30 JUNI 2024. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2024 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-uitgaven, wat betreft de oproep voor de thema's vergroening, elektrificatie en verbetering energie-efficiëntie
HOOFDSTUK 1. - Definitie
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Steunintensiteit
Afdeling 1. - Aanvaarde kosten
Art. 7-8
Afdeling 2. - Steunpercentage
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Procedure
Afdeling 1. - Indiening van de steunaanvraag
Art. 10-11
Afdeling 2. - Beoordeling
Art. 12
Afdeling 3. - Uitbetaling
Art. 13
HOOFDSTUK 5. - Terugbetaalbaar voorschot
Art. 14
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 15
HOOFDSTUK 1. - Definitie
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° besluit van 19 april 2024: het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2024 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-uitgaven;
2° Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek: de naamloze vennootschap Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, opgericht bij het decreet van 23 januari 1991 betreffende de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, afgekort "VITO".
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen
Art.2. Ter uitvoering van artikel 37, tweede lid, 1°, van het besluit van 19 april 2024 wordt een oproep georganiseerd voor de indiening van steunaanvragen voor de thema's vergroening, elektrificatie en verbetering van de energie-efficiëntie.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° elektrificatie: investeringen in het elektrificeren van processen als alternatief voor processen op basis van fossiele brandstoffen;
2° verbetering van de energie-efficiëntie: investeringen met het oog op het verhogen van de efficiëntie waarmee energiebronnen worden ingezet. Ook investeringen waarmee de efficiëntie van het gebruik van fossiele energiebronnen wordt verhoogd, vallen onder dit thema;
3° vergroening: de volgende investeringen:
a) investeringen in de productie en het gebruik van hernieuwbare warmte of koude, en hernieuwbare waterstof;
b) investeringen in het gebruik van restenergie;
c) investeringen in innovatieve toepassingen op basis van hernieuwbare energiebronnen;
d) investeringen in koolstofopvang of koolstofopslag.
De technologie waarin wordt geïnvesteerd, overschrijdt de standaardtechnologie en maakt het mogelijk dat de onderneming in de toekomst verder kan evolueren richting koolstofneutraliteit. De volgende investeringen komen in geen geval in aanmerking voor steun:
1° standaardinvesteringen;
2° investeringen in nieuwe installaties die gedeeltelijk of volledig fossiele brandstoffen gebruiken;
3° investeringen die biomassa gebruiken die niet voldoet aan de duurzaamheidscriteria van de Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, "RED III" genoemd, en de latere wijzigingen ervan.
Art.3. Ter uitvoering van artikel 37, tweede lid, 2°, van het besluit van 19 april 2024 bedraagt de budgettaire enveloppe voor de oproep, vermeld in artikel 2 van dit besluit, 48 miljoen euro (achtenveertig miljoen euro).
Art.4. Ter uitvoering van artikel 37, tweede lid, 3°, van het besluit van 19 april 2024 loopt de oproep, vermeld in artikel 2 van dit besluit, van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2025, of tot de budgettaire enveloppe, vermeld in artikel 3 van dit besluit, is uitgeput.
Art.5. Ter uitvoering van artikel 37, tweede lid, 5°, van het besluit van 19 april 2024 bedraagt de totale investeringsdrempel 50.000 euro.
Art.6. Als ecologie-investeringen worden uitgevoerd door een patrimoniumvennootschap als vermeld in artikel 11 van het besluit van 19 april 2024, leeft die patrimoniumvennootschap de voorwaarden over de verwerving, de activering, de afschrijving en het behoud van de ecologie-investeringen na. Die voorwaarden gelden in dat geval niet voor de steunaanvragende onderneming.
Als de ecologie-investeringen worden uitgevoerd in een vestigingseenheid van een andere onderneming, buiten het geval, vermeld in het eerste lid, voldoen die andere onderneming en de steunaanvragende onderneming aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 tot en met 10 van het besluit van 19 april 2024. De ecologie-investeringen worden in dat geval alleen uitgevoerd door de steunaanvragende onderneming ten gunste van één andere onderneming.
HOOFDSTUK 3. - Steunintensiteit
Afdeling 1. - Aanvaarde kosten
Art.7. De steun wordt berekend als een percentage van de ecologische meerkosten van de aanvaarde kosten van de ecologie-uitgaven.
In het eerste lid wordt verstaan onder ecologische meerkosten: de extra investeringen, vermeld in artikel 16, § 3, van het decreet van 16 maart 2012, om de milieudoelstellingen te verwezenlijken, in vergelijking met het nulscenario dat zonder de steun zou plaatsvinden.
De vergelijking, vermeld in het tweede lid, gebeurt op basis van een gelijke productiecapaciteit.
Art.8. De volgende kosten zijn aanvaarde kosten als vermeld in artikel 7:
1° engineeringskosten: de kosten voor de berekening en dimensionering van de gekozen technologie;
2° investeringskosten: de effectieve kosten van het toestel;
3° installatiekosten: de kosten om het toestel te plaatsen.
Alleen gefactureerde investeringskosten worden aanvaard voor steun. Operationele kosten, werkingskosten, studiekosten en kosten voor het optrekken van gebouwen, funderingen of andere civiele technieken worden niet aanvaard.
Afdeling 2. - Steunpercentage
Art.9. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° ecoklasse A: de investeringen die een kosteneffectiviteit behalen van 1,5 of hoger;
2° ecoklasse B: de investeringen die een kosteneffectiviteit behalen die hoger ligt dan 0, maar lager dan 1,5;
3° grote ondernemingen: de ondernemingen, vermeld in artikel 3, 4°, van het decreet van 16 maart 2012;
4° kleine en middelgrote ondernemingen: de ondernemingen, vermeld in artikel 3, 2° en 3°, van het decreet van 16 maart 2012.
Ter uitvoering van artikel 37, tweede lid, 4°, van het besluit van 19 april 2024 wordt het steunpercentage bepaald op basis van de grootte van de onderneming, de ecoklasse van de investering en het thema dat van toepassing is.
Voor de thema's vergroening en elektrificatie, vermeld in artikel 2, eerste lid, gelden de volgende steunpercentages:
kleine en middelgrote ondernemingen | grote ondernemingen | |
ecoklasse A | 55% | 45% |
ecoklasse B | 45% | 35% |
kleine en middelgrote ondernemingen | grote ondernemingen | |
ecoklasse A | 40% | 30% |
ecoklasse B | 30% | 20% |