26 FEBRUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-04-2016 en tekstbijwerking tot 26-07-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Definitie van kleine en middelgrote ondernemingen
Art. 2-3
Afdeling 3. - Algemene voorwaarden
Art. 4-8
HOOFDSTUK 2. - Steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten via de kmo-portefeuille
Afdeling 1. - Definities
Art. 9
Afdeling 2. - Europese regelgeving
Art. 10
Afdeling 3. - Toepassingsgebied
Art. 11-12, 12/1
Afdeling 4. - Registratie van de dienstverleners
Art. 13-14
Afdeling 4/1. [1 Het toezichtcomité ]1
Art. 14/1, 14/2
Afdeling 5. - Steunintensiteit
Art. 15-19
Afdeling 6. - Procedure
Art. 20-25
Afdeling 7. - Controle
Art. 26
Afdeling 7/1. [1 Kwaliteitskamer ]1
Art. 26/1, 26/2, 26/3
Afdeling 8. - Terugvordering
Art. 27-28
HOOFDSTUK 3. - Steun voor kmo-groeitrajecten via de kmo-groeisubsidie
Afdeling 1. - Definities
Art. 29
Afdeling 2. - Europese regelgeving
Art. 30
Afdeling 3. - Toepassingsgebied
Art. 31
Afdeling 4. - Steunintensiteit
Art. 32-36
Afdeling 5. - Procedure
Art. 37-40
Afdeling 6. - Uitbetaling
Art. 41-43
Afdeling 7. - Controle
Art. 44
Afdeling 8. - Terugvordering
Art. 45-46
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 47-52
BIJLAGE
Art. N
2016035751 2016035752 2016035895 2018014280 2019010693 2019013773 2019014230 2019014290 2019014916 2019041594 2019042251 2020015015 2020016500 2020020037 2020044544 2021021263 2021021445 2021030588 2021030589 2021032068 2021033522 2021042321 2022020350 2022032256 2022033815 2022034452 2023020056 2023030941 2023031074 2023041195 2023046807 2023046817 2023046819 2023048681 2024003858 2025001096 2025001970
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het intern verzelfstandigd agentschap, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015 inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
2° [1 ...]1
3° decreet van 16 maart 2012: het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
4° kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
5° kleine en middelgrote ondernemingen: de ondernemingen, vermeld in artikel 3, 2° en 3°, van het decreet van 16 maart 2012;
6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;
7° onderneming: een onderneming als vermeld in artikel 3, 1°, van het decreet van 16 maart 2012;
8° [1 ...]1
9° steun: de steun, vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012;
10° steunintensiteit: de steunintensiteit, vermeld in artikel 3, 6°, van het decreet van 16 maart 2012;
11° webplatform kmo-portefeuille: de webapplicatie, genaamd kmo-portefeuille, die toegankelijk is via de website en beheerd wordt door het Agentschap Innoveren en Ondernemen;
12° website: de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
----------
(1)<BVR 2018-12-14/23, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Afdeling 2. - Definitie van kleine en middelgrote ondernemingen
Art.2.De grootte van de onderneming, bepaald in de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening, wordt vastgesteld op basis van een verklaring op erewoord van de onderneming, en op basis van de bepalingen van artikel 3.
[1 In het eerste lid wordt verstaan onder algemene groepsvrijstellingsververordening: de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Publicatieblad van 26 juni 2014, L 187, blz. 1 - 78), en de latere wijzigingen ervan.]1
----------
(1)<BVR 2018-12-14/23, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Art.3. De gegevens voor de berekening van de jaaromzet, het balanstotaal en het aantal werkzame personen worden vastgesteld op basis van de laatste twee jaarrekeningen die bij de Nationale Bank van België zijn neergelegd voor de indieningsdatum van de steunaanvraag, en die beschikbaar is via een centrale databank.
Voor ondernemingen die geen jaarrekening moeten opmaken, worden de gegevens voor de berekening van de jaaromzet vastgesteld op basis van de twee laatste aangiftes bij de directe belastingen voor de indieningsdatum van de steunaanvraag. De gegevens voor de berekening van het aantal werkzame personen worden in dat geval vastgesteld aan de hand van het aantal werknemers die in de onderneming waren tewerkgesteld gedurende de laatste acht kwartalen die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan attesteren voor de indieningsdatum van de steunaanvraag.
Bij recent opgerichte ondernemingen, waarvan de eerste jaarrekening nog niet is neergelegd en de eerste fiscale aangifte nog niet is gedaan, worden de gegevens vastgesteld op basis van een financieel plan van het eerste productiejaar.
De minister bepaalt wat er onder werkzame personen wordt verstaan.
Afdeling 3. - Algemene voorwaarden
Art.4.[1 Een onderneming komt alleen voor steun in aanmerking als ze aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
1° de onderneming is een natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
2° de onderneming is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht;
3° de onderneming is een buitenlandse onderneming met een statuut dat gelijkwaardig is aan het statuut, vermeld in punt 1° en 2°.]1
De minister kan de in aanmerking komende ondernemingen verder uitbreiden met gelijksoortige types van ondernemingen.
De onderneming moet, vanaf de indieningsdatum van de steunaanvraag, beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest om in aanmerking te komen voor steun.
----------
(1)<BVR 2021-02-26/20, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2021>
Art.5.Er wordt alleen steun verleend aan ondernemingen die voldoen aan alle regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest.
[1 De onderneming mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen procedure op basis van Europees, nationaal of regionaal recht hebben lopen waarbij de toegekende steun wordt teruggevorderd, om in aanmerking te komen voor steun.]1
[1 Bij een steunaanvraag voor kmo-groeitrajecten via de kmo-groeisubsidie, vermeld in hoofdstuk 3, mag de onderneming op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen negatief eigen vermogen hebben.]1
----------
(1)<BVR 2018-12-14/23, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Art.6. De steun, verleend in het kader van dit besluit, kan niet gecumuleerd worden met andere steun, ongeacht de bron, de vorm en het doel van de steun.
Art.7.Er kan geen steun verleend worden aan een onderneming als een administratieve overheid als vermeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, of een buitenlandse vergelijkbare administratieve overheid, over een dominerende invloed beschikt. Er is een vermoeden van dominerende invloed als de onderneming voor 25% of meer van het kapitaal [1 , de inbreng]1 of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van de administratieve overheid.
Het vermoeden, vermeld in het eerste lid, kan worden weerlegd als de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid, vermeld in het eerste lid, in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming.
----------
(1)<BVR 2021-02-26/20, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2021>
Art.8. Alleen ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit op de indieningsdatum van de steunaanvraag behoort tot de sectoren bepaald door de minister komen in aanmerking voor steun.
De hoofdactiviteit is de activiteit die is opgenomen als activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen en die het grootste gedeelte van de omzet vertegenwoordigt.
HOOFDSTUK 2. - Steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten via de kmo-portefeuille
Afdeling 1. - Definities
Art.9.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
[1 1° cybersecurity: het beschermen van computers, mobiele apparaten, servers, software, netwerken, elektronische systemen en gegevens tegen schadelijke aanvallen;]1
[1 1°/1]1 dienstverlener: een natuurlijke persoon met ondernemingsnummer of een rechtspersoon en die geregistreerd is overeenkomstig artikel 14, om ondernemerschapsbevorderende diensten te verlenen;
2° ondernemerschapsbevorderende diensten:
a) opleiding: het onderricht, gevolgd door de werkenden in de onderneming bij een dienstverlener dat uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming en gericht is op de kernprocessen van de onderneming. De opleiding draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen;
b) advies: het advies, verleend door de dienstverlener dat uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming en dat bijdraagt tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen.
[1 3° thema: een opleiding die of een advies dat gericht is op een van de volgende aspecten:
a) bedrijfsstrategie: het bepalen van de koers en structuur van een onderneming om haar strategische bedrijfsdoelstellingen te bereiken;
b) beroepsspecifieke competenties: de theoretische of praktische kennis en vaardigheden die in een bepaald vaktechnisch gebied nodig zijn om de kerntaken van een functie of beroep uit te oefenen;
c) digitalisering: het gebruik van digitale technologieën, innovaties en data die leiden tot nieuwe activiteiten of wijzigingen in bestaande activiteiten op het vlak van hardware, software en onlinetoepassingen van de onderneming en cybersecurity;
d) duurzaamheid: een economisch systeem dat leidt tot een efficiënter gebruik van grondstoffen, onderdelen en producten met respect voor milieu en maatschappij;
e) financiële geletterdheid: financiële en boekhoudkundige kennis die nodig is om een onderneming succesvol te beheren;
f) innovatie: het invoeren van nieuwe technieken of inzichten als antwoord op een specifieke technologische kennisvraag over een product, proces of dienst;
g) internationalisering: het beleid om het internationaal ondernemen van ondernemingen gelegen in Vlaanderen te stimuleren, te ondersteunen en te bevorderen;
h) personeelsmanagement: het personeelsbeleid van een onderneming om een doelmatige en functionerende arbeidsorganisatie te verwezenlijken, dat gericht is op de algemene werking van de kleine of middelgrote onderneming, en dat betrekking heeft op minstens een van de volgende onderwerpen:
1) arbeidsorganisatie en bedrijfsprocessen;
2) competentiebeleid;
3) diversiteits- en non-discriminatiebeleid;
4) evaluatie- en functioneringsbeleid;
5) personeelsplanning;
6) sociale wetgeving.]1
Het advies kan de volgende vormen aannemen:
1) schriftelijke raadgevingen en aanbevelingen die bestaan uit een analyse van de probleemstelling, een eigenlijk advies, een implementatieplan en de begeleiding bij de implementatie;
2) schriftelijke raadgevingen en aanbevelingen die bestaan uit het identificeren, in kaart brengen en onderzoeken van opportuniteiten en oplossingen met betrekking tot het bedrijfsfunctioneren van de onderneming.
De minister kan de definitie van ondernemerschapsbevorderende diensten [1 vermeld in het eerste lid, 2°, en de omschrijving van de thema's, vermeld in het eerste lid, 3°, ]1 verfijnen rekening houdend met de beleidsprioriteiten.
----------
(1)<BVR 2022-11-25/17, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 2. - Europese regelgeving
Art.10.De steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten via de kmo-portefeuille valt onder de toepassing van [1 de de-minimisverordening, vermeld in artikel 3, 9°, van het decreet van 16 maart 2012]1.
----------
(1)<BVR 2024-05-17/45, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 05-08-2024>
Afdeling 3. - Toepassingsgebied
Art.11.Er wordt steun verleend aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten [1 binnen een thema]1 verleend door een dienstverlener aan en ten behoeve van die ondernemingen, onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten.
----------
(1)<BVR 2022-11-25/17, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.12.De volgende diensten komen niet in aanmerking voor steun:
1° wettelijk verplichte diensten;
2° diensten van permanente of periodieke aard;
3° diensten die behoren tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming en niet-gespecialiseerde adviezen;
4° diensten met betrekking tot subsidies.
[1 5° de diensten die in geen geval ondernemerschapsbevorderend zijn, als vermeld in artikel 9, eerste lid, 2°, die opgenomen zijn in de lijst die als bijlage is toegevoegd.]1
[2 6° diensten die strijdig zijn met de openbare orde;
7° diensten die strijdig zijn met de openbare veiligheid;
8° diensten die inbreuk maken op de volksgezondheid;
9° diensten die strijdig zijn met de algemeen wetenschappelijk aanvaarde inzichten.]2
De minister kan de niet in aanmerking komende diensten verder verfijnen en uitbreiden gelet op de beleidsprioriteiten.
----------
(1)<BVR 2022-04-01/23, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
(2)<BVR 2022-11-25/17, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.12/1.[1 De minister stelt een lijst op met ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op de beroepsspecifieke competenties als vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, b). Alleen ondernemerschapsbevorderende diensten die voldoen aan ten minste een van de volgende voorwaarden, worden geregistreerd op de voormelde lijst en komen in aanmerking voor steun binnen dit thema:
1° de dienst is erop gericht competenties aan te leren die deel uitmaken van een knelpuntberoep dat is opgenomen in de lijst van knelpuntberoepen die op de VDAB-website is bekendgemaakt;
2° de dienst is erop gericht technologische, technische, exact-wetenschappelijke of wiskundige kennis en de toepassing ervan in beroepen aan te leren. STEM-opleidingen en zorg-STEM-opleidingen die gepubliceerd worden op de Onderwijskiezerwebsite, voldoen aan de voormelde voorwaarde;
3° de dienst speelt in op een toekomstig sectoraal tekort aan competenties dat aangetoond wordt door een competentieprognose die uitgevoerd wordt conform de methodiek van het VLAMT of op een wijze die wetenschappelijk verantwoord, onderbouwd en aantoonbaar is;
4° de dienst leidt tot een attest of certificaat dat in België vereist is voor de uitoefening van een beroep.
Onder STEM, Onderwijskiezer en VLAMT, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, worden verstaan:
1° STEM: Science, Technology, Engineering, Mathematics;
2° Onderwijskiezerwebsite: de website van de Centra voor Leerlingbegeleiding bedoeld voor iedereen die op zoek is naar objectieve, onafhankelijke en kwaliteitsvolle informatie over het onderwijslandschap;
3° VLAMT: Vlaamse Arbeidsmarktonderzoek voor de Toekomst. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2022-11-25/17, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 4. - Registratie van de dienstverleners
Art.13. Dienstverleners moeten geregistreerd zijn voor het verlenen van ondernemerschapsbevorderende diensten binnen de kmo-portefeuille.
Art.14.§ 1. Een dienstverlener wordt geregistreerd voor opleiding in een van de volgende gevallen:
1° de sectorfondsen, die voorgedragen zijn door de functioneel bevoegde minister, op voorwaarde dat de minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, hun akkoord verlenen. De registratie geldt zolang de steunverlening voor ondernemerschapsbevorderende diensten van toepassing is;
2° de dienstverlener, die voorgedragen is door de functioneel bevoegde minister en waarvan de kwaliteit van de opleidingen wordt bewaakt door die minister, op voorwaarde dat de minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, hun akkoord verlenen. De registratie geldt zolang de steunverlening voor ondernemerschapsbevorderende diensten van toepassing is;
3° de dienstverlener, die [1 op basis van een positieve audit van een auditbureau dat wordt aangesteld conform paragraaf 3, vierde lid, aan de hand van een kwaliteitsnorm]1 voldoet aan de voorwaarden, bepaald door de minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming. De minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, bepalen deze voorwaarden met het oog op de kwaliteitsbewaking van de dienstverlening en de geldigheidsduur van de registratie rekening houdend met de beleidsdoelstellingen.
§ 2. Een dienstverlener wordt geregistreerd voor advies in een van de volgende gevallen:
1° de dienstverlener, die voorgedragen is door de functioneel bevoegde minister en waarvan de kwaliteit van de adviesverlening wordt bewaakt door die minister, op voorwaarde dat de minister zijn akkoord verleent. De registratie geldt zolang de steunverlening voor ondernemerschapsbevorderende diensten van toepassing is;
2° de dienstverlener, die [1 op basis van een positieve audit van een auditbureau dat wordt aangesteld conform paragraaf 3, vierde lid, aan de hand van een kwaliteitsnorm]1 voldoet aan de voorwaarden, bepaald door de minister. De minister bepaalt deze voorwaarden met het oog op de kwaliteitsbewaking van de dienstverlening en de geldigheidsduur van de registratie rekening houdend met de beleidsdoelstellingen.
§ 3. De minister en de Vlaams minister, bevoegd voor de professionele vorming, bepalen de procedure [1 , de kwaliteitsnorm]1 en de aanvullende voorwaarden voor de registratie van de dienstverleners, vermeld in paragraaf 1.
De minister bepaalt de [1 procedure, de kwaliteitsnorm en de aanvullende]1 voorwaarden voor de registratie van de dienstverleners, vermeld in paragraaf 2, en de weigering, schorsing en uitsluiting van de dienstverleners. [1 Het resultaat van de audit, vermeld in paragraaf 2, 2° is niet bindend. De minister kan op grond van gemotiveerde redenen afwijken van dit resultaat.]1
De minister bepaalt de verplichtingen van de dienstverleners inzake de communicatie omtrent de draagwijdte van de registratie.
[1 "De minister bepaalt de voorwaarden en procedure voor de aanstelling en werking van de auditbureaus, vermeld in paragraaf 1 en 2, en ook de controle en sanctionering.]1
----------
(1)<BVR 2022-11-25/17, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 4/1. [1 Het toezichtcomité ]1
----------
(1)
Art.14/1. [1 Er wordt een toezichtcomité opgericht dat belast is met:
1° het verlenen van advies aan de minister en het Agentschap Innoveren en Ondernemen omtrent het toezicht op de naleving van de voorwaarden van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten door de aangestelde auditbureaus;
2° het verlenen van advies aan de minister en het Agentschap Innoveren en Ondernemen omtrent de behandeling van klachten over de aangestelde auditbureaus;
3° het verlenen van advies aan de minister en het Agentschap Innoveren en Ondernemen met betrekking tot de aanstelling en uitsluiting van de auditbureaus;
4° de organisatie van de opleiding, vermeld in artikel 12, 1° van het ministerieel besluit van 14 februari 2013 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten, wat betreft de aanstelling en de werking van de auditbureaus. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2022-11-25/17, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.14/2. [1 Het Agentschap Innoveren en Ondernemen stelt het intern werkingsreglement van het toezichtcomité op. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2022-11-25/17, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 5. - Steunintensiteit
Art.15. De steun wordt toegekend in de vorm van een subsidie.
Art.16. De subsidie wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de ondernemerschapsbevorderende diensten.
De in aanmerking komende kosten, vermeld in het eerste lid, worden berekend exclusief btw.
De minister bepaalt welke kosten van de ondernemerschapsbevorderende diensten wel en niet in aanmerking komen.
Art.17. De ondernemerschapsbevorderende diensten zijn alleen subsidiabel als de in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 16, minimaal 100 euro bedragen, voor een opleiding, en minimaal 500 euro, voor een advies. De minister kan deze bedragen aanpassen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Art.18.De subsidie bedraagt [1 20%]1 van de in aanmerking komende kosten voor een middelgrote onderneming en [1 30 %]1 van de in aanmerking komende kosten voor een kleine onderneming. De minister kan dit percentage aanpassen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
[2 Voor ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op cybersecurity, bedraagt de subsidie 35% van de in aanmerking komende kosten voor een middelgrote onderneming en 45% van de in aanmerking komende kosten voor een kleine onderneming.
[4 Voor ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op energie-efficiëntie en het gebruik van alternatieve energiebronnen bedraagt de subsidie 35% van de in aanmerking komende kosten voor een middelgrote onderneming en 45% van de in aanmerking komende kosten voor een kleine onderneming.]4
[3 ...]3.]2
----------
(1)<MB 2019-11-05/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
(2)<MB 2021-09-07/01, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 13-09-2021>
(3)<BVR 2022-11-25/17, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(4)<MB 2023-03-15/03, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2023>
Art.19.[1 Het maximale subsidiebedrag bedraagt 7500 euro per kalenderjaar voor een kleine en middelgrote onderneming.]1. Het maximale subsidiebedrag kan over verschillende subsidieaanvragen worden gespreid binnen hetzelfde kalenderjaar.
De minister kan deze bedragen verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
----------
(1)<MB 2019-11-05/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 6. - Procedure
Art.20. De subsidieaanvraag wordt door de onderneming ingediend via het webplatform kmo-portefeuille en wordt elektronisch afgehandeld.
Art.21. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt een elektronische portefeuille op naam van de onderneming aangemaakt op het webplatform kmo-portefeuille.
Art.22. Het webplatform kmo-portefeuille onderzoekt of de subsidieaanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten, op basis van de ingediende subsidieaanvraag.
Als de onderneming voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt de subsidie toegekend via het webplatform kmo-portefeuille.
Art.23. De minister bepaalt de voorwaarden waaronder de subsidieaanvraag wordt geannuleerd of stopgezet.
Art.24. De elektronische portefeuille, vermeld in artikel 21, wordt ingedeeld in cyclussen van één kalenderjaar. In elke cyclus kunnen nieuwe subsidieaanvragen ingediend worden, rekening houdend met de maximale subsidiebedragen, vermeld in artikel 19.
Art.25. De minister bepaalt de nadere uitvoeringsvoorwaarden en de verdere regeling van de procedure.
Afdeling 7. - Controle
Art.26.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan vanaf het ogenblik dat de subsidieaanvraag wordt ingediend, controleren of het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan worden nageleefd door de onderneming en de dienstverlener.
Die controle kan het volgende tot gevolg hebben:
1° de gevraagde subsidie wordt niet toegekend;
2° de toegekende subsidie wordt teruggevorderd conform afdeling 8;
3° de toegekende subsidie wordt geblokkeerd;
4° de registratie wordt geweigerd of de dienstverlener, wordt geschorst of uitgesloten.
De minister bepaalt de voorwaarden voor de maatregelen, vermeld in het tweede lid.
[1 Als uit een controle blijkt dat de onderneming een steunaanvraag heeft ingediend op basis van onjuiste verklaringen of foutieve informatie en die niet spontaan heeft gecorrigeerd, komt die onderneming gedurende een periode van vijf jaar, vanaf het moment van de kennisgeving van de voormelde vaststelling, niet in aanmerking voor steun als vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012, artikel 4, eerste en vijfde lid, van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest, en artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002.]1
----------
(1)<BVR 2021-06-04/10, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 16-06-2021>
Afdeling 7/1. [1 Kwaliteitskamer ]1
----------
(1)
Art.26/1. [1 Er wordt een kwaliteitskamer opgericht die de volgende taken heeft:
1° het verlenen van advies aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen bij het toezicht op de naleving van de voorwaarden over de inhoud van de diensten, vermeld in dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, door de geregistreerde dienstverleners en de ondernemingen, voorafgaand en na de indiening van een steunaanvraag;
2° het verlenen van advies aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen naar aanleiding van klachten over de inhoud van diensten die aangeboden worden door de geregistreerde dienstverleners;
3° het verlenen van advies aan de minister en de Vlaamse Regering over de invulling van de thema's, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3°, en het subsidiabele karakter van een dienst;
4° het verlenen van advies aan de minister over het invullen van de lijst van ondernemerschapsbevorderende diensten die gericht zijn op de beroepsspecifieke competenties, vermeld in artikel 12/1, met toepassing van de voorwaarden, vermeld in artikel 12/1. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2022-11-25/17, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.26/2.[1 De kwaliteitskamer kan voor de uitvoering van zijn taken de nodige stukken opvragen bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Indien de stukken, vermeld in het eerste lid, persoonsgegevens bevatten worden deze geanonimiseerd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2022-11-25/17, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.26/3. [1 De kwaliteitskamer is samengesteld uit deskundigen op het vlak van ondernemerschap en deskundigen uit de wetenschappelijke wereld die op de hoogte zijn van de kennisbehoeften van kleine en middelgrote ondernemingen. De kwaliteitskamer is op de volgende wijze samengesteld:
1° de administrateur-generaal van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, die optreedt als voorzitter;
2° twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Hogescholenraad (VLOHRA);
3° twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Interuniversitaire raad (VLIR);
4° twee vertegenwoordigers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV).
De minister duidt de vertegenwoordigers, vermeld in het eerste lid, aan en bepaalt de praktische werking van de kwaliteitskamer.
De voorzitter, vermeld in het eerste lid, 1°, kan de kwaliteitskamer op ieder moment bijeenroepen.
Het secretariaat van de kwaliteitskamer wordt waargenomen door het Agentschap Innoveren en Ondernemen ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2022-11-25/17, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 8. - Terugvordering
Art.27.De subsidie wordt teruggevorderd [1 ...]1:
1° van de onderneming als die onderneming de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures niet naleeft bij collectief ontslag binnen een periode van vijf jaar na de datum van de beslissing tot toekenning;
2° van de onderneming en/of de dienstverlener als die onderneming en/of die dienstverlener het decreet van 16 maart 2012, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft binnen een periode van vijf jaar na de datum van de beslissing tot steuntoekenning.
----------
(1)<BVR 2023-10-13/19, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 13-10-2023>
Art.28.In geval van terugvordering wordt de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast[1 ...]1.
----------
(1)<BVR 2023-10-13/19, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 13-10-2023>
HOOFDSTUK 3. - Steun voor kmo-groeitrajecten via de kmo-groeisubsidie
Afdeling 1. - Definities
Art.29. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° dienstverlener: een natuurlijke persoon met ondernemingsnummer of een rechtspersoon die advies verleent aan ondernemingen met betrekking tot het doorlopen van kmo-groeitrajecten;
2° kmo-groeitrajecten: de oriëntatie- en heroriëntatietrajecten om de groei van een kleine of middelgrote onderneming te realiseren tijdens transformatie-, innovatie- of internationaliseringprocessen. De minister kan de definitie van kmo-groeitrajecten verfijnen.
Het kmo-groeitraject moet aan al de volgende kenmerken voldoen om in aanmerking te komen voor steun:
a) strategisch karakter;
b) ondersteuning van groei tijdens transformatie-, innovatie- of internationaliseringsprocessen;
c) moeilijk omkeerbaar karakter;
d) substantiële impact op de ondernemingsprocessen van de hele onderneming.
3° ondersteuning bij kmo-groeitrajecten: de bijstand bij het doorlopen van het kmo-groeitraject op één van de volgende wijzen:
a) een advies van een dienstverlener;
b) de werkzaamheden binnen de onderneming van een nieuw aangeworven strategisch profiel;
4° strategisch profiel: een persoon die aangeworven wordt door de onderneming om werkzaamheden te verrichten voor de voornoemde onderneming en die een substantiële invloed heeft op de strategische beslissingen die genomen worden binnen die onderneming.
De minister kan de definitie van kmo-groeitrajecten en strategisch profiel verfijnen rekening houdend met de beleidsprioriteiten.
Afdeling 2. - Europese regelgeving
Art.30.De steun voor kmo-groeitrajecten valt onder de toepassing van [1 de de-minimisverordening, vermeld in artikel 3, 9°, van het decreet van 16 maart 2012]1.
----------
(1)<BVR 2024-05-17/45, art. 13, 013; Inwerkingtreding : 05-08-2024>
Afdeling 3. - Toepassingsgebied
Art.31. Er wordt steun verleend aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondersteuning bij kmo-groeitrajecten, ten behoeve van die ondernemingen, onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten.
Afdeling 4. - Steunintensiteit
Art.32. De steun wordt toegekend in de vorm van een subsidie.
Art.33. De subsidie wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de ondersteuning bij kmo-groeitrajecten.
De in aanmerking komende kosten worden berekend exclusief btw.
De in aanmerking komende kosten van de ondersteuning bij kmo-groeitrajecten zijn de kosten voor advies door een dienstverlener of de loonkost van een nieuw aangeworven strategisch profiel.
De minister bepaalt de verdere invulling en verfijning van de in aanmerking komende kosten rekening houdend met de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Art.34. De ondersteuning bij kmo-groeitrajecten is enkel subsidiabel indien de in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 33, minimaal 20.000 euro bedragen. De minister kan dat bedrag aanpassen.
Art.35. De subsidie bedraagt 50% van de in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 33. De minister kan dit percentage verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Art.36. Het maximale subsidiebedrag bedraagt 25.000 euro per kalenderjaar voor het advies van een dienstverlener en 25.000 euro per kalenderjaar voor de werkzaamheden binnen de onderneming van een nieuw aangeworven strategisch profiel.
De minister bepaalt de modaliteiten en voorwaarden waaronder het maximale subsidiebedrag wordt toegekend. De minister kan het maximale subsidiebedrag verminderen afhankelijk van de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Afdeling 5. - Procedure
Art.37. De subsidieaanvraag moet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten, opdat de subsidie kan worden toegekend.
Art.38. De subsidieaanvraag wordt ingediend bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen aan de hand van het aanvraagformulier dat daarvoor ter beschikking wordt gesteld via de website.
De minister bepaalt de praktische organisatie van de beoordeling van de subsidieaanvragen, rekening houdend met de definitie en kenmerken van de kmo-groeitrajecten en met de budgettaire middelen en de beleidsprioriteiten.
Art.39. De minister beslist over de steunverlening en kan deze beslissingsbevoegdheid delegeren aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Art.40. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen brengt de onderneming schriftelijk op de hoogte van de beslissing inzake de al dan niet toekenning van de steun.
Afdeling 6. - Uitbetaling
Art.41. Bij de toekenning van de steun voor het advies van een dienstverlener gebeurt de uitbetaling als volgt:
1° een eerste schijf van 50%, op voorwaarde dat de onderneming:
a) de uitbetaling van de schijf schriftelijk aanvraagt;
b) verklaart dat de ondersteuning bij het kmo-groeitraject gestart is door een gedateerde factuur van de dienstverlener en een kopie van het bankuittreksel, als bewijs van de betaling ervan, voor te leggen;
c) voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten;
2° een tweede schijf van 50%, op voorwaarde dat de onderneming:
a) de uitbetaling van de schijf schriftelijk aanvraagt;
b) een kopie van alle facturen van de dienstverlener betreffende het verleende advies en een kopie van de bankuittreksels, als bewijs van de betaling ervan, voorlegt;
c) het eindverslag voorlegt;
d) voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten.
Bij de toekenning van de steun voor de aanwerving van een strategisch profiel, gebeurt de uitbetaling als volgt:
1° een eerste schijf van 50%, op voorwaarde dat de onderneming:
a) de uitbetaling van de schijf schriftelijk aanvraagt;
b) verklaart dat de ondersteuning bij het kmo-groeitraject gestart is door het voorleggen van de ondertekende en gedateerde arbeidsovereenkomst met het strategisch profiel;
c) voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten;
2° een tweede schijf van 50%, op voorwaarde dat de onderneming:
a) de uitbetaling van de schijf schriftelijk aanvraagt;
b) een kopie van de loonfiches van het strategisch profiel voorlegt;
c) het eindverslag voorlegt;
d) voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten.
Art.42.[1 Er wordt geen subsidie uitbetaald aan ondernemingen die een procedure op basis van Europees, nationaal of regionaal recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd. Als er een procedure tot terugvordering loopt, wordt de uitbetaling van de subsidie opgeschort tot de onderneming het bewijs levert dat het terug te vorderen bedrag is terugbetaald of de procedure tot terugvordering is afgelopen.]1
----------
(1)<BVR 2018-12-14/23, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
Art.43. De minister bepaalt de verdere voorwaarden voor de regeling van de procedure voor de aanvraag, toekenning en uitbetaling.
Afdeling 7. - Controle
Art.44.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan vanaf het ogenblik dat de subsidieaanvraag wordt ingediend, controleren of de bepalingen van het decreet van 16 maart 2012, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan worden nageleefd.
Die controle kan het volgende tot gevolg hebben:
1° de gevraagde subsidie wordt niet toegekend;
2° de toegekende subsidie wordt niet uitbetaald;
3° de toegekende subsidie wordt teruggevorderd conform afdeling 8.
De minister bepaalt de voorwaarden voor de maatregelen, vermeld in het tweede lid.
[1 Als uit een controle blijkt dat de onderneming een steunaanvraag heeft ingediend op basis van onjuiste verklaringen of foutieve informatie en die niet spontaan heeft gecorrigeerd, komt die onderneming gedurende een periode van vijf jaar, vanaf het moment van de kennisgeving van de voormelde vaststelling, niet in aanmerking voor steun als vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012, artikel 4, eerste en vijfde lid, van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest, en artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002.]1
----------
(1)<BVR 2021-06-04/10, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 16-06-2021>
Afdeling 8. - Terugvordering
Art.45.De subsidie wordt teruggevorderd [1 ...]1 van de onderneming in geval van:
1° niet-naleving van de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag binnen een periode van vijf jaar na de datum van de beslissing tot toekenning van de steun;
2° niet-naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij het decreet van 16 maart 2012, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan, binnen een periode van vijf jaar na de datum van de beslissing tot toekenning van de steun.
----------
(1)<BVR 2023-10-13/19, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 13-10-2023>
Art.46.In geval van terugvordering wordt de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast [1 ...]1.
----------
(1)<BVR 2023-10-13/19, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 13-10-2023>
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.47. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009, 19 september 2011, 26 april 2013 en 20 maart 2015 en het ministerieel besluit van 28 mei 2009 wordt opgeheven vanaf 1 april 2016.
Art.48. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de subsidieaanvragen voor steun voor ondernemerschapsbevorderende diensten die vóór 1 april 2016 zijn ingediend met toepassing van het voormelde besluit.
Art.49. De erkenningen van de dienstverleners in de pijlers opleiding, advies, strategisch advies, advies voor internationaal ondernemen en technologieverkenning die verleend zijn met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en de uitvoeringsbesluiten ervan, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden conform het tweede lid vervangen door een registratie voor opleiding of advies.
Met toepassing van het eerste lid worden de erkenningen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit als volgt vervangen:
1° de erkenning in het algemene domein van de pijler opleiding wordt vervangen door een registratie voor opleiding;
2° de erkenning in het algemene domein van de pijler advies wordt vervangen door een registratie voor advies;
3° de erkenning in de domeinen in de pijler strategisch advies wordt vervangen door een registratie voor advies;
4° de erkenning in de domeinen in de pijler advies voor internationaal ondernemen wordt vervangen door een registratie voor advies;
5° de erkenning in het algemene domein in de pijler technologieverkenning wordt vervangen door een registratie voor advies.
De registratie voor opleiding blijft geldig voor de resterende geldigheidsduur van de oorspronkelijke erkenning in het algemene domein opleiding. De registratie voor advies blijft geldig voor de resterende geldigheidsduur van de oorspronkelijke erkenning met de langste nog resterende geldigheidsduur.
De erkenningen van de dienstverleners in de pijler coaching die verleend zijn met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en de uitvoeringsbesluiten ervan, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden stopgezet vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.50. De minister legt de overige overgangsmaatregelen vast voor zover nodig om de rechtszekerheid te garanderen.
Art.51. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2016.
Artikel 28 van het decreet van 20 november 2015 houdende diverse maatregelen inzake de herstructurering van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie treedt voor de toepassing van dit besluit in werking op 1 april 2016.
Art.52. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE
Art. N.[2 Bijlage. De lijst, vermeld in artikel 12, eerste lid, 5°.
1° de diensten inzake shiatsu;
2° de diensten inzake mindfulness;
3° de diensten inzake reflexologie;
4° de diensten inzake astrologie;
5° de diensten inzake bachbloesemtherapie;
6° de diensten inzake sjamanisme;
7° de diensten gericht op het verbeteren van de fysieke en mentale gezondheid, met uitzondering van diensten gericht op de erkende medische beroepen, de paramedische beroepen zoals erkend bij het koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen en de niet-conventionele praktijken zoals erkend bij de wet van 29 april 1999 inzake de geneeskunde, artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen, zijnde de homeopathie, de chiropraxie, de osteopathie en de acupunctuur;
8° de diensten inzake Jungiaanse psychoanalyse;
9° [3 ...]3;
10° de diensten inzake Neuro-Linguistic Programming;
11° de diensten inzake levenscoaching;
12° de diensten inzake bewegingstherapie;
13° de diensten inzake het afnemen van een examen en/of examenbegeleiding;
14° de diensten inzake meridianen- en elementenleer;
15° de diensten inzake pendelen;
16° de diensten inzake kaartleggen;
17° de diensten inzake hypnose;
18° de diensten inzake therapie rond dierengedrag;
19° de diensten inzake het behalen van een rijbewijs AM, A of B;
20° de diensten inzake het behalen van een bewijs vliegtuig- of helikopterpiloot;
21° de diensten inzake het behalen van een vaarbewijs of -brevet;
22° de diensten waarvan de inhoud niet op voorhand bekend is en waarvoor een abonnements- of lidgeld wordt betaald;
23° de diensten inzake teambuilding;
24° de diensten inzake netwerksessies;
25° de diensten inzake wandelcoaching of -therapie;
26° de diensten inzake studiereizen of retraites.]2
----------
(1)<MB 2021-07-09/02, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2021>
(2)<BVR 2022-04-01/23, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 13-07-2021>
(3)<BVR 2024-05-17/45, art. 14, 013; Inwerkingtreding : 05-08-2024>