-7
Afdeling 3. - Modaliteiten van de controle op de samenstelling van melk
Art. 8-9
HOOFDSTUK III. - Erkenning van de interprofessionele instellingen en wetenschappelijke begeleiding
Art. 10-14
HOOFDSTUK IV. - Betaling van de melk door de erkende kopers aan de producenten
Art. 15-18
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art. 19-20, 20/1
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 21-27
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen
Art. 28-31
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 32-33
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
1980082603 1994016039 1994016040 1994016059 1994016060 1994016133 2002016082
2010206229 2013201908 2013204797 2015205949 2019202465 2019204181 2023203778
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de Minister : de Minister van Landbouw;
2° het bestuur : het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;
3° de Dienst : de Directie Kwaliteit van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;
4° de melk : de door het melken van één of meer koeien verkregen rauwe melk;
5° [3 de producent : de landbouwer in de zin van artikel D.3, 4°van het Waalse Landbouwwetboek die op autonome wijze, voor eigen profijt en rekening een landbouwbedrijf beheert;]3
6° [3 de melkproductie-eenheid : de melkproductie-eenheid bedoeld in artikel D.3, 35°,van het Waalse Landbouwwetboek, vanaf welke melk aan één of meerdere kopers geleverd wordt;]3
7° [1 de levering : de melkhoeveelheid geleverd door een producent aan een koper, die het voorwerp uitmaakt van één enkele ladingverrichting;]1
8° [2 de ladingverrichting : de fysieke overbrenging van een melkhoeveelheid van een tank van de producent naar een ophalingsvoertuig ;]2
9° [1 de ophaling : het vervoer van één of verschillende leveringen vanaf de lading bij de melkproductie-eenheid tot de aflading;]1
10° de koper : de natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke [3 ...]3 of rechtspersonen die melk aankoopt van een producent;
a) om deze, ook in het kader van een loonwerkovereenkomst, in te zamelen, te verpakken, op te slaan, te koelen en te behandelen of te verwerken [3 of]3;
b) om deze door te verkopen aan een of meer bedrijven die melk of andere zuivelproducten behandelen of verwerken.
11° [3 de erkende koper : de koper die over een geldige erkenning beschikt, die verleend is krachtens artikel 3/1; ]3
12° het tijdvak : de periode van twaalf maanden lopende [3 van 1 januari tot 31 december van hetzelfde jaar]3.
----------
(1)<BWG 2013-03-21/03, art. 1,1°-1,3°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BWG 2013-03-21/03, art. 1,2°, 002; Inwerkingtreding : 05-04-2013>
(3)<BWG 2015-12-10/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.2.Met uitzondering van de bepalingen van hoofdstuk 4 zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing op elke levering verricht vanuit elke melkproductie-eenheid gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest.
De bepalingen van hoofdstuk 4 zijn van toepassing op elke levering [1 die in België opgehaald wordt en die betaald wordt door een erkende koper, met uitzondering van de kopers die beschikken over een erkenning gelijkwaardig aan de erkenning toegekend door de in artikel 3/1"bedoelde Minister.]1
----------
(1)<BWG 2015-12-10/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK II. - Controles op de samenstelling van melk
Afdeling 1. - Beginselen
Art.3. Een producent mag geen melk van één van zijn melkproductie-eenheden gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest leveren aan een andere koper dan een erkende koper.
Een koper mag geen melk krijgen van een producent zonder een erkende koper te zijn.
Art. 3/1.[1 § . Een erkende koper :
1° heeft de hoedanigheid van handelaar en beschikt over een bedrijfsnummer bij de Kruispuntbank der Ondernemingen;
2° heeft zijn [2 statutaire]2 zetel in het Waalse Gewest;
3° zorgt voor de bijwerking van :
a) de "stofboekhouding" die minstens de volgende gegevens bevat voor elke producent bij wie hij melk opgehaald heeft vanaf een in België gelegen melkproductie-eenheid :
1) de naam en het adres van de producent;
2) de totale hoeveelheid in liters en de gemiddelde gehalten aan vetstoffen en eiwit van de melk die maandelijks en vanaf het begin van de in artikel 1, 12°, bedoelde periode door de producent geleverd wordt;
3) in voorkomend geval, onder de totale melkhoeveelheden bedoeld in 2), de melkhoeveelheden geleverd in het kader van een contract onderhandeld door een erkende producentenorganisatie in de zin van het besluit van de Waalse Regering van 29 augustus 2013 betreffende de contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten en waarvan de producent lid is;
b) de registers en documenten in verband met de "stofboekhouding" die elk ogenblik door het bestuur geraadpleegd kunnen worden bij de maatschappelijke zetel of in een met het bestuur overeen te komen plaats;
4° bezorgt het bestuur volgens de instructies van bedoeld bestuur en voor de twintigste dag van de maand volgend op de maand waarin de leveringen plaatsgevonden hebben, de totale hoeveelheid in liters die bij het geheel van de producenten opgehaald is alsook de gemiddelde overeenstemmende gehalten aan vetstoffen en eiwit.
5° bezorgt het bestuur volgens de instructies van bedoeld bestuur en voor de twintigste dag van de maand volgend op de in artikel 1, 12°, bedoelde periode :
a) voor elke producent, zijn naam, zijn adres, de totale hoeveelheid in liters die tijdens de periode is opgehaald, alsook de gemiddelde overeenstemmende gehalten aan vetstoffen en eiwit;
b) voor het geheel van de producenten, de totale hoeveelheid in liters die tijdens de periode is opgehaald, alsook de gemiddelde overeenstemmende gehalten aan vetstoffen en eiwit;
c) voor elke erkende producentenorganisatie waarmee hij een contract voor de levering van melk zou hebben onderhandeld, de totale hoeveelheid in liters die tijdens die periode bij alle producenten gebonden met dit contract opgehaald is.
§ 2. Om erkend te worden, dient een koper voor het begin van zijn activiteit als koper een erkenningsaanvraag bij het bestuur in. Deze aanvraag omvat zijn verbintenis om de in § 1 vereiste voorwaarden na te leven alsook de personalia van de door de koper aangewezen persoon.
Indien de koper de in § 1 en in het eerste lid bedoelde voorwaarden naleeft, kent de Minister de erkenning met inachtneming van de artikelen D.5 tot D.10 van het Waalse Landouwwetboek toe binnen 30 werkdagen na ontvangst van de aanvraag samen met alle vereiste bewijsstukken.
Een erkenning waarvan de geldigheidsduur van drie jaar, die overeenkomstig artikel D.6, § 5, van het Waalse Landouwwetboek is bepaald, verstrijkt, wordt automatisch voor drie jaar hernieuwd indien geen controle van het bestuur heeft gewezen op een niet-naleving van de erkenningsvoorwaarden door de koper binnen drie maanden voor het verstrijken.
§ 3. Onverminderd de toepassing van het Waalse Landbouwwetboek kan de Minister de erkenning van de koper intrekken wanneer :
1° de intrekking door de koper zelf wordt gevraagd of;
2° wanneer de in § 1 bedoelde voorwaarden niet meer vervuld worden of indien blijkt dat de "stofboekhouding", de documenten, de afrekeningen of de afgiften vervalst zijn of bewust of door ernstige nalatigheidonvolledige wijze zijn ingevuld.
Voor de toepassing van 2° mag de erkenning niet ingetrokken worden zonder een voorafgaandelijk verhoor van de koper of van zijn vertegenwoordiger door het bestuur.
§ 4. Een koper die beschikt over een erkenning gelijkwaardig aan degene toegekend door de Minister en afgegeven door de Vlaamse overheid, wordt als een erkende koper beschouwd op voorwaarde dat hij de gegevens betreffende de leveringen gekocht vanaf melkproductie-eenheden gelegen in het Waalse Gewest, zoals bedoeld in § 1, 3° tot 5°, aan het bestuur overmaakt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2015-12-10/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<BWG 2023-07-20/34, art. 28, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
Art.4. Een erkende koper mag melk of zuivelproducten voortvloeiend uit melk geleverd vanuit een op het grondgebied van het Waalse Gewest gelegen melkproductie-eenheid in de handel brengen, aanbieden, tentoon of te koop stellen, voor de verkoop vervoeren, verkopen, of leveren, indien die melk niet is onderworpen aan de samenstellingscontrole zoals bepaald in dit besluit of indien hij niet ingezameld is onder de voorwaarden bepaald in dit besluit.
Afdeling 2. - Ophaling van de melkleveringen
Art.5. Een levering bestaat uitsluitend uit één soort melk zoals bepaald in bijlage 1, punt B. Elke ladingverrichting betreft een enkele levering. Als verschillende soorten melkn geladen worden op dezelfde melkproductie-eenheid in hetzelfde ophalingsvoertuig, maakt hun lading het voorwerp uit van afzonderlijke verrichtingen.
Art.6.§ 1. [1 De ophaling]1 wordt verricht door de koper; ze kan slechts verricht worden aan de hand van een voertuig dat daartoe erkend is door de interprofessionele instelling erkend volgens de bepalingen van dit besluit en bevoegd voor het grondgebied waar de zetel van de melkproductie-eenheid van herkomst van de levering gelegen is, tenzij de erkende koper de in bijlage 1, punt C bepaalde voorwaarden vervult om erkend te worden als kleine koper.
§ 2. Om erkend te worden voor de ophaling, moet een voertuig de voorwaarden vervullen die bepaald worden door de interprofessionele instelling bedoeld in § 1 en die goedgekeurd zijn door de Minister overeenkomstig jartikel 11, 4°; onder deze voorwaarden moet het voertuig voorzien zijn van de volgende vaste bedrijfsklare uitrustingen :
a) een systeem voor de automatische opneming van de identificatiegegevens van de geladen melkhoeveelheden bedoeld in artikel 7, § 1;
b) een apparatuur voor het automatische nemen van een monster van de geladen melk, die functioneert volgens een goedgekeurd monsternemingsysteem.
§ 3. Om goedgekeurd te worden en te blijven, moet een monsternemingsysteem voldoen aan de voorwaarden die [2 worden bepaald door de in § 1 bedoelde interprofessionele instelling]2 belast met de wetenschappelijke begeleiding. Die voorwaarden kunnen voortdurend geraadpleegd worden op de website van de interprofessionele instelling.
De verificatie van de overeenstemming van de monsternemingsystemen met deze voorwaarden wordt ook [2 gewaarborgd door de in § 1 bedoelde interprofessionele instelling]2.
----------
(1)<BWG 2013-03-21/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-04-2013>
(2)<BWG 2015-12-10/05, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.7.§ 1. [1 Bij de ophaling worden de gegevens ter identificatie van de geladen melkhoeveelheden, bepaald in bijlage 1, punt D, geregistreerd bij elke ladingsverrichting en vervolgens overgemaakt aan het volgens de bepalingen van dit besluit erkende interprofessionele organisme dat bevoegd is voor het grondgebied waar de zetel van de oorspronkelijke melkproductie-eenheid van de levering gevestigd is, volgens de voorschriften vermeld in het normatieve document bedoeld in artikel 11, 4°.]1
§ 2. Bij [2 de ophaling]2 wordt een monster genomen op het moment van elke ladingverrichting met het oog op de controle op de samenstelling van de melk. Deze monsterneming alsmede de identificatie van het monster worden verricht volgens de voorschriften vermeld in het normatieve document bedoeld in artikel 11, 4°.
Als er evenwel minstens een monster wordt genomen per productie van drie dagen, kan een maximale hoeveelheid van honderd liter, die al dan niet gedeeld is en die afkomstig is van die productie, geleverd worden zonder dat een monster genomen wordt bij de ophaling(en) van deze hoeveelheid.
§ 3. [2 Behalve als de erkende koper voldoet aan de voorwaarden gesteld in bijlage 1, punt C, om als koper erkend te worden, wordt het in § 2 bedoelde monster genomen door een natuurlijke persoon die houder is van een vergunning toegekend door het interprofessionele organisme dat erkend is volgens de bepalingen van dit besluit en bevoegd is voor het grondgebied waar de zetel van de oorspronkelijke melkproductie-eenheid van de levering gevestigd is.]2
De voorwaarden voor de toekenning, de handhaving en de intrekking van de vergunning voor de monsterneming worden vermeld in het in artikel 11, 4°, bedoelde normatieve document.
----------
(1)<BWG 2013-03-21/03, art. 3,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BWG 2013-03-21/03, art. 3,2°-3,3°, 002; Inwerkingtreding : 05-04-2013>
Afdeling 3. - Modaliteiten van de controle op de samenstelling van melk
Art.8. § 1. De leveringen maken het voorwerp uit van een controle op de samenstelling van melk door de interprofessionele instelling erkend volgens de bepalingen van dit besluit en bevoegd voor het grondgebied waar de zetel van de melkproductie-eenheid van herkomst van de levering gelegen is.
§ 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 kan een interprofessionele instelling de uitvoering van de controle op de samenstelling van melk overdragen aan een andere interprofessionele instelling die territoriaal niet bevoegd is voor de leveringen van de productie-eenheid, voor zover de voorwaarden m.b.t. de uitvoering van de controle op de samenstelling van melk door deze andere interprofessionele instelling gelijkwaardig zijn aan die vereist bij dit besluit en voor zover de Minister of de leidend ambtenaar van de Dienst, aangewezen als afgevaardigde door de Minister, die overdracht machtigt.
De overdrachtsaanvraag wordt gericht aan de Dienst volgens diens voorschriften en gaat vergezeld van een schriftelijke overeenkomst van de betrokken erkende producent en koper.
§ 3. De controle op de samenstelling van melk wordt verricht voor de criteria bepaald in bijlage 1, punt E, overeenkomstig de bepalingen van bijlage 1, punt F en volgens de frequenties bepaald in bijlage 1, punt G.
§ 4. De analytische routinemethoden die gebruikt worden voor de controle op de samenstelling van melk en die de in bijlage 1, punt F, 2, bedoelde beginselen naleven, moeten eerst erkend worden door de Minister of zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, na raadpleging van de in artikel 14, § 2, bedoelde instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding.
§ 5. De apparatuur gebruikt om routineonderzoeken uit te voeren voor de controle op de samenstelling van melk moet voor de indienstneming ervan erkend worden door de Minister of zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2; de erkenning wordt gegeven na raadpleging van de in artikel 14, § 2, bedoelde instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding als aangetoond wordt dat de apparatuur de in § 4 bedoelde erkende analytische routinemethoden nauwkeurig toepast.
Elke aankoop van nieuwe apparatuur voor de controle op de samenstelling van melk moet eerst medegedeeld worden aan de Dienst.
§ 6. De lijst van de erkende routinemethoden en van de voor de analyse van de samenstelling van melk erkende apparatuur wordt bekendgemaakt en bijgehouden door de Dienst op de website van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst.
Art.9. De resultaten van de controle op de samenstelling van melk worden door de in artikel 8 bedoelde erkende interprofessionele instelling overgemaakt aan de erkende koper aan wie de melk geleverd is.
HOOFDSTUK III. - Erkenning van de interprofessionele instellingen en wetenschappelijke begeleiding
Art.10. Om de controle op de samenstelling van melk te kunnen uitvoeren moet een interprofessionele instelling beschikken over een door de Minister toegekende erkenning.
Art.11.Om erkend te worden en te blijven voor de controle op de samenstelling van melk moet een interprofessionele instelling de volgende voorwaarden vervullen :
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk die voldoet aan [3 deel 3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]3 en de Minister onverwijld op de hoogte brengen van elke wijziging van de statuten die op het moment van de erkenning vigerend zijn;
2° haar [3 ...]3 zetel hebben op het grondgebied van het Waalse Gewest en haar activiteiten, voor de controle op de samenstelling van melk met inbegrip van de analyses, uitoefenen in het territoriaal district bepaald door de Minister of zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2;
3° in de statuten hetgeen volgt bepalen :
a) dat op het niveau van de algemene vergadering :
1. de producenten van het in punt 2° bedoelde territoriaal district en de erkende kopers door wie ze melk laten ophalen of aan wie ze melk leveren, worden vertegenwoordigd;
2. een paritaire vertegenwoordiging van de producenten en van de erkende kopers bedoeld in punt 1 gewaarborgd wordt ofwel door het aantal leden, ofwel door een aanpassing van het stemrecht van de leden in de algemene vergadering;
b) dat er een gelijk aantal vertegenwoordigers van de producenten en vertegenwoordigers van de erkende kopers is in [3 het bestuursorgaan]3;
4° een normatief document opmaken met vermelding van de modaliteiten van de controles op de samenstelling van melk.
Dat document vermeldt minstens :
a) de modaliteiten van de ophaling met minstens :
1. de voorwaarden voor de toekenning, de handhaving en intrekking van de erkenning van een ophalingsvoertuig;
2. de gegevens en documenten die de kopers moeten overmaken aan de interprofessionele instelling wat betreft de organisatie van de ophaling en de identificatie van de producenten;
3. [1 de voorschriften om de gegevens ter identificatie van de geladen melkhoeveelheden te registreren en aan het interprofessionele organisme over te maken]1;
4. de voorschriften voor de monsterneming en de identificatie van het monster bij elke ladingverrichting [2 ...]2;
5. de voorwaarden voor de toekenning, de handhaving en intrekking van de vergunning voor het nemen van het monster;
6. de voorwaarden m.b.t. het vervoer en het behoud van de monsters tussen het vertrek van de melkproductie-eenheid en de analyse door de bevoegde erkende interprofessionele instelling :
b) de modaliteiten van de analyses;
c) de uitleggingsmodaliteiten van de resultaten;
d) modaliteiten betreffende de mededeling van de resultaten aan de producenten en aan de erkende kopers;
e) de procedure voor de behandeling van de betwistingen betreffende de resultaten;
f) het systeem van sancties in geval van niet-naleving van de ophalingsmodaliteiten;
g) de procedure voor de behandeling van de betwistingen van de sancties betreffende de niet-naleving van de ophalingsmodaliteiten.
Dat normatieve document moet goedgekeurd worden door de Minister en wordt bijgevoegd bij het ministerieel besluit tot erkenning van de interprofessionele instelling; elke wijziging van dat document maakt het voorwerp uit van een wijziging van het ministerieel besluit.
Het normatieve document kan voortdurend geraadpleegd worden op de website van de interprofessionele instelling;
5° beschikken over laboratoria geaccrediteerd volgens Europese norm EN ISO/IEC 17025 voor de analyses uitgevoerd in het kader van de controle op de samenstelling van melk;
6° een gedetailleerde beschrijving doen van de gebruikte methode(n) voor de controle van elke parameter van de samenstelling van melk, volgens de bepalingen van bijlage 1, punt H ; deze beschrijving alsmede elke wijziging moet eerst onderworpen worden aan de Minister of aan zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, met het oog op de goedkeuring ervan.
7° instemmen met de wetenschappelijke begeleiding die georganiseerd wordt volgens de bepalingen van artikel 14°;
8° de leidend ambtenaar van de Dienst, of zijn aangewezen vertegenwoordiger, uitnodigen om elke vergadering van de algemene vergadering en van de raad van bestuur als waarnemer bij te wonen en de verslagen van deze vergaderingen overmaken aan de Dienst;
9° de resultaten van de controle op de samenstelling van melk overmaken aan de Dienst en/of de instelling aangewezen door de leidende ambtenaar van de Dienst;
10° zich onderwerpen aan de inspectie en de controlemaatregelen van de Dienst alsmede aan de instructies van de leidend ambtenaar van de Dienst;
11° de controles van de samenstelling van melk uitvoeren overeenkomstig de regels bepaald in dit besluit of overeenkomstig dit besluit.
----------
(1)<BWG 2013-03-21/03, art. 4,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<BWG 2013-03-21/03, art. 4,2°, 002; Inwerkingtreding : 05-04-2013>
(3)<BWG 2023-07-20/34, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
Art.12. § 1. De Minister kan de erkenning van de interprofessionele instelling weigeren of intrekken als de voorwaarden bepaald in artikel 11 niet of niet meer vervuld worden.
De Minister deelt de betrokkene de aangevoerde redenen en de overwogen maatregel mede bij ter post aangetekende schrijven of per brief overgemaakt aan de ontvanger tegen overhandiging van een ontvangstbewijs.
Op straffe van uitsluiting beschikt de betrokkene over vijftien dagen na ontvangst van de aangetekende brief of van de brief om bij aangetekend schrijven zijn bezwaren mede te delen aan de Minister en, in voorkomend geval, om te verzoeken door hem of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord of om verbeteringen voor te stellen om in de aangevoerde redenen te voorzien.
De Minister beschikt dan over dertig dagen om, in voorkomend geval, de betrokkene te horen, om een beslissing te nemen en hem bij ter post aangetekende brief of per brief overgemaakt aan de ontvanger tegen overhandiging van een ontvangstbewijs mede te delen.
§ 2. Bij gebrek aan een erkende interprofessionele instelling bevoegd op het grondgebied van het Waalse Gewest kan de Minister ofwel de bevoegdheid voor dit grondgebied toevertrouwen aan een andere interprofessionele instelling erkend in het kader van dit besluit, ofwel een instelling erkennen die minstens de bepalingen bepaald in artikel 11, behalve de punten 1° en 3° vervult.
Art.13. De erkende interprofessionele instelling kan het bedrag van een inhouding ten laste van de producenten vaststellen voor de financiering van haar activiteiten in het kader van dit besluit. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan het bedrag van de kosten die de instelling werkelijk heeft gehad om haar opdrachten te vervullen; de goedkeuring van de Minister of van zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, wordt vereist vóór elke vaststelling of wijziging van dat bedrag.
Art.14.§ 1. De wetenschappelijke begeleiding van de krachtens de bepalingen van dit besluit erkende interprofessionele instellingen bestaat er minstens in :
a) [1 regelmatige testen te organiseren, om, op monsters van hetzelfde gehalte, de gehaalde analyseresultaten, enerzijds, volgens de in bijlage 1, punt F, 1, bedoelde referentiemethodes, en anderzijds, volgens de beginselen van de routinemethoden bedoeld in bijlage A, punt F, 2, te vergelijken waardoor de juiste werking van de gebruikte apparatuur voor de uitvoering van analyses met het oog op de controle op de samenstelling van melk gecontroleerd kan worden;]1
b) [1 procedures te organiseren, waardoor de interprofessionele instellingen regelmatig de gebruikte apparatuur kunnen ijken voor de uitvoering van routineanalyses met het oog op de controle op de samenstelling van melk;]1
c) een wetenschappelijk advies te geven over de controle op de samenstelling van melk;
d) [1 ...]1
§ 2. De instellingen belast met de in § 1 bedoelde wetenschappelijke begeleiding worden aangewezen in bijlage 1, punt I. De laboratoria van deze instellingen worden en blijven geaccrediteerd volgens Europese norm EN ISO/IEC 17025.
§ 3. De procedures voor de uitvoering van de wetenschappelijke begeleiding worden omschreven in een document dat opgemaakt wordt door de met deze begeleiding belaste instellingen. Dat document alsmede elke wijziging moet eerst onderworpen worden aan de Minister of aan zijn afgevaardigde bedoeld in artikel 8, § 2, met het oog op de goedkeuring ervan; na goedkeuring wordt dat document bekendgemaakt op de website van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst.
§ 4. De instellingen belast met de wetenschappelijke begeleiding maken jaarlijks de resultaten van hun werkzaamheden over aan de Dienst en aan de erkende interprofessionele instellingen.
----------
(1)<BWG 2015-12-10/05, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK IV. - Betaling van de melk door de erkende kopers aan de producenten
Art.15. De leveringen van melk van één van de soorten bepaald in bijlage 1, punt B worden door de erkende koper ingezameld en betaald.
Art.16.[1 De betaling van de melk aan de producenten wordt door de erkende koper afzonderlijk vastgesteld voor elk soort geleverde melk bepaald in artikel 15 overeenkomstig de in bijlage 2, punten A tot C bepaalde modaliteiten.
In afwijking van het eerste lid hoeft de koper de modaliteiten niet naleven die bepaald zijn in bijlage 2, B., punten 1, 2, 4, 5 en 6 en tijdens de betaling van de melk geleverd in het kader van een contract onderhandeld met een organisatie die erkend is in de zin van Verordening nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr.° 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, hierna Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemd, en waarvan de producent lid is.]1
----------
(1)<BWG 2015-12-10/05, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.17.[1 De erkende koper stelt de documenten voor de betaling van melk aan de producenten op met inachtneming van de in bijlage 2, D, bepaalde voorwaarden.
In afwijking van het eerste lid moeten de modaliteiten die bepaald zijn in bijlage 2, B., punten 1 en 2, punt 3, b, e, i, j, l en, en punt 4 in het kader van een contract onderhandeld met een organisatie erkend in de zin van artikel 161 van Verordening (EU) nr.1308/2013 niet door de koper nageleefd worden.]1
----------
(1)<BWG 2015-12-10/05, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.18. Met het oog op de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit stelt de erkende koper alle documenten m.b.t. de betaling aan de producenten die hem melk hebben geleverd, alle boekhouddocumenten met betrekking tot de financiële transacties tussen de erkende koper en deze producenten en elke andere informatie die nodig is voor de controle op de bepalingen van dit hoofdstuk, in het bijzonder de beschrijving van alle criteria vermeld in de betalingsdocumenten en die in de betaling van de melk aan de producent interveniëren, ter beschikking van de Dienst volgens zijn instructies.
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art.19.De Minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzigen om het aan te passen aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen van de aangelegenheden behandeld bij dit besluit voor zover de wezenlijke aspecten van het besluit ongewijzigd blijft.
De Minister kan ook de bepalingen van bijlage 2, [1 ...]1 wijzigen op gezamenlijk verzoek van de beroepsorganisaties die erkende kopers en producenten vertegenwoordigen [1 ...]1.
----------
(1)<BWG 2015-12-10/05, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.20.[1 De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig titel XIII van het Waals Landbouwwetboek.]1
----------
(1)<BWG 2015-12-10/05, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 20/1. [1 Overeenkomstig artikel 17 van het Waalse Landbouwwetboek wordt een beroep tegen de in artikel 12, § 1, vierde lid, bedoelde beslissing op straffe van onontvankelijkheid bij de Regering ingediend binnen dertig dagen na betekening van de krachtens het besluit genomen betwiste beslissing met inachtneming van de artikelen D.15 en D.16 van het Waalse Landbouwwetboek.
De Minister beslist over het beroep binnen een termijn van drie maanden na de indiening van het beroep.
Indien hij erom verzoekt wordt de aanvrager door het bestuur gehoord, dat verslag uitbrengt aan de Minister.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2015-12-10/05, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art.21. § 1. In het opschrift van het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 september 2004 vervallen de bewoordingen "en de samenstelling".
§ 2. In hetzelfde ministerieel besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de artikelen 1, 2 en 4 vervallen de bewoordingen "en de samenstelling";
2° in artikel 6, eerste lid, vervallen de bewoordingen "en de samenstelling".
§ 3. In hetzelfde ministerieel besluit worden de volgende punten opgeheven :
1° in bijlage 1, de punten 2, 3 en 4;
2° in bijlage 2, de punten 4 en 7.
Art.22. Het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de samenstelling van melk, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 2000 en 21 december 2006 wordt opgeheven.
Art.23. Het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 2000 en 22 december 2005 wordt opgeheven.
Art.24. Het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996, 3 september 2000 en 21 december 2006 wordt opgeheven.
Art.25. Het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 juli 1996, 4 oktober 2000, 6 oktober 2000, 28 december 2000, 21 december 2001, 27 februari 2003, bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en bij het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004 wordt opgeheven.
Art.26. Het ministerieel besluit van 1 juli 1994 betreffende de melkafrekeningen aan de producenten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 oktober 2001, wordt opgeheven.
Art.27. Het koninklijk besluit van 26 augustus 1980 tot instelling van een controlemerk voor de melk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1996, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen
Art.28. Gedurende de eerste drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt rekening gehouden met de resultaten van de in artikel 9 bedoelde controle op de samenstelling van melk, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit behaald zijn.
Art.29. Wanneer het monsternemingsapparaat dat erkend, geïdentificeerd en aangepast is aan een tankwagen (ophalingsvoertuig) voor de inwerkingtreding van dit besluit met succes de controles heeft ondergaan met het oog op de handhaving van zijn erkenning, die uitgevoerd worden volgens de bepalingen van artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van17 maart 1994 betreffende de produktie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, wordt het ophalingsvoertuig waaraan het aangepast wordt, beschouwd als erkend gedurende maximum twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, § 2.
Art.30. In afwijking van artikel 7, § 3, blijft de vergunning waarvan sprake in artikel 6 van het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële kontrole van melk geleverd aan kopers, geldig tot het einde van haar geldigheidsperiode. Zodra de geldigheid verstreken is, moet de natuurlijke persoon die de ophalingsactiviteit wil voortzetten, een vergunning krijgen volgens de bepalingen van artikel 7, § 3.
Art.31. De interprofessionele instellingen die erkend zijn overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de samenstelling van melk, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 2000 en 21 december 2006, behouden deze erkenning waarvan de waarde gelijkwaardig is aan de erkenning van de interprofessionele instellingen die erkend zijn in het kader van dit besluit gedurende maximum 24 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. Deze erkenning wordt ingetrokken zodra een erkenning volgens de bepalingen van dit besluit toegekend wordt aan de interprofessionele instelling.
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art.32. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de maand volgend op het verstrijken van een termijn van tien dagen die begint te lopen op de dag volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .
Art.33. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.Bijlage 1. Niet-financiële modaliteiten voor de melkleveringen van de producenten aan de erkende kopers
A. Begripsomschrijvingen.
1. Volle melk : melk waarvan het natuurlijke vetgehalte niet gewijzigd is.
2. Afgeroomde melk : melk waarvan het vetgehalte is verminderd tot maximum 5 gram/liter.
3. Vetgehalte : de hoeveelheid vetstof, uitgedrukt in gram per melkliter tot de tiende.
4. Eiwitgehalte : de hoeveelheid totale stikstofhoudende stof (verkregen door de stikstofhoeveelheid te vermenigvuldigen met coëfficiënt 6,38), uitgedrukt in grammen per melkliter tot de tiende.
B. Voor de leveringen toegelaten soorten melk, voor de toepassing van de artikelen 5 en 15.
De voor de leveringen enkele toegelaten soorten melk zijn de volgende :
1. Volle melk.
2. Afgeroomde melk
C. [1 Voorwaarden om een erkende koper als kleine koper te erkennen, overeenkomstig de artikelen 6, § 1, en 7, § 3.]1
Een kleine koper is een erkende koper die, door de leveringen van alle toegelaten soorten melk samen te voegen, een maximum van 500 000 melkliter heeft gekocht bij maximum 5 verschillende producenten gedurende de periode vóór de lopende periode.
D. Gegevens die op het moment van elke ladingverrichting bij de ophaling van een levering opgenomen moeten worden, voor de toepassing van artikel 7, § 1.
1. de identificatie van de producent en de productie-eenheid; deze gegevens kunnen samengevat worden door een werknummer dat aan de koper eigen is, op voorwaarde dat de verbinding tussen deze gegevens en het werknummer op elk ogenblik onderhouden kan worden;
[2 1./1 identificatie van de koper; dit gegeven kan samengevat worden met een arbeidsnummer eigen aan het volgens de bepalingen van dit besluit erkende interprofessionele organisme dat bevoegd is voor het grondgebied waar de zetel van de oorspronkelijke melkproductie-eenheid van de levering gevestigd is, voor zover de overeenstemming tussen dat gegeven en het arbeidsnummer elk ogenblik vastgesteld kan worden;]2
2. het aantal opgehaalde liters melk;
3. de datum en het uur van de ladingsverrichting.
E. Voor de controle op de samenstelling van melk vastgestelde criteria, voor de toepassing van artikel 8, § 3.
1. Het vetgehalte.
2. Het eiwitgehalte.
3. Het vriespunt.
F. Referentiemethoden en beginselen van de routinemethoden voor de controle op de samenstelling van melk geleverd aan de erkende kopers, voor de toepassing van artikel 8, § 3.
1. Referentiemethoden.
a. Bepaling van het vetgehalte :
i. De referentiemethode voor de bepaling van het vetgehalte is de Röse-Gottlieb methode beschreven in de internationale norm [3 FIL-1 1D 2010 of zijn]3 meest recente versie.
ii. Principe : Het vetgehalte van een melkmonster wordt bepaald door extractie van een ammoniak- en ethanolhoudende oplossing van een bepaalde hoeveelheid melk met diethylether en petroleumether. De solventen worden verwijderd door distillatie en verdamping. De massa van het geëxtraheerde vet wordt bepaald.
b. Bepaling van het eiwitgehalte :
i. De referentiemethode voor de bepaling van het eiwitgehalte is de Kjeldahl methode beschreven in de internationale norm [3 FIL 20-2 : 2001 of zijn]3 meest recente versie.
ii. Principe : Een bepaalde hoeveelheid melk wordt gedestrueerd met een mengsel van geconcentreerd zwavelzuur en kaliumsulfaat in de aanwezigheid van koper(II)sulfaat als katalysator. De organische stikstof aanwezig in het melkmonster wordt omgezet in ammoniumsulfaat. Een overmaat aan natriumhydroxide wordt toegevoegd aan de zure gekoelde oplossing om de ammoniak vrij te maken. De vrijgemaakte ammoniak wordt gedistilleerd in een boorzuuroplossing. Vervolgens wordt de hoeveelheid overgebrachte ammoniak bepaald door titratie met chloorzuur en het stikstofgehalte wordt berekend op basis van de geproduceerde hoeveelheid ammoniak Het stikstofgehalte wordt geconverteerd naar eiwitgehalte met behulp van een vermenigvuldigingsfactor 6,38.
c. Bepaling van het vriespunt :
i. De referentiemethode voor de bepaling van het vriespunt is de cryoscopische methode beschreven in de internationale norm [3 FIL 108 2009 of zijn]3 meest recente versie.
ii. Principe : Een bepaalde hoeveelheid melk wordt onderkoeld tot de, van het toestel afhankelijke, gewenste temperatuur en vervolgens wordt kristallisatie veroorzaakt door mechanische trilling. De temperatuur stijgt snel door de kristallisatie tot een bepaald niveau bereikt wordt dat overeenstemt met het vriespunt van het melkmonster. De cryoscoop wordt geijkt met behulp van twee standaardoplossingen.
2. Principes van de routinemethoden.
a. Bepaling van het vet- en eiwitgehalte :
i. Deze bepaling wordt door midden-infrarood spectrometrie uitgevoerd.
ii. Principe : Het vet en eiwit bevatten elk specifieke bindingen die bij bepaalde golflengten licht absorberen in het midden-infrarood spectrum. De elektromagnetische absorptie gemeten bij deze golflengten laat de kwantitatieve bepaling van vet en eiwit in de melk toe. De wederzijdse beïnvloeding van de absorptie door de melkbestanddelen (vet, eiwit en lactose) wordt gecompenseerd met behulp van intercorrectiefactoren. De bekomen absorpties worden gekalibreerd ten opzichte van de referentiemethode.
b. Bepaling van het vriespunt :
De vriespuntbepaling gebeurt indirect met behulp van een spectrofotometrische meting in het middeninfrarood gebied gekoppeld aan een geleidbaarheidsmeting.
G. Analysefrequentie voor de controle op de samenstelling van de bij een producent opgehaalde melk, voor de toepassing van artikel 8, § 3.
Voor de criteria bedoeld in punt E : het met elke levering overeenstemmende monster moet geanalyseerd worden, behalve als dat monster niet-representatief wordt verklaard volgens de interpretatiemodaliteiten van de resultaten die vermeld moeten staan in het normatieve document overeenkomstig artikel 11, 4°, c).
H. Gedetailleerde beschrijving van de methode(n) die gebruikt wordt(en) voor de controle op elke parameter van de samenstelling van melk, bedoeld in artikel 11, 6°.
De gedetailleerde beschrijving van elke gebruikte methode moet minstens de volgende punten omvatten :
1. Principe.
2. Meetgebied.
3. Reagentia : herkomst, aanmaak, houdbaarheid, bewaaromstandigheden.
4. Apparatuur en uitrusting : naam, leverancier van de apparatuur, beschrijving van de hulpapparaten.
5. Voorbereiding van de monsters.
6. Procedure :
a. voor de instrumentale methoden een beschrijving van de opstart en de kalibratie van het apparaat;
b. uitvoering van de methode;
c. beschrijving van de interne controle van de methode aan de hand van blancomonsters en pilootmonsters;
d. beschrijving van de registratie van de uitgevoerde controles;
e. uitdrukking van het resultaat.
I. Instellingen aangewezen voor de in artikel 14 bedoelde wetenschappelijke begeleiding.
Het [3 Departement "Valorisation des Productions"]3 van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" en de laboratoria waarmee het een samenwerkingscontract sluit om de wetenschappelijke begeleiding te waarborgen.
----------
(1)<BWG 2013-03-21/03, art. 5,1°, 002; Inwerkingtreding : 05-04-2013>
(2)<BWG 2013-03-21/03, art. 5,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<BWG 2015-12-10/05, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. N2. Bijlage 2.Modaliteiten en documenten betreffende de betaling van de melk door de erkende kopers aan de producenten
A. Begripsomschrijvingen.
1. Standaardmelk : diepgekoelde melk met een vetgehalte van [3 42,00 g/l]3 en een eiwitgehalte van [3 34,00 g/l]3.
2. [[3 Standaardprijs van de melk]3 : prijs per 100 liter standaardmelk, van aan de melkproductie-eenheid, exclusief BTW en zonder premies en inhoudingen, berekend als volgt : (prijs bepaald door de erkende koper voor 100 kg vetstof vermenigvuldigd door [3 0,0420]3) + (prijs bepaald door de erkende koper voor 100 kg eiwit vermenigvuldigd door [3 0,0340]3).] <Erratum, zie B.St. 16-04-2009, p. 30584>
3. [1 Effectief resultaat : maat verkregen door de analyse van een melkmonster en gevalideerd volgens de modaliteiten bepaald overeenkomstig artikel 11, 4°, c.]1
B. Normen voor de betaling van de melk aan de producent.
1. Per soort geleverde melk, bedoeld in artikel 15, bepaalt de koper de prijs die voor 100 kg vetstof en die voor 100 kg eiwit aangeboden is.
2. [3 Per soort geleverde melk, bedoeld in artikel 15, berekent de erkende koper de standaardprijs van de melk.]3
3. De enige prijsverminderingen en inhoudingen gebonden aan de samenstelling en de kwaliteit van melk die de door erkende koper toegepast worden bij de betaling van zijn leveringen aan de producent, worden bepaald in punt C.
4. [3 Een premie van maximum [4 2,00 euro]4 per honderd liter, gegrond op één of meer kwaliteitscriteria van rauwe koemelk, bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 1,50 december 4 de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen en eventueel op andere kwaliteitscriteria gebonden aan de resultaten van de analysen verricht op de in artikel 7, § 2, bedoelde monsters, mag toegekend worden door de erkende koper indien :
a) de levering waarop deze premie betrekking heeft, geen prijsverminderingen en inhoudingen bedoeld in punt C heeft ondergaan;
b) deze premie op niet-discriminerende wijze wordt toegekend door de erkende koper voor elke levering die het geheel van de toekenningsvoorwaarden bepaald door die erkende koper naleeft.]3
5. Een premie kan op niet-discriminerende wijze toegekend worden door de erkende koper voor elke levering van biologische melk.
[3 6. Andere premies dan die bedoeld in de punten 4 en 5 kunnen door de erkende koper toegekend worden op voorwaarde dat deze premies op niet-discriminerende wijze door de erkende koper toegekend worden voor elke levering die het geheel van de door bedoelde erkende koper bepaalde toekenningsvoorwaarden voor elke premie naleeft.]3
C. Prijsverminderingen en inhoudingen.
Prijsverminderingen en inhoudingen gebonden, enerzijds, aan de criteria overwogen onder de in dit besluit bepaalde criteria betreffende de samenstelling van melk en, anderzijds, aan de criteria betreffende de kwaliteit van koemelk bepaald in het koninklijk besluit van 21 december 2006 de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen, moeten toegepast worden telkens als de in dit punt bedoelde voorwaarden vervuld worden. Deze prijsverminderingen en inhoudingen zijn de volgende :
1. Prijsverminderingen :
1° [4 Per strafpunt past de erkende koper een prijsvermindering tussen minstens 0,75 euro en hoogstens 2,00 euro per 100 liter melk toe. In deze prijsmarge stelt de koper een eenheidswaarde voor het strafpunt vast en past het toe om elke prijsvermindering toe te kennen die van toepassing is op de leveringen die betaald worden in het tijdsinterval overeenstemmend met de frequentie waarmee de betaaldocumenten bedoeld in D.1 worden opgesteld.]4
2° [1 Vriespunt : het in aanmerking genomen resultaat is het rekenkundige gemiddelde van alle effectieve resultaten over een periode van één maand, voor zover hun aantal volstaat volgens de modaliteiten bepaald overeenkomstig artikel 11, 4°, c. Als deze voorwaarde niet vervuld is, wordt het in aanmerking genomen resultaat verkregen door toepassing van de modaliteiten die eveneens overeenkomstig artikel 11, 4°, c. bepaald worden]1.
Wanneer wordt vastgesteld dat het resultaat een waarde hoger dan "- 0,510 °C" heeft, wordt een strafpunt toegekend aan de hoeveelheden geleverd door de producent gedurende de maand waarin de controle op dat criterium uitgevoerd is.
3° [4 Bacteriologische kwaliteit : zij wordt bepaald door de telling van de micro-organismen overeenkomstig bijlage 2, 1, van het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers. Het overwogen resultaat is het over een periode van hoogstens twee maanden vastgestelde geometrisch gemiddelde van minstens vier daadwerkelijke, evenwichtig over die periode gespreide resultaten. Het juiste aantal daadwerkelijke resultaten per periode en de duur van de periode die gehanteerd worden in de berekening van het resultaat worden voor alle producenten van éénzelfde erkende koper identiek vastgesteld, volgens een methode, bepaald overeenkomstig artikel 11, 4°, c. Als het aantal effectieve resultaten van een producent over de vastgestelde periode ontoereikend is, of als er geen sprake is van een evenwichtige verdeling over deze periode, wordt het overwogen resultaat bepaald door toepassing van de methode die eveneens omschreven is overeenkomstig artikel 11, 4°, c.]4
Het aantal strafpunten toegekend aan de hoeveelheden geleverd door de producent gedurende de maand waarin het resultaat is vastgesteld, hangt af van dat resultaat en van de vorige resultaten, zoals vermeld in de volgende tabel :
Resultaat (kiemen/ml) | Straf (punten) |
Het resultaat is kleiner dan of gelijk aan 100 000 | 0 |
Het resultaat is hoger dan 100 000 | 1 |
2 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000 | 2 |
3 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000 | 4 |
4 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000 | 6 |
Meer dan 4 opeenvolgende resultaten hoger dan 100 000 | 8 |
Resultaat (kiemen/ml) | Straf (punten) |
Het resultaat is kleiner dan of gelijk aan 400 000 | 0 |
Het resultaat is hoger dan 400 000 | 1 |
2 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000 | 2 |
3 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000 | 4 |
4 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000 | 6 |
Meer dan 4 opeenvolgende resultaten hoger dan 400 000 | 8 |