20 MAART 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzake het coronavirus(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-2020 en tekstbijwerking tot 12-12-2023)
Art. 1-9, 9/1, 10-13
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° Agentschap Innoveren en Ondernemen : het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
2° coronavirusmaatregelen : de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad genomen vanaf 12 maart 2020 [1 tot en met 3 juni]1 inzake het coronavirus en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de bevoegde autoriteiten inzake burgerlijke veiligheid waardoor een ruimte waar prestaties geleverd worden aan het publiek moet gesloten worden;
3° decreet van 16 maart 2012 : het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
4° onderneming : de natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent in hoofdberoep, de vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht, de buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut en de vereniging met een economische activiteit.
De vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht en de buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut moeten minstens één werkende vennoot of één bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid ingeschreven voltijdse werknemer tewerkstellen.
De vereniging met een economische activiteit moet minstens één bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid ingeschreven voltijdse werknemer tewerkstellen.
De onderneming beschikt over een actieve exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Met een zelfstandige in hoofdberoep wordt gelijkgesteld de zelfstandige in bijberoep die gelet op zijn beroepsinkomen de bijdragen zoals een zelfstandige in hoofdberoep moet betalen.
----------
(1)<BVR 2020-06-12/12, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 20-03-2020>
Art.2. De crisis inzake het coronavirus wordt door de Vlaamse Regering erkend als een crisis als vermeld in artikel 35 van het decreet van 16 maart 2012.
Art.3. Deze regelgeving valt onder de toepassing van de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Publicatieblad van 24 december 2013, L 352, blz. 1-8), en de latere wijzigingen ervan.
Art.4. Een forfaitaire subsidie van 4000 euro wordt toegekend aan ondernemingen die alle dagen verplicht gesloten zijn ten gevolge van de coronavirusmaatregelen, en waarbij hun locatie gesloten is.
Voor ondernemingen actief in de horecasector is het voldoende dat de gelagzaal verplicht is gesloten.
De forfaitaire subsidie wordt ook toegekend aan ambulante handelaars en foorkramers die geconfronteerd worden met een door de coronavirusmaatregelen gesloten reguliere openbare markt of openbare kermis in het Vlaamse Gewest waarop zij normaal aanwezig zijn.
Art.5. Een forfaitaire subsidie van 2000 euro wordt toegekend aan ondernemingen die in het weekend verplicht gesloten zijn en waarbij hun locatie gesloten is.
Art.6.Een bijkomende sluitingspremie wordt toegekend aan ondernemingen die vanaf 6 april alle dagen of in het weekend verplicht gesloten zijn ten gevolge van de coronavirusmaatregelen, en waarbij hun locatie gesloten is.
De bijkomende sluitingspremie bedraagt 160 euro per verplichte sluitingsdag die samenvalt met een normale openingsdag. Hierbij gelden de openingsdagen die gangbaar waren de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit.
[1 Vanaf 8 juni 2020 wordt de bijkomende sluitingspremie enkel toegekend aan ondernemingen die ten gevolge van de coronavirusmaatregelen verplicht volledig gesloten zijn en waarbij de fysieke locatie gesloten is.]1
[2 De bijkomende sluitingspremie wordt toegekend tot 30 september 2020.]2
----------
(1)<BVR 2020-06-12/12, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 20-03-2020>
(2)<BVR 2020-10-23/05, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 29-09-2020>
Art.7. De forfaitaire subsidie en de bijkomende sluitingspremie voor de ondernemingen die een forfaitaire subsidie van 4000 euro ontvangen als vermeld in artikel 4, eerste lid, wordt verhoogd als de onderneming beschikt over één of meer bijkomende exploitatiezetels, die gesloten zijn ten gevolge van de coronavirusmaatregelen en waar minstens één bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid ingeschreven voltijdse werknemer is tewerkgesteld. Dat betekent dat de verhoging wordt berekend door de forfaitaire subsidie en bijkomende sluitingspremie te vermenigvuldigen met de voormelde bijkomende exploitatiezetels. De verhoging is beperkt tot maximaal vier bijkomende exploitatiezetels.
Art.8. De forfaitaire subsidie, de bijkomende sluitingspremie en de verhoging, vermeld in artikel 7, wordt per onderneming toegekend en kan maximaal voor één ondernemingsnummer op eenzelfde locatie worden toegekend.
Art.9.De onderneming dient een subsidieaanvraag in via de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, VLAIO genoemd, en vermeldt daarbij haar KBO-nummer. [1 De initiële subsidieaanvraag moet ten laatste op 30 juni 2020 worden ingediend.]1 De subsidieaanvraag wordt elektronisch afgehandeld.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen onderzoekt de naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij dit besluit en beslist of de subsidie toegekend wordt.
De onderneming ontvangt een schriftelijke kennisgeving van de beslissing, vermeld in het tweede lid.
Als het Agentschap Innoveren en Ondernemen beslist dat de subsidie wordt toegekend, wordt ze uitbetaald.
De subsidie wordt alleen uitbetaald op een Belgisch rekeningnummer op naam van de begunstigde onderneming.
----------
(1)<BVR 2020-06-12/12, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 20-03-2020>
Art.9/1.[1 Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan de waarachtigheid van de door de onderneming gerapporteerde [2 gegevens controleren op basis van onder meer de administratieve gegevens]2 en van de boekhouding van de onderneming, en dit zowel voorafgaandelijk aan als tot vijf jaar na de uitbetaling van de subsidie. Die informatie kan ook opgevraagd worden bij de federale of Vlaamse gegevensbronnen.
In toepassing van artikel 40 van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, wordt de subsidie teruggevorderd [4 ...]4 in geval van niet-naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij het decreet van 16 maart 2012, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten.
[3 Ondernemingen moeten de steun die ten onrechte ontvangen werd terugbetalen aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Indien de onterecht ontvangen steun meer dan 300 euro bedraagt wordt een administratieve kost van 100 euro aangerekend.]3]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2021-04-02/22, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 16-04-2021>
(2)<BVR 2021-09-10/09, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 16-04-2020>
(3)<BVR 2022-12-09/20, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 09-12-2022>
(4)<BVR 2023-10-13/19, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 13-10-2023>
Art.10. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, kan bijkomende modaliteiten en preciseringen bepalen.
Art.11. Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020 inzake het coronavirus wordt opgeheven.
Art.12.[1 Dit besluit treedt in werking op 14 maart 2020.]1
----------
(1)<BVR 2020-06-12/12, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 22-06-2020>
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.