29 JANUARI 2015. - Ministerieel besluit houdende de uitvoering van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 tot toekenning van steun aan audiovisuele werken van het type lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen
Art. 1-10
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012: het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 tot toekenning van steun aan audiovisuele werken van het type lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen.
Art.2. Ter uitvoering van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 worden twee oproepen georganiseerd tot indiening van voorstellen om audiovisuele werken van het type lange fictie-, documentaire- of animatiefilm, of van animatiereeksen te financieren.
De periode voor de indiening van de aanvragen in de eerste oproep gaat in op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en loopt tot uiterlijk 6 maart 2015, 12 uur.
De periode voor de indiening van de aanvragen in de tweede oproep gaat in op 7 maart 2015 en loopt tot uiterlijk 11 september 2015, 12 uur.
Art.3. Ter uitvoering van artikel 10 van het besluit van 9 november 2012, wordt voor de toepassing van dit besluit bepaald dat een fictiefilm mag verdeeld zijn over meerdere afleveringen op voorwaarde dat die een doorlopend verhaal brengen.
Het eerste lid is enkel van toepassing voor internationale coproducties waarbij het totale Belgische aandeel, zoals dat blijkt uit het coproductiecontract, minder is dan 50 %. De deelnemende producenten mogen geen verbonden ondernemingen zijn als vermeld in de Europese kmo-definitie.
In het tweede lid wordt verstaan onder Europese kmo-definitie: de definitie, vermeld in bijlage I bij verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, en de latere wijzigingen ervan.
Art.4. Ter uitvoering van artikel 9, vierde en zevende lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 zijn de in aanmerking komende uitgaven opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd.
De in aanmerking komende uitgaven moeten marktconform zijn naar prijs toe.
Art.5. Ter uitvoering van artikel 6, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 wordt de periode waarbinnen de steun voor animatiefilms en animatiereeksen aangewend moet worden, verlengd tot 24 maanden na de datum van de goedkeuring van de steun.
Art.6. Ter uitvoering van artikel 10, eerste lid, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 wordt de steunenveloppe voor deze oproepen gezamenlijk vastgesteld op maximaal 3.500.000 euro (drie miljoen vijfhonderdduizend euro). Een bedrag van 3.500.000 euro wordt vastgelegd op rubriek 51.12-51.01, Screen Flanders, van het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid, ook Hermesfonds genoemd, voor het begrotingsjaar 2015.
De steunenveloppe wordt als volgt over de oproepen verdeeld:
1° voor de eerste oproep 2.000.000 euro (twee miljoen euro);
2° voor de tweede oproep 1.500.000 euro (een miljoen vijfhonderdduizend euro).
Als na de beslissing over de projecten ingediend in de eerste oproep zou blijken dat het budget voorzien voor de eerste oproep wordt onderbenut, dan zal in het belang van een kwalitatieve invulling van de oproep een verschuiving van het voorziene budget doorgevoerd worden naar de tweede oproep.
Art.7. Ter uitvoering van artikel 10, eerste lid, 2° en 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 moeten de aanvragen ingediend worden volgens de procedure die raadpleegbaar is in de handleiding op de website van Screen Flanders.
Een aanvraag kan maar ontvankelijk verklaard worden, als ze volledig ingevuld en volledig in het bezit van het Agentschap Ondernemen is vóór de uiterste indiendatum.
Een project dat werd ingediend in een eerdere oproep maar niet gesteund werd, kan slechts eenmaal opnieuw ingediend worden.
Een project dat al werd gesteund in een eerdere oproep kan niet opnieuw ingediend worden.
Art.8. Ter uitvoering van artikel 16, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 wordt er voor elke categorie van beoordelingscriteria een score toegekend:
1° de beoordelingscriteria onder de categorie "de maatschappelijke en culturele meerwaarde van het audiovisuele werk in termen van de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het scenario" geven een score van 10 punten;
2° de beoordelingscriteria onder de categorie "de actoren die betrokken zijn bij het audiovisuele werk" geven een score van 10 punten;
3° de beoordelingscriteria onder de categorie "efficiëntie en output" geven een score van 30 punten;
4° de beoordelingscriteria onder de categorie "effectiviteit en outcome" geven een score van 50 punten.
De totaalscore voor de beoordeling van een aanvraag bedraagt maximaal 100 punten.
Een aanvraag mag niet minder dan 60 punten krijgen om opgenomen te worden in de rangschikking.
Op basis van haar expertise is de jury gemachtigd om, met het oog op het bereiken van een optimale benutting van overheidsmiddelen en beleidsdoelstellingen waaronder het beoogde structurerend effect van de middelen binnen de audiovisuele sector, elementen met betrekking tot de steun en de in aanmerking komende uitgaven uit het voorstel bij te sturen of te reduceren en te beoordelen op basis van dat bijgestuurde voorstel.
De aanvragen worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun totaalscore. De steunenveloppe wordt verdeeld over de best gerangschikte steunaanvragen, in afnemende volgorde tot uitputting ervan. De betreffende ondernemingen zijn in dit geval gunstig gerangschikt.
Als het saldo niet voldoende is om de eerstvolgende gelijk gerangschikte steunaanvragen volledig te subsidiëren, wordt met dit saldo geen steun meer toegekend.
Art.9. Overeenkomstig artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012, wordt een percentage van alle netto-ontvangsten die de producent genereert als gevolg van de exploitatie van het audiovisuele werk, dat overeenkomt met de verhouding van de totale steun verleend krachtens dit besluit, ten opzichte van de totale financiering van het audiovisuele werk, terugbetaald.
Het percentage, vermeld in het eerste lid, wordt volledig terugbetaald ook al is de toegekende steun terugbetaald.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 29 januari 2015.
BIJLAGE.
Art. N. In aanmerking komende uitgaven als vermeld in artikel 4
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-03-2015, p. 15806-15807)