Details





Titel:

16 MAART 2012. - DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2012 en tekstbijwerking tot 26-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
Afdeling 2. - Definities
Art. 3
Afdeling 3. - Algemene voorwaarden
Art. 4-5
Afdeling 4. - Voorwaarden met betrekking tot steun toegekend overeenkomstig hoofdstuk 2 en 3
Art. 6-9
HOOFDSTUK 2. - Investeringssteun
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 10
Afdeling 2. - Steunintensiteit
Art. 11-12
HOOFDSTUK 3. - Steun voor ecologie-investeringen [1 en milieustudies ]1
Afdeling 1. - Definities
Art. 13
Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 14
Afdeling 3. - Steunintensiteit
Art. 15-16
HOOFDSTUK 4. - Steun voor extern advies, studies en deelneming aan beurzen
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 17
Afdeling 2. - Steunintensiteit
Art. 18-19
HOOFDSTUK 5. - Steun voor opleiding
Afdeling 1. - Definities
Art. 20-21
Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 22
Afdeling 3. - Steunintensiteit
Art. 23-24
HOOFDSTUK 6. - Steun voor ondernemerschapsbevordering
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 25
Afdeling 2. - Steunintensiteit
Art. 26
HOOFDSTUK 6/1. [1 Steun voor ondernemersvorming]1
Afdeling 1. [1 Definities]1
Art. 26/1
Afdeling 2. [1 Toepassingsgebied]1
Art. 26/2
Afdeling 3. [1 Steun]1
Art. 26/3
Afdeling 4. [1 Toezicht en sancties]1
Art. 26/4
HOOFDSTUK 7. [1 Innovatiesteun]1
Afdeling 1. - [1 Toepassingsgebied]1
Art. 27
Afdeling 2. - [1 Steunintensiteit]1
Art. 28-29
HOOFDSTUK 8.
Afdeling 1.
Art. 30
Afdeling 2.
Art. 31
Afdeling 3.
Art. 32-33
HOOFDSTUK 9.
Art. 34
HOOFDSTUK 10. - Steun aan ondernemingen die getroffen worden door een openbare ramp of crisis
Art. 35
HOOFDSTUK 11. - Reddings- en herstructureringssteun
Art. 36
HOOFDSTUK 12. - De-minimissteun
Art. 37
HOOFDSTUK 12/1. [1 - Steun aan Europees gecofinancierde projecten]1
Art. 37/1, 37/2
HOOFDSTUK 13. - Europese reglementering
Art. 38
HOOFDSTUK 14. - De uitbetaling van de steun
Art. 39
HOOFDSTUK 15. - Terugvordering
Art. 40
HOOFDSTUK 16. - Slotbepaling
Art. 41



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003035307 



Uitvoeringsbesluit(en):

2012036129  2012036231  2012036278  2012207281  2012207286  2013035005  2013035013  2013035014  2013035229  2013035239  2013035240  2013035425  2013035426  2013035459  2013035675  2013035726  2013035756  2013035986  2013036010  2013036120  2013201020  2013201023  2013203129  2013204353  2014035089  2014035155  2014035164  2014035639  2014035754  2014035888  2014036400  2014036415  2014036500  2014036505  2014036788  2014203372  2015035249  2015035323  2015035331  2015035907  2015035915  2015035989  2015036096  2015036252  2016035067  2016035085  2016035134  2016035203  2016035422  2016035693  2016035751  2016035752  2016035803  2016035889  2016035895  2016036520  2017012248  2017013521  2017013839  2017014073  2017020025  2017020251  2017030867  2017031343  2018010067  2018010264  2018010368  2018011405  2018011581  2018011582  2018012094  2018014280  2019010693  2019010886  2019013773  2019014230  2019014290  2019014916  2019040400  2019040475  2019040538  2019041329  2019041594  2019042251  2019042292  2019042313  2020010076  2020010400  2020015015  2020015114  2020015205  2020015505  2020015506  2020016500  2020020037  2020030417  2020030654  2020031024  2020031248  2020031611  2020031743  2020040255  2020040682  2020042224  2020042242  2020042474  2020042792  2020043358  2020043817  2020043839  2020043859  2020044043  2020044544  2021020242  2021020412  2021020788  2021021083  2021021165  2021021263  2021021445  2021021933  2021022125  2021030293  2021030410  2021030565  2021030588  2021030589  2021031505  2021032009  2021032068  2021032670  2021033398  2021033522  2021034040  2021034395  2021040381  2021040845  2021041068  2021041195  2021041605  2021041692  2021041998  2021042013  2021042321  2021043615  2022015205  2022020125  2022020350  2022020823  2022020913  2022030377  2022030522  2022030771  2022031466  2022031565  2022031796  2022031833  2022032036  2022032256  2022033030  2022033255  2022033461  2022033814  2022033815  2022034452  2022034676  2022043135  2022043432  2023015391  2023020056  2023030381  2023030786  2023030941  2023031074  2023031100  2023040238  2023040239  2023040675  2023040986  2023041195  2023041593  2023043950  2023044032  2023044477  2023045239  2023045334  2023046807  2023046817  2023046819  2023047862  2023047903  2024000602  2024003632  2024005704  2024007249  2024007251  2024007253  2024007636  2024008570 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.[1 Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid, met uitzondering van hoofdstuk 6/1, dat een gemeenschapsaangelegenheid regelt.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-06-19/14, art. 49, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.2. De Vlaamse Regering kan met betrekking tot categorieën van steun, vermeld in dit decreet, en met inachtneming van de regels, vermeld in dit decreet, steun verlenen aan projecten inzake het economisch ondersteuningsbeleid binnen de vastgestelde begrotingskredieten.

Afdeling 2. - Definities
Art.3.In dit decreet wordt verstaan onder :
  1° [2 onderneming : iedere entiteit, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent;]2
  2° kleine ondernemingen : ondernemingen die, rekening houdend met de partner en verbonden ondernemingen als vermeld in bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, cumulatief aan al de volgende voorwaarden voldoen :
  a) minder dan 50 werkzame personen tewerkstellen;
  b) een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal hebben van maximaal 10 miljoen euro;
  3° middelgrote ondernemingen : ondernemingen die, rekening houdend met de partner en verbonden ondernemingen als vermeld in bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, cumulatief aan al de volgende voorwaarden voldoen :
  a) minder dan 250 werkzame personen tewerkstellen;
  b) een jaaromzet hebben van maximaal 50 miljoen euro, of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 43 miljoen euro;
  c) geen kleine onderneming zijn;
  4° grote ondernemingen : ondernemingen die niet ressorteren onder de categorie kleine of middelgrote onderneming;
  5° steun : [3 elke vorm van financiering, met inbegrip van staatssteun]3. [3 Staatssteun is elke maatregel die voldoet aan alle criteria, vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie]3;
  6° steunintensiteit : het steunbedrag, uitgedrukt als een brutopercentage van de in aanmerking komende kosten of investeringen van het project, voor aftrek van de belastingen of andere heffingen;
  7° [1 regionale steunkaart: een kaart met gebieden die op sociaal-economisch gebied achtergebleven zijn en beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in de [4 Europese richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (Publicatieblad van 29 april 2021, C 153/1)]4. Die gebieden zijn voor Vlaanderen vastgelegd in de regionale steunkaart van het Vlaamse Gewest, goedgekeurd door de Europese Commissie [4 op 18 juli 2022 voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027]4. Als de steunkaart wordt herzien door de Europese Commissie of de Vlaamse Regering, wordt de nieuwe steunkaart in aanmerking genomen;]1
  8° [1 algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187, blz. 1 - 78), en de latere wijzigingen ervan;]1
  9° [4 de-minimisverordening: verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, en de latere wijzigingen ervan]4;
  10° [1 richtsnoeren inzake milieu: richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (Publicatieblad van 28 juni 2014, C 200, blz. 1 - 55), en de latere wijzigingen ervan;]1
  11° [1 richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun: richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (Publicatieblad van 31 juli 2014, C 249, blz. 1 - 28), en de latere wijzigingen ervan;]1
  12° Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie : het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, ondertekend te Rome op 25 maart 1957, laatst gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, ondertekend te Lissabon, 13 december 2007 (Publicatieblad van 30 maart 2010, C83), en alle latere wijzigingen.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DVR 2015-11-20/20, art. 28, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2016 (vastgesteld op onbepaald (vast te stellen op een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie) en uiterlijk op 01-07-2016 bij BVR 2016-02-05/12, art. 28) (MB 2016-03-07/15, art. 6)>
  (3)<DVR 2019-03-15/12, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
  (4)<BVR 2024-05-17/45, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 05-08-2024>

Afdeling 3. - Algemene voorwaarden
Art.4.De cumulatie van steun, zoals vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, ongeacht de bron, hetzij Europees, federaal, Vlaams, provinciaal of gemeentelijk niveau, en in welke vorm ook verleend, met betrekking tot dezelfde investeringen of kosten mag niet tot gevolg hebben dat de geldende Europese maximumsteunplafonds worden overschreden.
  De Vlaamse Regering kan een verbod van cumulatie van steun voor dezelfde investeringen of kosten opleggen.
  [1 Dit artikel is niet van toepassing op hoofdstuk 6/1.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-06-19/14, art. 50, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.5.Er kan alleen steun worden verleend als die een stimulerend effect heeft. De Vlaamse Regering bepaalt wanneer aan die voorwaarde is voldaan.
  [1 Dit artikel is niet van toepassing op hoofdstuk 6/1.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-06-19/14, art. 51, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Afdeling 4. - Voorwaarden met betrekking tot steun toegekend overeenkomstig hoofdstuk 2 en 3
Art.6.[1 Voor kleine en middelgrote ondernemingen moet het project betrekking hebben op een initiële investering als vermeld in artikel 2, punt 49, artikel 14, punt 3 en artikel 17, punt 3, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
   Voor grote ondernemingen moet het project betrekking hebben op een initiële investering ten behoeve van een nieuwe economische activiteit als vermeld in artikel 2, punt 50 en 51, en artikel 14, punt 3, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.]1
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.7. De investeringen moeten gedurende vijf jaar door de onderneming worden geëxploiteerd en moeten behouden blijven, met uitzondering van installaties of uitrustingen die door snelle technologische veranderingen verouderd zijn en worden vervangen, op voorwaarde dat de economische activiteiten gedurende die in dit artikel bepaalde periode in de onderneming behouden blijven.
  De Vlaamse Regering kan beslissen dat de investeringen door kleine en middelgrote ondernemingen gedurende drie jaar geëxploiteerd en behouden moeten blijven.

Art.8. De investeringen moeten in het actief van de ondernemingsbalans worden opgenomen, als vaste activa afgeschreven worden, met uitzondering van gronden, en moeten tegen marktvoorwaarden verworven worden van een derde. Onder derde wordt verstaan een onderneming die geen partner of verbonden onderneming is als vermeld in bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

Art.9.
  <Opgeheven bij DVR 2019-03-15/12, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 18-04-2019>

HOOFDSTUK 2. - Investeringssteun
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.10. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan kleine ondernemingen en middelgrote ondernemingen voor investeringen in het Vlaamse Gewest onder de voorwaarden, vermeld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. Aan de grote ondernemingen kan ze alleen steun verlenen voor investeringen in de regionale steunkaart onder de voorwaarden, vermeld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten.

Afdeling 2. - Steunintensiteit
Art.11. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende investeringen.
  De Vlaamse Regering kan de volgende materiële investeringen in aanmerking nemen : investeringen in grond, gebouwen, machines, installaties en uitrusting.
  De Vlaamse Regering kan de volgende immateriële investeringen in aanmerking nemen : activa die de technologieoverdracht inhouden door de verwerving van octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis.

Art.12.De Vlaamse Regering kan binnen het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest investeringssteun verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen. De maximale steunintensiteit wordt bepaald in [1 artikel 17, punt 6,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
  De Vlaamse Regering kan binnen de gebieden die zijn opgenomen in de regionale steunkaart, regionale investeringssteun verlenen aan ondernemingen, met inachtneming van de maximale steunpercentages die door de Europese Commissie zijn vastgelegd bij de aanvaarding van de regionale steunkaart, met behoud van de mogelijkheid om voor kleine en middelgrote ondernemingen de hogere steunpercentages, vermeld in het eerste lid, toe te passen.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK 3. - Steun voor ecologie-investeringen [1 en milieustudies ]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - Definities
Art.13.De definities, vermeld in [1 artikel 2, punt 101 [2 tot en met 131ter]2,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, zijn van toepassing in dit hoofdstuk.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2024-05-17/45, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 05-08-2024>

Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art.14.De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen voor ecologie-investeringen [1 en milieustudies]1 in het Vlaamse Gewest onder de voorwaarden, vermeld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten.
  De Vlaamse Regering kan in afwijking van het eerste lid steun verlenen aan ondernemingen voor ecologie-investeringen onder de voorwaarden, vermeld in de richtsnoeren inzake milieu en de uitvoeringsbesluiten.
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/45, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 05-08-2024>

Afdeling 3. - Steunintensiteit
Art.15.[1 De Vlaamse Regering kan steun verlenen voor de doeleinden en binnen de grenzen, vermeld in hoofdstuk III, deel 7, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. ]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/45, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 05-08-2024>

Art.16.§ 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende ecologie-investeringen.
  § 2. De Vlaamse Regering kan de volgende materiële investeringen in aanmerking nemen : investeringen in gronden als deze absoluut noodzakelijk zijn om aan de milieudoelstellingen te voldoen, in gebouwen, installaties en uitrustingen, met als doel vervuiling en hinder te beperken of te beëindigen, en investeringen om de productiemethoden aan te passen met het oog op de bescherming van het milieu.
  De Vlaamse Regering kan de volgende immateriële investeringen in aanmerking nemen : activa die de technologieoverdracht inhouden door de verwerving van octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis.
  [1 De Vlaamse Regering kan de kosten van een milieustudie of consultancydienst in aanmerking nemen als die verband houden met de ecologie-investeringen, vermeld in hoofdstuk III, deel 7, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.]1
  § 3. Alleen de extra investeringen die noodzakelijk zijn om een niveau van milieubescherming te bereiken dat de communautaire normen in kwestie overtreft, worden in aanmerking genomen.
  [1 In de gevallen waarin dat is toegelaten conform de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van het eerste lid, beslissen om de totale investeringskosten in aanmerking te nemen.]1
  De Vlaamse Regering kan de exploitatiebaten en -kosten in aanmerking nemen voor de bepaling van de extra investeringen.
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/45, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 05-08-2024>

HOOFDSTUK 4. - Steun voor extern advies, studies en deelneming aan beurzen
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.17. § 1. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen voor extern advies, studie en deelneming aan beurzen onder de voorwaarden, vermeld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten.
  § 2. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen voor milieustudies die rechtstreeks verband houden met de in artikel 15 vermelde steun voor ecologie-investeringen, onder de voorwaarden, vermeld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten.

Afdeling 2. - Steunintensiteit
Art.18. § 1. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten voor extern advies, studie en deelneming aan beurzen.
  § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de in aanmerking komende kosten voor extern advies, studie en deelneming aan beurzen.
  Diensten van permanente of periodieke aard van de onderneming en diensten die tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren, komen niet in aanmerking.

Art.19.De Vlaamse Regering kan voor extern advies, studie en deelneming aan beurzen steun verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen. De maximale steunintensiteit wordt bepaald in [1 artikel 18, punt 2, en artikel 19, punt 3,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
  De Vlaamse Regering kan voor milieustudies die rechtstreeks verband houden met de steun voor ecologie-investeringen, vermeld in artikel 15, steun verlenen aan ondernemingen. De maximale steunintensiteit wordt bepaald in [1 artikel 49, punt 3 en 4,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK 5. - Steun voor opleiding
Afdeling 1. - Definities
Art.20.
  <Opgeheven bij BVR 2015-03-20/08, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.21.De werknemers, vermeld in [1 artikel 2, punt 3, 4 en 99,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, kunnen door de Vlaamse Regering als kwetsbare, uiterst kwetsbare of gehandicapte werknemers in aanmerking genomen worden.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art.22. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen voor interne en externe opleiding van werkenden onder de voorwaarden, vermeld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, dit decreet en de uitvoeringsbesluiten.

Afdeling 3. - Steunintensiteit
Art.23.De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de opleiding.
  De Vlaamse Regering kan de opleidingskosten, vermeld in [1 artikel 31, punt 2 en 3,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening in aanmerking nemen.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.24.De Vlaamse Regering kan opleidingssteun verlenen voor [1 ...]1 opleidingen. De maximale steunintensiteit wordt bepaald in [1 artikel 31, punt 4 en 5,]1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

HOOFDSTUK 6. - Steun voor ondernemerschapsbevordering
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.25. § 1. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap en kan het optreden coördineren van begunstigden die middelen ten laste van de Vlaamse begroting ontvangen voor ondernemerschapsbevordering onder de voorwaarden, vermeld in de uitvoeringsbesluiten.
  De projecten kunnen betrekking hebben op :
  1° het sensibiliseren over ondernemers, bedrijven en ondernemerschap;
  2° het aanleren van attitudes, competenties en vaardigheden ter stimulering van de ondernemingszin en de performantie van ondernemingen.
  De Vlaamse Regering kan die lijst verduidelijken en aanvullen overeenkomstig de beleidsprioriteiten en de noodzakelijkheden.
  § 2. De steun kan worden verleend aan :
  1° ondernemingen als vermeld in artikel 3, 1°, met behoud van de toepassing van artikel 5 en hoofdstukken 12, 14 en 15;
  2° entiteiten die niet voldoen aan 1°, met behoud van de toepassing van artikel 5 en hoofdstukken 14 en 15.
  § 3. De Vlaamse Regering kan de begunstigden, vermeld in paragraaf 2, verder concretiseren in functie van de noodzakelijkheden en de beleidsprioriteiten.

Afdeling 2. - Steunintensiteit
Art.26. De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten.
  De Vlaamse Regering bepaalt de in aanmerking komende kosten en de steunintensiteit.
  De Vlaamse Regering bepaalt in welke mate er cumulatie van steun is toegelaten, ongeacht de bron en in welke vorm ook verleend, met betrekking tot dezelfde kosten.

HOOFDSTUK 6/1. [1 Steun voor ondernemersvorming]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 Definities]1   ----------   (1)
Art.26/1. [1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder departement: het Departement Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-06-19/14, art. 54, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Afdeling 2. [1 Toepassingsgebied]1   ----------   (1)
Art.26/2. [1 § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
   1° erkend centrum: een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen dat erkend is conform de voorwaarden, vermeld in paragraaf 5;
   2° ondernemerschapstraject: een traject dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 3;
   3° toegewezen traject: een traject dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 4.
   § 2. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan erkende centra voor de uitvoering van ondernemerschapstrajecten en toegewezen trajecten onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
   § 3. Het ondernemerschapstraject, vermeld in paragraaf 2, is een niet-economische dienst van algemeen belang.
   Het ondernemerschapstraject voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:
   1° het traject leidt naar zelfstandig ondernemerschap, waarin een uitstroom als kmo-medewerker mogelijk is;
   2° het traject beantwoordt aan een behoefte op de markt;
   3° het traject is afgestemd op een sectoraal beroepscompetentieprofiel, het generieke ondernemersprofiel of andere regelgeving waarin competentievereisten zijn opgenomen;
   4° het traject verhoogt de kansen op duurzame tewerkstelling en de economische effectiviteit;
   5° het traject wordt niet aangeboden door andere private marktspelers of de toegang wordt belemmerd door specifieke drempels, die de toegang tot de opleiding belemmeren.
   De ondernemerschapstrajecten worden alleen door de erkende centra uitgevoerd en kunnen werkplekleren omvatten.
   De Vlaamse Regering kan de voorwaarden, vermeld in het eerste tot en met derde lid, verduidelijken en aanvullen.
   § 4. Het toegewezen traject, vermeld in paragraaf 2, is een dienst van algemeen economisch belang waarop de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt van toepassing is.
   Het toegewezen traject heeft als doel de deelnemers sterker in te bedden binnen het ondernemerschap door hen opleidingen aan te bieden of technieken aan te leren om hun ondernemerschapscompetenties te verhogen.
   De toegewezen trajecten kunnen uitgevoerd worden door de erkende centra, de professionele en interprofessionele organisaties of andere private of publieke opleidingsverstrekkers.
   De Vlaamse Regering kan de voorwaarden, vermeld in het eerste tot en met derde lid, verduidelijken en aanvullen.
   § 5. Een centrum als vermeld in paragraaf 2 kan erkend worden voor het verstrekken van de leertijd, de aanloopstructuuronderdelen, de duale structuuronderdelen en de ondernemerschapstrajecten als het voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:
   1° het centrum is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk conform het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen;
   2° de algemene vergadering van het centrum is uitsluitend toegankelijk voor alle representatieve middenstands-, zelfstandigenen werkgeversorganisaties die voldoen aan de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt;
   3° de statuten zijn voorafgaandelijk door de Vlaamse Regering goedgekeurd conform de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt;
   4° het doel van het centrum is:
   a) het organiseren van leertijd, aanloopstructuuronderdelen, duale structuuronderdelen en ondernemerschapstrajecten;
   b) de pedagogische begeleiding van de cursisten die de door het centrum georganiseerde vorming volgen;
   c) het verlenen aan de Vlaamse Regering en aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen van de medewerking voor bepaalde verwezenlijkingen op het gebied van de opleiding, vorming en begeleiding, met inbegrip van de innovatie en (product)ontwikkeling;
   d) het sluiten van samenwerkingsakkoorden met of het deelnemen in de andere centra of derden met het oog op het optimaal functioneren van een centrum op zich of van de centra als totaliteit;
   5° het centrum moet in het kader van de leertijd, de aanloopstructuuronderdelen en de duale structuuronderdelen:
   a) de controle door de onderwijsinspectie mogelijk maken;
   b) beantwoorden aan de bepalingen inzake structuur en organisatie van het onderwijs die bij de Codex Secundair Onderwijs, de decreetgeving op het stelsel van leren en werken en de uitvoeringsreglementering expliciet op, naargelang van het geval, de leertijd, de duale structuuronderdelen of de aanloopstructuuronderdelen, georganiseerd door het centrum, toepasbaar zijn gesteld;
   c) een doeltreffend beleid voeren om het rookverbod kenbaar te maken en te handhaven, controle uitoefenen op de naleving van het verbod en overtreders sancties opleggen, conform het eigen sanctiebeleid, vermeld in het centrum of arbeidsreglement;
   d) samenwerkingsafspraken maken met een centrum voor leerlingenbege leiding;
   e) een beleid voor leerlingenbegeleiding voeren.
   De Vlaamse Regering kan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, verduidelijken en aanvullen.
   De Vlaamse Regering kan, op voorstel van een college, de erkenning voor wat betreft de leertijd van een centrum geleidelijk en volledig of gedeeltelijk opheffen als niet meer wordt voldaan aan de erkenningsvoorwaarden als vermeld in dit artikel. Dat college wordt voor de helft samengesteld uit inspectieleden uit het onderwijs en voor de helft uit inspectieleden van het departement.
   De Vlaamse Regering legt de aanvullende bepalingen vast over de werking en de organisatie van dat college, wijst de leden ervan aan en regelt de beroepsprocedure.
   De Vlaamse Regering vraagt advies aan de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding over het voldoen van een centrum aan de erkenningsvoorwaarden die betrekking hebben op de leertijd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-06-19/14, art. 56, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Afdeling 3. [1 Steun]1   ----------   (1)
Art.26/3. [1 De Vlaamse Regering bepaalt de vorm van de steun, vermeld in artikel 26/2, § 2.
   Het steunbedrag is afhankelijk van de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-06-19/14, art. 58, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Afdeling 4. [1 Toezicht en sancties]1   ----------   (1)
Art.26/4. [1 Het departement oefent het toezicht uit op de ondernemerschapstrajecten, vermeld in artikel 26/2, § 2.
   De Vlaamse Regering bepaalt de verdere modaliteiten en verdere regels van het toezicht en de sancties.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-06-19/14, art. 60, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


HOOFDSTUK 7. [1 Innovatiesteun]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - [1 Toepassingsgebied]1   ----------   (1)
Art.27.[1 De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan projecten ter bevordering van de innovatie :
   1° aan ondernemingen onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, de algemene groepsvrijstellingsverordening en de uitvoeringsbesluiten;
   2° aan entiteiten, die geen onderneming zijn, onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten.
   De Vlaamse Regering kan de begunstigden, vermeld in het eerste lid, verder concretiseren in functie van de noodzakelijkheden en de beleidsprioriteiten.]1
  ----------
  (1)<DVR 2015-11-20/20, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 10-12-2015>

Afdeling 2. - [1 Steunintensiteit]1   ----------   (1)
Art.28.[1 De steunintensiteit wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten.
   De Vlaamse Regering bepaalt de in aanmerking komende kosten en de steunintensiteit.
   De Vlaamse Regering bepaalt in welke mate er cumulatie van steun is toegelaten, ongeacht de bron en in welke vorm ook verleend, met betrekking tot dezelfde kosten]1
  ----------
  (1)<DVR 2015-11-20/20, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 10-12-2015>

Art.29.
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/31, art. 82, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2012>

HOOFDSTUK 8.   
Afdeling 1.   
Art.30.
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/31, art. 83, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2012>

Afdeling 2.   
Art.31.
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/31, art. 83, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2012>

Afdeling 3.   
Art.32.
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/31, art. 83, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2012>

Art.33.
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/31, art. 83, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2012>

HOOFDSTUK 9.   
Art.34.
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/31, art. 84, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2012>

HOOFDSTUK 10. - Steun aan ondernemingen die getroffen worden door een openbare ramp of crisis
Art.35. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen waarvan de economische bedrijvigheid ernstig getroffen wordt door een openbare ramp of crisis die door een besluit van de Vlaamse Regering als dusdanig wordt erkend.
  De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval de voorwaarden waaronder steun kan worden verleend en de hoogte van de steun.

HOOFDSTUK 11. - Reddings- en herstructureringssteun
Art.36. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen onder de voorwaarden, vermeld in de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun.

HOOFDSTUK 12. - De-minimissteun
Art.37. De Vlaamse Regering kan steun verlenen aan ondernemingen onder de voorwaarden, vermeld in de De-minimisverordening.

HOOFDSTUK 12/1. [1 - Steun aan Europees gecofinancierde projecten]1   ----------   (1)
Art. 37/1.[1 Le Gouvernement flamand peut accorder des aides aux entreprises aux conditions énoncées dans le règlement (UE) 2021/1060 du Parlement européen et du Conseil du 24 juin 2021 portant dispositions communes relatives au Fonds européen de développement régional, au Fonds social européen plus, au Fonds de cohésion, au Fonds pour une transition juste et au Fonds européen pour les affaires maritimes, la pêche et l'aquaculture, et établissant les règles financières applicables à ces Fonds et au Fonds " Asile, migration et intégration ", au Fonds pour la sécurité intérieure et à l'instrument de soutien financier à la gestion des frontières et à la politique des visas (le " règlement portant dispositions communes relatives aux fonds structurels ").]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-12-23/36, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art. 37/2.[1 Le Gouvernement flamand est autorisé, en exécution du règlement portant dispositions communes relatives aux fonds structurels, à instituer le comité de suivi et à en arrêter la composition et le fonctionnement.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-12-23/36, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK 13. - Europese reglementering
Art.38.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om het decreet aan te passen aan de toekomstige strengere of soepelere Europese reglementering.
  Er kan op basis van een steunregeling als vermeld in dit decreet, pas steun toegekend worden na de inwerkingtreding van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
  [1 De Vlaamse Regering kan op voorwaarde van aanmelding of kennisgeving bij de Europese Commissie steun verlenen aan ondernemingen. Die steun is rechtstreeks gebaseerd op respectievelijk artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie en de algemene groepsvrijstellingsverordening, als die steun niet ressorteert onder de categorieën van steun, vermeld in dit decreet.]1
  [2 Dit artikel is niet van toepassing op hoofdstuk 6/1.]2
  ----------
  (1)<BVR 2015-03-20/08, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<DVR 2020-06-19/14, art. 61, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 14. - De uitbetaling van de steun
Art.39.Met behoud van de toepassing van artikel 15 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof zijn de schuldvorderingen ten aanzien van het Vlaamse Gewest die uit dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan voortvloeien, verjaard en voorgoed ten voordele van het Vlaamse Gewest vervallen als ze niet overgelegd zijn binnen een termijn van [1 twaalf]1 maanden na de beëindiging van het project.
  [2 Dit artikel is niet van toepassing op hoofdstuk 6/1.]2
  ----------
  (1)<DVR 2015-12-18/23, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<DVR 2020-06-19/14, art. 62, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 15. - Terugvordering
Art.40.De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen van terugvordering met behoud van de toepassing van de bepalingen in de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, [1 de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]1 en de wet van 7 juni 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van de Staat.
  De Vlaamse Regering bepaalt de intrestvoet die in geval van terugvordering verschuldigd is.
  De Vlaamse Regering bepaalt de termijnen waarbinnen de feiten die aanleiding geven tot terugvordering, zich moeten voordoen, en de termijn waarin ze de steun kan terugvorderen.
  [2 Dit artikel is niet van toepassing op hoofdstuk 6/1.]2
  ----------
  (1)<DVR 2019-03-29/45, art. 149, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (2)<DVR 2020-06-19/14, art. 63, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

HOOFDSTUK 16. - Slotbepaling
Art. 41. Het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2003, 15 juli 2005, 23 december 2005, 21 november 2008 en 19 december 2008, wordt opgeheven.